Het laten draaien van het Rad
Heidi Muijen
Een onderzoek naar “Het spirituele is politiek — het politieke is spiritueel!”, Civis Mundi digitaal nr. 52, in 2017-11 — bewerkte versie op het Wijsheidsweb 2020-05
Met dank aan Joke Koppius voor haar waardevolle inbreng bij de totstandkoming van deze reeks!
deel 1 — deel 2 — deel 3 — deel 4 — deel 5 — deel 6 — deel 7 — deel 8 — deel 9 — deel 10 — deel 11— deel 12 — deel 13 — deel 14 — deel 15 — samenvatting
Inleiding
In Civis Mundi Digitaal participeer ik met een artikelenreeks aan het thema Filosofie van de Levenskunst. Deze reeks wordt op het Wijsheidsweb — in delen bewerkt en herzien — opnieuw gepubliceerd.
Met deze reeks wil ik bijdragen aan de ontwikkeling van een laatmoderne levenskunst die antwoord geeft op noden van deze tijd. Er is met name inflatie van morele noties en andere waarden ― hoe het betekenisvolle te bewaren in de privésfeer, in professionele praktijken en publieke domeinen?
Dit is filosofisch onder andere gediagnosticeerd als ‘malaise van de moderniteit’ (Taylor, 2009). In het huidige tijdsgewricht worden waarden in het maatschappelijk leven onder invloed van de betekeniseconomie identiek aan marktwaarden en ‘ieders eigen smaak en keuze’. Daarmee ontstaat er betekenisverlies in (de duiding van) individuele en collectieve ervaringen.
De artikelen vormen stappen op een verkenningstocht, gericht op het ontwikkelen van een ethisch-politiek bewustzijn teneinde aan het gebrekkige begrip ‘postmoderniteit’ een positieve invulling te geven.
Aan de hand van mythen, filosofen en actuele vraagstukken verken ik meanderend het verschralen van ‘geluk’, ‘authenticiteit’, ‘spiritualiteit’ en andere thema’s van (populaire) levenskunst.
Doel is die begrippen te verrijken door ze in samenhang te bezien als aspecten van levensgeluk vanuit wijsheidstradities en filosofische levenskunst.
De artikelenreeks mondt uit in de noodzaak de rijkdom van de multiculturele samenleving te benadrukken. Steeds sterker krijgt de reeks een relationele focus en de laatste zes artikelen zijn een pleidooi een interculturele invulling te geven aan een filosofische levenskunst.
Als voorstel hoe deze langs verschillende wijsheidswegen te ontwikkelen is er een ‘Rad van interculturele levenskunst’ geschetst, geïnspireerd op de symboliek van de vijf elementen. Dit ‘Rad’ dient als vrucht van en richtingaanwijzer voor verdere ontwikkeling van interculturele levenskunst door middel van levende ontmoetingen en ‘storytelling’, spel en dialoog.
In deze vijftiende bijdrage zullen de historische lessen worden geactualiseerd als een kunst van betekenisgeving ’tussen’ cultureel bepaalde referentiekaders. Dit is gevisualiseerd in het Rad van interculturele levenskunst, waarin de symboliek van de natuurlijke elementen – aarde, water lucht, vuur en ether – een ’transformatieve brugtaal’ tussen culturen kan laten ontstaan. Niet als een universeel ontwerp maar als een ‘levende filosofie’ door het Rad te laten draaien door middel van het aanspreken van de verbeeldingskracht, storytelling, spel en dialoog. Zo kan er zo een Gulden Snede van mythische beelden en verhalen ontstaan, die een speelruimte openen ― een ’tussenruimte’ ― die mensen als spelers met elkaar verbindt, juist door verschillen te waarderen.
Hoe betekenis te geven ’tussen’ culturele referentiekaders?
“Een wezen is vrij wanneer het in zijn element is. Voor dit element gebruikt Nietzsche het woord speelruimte. (…) Kolakowski vergeleek vrijheid met de lucht die we ademen. Zelf heb ik er nog een ogenschijnlijk diametraal tegenovergesteld beeld bij, dat van het cement tussen de bakstenen van huismuren. Haal je het cement weg, dan stort het huis in, zoals we stikken, als we geen lucht meer krijgen.”
Visser (2015, p. 66, 78)
Het openen van een verbeeldingsruimte vormt de poort waar doorheen er contouren van een werkelijkheid zichtbaar worden. Ligt in de kunst van het betekenis geven via de verbeelding een sleutel voor een ‘derde weg’ tussen utopie en cynisme, tussen agressie en onverschilligheid, tussen fundamentalisme en nihilisme?
