Heidi Muijen
Een onderzoek naar “Het spirituele is politiek — het politieke is spiritueel!”, Civis Mundi digitaal, bewerkte versie op het Wijsheidsweb
deel 1 — deel 2 — deel 3 — deel 4 — deel 5 — deel 6 — deel 7 — deel 8 — deel 9 — deel 10 — deel 11— deel 12 — deel 13 — deel 14 — deel 15 — samenvatting
Met dank aan Joke Koppius voor haar waardevolle inbreng bij de totstandkoming van deze reeks!
Inleiding: van Civis Mundi naar Wijsheidsweb
Civis Mundi
In Civis Mundi Digitaal participeerde ik van 2011 tot 2017 met een artikelenreeks aan het thema Filosofie van de Levenskunst.
Deze reeks is tussen 2018 en 2019 op het Wijsheidsweb — in delen bewerkt en herzien — opnieuw gepubliceerd.
Op uitnodiging van oprichter en hoofdredacteur van het in de loop der tijden digitaal geworden tijdschrift Civis Mundi, Wim Couwenberg, schreef ik begin 2011 een bijdrage over het onderwerp filosofische levenskunst.
Dit thema gaat mij zeer ter harte: het vormt de focus van mijn in 2003 opgerichte filosofische praktijk voor levenskunst en creatieve ontwikkeling, Thymia.
De rol van Wim Couwenberg
Gezien dat het artikel voor het tijdschrift te lang was geworden, stelde Wim Couwenberg voor het in twee delen te plaatsen. Daarop volgde een herhaling van zetten en volgde een derde deel. Uiteindelijk is zo in afgelopen negen jaar een 11-delige reeks ontstaan, waarvan de laatste bijdrage eind 2017 verscheen.
Zo groeide er ook een zeer dierbare band tussen Wim Couwenberg en mij. In zijn emailberichten na een val waarna hij zijn redacteurschap overdroeg, schreef hij in juli 2019 — niet wetende dat dit zijn laatste mail naar mij zou zijn, vlak voor zijn overlijden:
“Bedankt voor je meelevende reactie op mijn noodlottige val. Bedankt ook voor de medewerking die ik zo lang van jou ontvangen heb (…)
Ten afscheid bedank ik jou ook van mijn kant voor onze jarenlange samenwerking. Met plezier denk ik terug aan jouw lange artikelenserie over levenskunst en levensgeluk. Je zet dat nu op jouw manier zelf voort, en ik wens je daarbij veel belangstelling en succes (…)
Als de serie af is, is er alle reden voor een publicatie van de hele serie als onderdeel van je waardevolle pionierswerk voor een filosofie van interculturele levenskunst.”
Die warmte en onophoudelijke betrokkenheid bij het uitspinnen van het gevraagde artikel tot een reeks werd een stimulans om de serie Levenskunst en levensgeluk als boek te gaan uitgeven. Bij wijze van tussenstap heb ik de artikelenreeks in 2018-2019 voor het Wijsheidsweb herschreven en bewerkt tot 15 delen. Zowel met afbeeldingen verrijkt als met nieuwe inzichten; ook door in dialoog te gaan met nieuw verschenen boeken.
Behalve de verrijkende ‘Mediale levenskunst’ van Rizzuto, de boeiende stellingname van Hoffman & Verdooren ‘Cultures don’t meet, people do’ en Harari’s prikkelende epos over de geschiedenis van de homo sapiens en onze toekomst als algoritme.
De Quest for wisdom foundation
Wim Couwenbergs warmte en stimulans zal mij altijd blijven bijstaan. Zij werkten ook door bij mijn initiatief van het oprichten van de Quest for wisdom foundation.
Al was het teveel voor hem persoonlijk naar de jaarlijkse Ontmoetingsdagen te komen, steeds gaf hij blijk van zijn betrokkenheid, met name voor het Wijsheidsweb, waarop wij de artikelen van zijn hand mochten blijven (her)publiceren.
Het Wijsheidsweb
De artikelenreeks heeft zich aldus organisch ontwikkeld als een verzameling van essays, meanderend in de richting van wenselijke verrijking en verdieping in het maatschappelijke debat rond platgeslagen begrippen van levensgeluk en levenskunst. In toenemende mate verschuift de focus naar het betrekken van een interculturele invalshoek voor de filosofische levensvragen en maatschappelijke thema’s van deze tijd. Nu ik anno 2020 een punt achter de reeks zet, heb ik een samenvattende rode draad door alle delen getrokken, die hieronder volgt.
Met de wijsheid van nu
Met deze reeks wil ik bijdragen aan de ontwikkeling van een filosofische levenskunst die antwoord geeft op noden van ‘de laatmoderne tijd’. Er is met name betekenisinflatie ― van morele noties en andere sociale waarden van levenskunst ― wat noopt tot de vraag: hoe het betekenisvolle te bewaren in de privésfeer, in professionele praktijken en in het publieke domein?
Dit is filosofisch onder andere gediagnosticeerd als ‘malaise van de moderniteit’ (Taylor, 2009). In het huidige tijdsgewricht worden waarden in het maatschappelijk leven onder invloed van de betekeniseconomie identiek aan marktwaarden en ‘ieders eigen smaak en keuze’. Daarmee ontstaat er betekenisverlies in (de duiding van) individuele en collectieve ervaringen.
De artikelen vormen stappen op een verkenningstocht, gericht op het ontwikkelen van een ethisch-politiek bewustzijn waarmee ik aan het gebrekkige begrip ‘postmoderniteit’ een positieve invulling wil geven. Aan de hand van mythen, filosofen en actuele vraagstukken verken ik meanderend het verschralen van ‘geluk’, ‘authenticiteit’, ‘spiritualiteit’ en andere thema’s van (populaire) levenskunst. Doel is die begrippen te verrijken door ze in samenhang te bezien als aspecten van levensgeluk, zoals wijsheidstradities en filosofische levenskunst die samenhang bespreken.
Rad van interculturele levenskunst
De artikelenreeks mondt uit in de noodzaak, gezien het verhitte maatschappelijke debat, juist de rijkdom en schoonheid van de multiculturele samenleving centraal te stellen. Steeds sterker krijgt de reeks een relationele focus en de laatste zes artikelen zijn een pleidooi hoe een interculturele invulling te geven aan een filosofische levenskunst.
Bij wijze van voorstel hoe deze kunst langs verschillende wijsheidswegen te ontwikkelen is er een ‘Rad van interculturele levenskunst’ geschetst, geïnspireerd op de symboliek van de vijf elementen. Dit ‘Rad’ dient als vrucht van en richtingaanwijzer voor verdere ontwikkeling van interculturele levenskunst door middel van levende ontmoetingen, ‘storytelling’, spel en dialoog.
De korte samenvatting van de 15-delige reeks
In het eerste deel is het ‘postmoderne’ zin- en betekenisverlies geproblematiseerd en de onderzoekroute uitgezet.
Het tweede deel vervolgt de weg aan de hand van het Oedipusverhaal. Dit verhaal is in verband gebracht met de ‘postmoderne nomade’ als metafoor voor de mens voor wie het bestaan zelf zin geeft, zonder transcendente oorsprong en bindende conventies.
In het derde deel is het ‘ken uzelve’ onderzocht als grondmotief van de westerse wijsheidstraditie en sleutel voor het vinden van samenhang tussen kennis van zichzelf èn kennis van de wereld.
Het vierde deel grijpt terug op dit grondmotief teneinde sociale aspecten van levenskunst te ontwikkelen als antwoord op crises in laatmoderne tijden ― in publieke sectoren, in het bijzonder onderwijs en zorg.
In het vijfde deel is verkend hoe ethisch-politieke bewustwording rond de spil van ‘het volle leven’ draait, die licht èn schaduwkanten, privé en publieke domeinen omvat. Die vraagrichting leidt tot de schets van een ‘elementaire’ levenskunst.