Die ‘derde weg’ kan alleen ontstaan, zoals geldt voor elke weg, door haar te begaan. Door een eerste stap, een beweging, een gevoel voor een koers zonder precies te weten waarheen. Door zich het goede van een nieuwe wereldordening voor te stellen en die mogelijke andere werkelijkheid daarmee dichterbij te brengen.
De bereidheid daartoe alleen al schept ruimte, die nodig is voor de ‘dialogische derde route’. Deze is erop gericht mensen en groepen uit andere culturen te ontmoeten zonder hen te willen buitensluiten noch in te lijven (letterlijk en figuurlijk) in het eigen culturele kader.
De filosofische questie achter de maatschappelijke kwestie
Hoe is het mogelijk ‘tussen’ culturen en cultureel bepaalde referentiekaders anderen te leren kennen in hun eigenheid, vertrekkend van een andere cultuur en tijd…? Dat is de filosofische questie achter de kwestie!
Cultureel antropologen en etnografen spreken in dit opzicht van de kunst enerzijds deelgenoot te worden van een vreemde cultuur en anderzijds de frisse, onderzoekende blik te bewaren door te voorkomen dat men één wordt met hen (going native zoals antropologen zeggen).
Voor het ontwikkelen van wereldburgerschap is zowel empathie nodig voor ‘de vreemde ander’ als voldoende kritische (onderzoekende) afstand om het goede uit diverse werelden en culturen te behouden.
Naar een symbolisch bewustzijn
In cultureel antropologische en filosofisch-psychologische studies zoals die van Campbell (1949, 1962), Frazer (1993), Jung (1950) en Fromm (2010) lezen we over de symbolische kracht van mythische en religieuze verbeelding.
De oude verhalen en archetypische beelden hebben niet alleen historische maar ook actuele waarde omdat ze een eenzijdig rationele benadering van het leven en de werkelijkheid aanvullen en rijker maken. Deze mogelijkheid is onder meer beschreven als vorming van een ‘integratief’, ‘symbolisch’ en ‘a-perspectivisch’ bewustzijn (Jung, 1993; Berk, 2003; Gebser, 1978).
Naar een verruiming van een monocultureel bewustzijn
Ondanks de verschillen tussen genoemde cultuurfilosofen en de door hen beschreven vormen van bewustzijn lijkt er een gemeenschappelijk thema aan de orde te zijn: dat er een verruiming, verdieping en verrijking (van een tot één cultuur beperkte en rationele vorm) van bewustzijn nodig is.
Een symbolische ordening van (inter)culturele wijsheidswegen
Een aansprekend idee: hoe een verruiming van bewustzijnsvormen kan bijdragen de complexe problemen in de wereld te benaderen door te putten uit wijsheid van andere culturen en andere tijdsperioden! Zo kan verbeeldingskracht en de ontwikkeling van een symbolisch bewustzijn ― dat toegang geeft tot oude wijsheid in mythen, rituelen en symboliek ― tevens bijdragen aan een interculturele levenskunst.
Van een magisch-mythisch naar een rationele benadering van de natuur
De Griekse natuurfilosofen bevinden zich in de ontwikkeling van een magisch-mythisch bewustzijn naar een rationele benadering van de werkelijkheid op een breukvlak in de geschiedenis: filosoferend over de natuurlijke elementen als oorsprong (begin) en grondslag (beginsel) van de natuur en de kosmos bewegen zij zich in het spanningsveld tussen ‘mythos’ en ‘logos’.
Daarmee startten zij een verteltrant en denkwijze waarin het samenspel van aarde, water, lucht, vuur en ether niet (alleen) als een mythisch schouwtoneel van natuurgeesten en god(inn)en wordt beschreven.
Aarde, water lucht en vuur
De ordening der dingen, die met het ontstaan (de ‘genese’) van natuur en kosmos haar beslag kreeg, werd doordacht vanuit een natuurelement als verklarend beginsel — zoals Thales van Milete het water (“alles is water”), Anaximenes de lucht, Herakleitos het kosmische oervuur en het stromende principe (Panta Rhei), en Demokritos het a-toom (het on-deelbare) als de ‘essentie’ (betekent letterlijk ‘element’) van de werkelijkheid beschreef.