Teneinde de samenhang van tegendelen verder te onderzoeken is in het zesde deel het begrip ‘spel’ tot een ‘ludische’ invalshoek uitgesponnen.
In het zevende deel is de maatschappelijke ‘Pursuit of Happiness’ beschouwd als een sociaal samenspel, waarin vooral aan de hand van Nietzsche en Nussbaum morele en machtsmotieven met elkaar worden verbonden.
Het achtste deel cirkelt rond het vraagstuk naar de plaats van de mens èn van ‘intelligent design’ in een posthumanistisch tijdperk.
In het negende deel is in antwoord op Harari’s visionaire beeld van de mens als een ‘achterhaald algoritme’ de noodzaak geschetst inzicht te verkrijgen in de parallelle dynamiek tussen individu en collectief teneinde wenselijke veranderingen te entameren in open systemen (sociaal, ecologisch, economisch).
Dat hiervoor een ontwikkeling van ‘kuddegeest tot kosmopolitisme’ nodig is, wordt in het tiende deel betoogd.
In het elfde deel is ten behoeve van een dialoog tussen culturen de symboliek van de natuurelementen — het ‘vurige, aardse, stromende, luchtige en etherische’ — als een ‘brugtaal’ geschetst, waaraan intercultureel verstaanbare symbolen van respectievelijk de hand, het oog, het hart, de spiraal en de lemniscaat zijn gekoppeld.
In het twaalfde deel is de symbooltaal van het Rad van interculturele levenskunst uitgewerkt als een zoektocht naar wijsheid, de Quest for wisdom, teneinde een levenskunst te ontwikkelen zich tussen verschillende culturen en tradities in te bewegen.
Het dertiende deel is gewijd aan oude wijsheidstradities, zoals het confucianisme en de stoïcijnse filosofie, ten behoeve van het ontwikkelen van een mondiale ethiek op basis van transculturele deugden, zoals gastvrijheid en wederkerigheid. Mede door van de historische ontmoetingen tussen culturen te leren, bijvoorbeeld langs de Noord-Zuid as. Hoe een ‘derde dialogische route’ te bewandelen, als alternatief voor de internationale reflex muren tussen culturen te bouwen?
In het veertiende deel is de vraag naar wereldburgerschap aangesneden vanuit historisch perspectief: hoe kunnen er in de spiegel van de geschiedenis lessen getrokken worden ten behoeve van een ontwikkeling van multi- naar inter- en transculturele verbindingen?
In de vijftiende bijdrage komen de betooglijnen uit de zoektocht bij elkaar door het Rad van interculturele levenskunst met de ‘transformatieve symboliek’ als een ‘brugtaal’ te laten draaien voor verdere ontwikkeling. Zo zal er een Gulden Snede storytelling programma worden samengesteld met transculturele mythische beelden en verhalen, die ik in een volgende reeks ga bespreken.
De uitgesponnen Rode draad
“Het spirituele is politiek — het politieke is spiritueel!”
Naar een interculturele levenskunst: de betekenis van wijsheidstradities voor de laatmoderne tijd
Het eerste deel plaatst een existentiële werkelijkheidsbeleving tegenover de platte manier waarop ‘de wereld’ verschijnt in het dagelijkse mediaspektakel.
Onder ‘verplatting’ versta ik het ‘eendimensionaal’ maken van de diepte van het mysterie dat het leven is. In filosofische zin betreft het een monoculturele en een technisch-instrumentele omgang met ‘de wereld’, met problematische gevolgen.
De symptomen zijn voelbaar als de versmalde wijze waarop er in de huidige context aan levensvragen en maatschappelijke thema’s betekenis wordt gegeven. Poëtisch uitgedrukt maakt de kenniseconomie “alles van waarde weerloos”.
Er is de rijkere taal van dichters en kunstenaars nodig de maatschappelijke nood te agenderen: ethische en sociale waarden zijn bekneld geraakt in de maalstroom van een economische en technologische innovatiedrang.
Hoe ruimte te scheppen voor existentiële lagen?
De maatschappelijke kwestie vraagt een filosofische queeste
Ook de filosofie kan ertoe bijdragen het maatschappelijke debat te verrijken. Met dit doel voor ogen luidt de onderzoeksvraag: “Hoe kunnen oude noties van levenskunst en levensgeluk worden verbonden met hedendaagse vormen van zinbeleving zonder dogmatisch en fundamentalistisch op een ‘nieuwe waarheid’ uit te komen?”
Waar de populaire levenskunst zich focust op het individuele — spirituele en/of materialistische — geluk, daar vormen volgens een antieke opvatting juist de sociale en politieke lagen het hart van een gelukkig leven. Zijn er in de antieke levenskunst aanknopingspunten te vinden hoe het individuele verlangen naar levensgeluk te verbinden met de politieke vraag naar het goede samenleven?
Deze onderzoeksrichting vormt de focus van de volgende twee delen.
Gnosis als ijkpunt van de westerse traditie voor waardevolle kennis van zichzelf (gnothi seauton) èn van de wereld
In het tweede deel is de onderzoeksweg voortgezet door in de traditie van levenskunst het spoor terug naar de bron te volgen waar oude noties over levensgeluk hun oorsprong vinden.
Daarbij volgde ik een wegwijzer naar narratieven in oude mythen, tragedies en heldenverhalen alsook in moderne romans, die blijvende zeggingskracht hebben, als een levensverhaal met een symbolische betekenislaag.
Het Oedipusverhaal als mythische spiegel voor levenskunst
Een narratieve laag in verhalen vermag betekenis over te dragen, ook buiten de context van haar ontstaan. Wanneer we die laag actualiseren door haar symboliek op existentiële wijze te interpreteren, krijgt ze voor de context van haar lezer zeggingskracht. Zo heeft het verhaal iets te zeggen ter verrijking van het persoonlijke leven van een goede verstaander en verrijkt het actuele maatschappelijke begrip van levensgeluk.
Als voorbeeld geef ik een interpretatie van het Oedipusverhaal waarmee het huidige afgeplatte begrip van ‘levensgeluk’ verrijkt kan worden met de klassieke notie van ‘tragiek’.
Oedipus’ tragische levensavond (diens zwervend bestaan na het doden van zijn vader en het huwen van zijn moeder) laat een licht schijnen op de oudste spreuk van levenskunst, ‘gnothi seauton’ ofwel ‘ken uzelve’.
De mens als wezen met dubbele oorsprong: nomos en logos
Die oproep tot levenskunst vraagt van de mens zichzelf te kennen als een wezen met een dubbele oorsprong. Gespiegeld in de Oedipusmythe verwoord ik die dubbele oorsprong als de sfeer van ‘nomos’, de vaderlijke gewoontewet, en de sfeer van ‘logos’, de moederlijke natuurwet. Dit inzicht is in verband gebracht met de ‘postmoderne nomade’ als metafoor voor de mens die, vergelijkbaar met Oedipus’ vadermoord, de hunkering naar een transcendente oorsprong en bindende conventies laat ‘versterven’ door deze zelf te zìjn.
Het herijken van een antieke sleutel voor levenskunst
In het derde deel heb ik het ‘ken uzelve’ opgepakt als ‘een draad van Ariadne’: “Hoe vormt dit motto van levenskunst een grondtoon van de westerse wijsheidstraditie, die ook voor de laatmoderne mens een sleutel voor levensgeluk bevat? Die verborgen samenhang van het kennen van zichzelf èn van de wereld vormt de wegwijzer in het derde deel.