De natuurfilosofen braken enerzijds met een religieus-mythische verteltrant en verklaringswijze, maar bleven anderzijds wel binnen het taalspel van mythische symboliek van de vier natuurelementen en het kosmische element de ether.
Het scheppingsproces als scheiding en verbinding van natuurelementen
Zowel de Griekse mythen als het Genesisverhaal bevatten een mythische visie (met interessante verschillen, zie: Van Tongeren, 2009) op het ontstaan van de kosmos door het spel der elementen. De wereld zou in die verhalen het resultaat zijn van alchemie, een proces van scheiding (strijd) en verbinding (eenheid) van de natuurelementen aarde, water, lucht en vuur. Het ontastbare en geheimzinnige vijfde element, de ether ofwel in het Latijn de quinta essencia (quintessence), werd tot in de vorige eeuw in de natuurwetenschap als het medium beschouwd, waarin de radio- en lichtgolven zich voortbewegen.
Ondanks de kanteling van een mythische naar een rationele benadering van de werkelijkheid onder invloed van ‘de kleine Verlichting’ die de hellenistische natuurfilosofen inluidden, werd de magisch-mythische denkwijze door de zogenoemde hermetische en alchemistische filosofie als een onderstroom van de dominante cultuur voortgezet.
De zachtere stemmen in het overheersend rationele en verklarende discours kwamen vooral in de Renaissance bij filosofen zoals Pico della Mirandola (Quispel, 1992) weer aan de oppervlakte. Vanaf de geboorte van de natuurwetenschap uit de natuurfilosofie — bijvoorbeeld in geschriften van Newton (Coudert, 1984) — tot aan de New Age blijft die onderstroom in de Europese cultuur doorwerken.
Een intercultureel mythisch taalspel
Het mythische taalspel met de symboliek der natuurelementen hoort bij een magisch-mythische benadering van de werkelijkheid. Dit lijkt in alle windstreken (hoewel steeds in een couleur local) het geval te zijn. Daarmee beschikken wij over een symbolische brug naar filosofische denkbeelden uit archaïsche tijden en verschillende culturele tradities.
Zo speelt in de vedische traditie de symboliek van de vier elementen aarde, water, lucht en vuur en het vijfde element ruimte een rol in een proces van bewustzijnsverruiming — gezien als verbondenheid van de mens als microkosmos met een ruimer kosmisch Zelf; symbolisch aangeduid met het beeld dat mensen zijn als druppels in een grote kosmische oceaan. Hierover vertellen de wijsheidsteksten van de Upanishads (Laar, 2015). Ook op het Afrikaanse continent, bijvoorbeeld in de filosofie van het Asante volk uit Ghana, spelen de vijf natuurelementen aarde, water, lucht, vuur en ether een betekenisgevende rol (Muller, 2013), die haar beslag heeft gekregen in spreekwoorden en symbolen.
Chinese natuurelementen
Weer op een andere manier beduiden de natuurelementen in de Chinese mythen het mysterie van het ontstaan van de kosmos. Bijvoorbeeld hoe de vier windrichtingen op aarde door de oerschildpad Nu Wa zijn geopend, door diens dragende kracht en het in balans houden van het hemelgewelf. Van bijzondere betekenis zijn de natuurlijke elementen van de winden en het buigbare bamboe, de rivieren en de bergen.
De elementen hout, vuur, aarde, metaal en water zijn in de Chinese filosofie vooral te verstaan als fasen en principes van verandering, passend bij een dynamische visie op de werkelijkheid — en niet zozeer als een verzameling van culturele artefacten en natuurlijke substanties — maar voortkomend uit de spanning tussen yin en yang in een voortdurende elementaire cyclus van het worden. Een visie, die mede ten grondslag ligt aan de geneeskunde (acupunctuur) en de Chinese astrologie.
Rad van interculturele levenskunst
Juist de creatieve spanning tussen breukvlakken en cultuurgebieden rond rode draden in de geschiedenis vormt het uitgangspunt van het Rad van interculturele levenskunst, dat aan de basis staat van het Wijsheidsweb — Quest for wisdom en de Game quest for wisdom.
Als een digitaal forum voor wijsheid uit alle windstreken vormt dit web, een van de initiatieven van de stichting Quest for wisdom foundation met als doel interculturele levenskunst te ontwikkelen. De ‘Gulden Snede’ is de naam van co-creatieve producties van educatief materiaal, dat zowel recht doet aan de culturele context waaruit is geput als dat het bijdraagt aan het ontwikkelen van interculturele competenties en communicatie. De basis van deze initiatieven is de filosofie van het Rad van interculturele levenskunst.