De samenhang van de delen geeft zin aan het geheel
De samenhang waartoe het oude orakel opriep gebruik ik als interpretatiesleutel voor het beluisteren van ‘het samen’, als het ware de melodie tussen de zinselementen van deze spreuk zelf. Voor de onderzoeksroute opent deze spreuk een perspectief op levenskunst door levensgeluk als vraag te blijven horen bij de voorlopige antwoorden die er door de geschiedenis heen zijn gegeven.
Reis door de geschiedenis van de westerse filosofie
Er volgt een reis in vogelvlucht door de westerse filosofie door de woorden in de zin hermeneutisch te interpreteren: vanaf het antieke begrip ‘gnosis’ (de in de diepte belichaamde kennis van het zelf, zoals deze in de Oedipusmythe hoorbaar is) via Kants ijkpunt voor de moderniteit als ‘subject’ naar het postmoderne ‘nomadische bestaan’ zonder vaste oriëntatiepunten.
De bijdrage eindigt met een existentiële lezing van de roman ‘De Grote Zaal’ van Jacoba van Velde (2010), als een (laat)modern voorbeeld hoe de zoektocht naar zichzelf met behulp van deze ‘narratieven’ betekenis krijgt en hoe we daarmee het uitgeholde begrip ‘geluk’ kunnen verrijken.
Tijd voor een nieuwe Pursuit of Happiness?
In het vierde deel meandert de ontdekkingstocht rond het motto bij de reeks “Het spirituele is politiek — het politieke is spiritueel!” en voert de reis vanuit de westerse wijsheidstraditie weer terug naar de maatschappelijke actualiteit.
Daarbij vraag ik me af hoe levensgeluk in verbinding te brengen met actuele politieke problemen. Wanneer ik maatschappelijke kwesties tracht te begrijpen als symptomen van het gesignaleerde betekenisverlies, hoe kan dan een verrijkt begrip van levensgeluk helpen het afbrokkelende ethisch-politiek bewustzijn op te bouwen? Wat helpt ons een verrijkt betekenisgevend kader?
Einsteins inzicht als wegwijzer
Voor het vinden van een goede richting bij deze complexe vraag volg ik Einsteins inzicht dat een (maatschappelijk) probleem niet opgelost kan worden vanuit het kader dat dit probleem mede heeft veroorzaakt.
Met andere woorden: het hervinden van geschikte taal teneinde de ethisch-existentiële betekenislagen in maatschappelijke kwesties te agenderen, kan derhalve niet — gezien dat het betekenisverlies onder invloed van de rationalisering en technologisering van de maatschappij is ontstaan —op technisch-instrumentele wijze plaatsvinden. Het vraagt van mensen zich zowel persoonlijk als collectief èn cultureel te ontwikkelen.
Niettemin vormt de technisch-instrumentele omgang met de wereld de focus van de zoektocht naar een nieuwe maatschappelijke ‘pursuit of happiness’, gezien de alomtegenwoordigheid van de techniek in de laatmoderne context. Die paradoxale bevinding vormt de onderzoeksvraag voor dit vierde deel: “Zou een ethisch-politiek bewustzijn mede door een kruisbestuiving van sociale en technische ontwikkelingen ontwikkeld kunnen worden en in (virtuele) netwerken vorm kunnen krijgen?”
De Arabische lente en de ‘mediacratie’
De Arabische lente leek van de bevraagde mogelijke kruisbestuiving een aanstekelijk voorbeeld te zijn. Er resoneerde op grote schaal een sociaal elan met maatschappelijke revolutionaire potentie. De daarop volgende gebeurtenissen toonden evenwel dat een vrijheidsstrijd meer sociale bedding (maatschappelijk middenveld) nodig heeft dan sociale massa en sociale media alleen.
Bovendien zit er nog een andere kant aan de sociale media, die kritisch gevolgd dient te worden! Steeds meer ontpoppen deze media zich als een platvorm voor een economisch-politiek krachtenspel dat zich aan democratische controle onttrekt, terwijl er nog geen politieke spelregels zijn voor een ‘mediacratie’.
De besproken maatschappelijke voorbeelden lijken mij juist de noodzaak van een maatschappelijke en sociale levenskunst te onderstrepen: waar de (sociale) technologie faalt, daar zou een sociale levenskunst een antwoord kunnen geven op de opeenvolgende crises in de eerste twee decennia van dit nieuwe millennium.
De crises grijpen tegenstrijdig op elkaar in; met zowel economische verschraling als hyperkapitalistische wildgroei; een neoliberale ‘vrijheid’ èn dwang door procedures, verstikkende ict- en organisatiesystemen.
Levenskunst in de sectoren onderwijs en zorg
Hoe sociale levenskunst deze maatschappelijke nood zou kunnen lenigen illustreer ik voor de sectoren onderwijs en zorg: hoe zou de beknelling kunnen kantelen in (regel)ruimte op de werkvloer?
Parallel aan het wenselijke terugnemen van eigenaarschap en professionele ruimte is er voor beknellende maatschappelijke kwesties een levenskunst op grotere schaal nodig. Immers zou het naïef zijn te denken dat de sociale problemen op macroschaal wel technisch instrumenteel zouden kunnen worden opgelost.
Als eerste stap in de richting van een sociale levenskunst is het noodzakelijk een rijker begrip van levensgeluk voor politiek beleid te hanteren dan ‘economische welvaart’ alleen. Het met levenskunst verrijkte geluksbegrip impliceert een maatschappelijk welzijn, waarbij mensen zich zowel persoonlijk als collectief cultureel kunnen ontwikkelen.
Het volle leven
De vraag hoe een volle visie op levensgeluk (Schmid, 2010) het smalle economische begrip van welvaart kan verrijken, is in het vijfde deel voortgezet met ‘een reis naar binnen’. Die ‘binnenkant’ is levenskunstig bezien onontbeerlijk voor maatschappelijke (r)evoluties.
Fenomenologische verkenningen
Door ‘het volle leven’ fenomenologisch te verkennen, groeit het besef hoe levensgeluk zowel materiële als immateriële, morele en spirituele aspecten voor ethisch-politieke bewustwording omvat. Een met existentiële ervaringen verrijkte interpretatie van het begrip levensgeluk laat zien hoe het, ‘elementair’ verstaan, een brug kan vormen tussen onze binnen- en buitenwereld.
De individuele beleving van een geluksmoment vertoont een congruentie met natuurlijke kenmerken van de situatie waarin men zich bevindt, zoals innerlijke vrede en de rust in een bos.
Dichters en natuur als wegwijzers naar de binnenwereld
Als wegwijzer leg ik mijn oor te luisteren bij dichters en hun poëtische uitdrukkingen. Kan ons bijvoorbeeld het woord ‘Weltinnenraum’ van Rilke leren dat we steeds de andere helft van ‘de’ werkelijkheid vergeten? Hoe kunnen wij de rijkheid van de binnenwereld met morele emoties laten meetellen in de officiële rekensommen?
Zoals een natuurbeleving een brug vormt tussen de natuur buiten en binnen de mens, zou een natuurlijk besef van ‘elementaire’ waarden, zoals ‘rust’ en ‘stilte’ in het bos, een vergelijkbare brugfunctie kunnen vormen. Daarmee krijgt het motto bij deze reeks “Het spirituele is politiek — het politieke is spiritueel!” een belangrijke betekenislaag erbij, die voor iedereen vrij toegankelijk is.
Behalve het terugkeren naar de bron van wijsheidstradities, ligt er wijsheid in (onze beleving van) de natuur! Die wijsheid is opgeslagen in zegswijzen zoals ‘ik ben in mijn element’ en ‘ik voel mij als een vis in het water’. Beeldspraak vanuit de natuurelementen vormt een bron van wijsheid over levensgeluk.
Congruentie van binnen en buiten
Zo is het motto bij de reeks fenomenologisch verrijkt: “Hoe zou de congruentie in de natuurbeleving tussen binnen- en buitenwereld ook de brug kunnen vormen tussen een persoonlijk-spirituele en een politieke benadering van levenskunst?”