Velden en wegen van levenskunst
De visualisatie van deze filosofie als ‘het rad’ toont hoe mystieke stromingen, wereldreligies, mythische wijsheidsverhalen, kunstzinnige uitingen en filosofische stromingen van levenskunst op een symbolische wijze worden gerangschikt. Zo vormen de vier gekleurde kwadranten ‘velden van wijsheid’ naar de elementaire aard van aarde, water, lucht en vuur; ether is gekoppeld aan het centrum waar de vier elementen samenkomen.
Langs de vier velden lopen zestien verschillende wijsheidswegen als spaken van het Rad. De expressies van wijsheid die aldus gerangschikt worden zijn tevens geordend naar zes dimensies van ‘visies’ tot ‘praxis’. Die gelaagdheid laat zien dat levenskunst een intercultureel en kleurrijk scala bevat tussen populaire vormen en praktijken (zoals mindfulness) en abstracte filosofische kennis. Van bijzonder belang zijn ook rituele, ambachtelijke, kunstzinnige uitingen van wijsheid en doorleefde, eerstepersoonskennis (Wit, 1998).
Culturele diversiteit en een gedeelde liefdevolle wijsheid
De symboliek van de vijf natuurelementen is het ‘inter’, dat in het Rad van interculturele levenskunst als een dynamisch ordeningsprincipe de ruimte open houdt tussen de diversiteit aan de buitenkant van het wiel en de eenheid in het centrum. Het elementaire staat zowel voor de basis van het bestaan als voor het creëren van symbolische bruggen tussen verschillende wijsheidstradities in de vorm van gedeelde elementaire wijsheid. De transculturele verbinding is gevisualiseerd als het ‘wit’ dat alle kleuren bevat en als het centrum, waar de vier elementen aarde, water, lucht en vuur samenkomen in de quintessence ofwel het vijfde element.
Dynamiek tussen periferie en centrum
Bezien vanuit de filosofie van ‘het rad’ is de symbolische ordening zelf betekenisvol: het centrum is ‘de plaats die geen plaats is’ (Bulhof, Poorthuis, Bhagwandin, 2003). Waar aan de periferie van ‘het rad’ de eigenheid en verschillen tussen wijsheidstradities vooral aan de orde zijn in de diversiteit van verhalen en visies, ritualiteit en symboliek (exoterisch perspectief), vallen ze vanuit de quintessence bezien samen (esoterisch gezichtspunt). Dit laatste wordt ook wel als philosophia perrenis (Hoogcarspel, 2016, p. 7) aangeduid: achter filosofische, culturele en religieuze verschillen van wegen schuilt een gedeelde liefdevolle wijsheid, van medemenselijkheid en verbondenheid met de kosmos als het grote geheel.
Verhalen en symboliek
Analoog aan de vraag van de alchemisten ‘hoe van lood goud te maken’ vormen de aan dit ‘rad’ verbonden spel- en dialoogvormen, de game Quest for wisdom en het QFWF-storytelling programma een Gulden Snede van educatief materiaal. Deze is ontwikkeld door het verzamelen van verhalen en symboliek uit verschillende culturen en wijsheidstradities en dit narratieve materiaal als game-, spel&dialoogvormen ter beschikking te stellen.
Aarde, water, lucht en vuur als elementaire richtingen voor levensgeluk (quintessence)
De game Quest for wisdom, het mythisch-filosofische spel ‘Mens, ken je zelf’ en de dialoogtafel ‘Wat is de kwestie? wat is de questie!’ zijn allen gebaseerd op de symboliek van de vijf elementen. De elementen aarde, water, lucht en vuur vormen in het spel de elementaire richtingen in het labyrint van het leven, gericht op het vijfde element ‘levensgeluk’ als ‘quintessence’. In die zin worden de elementen dynamischer verstaan dan in de Griekse natuurfilosofie. Tijdens het spel worden zij als metaforen ‘levend’ gemaakt door de wijze waarop spelers zich het vurige, stromende, luchtige, aardse en etherische verbeelden, bijvoorbeeld als een bijzondere natuurbeleving. Ze vertegenwoordigen symbolische ijkpunten voor het vinden van een goede koers in het leven om, zoals filosofen van de levenskunst het uitdrukken, te worden wie je bent.