Door de betekenis van levensgeluk in beleving ‘gelaagd’ te beluisteren, hoor ik in het ‘elementaire’ geluk een even simpel als rijk antwoord op de onderzoeksvraag! Daarom zou ik de reeks hier kunnen laten eindigen.
Evenwel, hoe zit dat met breukvlakken en het ondraaglijke besef van het eindige en kwetsbare van mens-zijn?
Dan komt er een ambiguïteit en weerbarstigheid in zicht, die om antwoorden vraagt. Een sociale levenskunst heeft perspectief te bieden op het nijpende dat mensen elkaar (kunnen) kwetsen! Waar het evident leek dat de beknelling ontstaat door werkdruk en ict- en organisatiesystemen, ligt hier een sociale wortel waarom morele waarden in (werk-)contexten bekneld raken.
Aanraakbaar en kwetsbaar zijn
Tegelijkertijd toont het zich (durven) laten raken en kwetsbaar zijn, juist op een kracht: op de moed open te blijven staan. Het ‘argeloos’ zijn, zoals Nussbaum (2001) die morele emotie en deugd in haar studie van de Griekse tragedies noemde. Het sociale weefsel van vertrouwen is kwetsbaar door de pijn die mensen elkaar kunnen aandoen.
Bovendien is er nog het lijden door het levenslot zelf. Door de angst daarvoor in de ogen te zien, door de moed in het diepe te springen en zekerheden los te laten, gaan we door de poort van openheid, voorbij de begrensdheid van ‘de normaliteit’. Levensgeluk wankelt over grenzen van het ‘normale’ gedrag van mensen die zich afschermen en indekken.
Grenservaringen
Deze ‘grensoverschrijdende’ kracht in een ‘simpele’ gelukservaring betekent daarom openheid voor het volle leven.
Open staan voor wat zich voorbij de grens van ‘het normale’ aandient vertoont in die zin een interessante parallel met vergelijkbare existentiële (‘grens-’, ‘piek-’ en ‘bijna dood-’) ervaringen.
De fenomenologische verkenningen leren ons dat levensgeluk zowel duidt op kracht als kwetsbaarheid in de (morele) relaties met elkaar. Levenskust betekent aanraakbaar en aanspreekbaar zijn èn blijven, ook wanneer tegenspoed het geluk verstoort.
Over de samenhang van levensgeluk en haar schaduwkanten: tragiek, macht en belangen
In het zesde deel staat de relatie tussen ‘macht’ en ‘levensgeluk’ centraal. Net zoals ‘kracht en kwetsbaarheid’, geluk van ‘binnen’ èn ‘buiten’, lijken we ook hier met een begrippenpaar te maken te hebben, dat ogenschijnlijk contradictoir is.
In gesprekken over maatschappelijke kwesties lijken mensen een tweedeling te maken: zij die door macht en belangenstrijd worden gedreven en anderen die gericht zijn op (sociale, morele, spirituele) waarden en levensgeluk.
Een ‘derde’ stem die dualistische schema’s doorbreekt
In dit deel bespreek ik hoe dat die voorstelling van zaken berust op een dualistisch denken dat problematisch is. Hoe zou een ‘derde’ stem die schijnbare tegenstellingen kunnen overbruggen?
De overbrugging vind ik in een ‘ludische’ benadering van levenskunst, geïnspireerd door Huizinga’s studie naar de spelende mens.
Door beide begrippen van ‘macht’ en ‘geluk’ relationeel en speels als een ‘samenspel’ te benaderen ontstaan er associaties zoals ‘machtspel’, ‘levenskracht’, ‘geluksstreven’, ‘geluksmetingen’, enz.
De kracht van meerduidigheid
Kortom, een meerduidig dynamisch betekenisveld, dat vooraf èn voorbij gaat aan het eenduidig definiëren van beide begrippen, kan stem geven aan een overbrugging van de schijnbare tegenstelling. De contradictie gaat uit van een definitie van levensgeluk als subjectieve factor voor innerlijk welbevinden versus de objectieve realiteit van economische cijfers en (politieke) macht in de buitenwereld.
Een dergelijke ‘dichotome’ visie doet geen recht aan de complexiteit, het gegeven dat juist de verwevenheid van beide ‘polen’ meespeelt in de fenomenen zelf, zoals ook hoorbaar is in het taalspel dat ontstaat door ambiguë betekenisassociaties.
Een vloeibare tussensfeer
De ambiguïteit lijkt te duiden op een ‘tussensfeer’ waarmee ook het motto van levenskunst ‘ken jezelf’ anders kan worden beluisterd. Het ‘tussen’ lijkt te wijzen op de noodzaak in het leven steeds opnieuw een wankel evenwicht te moeten vinden tussen machts- en morele motieven.
Juist in dat ‘tussen’ ontspint zich een morele betrokkenheid op ‘de wereld’, als een vloeibaar samenspel van politieke, sociale, religieuze, morele en emotionele krachten. Vanuit dat krachtenspel bezien richt het ‘ken jezelf’ zich niet op een ‘statisch ego’ maar op het verzinken in de diepte van de levensstroom. Daar is een dynamisch zelf te vinden, als het samenvloeien van levensdomeinen.
Een vloeibaar zelf
Het ‘zelf’ als samenspel van aspecten in het leven die ertoe doen, dient zich aan als focus voor een laatmoderne levenskunst. En wel als de kunst al die aspecten te zìjn, door ze ‘op eigen wijze’ samen te voegen en daarmee eigenaarschap te nemen (‘authentiek’ te zijn!) als sociaal, biologisch, moreel, spiritueel, politiek, … wezen.
De kanteling van een statisch naar dynamisch begrip van mens-zijn houdt ook een verschuiving in van een individualistische levenskunst naar ‘het worden van zichzelf’ als relationeel wezen. Het vloeibare zelf zìjn,van de krochten in de eigen ziel tot op het wereldtoneel, omgeven door geopolitieke krachten èn een ruimere, kosmische ordening.
‘Ken jezelf’ betekent, geïnspireerd op Huizinga’s ‘ludische’ invalshoek en het begrip ‘samenspel’, jezelf kennen als ‘levensvorm’, in relatie tot sterren, dieren, planten en tot menselijke medespelers. Deze ‘relationele rode draad’ zal in de volgende delen verder worden uitgesponnen.
Naar een relationele levenskunst voor de laatmoderne tijd
In deel zeven verdiep ik het onderzoek van de kwestie van het dualistische denken en de mogelijkheid van een ‘derde weg’ tussen dualistische schema’s aan de hand van filosofische auteurs, met name Nietzsche, Huizinga, Sloterdijk en Rizzuto.
Deze filosofische lectuur wijst op de levenskunst voorwaarden en een sfeer te scheppen ‘tussen’ de schijnbaar tegengestelde strevingen naar macht ‘versus’ levensgeluk.
Nietzsche’s Zarathustra
Nietzsche’s figuur van Zarathustra vertegenwoordigt een paradoxaal midden tussen beide werelden van macht en levensgeluk, als een ‘relationele sfeer’ van wederzijdse afhankelijkheden. De wijze profeet uit Nietzsche’s boek vertelt hoe niet alleen stervelingen gelukkig zijn door de zon; maar evenzeer deze stralende ster deelt in het levensgeluk door de aarde te kunnen beschijnen.
Dat het stralen van de zon een ‘midden’ vormt voor ‘gedeeld geluk’ gebruik ik als krachtige metafoor voor de levenskunst in het eigen leven een wisselwerking tussen beide levensdomeinen aan te brengen. In het streven naar geluk is het nodig zowel formele als subtiele vormen van macht te onderkennen en daarmee te kunnen ‘spelen’.