De creatieve spanning tussen mythos en logos
Een mythische verklaring van de werkelijkheid is niet gestoeld op principes en natuurwetten maar op een krachtenspel tussen natuurgeesten, zoals nimfen, vuurgeesten en andere natuurgod(inn)en. Vanuit een rationeel wetenschappelijk standpunt ziet men deze denkwijze als een ‘primitieve’, ‘magische’ of ‘kinderlijke’ vorm.
De ontwikkeling van de natuurwetenschappen uit filosofie en mythologie heet een overwinning van ‘logos’ op ‘mythos’ te zijn. Toch lukt het de (natuur-)wetenschappelijke benadering nooit ‘mythos’ algeheel achter zich te laten. De onderliggende denkbeelden, waarop de huidige spelregels van wetenschapsbeoefening berusten, hebben veeleer een mythische dan logische kracht! De aannamen stoelen op funderende metaforen over de werkelijkheid.
De spelregels van het wetenschappelijke spel
Dat is vergelijkbaar met het gegeven dat de regels der kunst (op grond waarvan een bewijs als wetenschappelijk geldt) zelf niet met dezelfde spelregels kunnen worden ‘bewezen’. Eerst dient beslecht te worden wat als ‘empirie’ geldt voordat er van ‘evidence based’ gesproken kan worden! Dit impliceert dat ‘de wetenschap’ niet het laatste woord toekomt bij kwesties van levensgeluk en levenskunst. Een wetenschappelijk verhaal is een aan specifieke tijden en culturen gebonden antwoord op problemen (kwesties) die op bepaalde wijze samenhangen met de vragen die het leven ons stelt (questies).
Perspectivisme en metaforen
Aansprekende metaforen blijken een bijzonder belangrijke rol te spelen bij nieuwe vondsten en wetenschappelijke ontdekkingen — ze vormen de zogenaamde ‘context of discovery’. Deze metaforen en richtinggevende denkbeelden over hoe kennis van de natuur ontwikkeld is, worden in de ‘context of justification’ als niet ter zake doend weer buitengesloten. Maar blijven ze niet ondergronds (onbewust) doorwerken?
Biedt wetenschap een ‘waar venster’ op de werkelijkheid?
Door de eeuwen heen zijn de (wetenschappelijke en culturele) referentiekaders bovendien steeds weer gewijzigd, zoals de geschiedenis ons leert. In die zin lijken uiteindelijk sociale en culturele spelregels bepalend te zijn welke denkbeelden als het meest overtuigend door de wetenschappelijke gemeenschap worden erkend en welke niet. Wanneer de wetenschappelijke gemeenschap een bepaald perspectief als ‘het ware’ venster op ‘de’ werkelijkheid installeert, sluit zij per definitie daarmee ontelbare andere perspectieven (uit andere culturen en andere tijden) buiten.
Nietzsche (1984, p. 524) sprak in zijn werk Die Fröhliche Wissenschaft van een perspectivisme, de visie dat er “… in principe oneindig veel interpretaties mogelijk zijn…”. De werkelijkheid krijgt haar betovering en oneindigheid weer terug wanneer men zich realiseert hoe een fenomeen ook anders geduid kan worden. Door ‘om te denken’ kan men zich de wereld anders voorstellen — dan betreedt men het rijk van de vrijheid! — en kunnen tot dusver onbekende fenomenen zich aandienen als ‘empirische gegevens’!
Rasters en filters
Zijn de wetenschappelijke spelregels en basisaannamen eenmaal geaccepteerd, dan werken ze als een filter. Dit ‘raster’ over de werkelijkheid wordt door sociale druk en sancties in stand gehouden. Het kost inspanning de regels te veranderen. Zowel van binnenuit, wanneer de geijkte verklaringen niet meer voldoen. Als van buitenaf, zoals gebeurde met het reorganiseren van de eertijds vrije academische wetenschapsbeoefening tot het huidige wetenschappelijke bedrijf.
Een bekend voorbeeld van een wetenschappelijke (r)evolutie is hoe het dominante (christelijke) beeld van de schepping van de natuur moest wijken voor een natuurbeeld dat niet op de goedheid van de schepper maar op strijd is gebaseerd. Daar was verbeeldingskracht èn moed voor nodig!
Wetenschappelijke (r)evoluties
Minder rationeel dan men zou verwachten vond de (r)evolutie plaats in de ivoren toren der wetenschap. Vooral op basis van retoriek. Door middel van verleidelijke metaforen hebben de ‘principes’ van de survival of the fittest en van natuurlijke selectie uit Darwins evolutieleer (Bulhof, 1988) het van de creationisten in de wetenschap gewonnen.