Aan de verwevenheid en wisselwerking tussen beide ‘levenssferen’ kon ik woorden geven dankzij begrippen uit de filosofische levenskunst. Zeer relevant acht ik het inzicht in de betekenis van ethisch-politieke emoties (Nussbaum, 2014) voor een ‘laatmoderne levenskunst’. Vooral hoe deze Amerikaanse filosofe in haar analyse ‘compassie’ als een sociale kracht beschrijft, die mensen verbindt, juist ook in het politieke domein.
De kracht van compassie en ‘het mediale’
Haar politieke filosofie beschrijft Nussbaum zowel in dialoog met (klassieke) literatuur als aan de hand van inspirerende voorbeelden uit de geschiedenis. Bijvoorbeeld de spiritueel en politiek leider Gandhi, die eenheid bracht in het door religieuze strijd verdeelde India.
Het ‘wonderlijke’ hoe diens inspirerende vrijheidsstrijd een nieuwe sociale ordening helpt ontstaan, lijkt mij een voorbeeld te zijn van de ‘immanent-transcendente’ wisselwerking tussen levensgebieden. Deze ‘tussensfeer’ is nader geanalyseerd als ‘het mediale’ (Rizzuto, 2014a). Dit begrip wijst niet zozeer naar (sociale) ‘media’ als wel naar een open ruimte, van waaruit iets nieuws kan ontstaan. Het mediale als het midden ‘tussen’ wezens dat mensen, ook met tegengestelde belangen, wezenlijk met elkaar verbindt.
De morele wil tot macht
Het mediale en andere filosofische begrippen helpen mij het ‘tussen’ te doorgronden als een sfeer die zich opent door een parallel machts- èn geluksstreven. Hoe beide strevingen samenkomen in èn ontspringen aan een ‘morele machtswil’, heeft Nietzsche doorgrond. Deze filosoof heeft geholpen het stoffige begrip ‘moreel’ als ‘levenswil’ dichtbij te brengen en ‘om te denken’, voorbij dogma’s van goed en kwaad! De ‘machtswil’ als kern van mens-zijn èn voorwaarde voor ethisch-politiek handelen.
Nietzsche geeft hiermee de sleutel het motto bij deze reeks “Het spirituele is politiek — het politieke is spiritueel!” te begrijpen als de noodzaak tegelijkertijd persoonlijk-spiritueel te groeien èn cultuurkritisch te zijn.
Wanneer ik door Nietzsche’s ogen levenskunst omschrijf luidt het devies: geen menselijke ontwikkeling zonder ‘de morele opdracht’ in opstand te komen tegen een (door de kerk, dat wil zeggen een ideologisch voorgeschreven) opgelegde gehoorzaamheid aan externe autoriteiten!
Tegen een gehoorzaamheidsmoraal
Nietzsche’s cultuurkritiek is niet tot zijn eigen tijd beperkt. In wezen maakt het niet uit welke maatschappelijke machtsstructuren en ideologie, met andere woorden ‘morele systemen’, mensen tot gehoorzaamheid dwingen: of dat nu door ‘de wil van god’ en de kerk als machtsinstituut gebeurt of een andere ideologie en gezag. Nietzsche’s ‘wil tot macht’ lijkt mij daarom zeker geen ‘nazistisch’ (gezien het misbruik van zijn term ‘Uebermensch’) noch (alleen) een antichristelijke en evenmin een ‘blinde’ machtswil te zijn. Ik beluister erin een ‘vrijheids-ethos’, de levenswil van een ‘vrije geest’, die zich niet door anderen de wet laat voorschrijven.
Die levenskunst vergt, zo schetst Nietzsche in ‘Also sprach Zarathustra’ een geestelijke (morele) ontwikkeling van ‘kameel’, naar ‘leeuw’ naar ‘het spelende kind’.
Hoe divers de filosofische auteurs ook mogen zijn, zij geven belangrijke inzichten voor het vormen van een sociale levenskunst en lijken allen te wijzen op de noodzaak van een vrije tussensfeer: er is een ‘vrije ruimte’ nodig voor ‘compassie’ door machts- en morele motieven samen te laten werken.
Het begrip van een ‘vrije tussenruimte’ is essentieel om die wisselwerking te begrijpen. Vanuit een (Nietzscheaans) ‘vrijheidsethos’ en het samenspel van morele/machtsmotieven als rebellie tegen onderdrukkende sociale contexten, maakt tevens duidelijk hoe het loskoppelen van beide levenssferen (machts- en morele motieven) heeft bijgedragen aan het afplatten van het begrip levensgeluk.
Levensgeluk als het hoogste goed
Sinds de klassieke tijd gold ‘levensgeluk’ als ‘het hoogste goed’, dat zich evenwel niet — zoals in dogmatische (religieuze) visies op ‘het koninkrijk gods’, de ‘hemel’, enz. — in dualistische schema’s van goed en kwaad laat vangen.
Klassieke visies brengen het begrip onvermijdelijk in relatie tot tragiek, eindigheid en de gebrokenheid van het bestaan. Levensgeluk is gaandeweg ‘platter’ ingevuld waarbij het besef verloren is gegaan van de inherente samenhang tussen de elementaire strijdigheden van het bestaan.
Het geopolitieke spel
Sloterdijks filosofie helpt de onderzoeksvraag verder door het ‘tussen’ relationeel te duiden ook op het geopolitieke niveau: Met diens begrip ‘sferische bezielingsverhoudingen’ krijgen gelaagde ‘tussensferen’ de betekenis van veranderlijke, omhullende en kwetsbare grenzen, waarmee stammen, volken, standen culturele identiteiten vormen en bewaken.
Voor het ontwikkelen van een levenskunst voor de laat-moderne tijd zal er, parallel aan ‘power play’ in organisaties en machtsinstituten, ook aandacht moeten zijn voor dat macro sociaal-politieke spel: hoe een ‘derde’ tussenweg te ontwikkelen tussen een realistische machtspolitiek en naïef utopisch denken?
Levenskunst in een post-humanistisch tijdperk
Het achtste deel cirkelt rond het vraagstuk hoe humane waarden (zoals empathie, zorg) te behouden in een posthumanistisch tijdperk. Zijn maatschappelijke vraagstukken beter op te lossen door slimme apparaten, zoals robots in de zorg, dan door menselijk inzicht en ethisch-politiek handelen?
Die complexe problematiek bespreek ik vanuit Harari’s radicale stellingname dat ‘het humanisme’ weliswaar nog steeds met de mond wordt beleden maar eigenlijk geschiedenis is geworden.
Humane waarden als algoritme
Gegeven de technologische mogelijkheid kunnen humane waarden (voor het beslissen van ethische dilemma’s) als algoritme worden ingebouwd in apparaten. Hiermee herneemt Harari het filosofische vraagstuk van de menselijke vrije wil en ontstaan er prangende vragen. Waartoe Harari uitdaagt is de vraag of inherent aan menselijke waarden en levenskunst, een principiële onbeslisbaarheid (en dus openheid!) is, die moreel gezien onmisbaar is. Anders kunnen wij morele beslissingen gerust overlaten aan algoritmen!
Harari’s imposante studie en radicale stellingen schudden ons wakker om na te denken over maatschappelijke vraagstukken en de rol die we slimme apparaten (zoals robots in de zorg, medische beslissystemen en zelfrijdende auto’s) willen geven.
Bezien vanuit relationele levenskunst
Wanneer we de toekomst ‘open’ vanuit humane waarden zoals empathie, inclusie, compassie en betrokkenheid vorm willen geven zijn menselijke handen, harten, ogen en hoofden niet alleen nostalgisch te verkiezen doch essentieel.
Die keuze is een principiële kwestie vanwege de inherente onbeslisbaarheid en dus openheid die nodig is bij morele vraagstukken!