De creationisten gingen er in hun wetenschappelijke studies van uit dat de natuur het werk van god is. Dat het scheppingsverhaal uit de bijbel niet alleen symbolisch maar ook letterlijk en historisch geduid kan worden. De conclusie luidt: overtuigender dan strenge logica blijkt metaforiek te werken. Aansprekende metaforen bezitten de kracht tegen een dominant wetenschappelijke discours in stelling te kunnen worden gebracht.
Metaforen als bruggen en ladders
Darwins theorie vond ingang in het wetenschappelijke en maatschappelijke discours als vrucht van diens literaire pen veeleer dan door bewijskracht van de ‘wetenschappelijke principes’ en ‘objectieve gegevens’ van de evolutietheorie zelf. Zijn succes hing samen met de wijze waarop hij krachtige metaforen, zoals het archetypische beeld van ‘de boom des levens’ gebruikte. Zo bracht hij met dit beeld het wetenschappelijk onderzoek op een nieuwe spoor. De natuurlijke afstamming van de mens verklaarde hij uit een ‘schakel’ (missing link) met mens- en aapachtige voorlopers. Door een nieuwe verbeeldingswereld te schetsen kon de ‘gindse’ werkelijkheid in het bewustzijn anders verschijnen (Bulhof, 1988, p. 65).
De verbeeldingskracht die (wetenschappelijke) metaforen genereert creëert de lijm en het cement, waarmee bruggen en ladders naar ‘de’ werkelijkheid gebouwd worden. De metaforen van Darwin definiëren een nieuw betekenisveld waarbinnen de natuurfenomenen (anders) verschijnen. Het metaforische raster van de natuur ‘als een strijdtoneel’ gaat goed samen met denkbeelden over de concurrentiestrijd in de sociale wereld, het marktmechanisme.
Verbeeldingskracht opent de poort naar ‘de’ werkelijkheid
Het is dankzij de verbeeldingskracht die levende metaforen schept dat de ervaringswerkelijkheid ook anders kan verschijnen. Die metaforiek is een hermeneutiek van beeld naar begripsvorming. Dat geeft een andere structurering van ‘diezelfde’ werkelijkheid. Naarmate een denkbeeld over de natuur als ‘gewoner’ klinkt, boet het aan retorische kracht in. De metaforiek stolt hand in hand met het dominanter worden van een begrippenkader. De denk(beelden) zijn gestold wanneer men letterlijk en objectief gelooft in ‘de waarheid’ van de mens als agressief en egoïstisch wezen tussen andere natuurwezens die strijden om het bestaan.
Er is opnieuw een metaforische brug of ladder nodig om een ander begrip van de natuur te vormen. In de huidige tijd lijken de Darwiniaanse denkbeelden van de ‘strijd om het bestaan’, plaats te maken voor relationele verbanden: de natuur als leermeester voor samenwerking en het smeden van ‘natuurlijke allianties’; zoals de coöperatie tussen insecten en planten, bijvoorbeeld de bij die honing neemt van de bloem en ondertussen haar zaadjes verspreid.
Verbeeldingskracht en dialoog
De kracht der verbeelding blijkt aldus verschillende werkelijkheden te kunnen scheppen. Door middel van ontmoeting, dialoog en het sociale spel van betekenisgeving (het wetenschappelijk debat in Darwins tijd bijvoorbeeld) kunnen de nieuwe denkbeelden bij het grotere publiek buiten de wetenschappelijke gemeenschap geaccepteerd worden.
De wetenschappelijke denkbeelden stoelen op impliciete metaforen, die een ladder vormen naar ‘de’ werkelijkheid.
De ‘strijd’ als metafoor organiseert zowel het denken over de natuur als dat dit beeld de dynamiek in de sociale werkelijkheid weerspiegelt.
In die zin vormt deze metafoor een ‘brug’: (concurrentie)strijd als mechanisme helpt de verschillende referentiekaders (biologie en sociologie) te overbruggen.
Het maatschappelijke debat
Niet alleen voor het wetenschappelijk debat maar ook voor het maatschappelijk debat over ‘de vluchtelingen crisis’ bijvoorbeeld kan de verbeeldingskracht daarom een verbindende rol spelen. De huidige tijd heeft een transculturele metaforen nodig. Beelden die verbinden, omdat ze herkenbaar zijn voor mensen uit verschillende culturen. Beelden, waarmee mensen uit andere culturen niet als ‘probleem’ (de vreemde ander) maar als ‘kans’ worden gezien: culturele diversiteit als waarde en noodzaak voor een kosmopolitische samenleving.