Door logaritmen morele beslissingen en verantwoordelijkheid te laten (over)nemen, is het wezenlijke want wederkerige in moreel handelen en menselijke verantwoordelijkheid ondergraven. Derhalve is een sociaal-politieke levenskunst des te meer noodzakelijk in een tijdperk van ‘big data’.
Laten we reizigers blijven in het labyrint van levensvragen!
De noodzaak van een intercultureel perspectief op levenskunst
Het negende deel gaat verder in op Harari’s visionaire beeld van de mens als een ‘achterhaald algoritme’ vanuit de vraag of er in een gerobotiseerde wereld überhaupt nog wel levenskunst mogelijk is?
Een ethisch-politiek of algoritmisch samenspel?
Wanneer de humane waarden, die we als samenleving koesteren, aan robots en apparaten toevertrouwen, lijkt het vanuit de buitenkant bezien dat ‘het goede leven’ ook vorm kan krijgen met behulp van geïmiteerd empathisch gedrag. Eenzaamheid van ouderen gekoppeld aan onderbezetting in de zorg kan worden ‘opgelost’ door een ‘empathisch’ logaritme in robots in te bouwen!
Gerobotiseerde hypocrisie
Evenwel: ondergraaft gerobotiseerde compassie niet haar intrinsiek morele (en spirituele) betekenis? Zou logaritmische empathie niet even ‘schijnheilig’ voelen als slechts met de mond beleden medeleven? En andersom: zouden (zorg)professionals hun professionele ruimte ten aanzien van protocollen dienen te bewaken ten behoeve van humane waarden?
De filosofische verrijking van levensgeluk met het ‘relationele’ als een natuurlijke, niet te programmeren kern, lijkt mij in deze kwestie de crux te zijn: de kunst het leven niet mechanisch en algoritmisch maar vanuit open humane, elementaire waarden (aards, met het leven meestromend, luchtig en vurig) vorm te geven!
Wederkerigheid in open systemen
Inzicht in wederkerigheid en coördinatie in open systemen (zoals de circulaire processen in de natuur, de mens als ecologisch wezen) is ervoor nodig daadwerkelijke wederkerigheid in relaties ook maatschappelijk en economisch te organiseren.
Het cement voor het bouwen van een ecologisch maatschappelijk ‘huis’ is inzicht in een open wederkerig (en zo ‘empathisch’) sociaal samenspel tussen individu en collectieven. En wel op verschillende niveaus (gezin, groep, organisatie, cultuur) vanuit een parallelle dynamiek; bijvoorbeeld in economische circulaire processen ‘from cradle to grave’.
Aldus zou er door het inweven van cyclische patronen van wederkerigheid in sociale, maatschappelijke processen een weefsel kunnen ontstaan als basis voor een relationele vorm van humaniteit in een posthumanistisch tijdperk.
Voorwaarde èn vrucht
De ontwikkeling van een relationele levenskunst is een proces van lange adem en bijzonder complex. Immers: het opbouwen van een sociaal-politiek samenspel op basis van wederkerigheid en gelijkwaardigheid vormen zowel de voorwaarde als de vrucht van het ontwikkelen van ethisch-politieke in plaats van algoritmische vormen van coördinatie in het sociale samenspel.
Gelijkwaardigheid en kleurrijkheid in relaties tussen culturen
Een relationele ontwikkeling vergt op wereldschaal interculturele dialogen en open ontmoetingen tussen culturen. Ten behoeve van het bouwen aan gelijkwaardige relaties in plaats van de historische scheefgroei met patronen van onder- en bovenschikking; voor het overwinnen van xenofobie.
Zou er zo langzaam een besef in locale gemeenschappen kunnen ontstaan hoe culturele diversiteit en verschillen juist kleur geven aan de samenleving? Zou dat besef kunnen groeien in de rijke voedingsbodem van muzikale en kunstzinnige kruisbestuiving, door gastvrijheid en andere sociale deugden en verschillen tussen ‘ik’- en ‘wij’-culturen.
Interculturele levenskunst geeft met haar verrijking in geuren en kleuren tegenwicht aan de tendens van toenemende egalisering (een globale eenheidscultuur) èn polarisering (‘wij-zij’-denken) in de globaliserende wereld.
Van kuddegeest naar kosmopolitisme
Het tiende deel staat in het teken van de wenselijke ontwikkeling van ‘kuddegeest naar kosmopolitisme’. Wat zijn vruchtbare ingrediënten voor het kantelen van het ‘ethos’ in een tijdsgewricht waarin, zoals De Wachter schrijft, ‘de consumens’ regeert en er een angstreflex heerst dat mensen zich terugtrekken achter muren van monoculturele identiteiten? Hoe een kosmopolitisch ethos te stimuleren? Hoe ethiek en politiek opnieuw met elkaar te verbinden, zoals eertijds bij de geboorte van de klassieke democratie in Athene?
Opschaling van de democratie
Sinds de democratische stadstaten ontstonden in het middellandse zeegebied heeft er in de erop volgende 2½ duizend jaar een opschaling, modernisering en technologisering van het samenleven plaatsgevonden.
Daarom is het de vraag of de klassieke fundamenten van de democratie wel voldoen in de laatmoderne context.
In de afgelopen eeuw hebben zich crises voorgedaan die het democratische samenspel danig op de proef stelden. Zijn haar grondvesten nog sterk genoeg of hebben we deze te herijken, teneinde een constructief spanningsveld tussen belangenstrijd en machtspolitiek enerzijds en anderzijds sociale afstemming van waarden mogelijk te maken?
Van Euromunt naar een intercultureel Europa
Het invoeren van de Euromunt alleen maakte nog geen Europese democratie: om zich Europeaan, laat staan wereldburger te voelen, zijn er gedeelde waarden, symbolen, rituelen en verhalen nodig.
Daarom lijkt er mij in de multiculturele Europese landen een ‘sociale levenskunst’ nodig, die inter- en transculturele sociale verbanden helpt vorm te geven.
Als eerste stap in deze richting hebben wij de morele verbeeldingskracht aan te spreken. Door haar utopische kracht kan er een ‘mediale ruimte’ tussen cultureel bepaalde en beperkte taalspelen, beelden en narratieven ontstaan. In die vrije ruimte is het mogelijk ‘het goede (samen) leven’ vanuit diverse culturele waarden en groepen te visualiseren. De verbeelding is immers een universeel menselijke kracht die een ruimte opent zich voor te stellen hoe ieder persoonlijk, in kleine kring aan verbinding kan bijdragen.
Uit zaadjes van inter- en transculturele inzichten, dat en hoe er voor een open toekomst gedeelde belangen te behartigen zijn, kan er een Europa als waardengemeenschap groeien, getrapt in steeds grotere kringen van bekommernis, als deel van de kosmopolis.
Elementaire levenskunst
In het elfde deel staat de vraag centraal hoe de kosmopolis kan groeien uit een opschaling van een sociaal samenspel tussen individu en collectief. Het organiseren van samenspel vergt de dialogische kunst van het luisteren en het stem geven aan minderheden.
Welke spelregels helpen de ‘zachte stemmen’ een podium te geven als gelijkwaardige gesprekspartners in een interculturele dialoog?
Afstemming van elementaire intelligenties
Bezien vanuit een perspectief van levenskunst, vraagt een ‘balances of forces’ op het wereldtoneel op parallelle wijze een ‘evenwicht van krachten’ op de kleinere organisatieniveaus.
Daarom hebben de deelnemers aan een dialoog zowel af te stemmen tussen verschillende stemmen in zichzelf, als met elkaar tussen diverse spelers van het maatschappelijke samenspel.
Waar die afstemming op het intermenselijke niveau, bijvoorbeeld in de context van organiseren, al een heikele kwestie is, daar vraagt het voor de kosmopolis een hogere graads levenskunst.
Hoe kan een opschaling van de democratie gevoed worden door de levenskunst de diverse stemmen in zichzelf, onze eigen draken, ratten en wolven van ‘de kuddegeest’, te temmen en die kunst te gebruiken als vruchtbare mest voor een persoonlijke ontwikkeling naar wereldburgerschap?
Zou langs die weg ‘het ‘inter’-culturele gevonden kunnen worden als samenspel van elementaire intelligenties van het hart (‘pathos’), van de scheppende hand en het handelen (‘ethos’), door verbeeldingskracht (‘mythos’) en het inzicht dat door dia-‘logos’ opborrelt?
Inktvlekwerking van relationele levenskunst
Zou het aanspreken van die elementaire intelligenties in onszelf kunnen bijdragen tot het ont-wikkelen van ethisch-politieke bewustwording? Zowel individueel in kleine verbanden als uitwaaierend op grotere schaal. Zou door middel van ‘inktvlekwerking’ een schakeling tussen ethiek en politiek kunnen ontstaan? Zou dat proces door middel van concrete sociale en interculturele praktijken een maatschappelijke bedding kunnen verkrijgen?
De in de literatuur (Couwenberg link) geschetste richting van ‘glocalisering’ (een contextueel ingebed proces van gobalisering) lijkt hierin de wijze middenweg te zijn. Die richting wijst een ‘derde’ weg tussen twee eenzijdige benaderingen: ‘tussen’ politiek realisme en utopisch idealisme.
Deze ‘derde route’ ten behoeve van menswording en gemeenschapsvorming is een waagstuk! Dit project vooronderstelt in zekere zin de levenskunst, die beoogd is: de wijsheid van relationele praktijken die ervoor nodig is, is als een slang die, zoals een Ouroboros, in haar eigen staart bijt!
Het ontwikkelen van interculturele identiteiten
Het vraagt van mensen over de eigen schaduw heen te springen en de oude eens getrokken grenzen te overschrijden: cultureel, economisch en maatschappelijk. Het mondiale perspectief zou stapje voor stapje dichterbij kunnen komen, opschalend vanuit kleine gemeenschappen door hoop te blijven houden, ook als we weer drie stappen terug lijken te gaan. De door Nussbaum (2014) beschreven voorbeelden van interculturele projecten en kringen van bekommernis inspireren en geven moed.
Het besef wederzijds van elkaar afhankelijk te zijn (zowel persoonlijk als politiek, economisch en ecologisch) noopt tot het relativeren van nationale en culturele grenzen en identiteiten. Voor een hernieuwde schakeling van politiek en ethiek, voor het vormen van interculturele identiteiten, zou het besef van wederzijdse afhankelijkheid de morele voedingsbodem kunnen vormen. Kleinere bellen voegen zich samen, zoals de glinsterende bellen in de gedeelde lucht van kwetsbare ‘bezielingsverhoudingen’ (Sloterdijk).
De noodzaak van een taal van de ziel
Teneinde ‘de kosmopolis’ als waagstuk voorstelbaar te maken schets ik een metaforisch vocabulaire waarmee interculturele identiteiten zich onderling verstaanbaar kunnen maken. Die ‘taal van de ziel’ helpt zowel tussen culturen als tussen ethiek en politiek te schakelen.
Hart, hand, oog, spiraal, die de vier elementaire intelligenties symboliseerden, omschrijf ik daarom ook als knooppunten in de relationele webben van het gelaagde, tussen-menselijke bestaan. Ze helpen het sociale weefsel vanuit onze participaties in diverse groepen (Brohm & Muijen, 2010) samen te weven en bruggen tussen culturen slaan: mensen uit elke cultuur hebben een hart dat bloeden kan!
De lemniscaat verbeeldt de schakeling tussen hart en hoofd, ogen en handen in een oneindig proces van betekenisgeving en interculturele dialoog.
In alle culturen is het een existentiële opgave zich persoonlijk te ontwikkelen en zich in verschillende groepen staande te houden; zich te verhouden in het spanningsveld tussen belangeloosheid en eigen (groeps)belangen.
Quest for wisdom!
In het twaalfde deel werk ik het geschetste metaforische vocabulaire van hart, hand, oog, spiraal en lemniscaat uit tot de symbooltaal van een zogenoemd ‘Rad van interculturele levenskunst’: dit is een visualisering van de zoektocht naar wijsheid, de Quest for wisdom.
Het interculturele als ruimte van ontmoeting
De door ‘het Rad’ gevisualiseerde interculturele levenskunst kan geconcretiseerd worden met behulp van educatieve middelen, zoals storytelling, een game ‘Quest for wisdom’ en andere vormen van spel en dialoog.
Oog, hart, spiraal, oog en lemniscaat worden in ‘het Rad’ verbonden met de symboliek van de vijf elementen aarde, water, lucht, vuur en ether: als een verbeeldingsruimte voor het verzamelen van kunstzinnige expressies, rituelen en verhalen uit de vier windstreken.
In ‘het Rad’ krijgen zowel diversiteit als verbinding tussen culturen een plek.
Juist door recht te doen aan de contextuele verschillen en historische herkomst toont ‘het Rad’ door de culturele veelkleurigheid heen een gedeelde kern als spil. Die spil is de liefde voor wijsheid, waar wijsheidstradities met eigen symboliek en verhalen rond draaien. Zo ontstaat er een dynamische interculturele ruimte voor dialoog en ontmoeting.
Openheid naar ‘de vreemde ander’
Hoe bevatten de culturele verhalen en symbolen bouwstenen voor een ethos van gastvrijheid en openheid naar ‘de vreemde ander’?
Veeleer vanuit verlangen dan door het geven van definitieve antwoorden. Door het zien van betekenisvolle patronen en gedeelde levensmotieven. Door het vinden van zin in de chaos van het leven; het verlies en (her)vinden van de geliefde; het trotseren van gevaren op weg naar ‘het goede leven’, enz..
Die levenskunst is te lezen in verhalen en mythen met een cultureel eigen kleur èn transculturele symboliek: zoals het vinden van het levenswater, de zoektocht in het labyrint, de vuurvogel die herrijst uit de eigen as, de afdaling in de onderwereld.
Nomadische levenskunst
Zouden we uit deze interculturele bronnen van wijsheid kunnen putten, als antwoord op de morele nood in onze tijd? Zou het liefdevolle streven naar wijsheid het zaadje kunnen bevatten van een kosmopolitisch ethos?
Een verbindend ethos dat we nodig hebben voor het in goede banen leiden van sociale processen van globalisering, waarin mensen zich steeds meer als (on)vrijwillige migratiestromen verplaatsen over de aarde. Een ethos van het (letterlijk en figuurlijk) ruimte geven aan mensen die zich tussen culturen bewegen! Een nomadische levenskunst door het aanstekelijke ethos van mensen die het hunkeren naar een ‘vaste’ oorsprong en ‘statische ‘ culturele identiteit durven los te laten.
Door utopische verbeeldingskracht kunnen er bruggen van wijsheid geslagen worden als pijlers waarop de mondiale samenleving moreel gesproken op steunt.
Mythische wijsheid
Voorbeelden van ‘de wereldboom’ en het ‘kosmische ei’ worden gegeven; afkomstig uit mythen, die symbolische wijsheid bevatten over processen van creatie, destructie en transformatie. De mythische wijsheid lijkt in zekere zin universeel verstaanbaar te zijn; terwijl de verhalen ook de verschillen in culturele patronen tonen.