Door het voeren van een interculturele dialoog kunnen de beperkte antwoorden op levensvragen uit het eigen referentiekader worden verrijkt met antwoorden uit andere culturen.
Wij zijn zelf bruggen tussen culturen!
In een speel- en dialoogruimte kan het proces van het dialogeren zelf tot ervaring worden: de participanten aan een dialoog die zich openstellen voor elkaar kunnen ervaren dat wij zelf de bruggen zijn tussen culturen. Het is een transformatieve ervaring zich te realiseren dat wij zelf de sleutel zijn voor het vormen van een verbindingen tussen culturen! Dat besef vormt het hart van een dialogische ‘derde route’ tussen monoculturalisme en cultuurrelativisme.
Voor deze ‘derde route’ is een open geest voorwaardelijk. Alleen zo kan er een oog worden ontwikkeld voor culturele verschillen èn verwantschap in verhalen en visies, in genres en tradities met kunstzinnige uitingen, vieringen en symboliek. Ook inzicht in de historische en sociale processen die aan de vorming van referentiekaders en culturele identiteiten ten grondslag liggen, helpt bij het bouwen van bruggen tussen culturen.
Transculturele verbindingen
Zowel van binnenuit (houding van openheid) als van buitenaf, opgeroepen door spelmiddelen zoals dobbelsteen, zandloper, kaarten, speelbord, ontstaat een open sfeer van ontmoeting en dialoog. Processen van ontmoeting en dialoog stoelen op metaforische bruggen en ladders.
De transculturele verbindingen die zo ontstaan berust op een fragiel proces: de bereidheid van deelnemers aan de dialoog zich deels te dé-identificeren met de eigen cultuur. Het ont-stollen van ‘culturele waarden en normen’, alsof het ‘dingen’ zijn die eens en voor altijd vastliggen. Het relativeren van het eigen referentiekader, vloeibaar laten worden van de afgeslotenheid in de ‘eigen’ identiteit.
Door middel van empathie, het vermogen zich in te leven in anderen, in ‘vreemde’ culturen. De ‘grond’ van een interculturele dialoog is eigenlijk een ‘afgrond’ die ontstaat door het afbrokkelen van vermeende zekerheden over afgesloten culturele identiteiten vanuit een gratuit geschonken vertrouwen.
Openheid voor het ‘andere’
De verbeeldingskracht maakt het mogelijk een andere verhouding tot de werkelijkheid, tot zichzelf en elkaar, in de ruimte en tot de tijd te genereren — door zich in de ‘als-of’ (symbolische tussen-)ruimte van het spel te begeven. Naarmate er speelruimte ontstaat, vergeten mensen de tijd en kunnen zij verleid worden het dominante taalspel eventjes tussen haakjes te zetten en uit de functionele rol te stappen en … elkaar als homo ludens te ontmoeten!
Deze scheppende en transformatieve kracht van verbeeldingskracht en speelruimte is door meerdere filosofen onderkend en bijvoorbeeld door Joke Hermsen (2014) uitgewerkt als de kunst zich niet door de kloktijd gevangen te laten nemen, verbeeld als vadertje tijd ofwel Chronos uit de Griekse mythologie, maar door de jonge god van het goede moment, Kairos, bij zijn haarlok te grijpen — als metafoor voor het genereren van een cultuur van bevlogenheid.
Kairos en Chronos
In een speelruimte regeren niet de vanzelfsprekendheden die we als ‘feiten’ of als ‘de mores’ (‘dat moet nu eenmaal zo’) aannemen, maar de mogelijkheid, de kracht van het verlangen. De verbeeldingskracht ontlokt vragen: “Hoe zou je willen zijn, welke droom wil je volgen?” — inclusief vragen over wie het ‘zelf’ is dat hier een antwoord op geeft: Mens, ken, je zelf! — en laat mensen dromen van nieuwe mogelijkheden, een betere wereld.
Wat mensen anno nu onder ‘de’ werkelijkheid verstaan is ooit zo beklonken. Er zijn andere denkbeelden en normen mogelijk door de vrijheid te nemen en te gaan dromen over een ander leven en een andere wijze van samenwerken. De kracht van beelden en verhalen blijkt cruciaal voor mensen die voor de drempel naar een nieuwe fase in leven of loopbaan staan, die een stap in een andere richting willen zetten.