De diversiteit laat een kleurrijk weefsel zien naar vier richtingen. Teneinde het samenspel van culturele diversiteit en transculturele wijsheid voorstelbaar te maken schets ik een aantal voorbeelden. Oost: het soefisme en de vuurvogel als symbool van transformatie; en West: Keltische mythologie en de graal als symbool voor hartskennis; Noord: Germaanse en Scandinavische mythologie en ‘de Yggdrasil’ als levensboom; en Zuid: Ubuntu-wijsheid hoorbaar in spreekwoorden zoals ‘It takes a village to raise a child’.
De oude zowel als de nieuwe verhalen, symbolen, rituelen, spreekwoorden en mythen kunnen door concrete ontmoetingen en dialogische uitwisseling bijdragen aan interculturele levenskunst.
Wijsheid uit alle windstreken!
Het dertiende deel gaat over de prangende vraag die in de kosmopolis op het spel staat: Kan de (collectieve) angst voor de vreemde ander juist een oproep zijn een levenskunst te ontwikkelen zich tussen verschillende culturen en tradities in te bewegen?
Herbronnen naar alle vier windrichtingen
Waar ik bij de start van de reeks als antwoord op ‘het betekenisverlies’ in onze tijd de weg terug van het ‘herbronnen’ in de westerse wijsheidstraditie bewandelde, daar ontstond er gaandeweg meer complexiteit en vragen.
Zo zie ik ‘de multiculturele samenleving’ als oproep eenzelfde beweging met elkaar te maken in alle vier de windrichtingen. De ont-wikkeling van de vraag voert terug naar de bron van culturele tradities uit Oost en West, Noord en Zuid naar een ‘gulden moraal’ die in oude wijsheidstradities besloten ligt.
Als voorbeeld schets ik een parallel in het confucianisme en de stoïcijnse filosofie. Hoe zouden die schatten aangeboord kunnen worden ten behoeve van een ontwikkeling naar een mondiale ethiek van transculturele deugden?
Gastvrijheid als kosmopolitische deugd
Hoe mooi zou het zijn als deugden zoals gastvrijheid een alternatief kunnen bieden voor de politieke internationale reflex muren tussen culturen te bouwen!
Welke lessen uit de geschiedenis kunnen we trekken; wat kunnen we leren over ontmoetingen tussen culturen, ook langs de Noord-Zuid as?
Voor die vraag neem ik het ‘Rad van interculturele levenskunst’ als wegwijzer: zou ‘de gulden regel van een kosmopolitische moraal’ te vinden zijn in de spil van ‘het Rad’?
Deze verbeeldt een gedeelde kern in de veelkleurigheid van riten, mythen, symbolen en andere (inter)culturele praktijken en verhalen.
Menswording en gemeenschapsvorming
De kern zou de liefde voor wijsheid kunnen zijn, die ten grondslag ligt aan de diversiteit van verhalen, symbolen en rituelen. Deze culturele uitingen kunnen we interpreteren als narratieven met veelkleurige levenslessen van menswording en gemeenschapsvorming, die culturele gemeenschappen van generatie op generatie hebben doorgegeven.
De dubbele ontwikkeling die in deze verhalen wordt geschetst, van individu èn collectief, kan het voedsel zijn dat we nodig hebben wanneer we ‘de multiculturele samenleving’ als een oproep tot interculturele levenskunst opvatten.
Dit geestelijke voedsel hebben we daarom opnieuw voor volgende generaties vorm te geven en door te geven: door middel van storytelling, spel en dialoog: zo kan de multiculturele ‘kakofonie’ in samenlevingen groeien naar inter- en transculturele toonaarden.
Levenskunst als ontwikkeling van een historisch intercultureel bewustzijn
Het veertiende deel beluistert de gestelde vraag naar wereldburgerschap vanuit historisch perspectief. De geschiedenis leert dat interculturele levenskunst en deugdethiek niet vanzelf ontstaan en dat er meer voor nodig is om geen ‘botsingen’ maar ontmoetingen tussen culturen te organiseren.
Analoog aan de muziekmetafoor van de multiculturele samenleving als ‘kakofonie’ kunnen we ons de ontwikkeling naar inter- en transculturele verbindingen voorstellen als diverse vormen van (dis)harmoniserend, ritmisch en syncopisch samenspel.
Een inspirerend voorbeeld is hoorbaar in wereldmuziek: hoe daarin diverse muziekstijlen samenkomen, fuseren, schuren en zich tot nieuwe stijlen ontwikkelen.
In de spiegel van het muzikale voorbeeld waarin er transculturele vormen zoals ‘fusion’, ‘rap’ en ‘salsa’ zijn ontstaan bevat ‘het Rad’ een interculturele ontmoetingsruimte op basis van de symbolische taal van de ziel ― met name de symboliek van de vier natuurelementen en het vijfde element van de quintessence, als een transculturele dieptestructuur in mythen, aangeduid als ‘de weg van de held’ (Campbell, 2008) ― die zich richt op de hoopvolle utopische toekomst van de kosmopolis.
Van burgers individueel vraagt de geschetste ontwikkeling een ‘nomadische’ levenskunst zich tussen culturen te begeven en ‘de ander binnen te laten’; elkaar waarlijk te ontmoeten. Als collectief is er een ‘derde route’ nodig tussen machtspolitiek en naïef kosmopolitisme.
Drie Quests van de Quest for wisdom foundation
De stichting Quest for wisdom foundation organiseert drie Quests met als doel de utopie van de kosmopolis dichterbij te brengen.
Op basis van het verzamelde intercultureel materiaal vanuit ‘het Rad’ (Quest 1) worden er educatieve vormen ontwikkeld. Deze zogenoemde Quest 2 bevat een ‘Gulden Snede’ uit Oost en West, Noord en Zuid.
De door middel van ‘storytelling’ (pijler 5), spel en dialoog werkzaam gemaakte mythische beelden en verhalen openen een speelruimte ― die mensen als spelers met elkaar verbindt ― door juist verschillen te waarderen.
Zo’n speelruimte vraagt om levende ontmoetingen, wat de kern van Quest 3 vormt met jaarlijkse Ontmoetingsdagen en masterclasses.
Het laten draaien van het Rad
In het vijftiende deel komen de verschillende betooglijnen uit alle delen samen met als kern een kunst van betekenisgeving ‘tussen’ cultureel bepaalde referentiekaders.
Zoals gevisualiseerd in het Rad van interculturele levenskunst, bestaat deze kunst vanuit de symboliek van de natuurlijke elementen — aarde, water lucht, vuur en ether — een ‘transformatieve brugtaal’ tussen culturen te helpen vormgeven.
Door, als een ‘levende filosofie’ het Rad te laten draaien door middel van het ontwikkelen van programma’s vanuit de QFWF met storytelling, spel en dialoog.
Hoe de ‘Gulden Snede’ als programma van transculturele storytelling een speelruimte opent ― een ‘tussenruimte’ die mensen als spelers met elkaar verbindt, juist door verschillen te waarderen ― zal in een volgende artikelenreeks worden vervolgd.
De naam van deze Quest 2 is gegeven uit de inspiratie van haar antieke betekenis: de Gulden Snede is een ‘goddelijke verhouding’, die werelden van de natuur en van de cultuur, de α-(alfa), β-(bèta) en γ-(gamma) wetenschappen met elkaar verbindt.
Die inspiratie dient als een metafoor voor een ontwikkeling van een multi- naar inter- en transcultureel bewustzijn.
De complete literatuurlijst van deze serie is via levenskunst-en-levensgeluk-literatuur te vinden.
Noten
[1] Bron: Flower-Power bus
[2] Bron: Celsus-Bibliotheek in Efese
[3] Bron: Tyre Al Mina Agora
[4] Bron: Delphi-Grece
[5] Bron: Internet Archive book scanner
[6] Bron: De zon gefotografeerd door de stereo-missie
[7] Bron: Vulpes vulpes with prey
[8] Bron: Zeepbel
[9] Bron: Wilderbeest
[10] Bron: Serpiente alquimica