Dromen van een andere wereld…
Er zijn moed en verbeeldingskracht nodig voor het inslaan van een nieuwe koers als persoon, team of organisatie (Brohm & Muijen, 2010; 2017). Voor het stem geven aan maatschappelijke dromen; het zetten van een stapje in de richting van een sociale utopie. Waar het durven dromen en onderzoeken al een complexe zaak is voor mensen met eenzelfde culturele achtergrond en gedeelde waarden (Achterhuis, 2006; Bregman, 2014) geldt dit des te meer voor vraagstukken van de multiculturele samenleving.
Het vinden van inter- en transculturele levensvormen
De multiculturele samenleving kent zowel warme voorstanders als felle tegenstanders. Het omgaan met verschillen is door Paul Scheffer als maatschappelijk vraagstuk aan de orde gesteld in zijn in 2000 verschenen artikel Het multiculturele drama. Daarvoor in 1996 was het internationale debat al op scherp gezet door Samuel P. Huntingtons boek over de Clash of Civilizations.
Sindsdien klinken er harde tonen in een verhit politiek debat en rollen de meningen over menige borreltafel. Voor- en tegenstanders van tolerantie en een menswaardige opvang van vluchtelingen buitelen over elkaar heen in de sociale media … Hoe hoopgevend wanneer het geloof in de goede inborst van de mens als ‘realisme’ op basis van historische studies wordt aangekaart (Bregman, 2019)!
De geschiedenis leert dat er meer voor nodig is om in plaats van ‘botsingen’ ontmoetingen tussen culturen te laten ontstaan. Hoe kan een multiculturele samenleving ruimte maken voor inter- en transculturele levensvormen, op een vergelijkbare wijze zoals de samenklanken uit diverse culturen in wereldmuziek hoorbaar is?
De Gulden Snede
Dit inspirerende voorbeeld zal de start vormen van een volgende reeks: ‘de Gulden Snede’ is gekozen als naam van een storytelling programma van de Quest for wisdom foundation (QFWF).
Deze naam heeft een rijke geschiedenis: als ‘sectio aurea’ of ‘sectio divina’ speelt ze sinds Pythagoras een grote rol, zowel in het ontraadselen van geheimen van de natuur als in de wiskunde. Deze wetenschap gold als een van de zeven vrije kunsten en gaf een exacte definitie van de ‘goddelijke verhouding’, die we zowel tegen komen in natuurlijk groeiprocessen (plantengroei, de vorming van schelpen, etc.), als in de muziek en in de kunst is ze terug te vinden in de verhouding op schilderijen, menselijke proporties in beeldhouwwerken en in architectonische verhoudingen.
De wiskundige definitie
De wiskundige definitie luidt dat de gulden snede een verdeling van een lijnstuk is in twee delen (de zogenoemde uiterste en middelste reden); en wel in een bijzondere verhouding: het grootste van de twee delen (a) verhoudt zich tot het kleinste (b), zoals het gehele lijnstuk zich verhoudt tot het grootste, ofwel a:b=(a+b): a.
We nemen deze mysterieuze Gulden Snede, die werelden van de natuur en van de cultuur, de α-(alfa), β-(bèta) en γ-(gamma) wetenschappen met elkaar verbindt, als een metafoor voor een ontwikkeling van multi- naar inter- en transcultureel bewustzijn.
Inter- en transculturele vormen van storytelling
Die ontwikkeling tracht de QFWF te stimuleren met behulp van inter- en transculturele vormen van storytelling, waarmee maatschappelijke verbindingen tussen culturen kunnen worden gestimuleerd. Wellicht juist door tegen de tijdgeest in de ‘kramp’ over ‘aanpassing aan de Nederlandse waarden en normen’ los te laten. Er klinken ook hoopvolle stemmen en inspirerende initiatieven vanuit inclusie, openheid en culturele diversiteit.
In een speelruimte zijn er naast gedeelde waarden van medemenselijkheid ― die mensen als spelers met elkaar verbinden ― juist de kleurrijke verschillen die vrolijk stemmen en een gemeenschappelijke speelruimte open houden.
In die interculturele ruimte is de QFWF doende een storytelling programma te ontwikkelen, vooral door middel van kunstzinnige, polylogische en literaire uitingsvormen. Door in verhalen, symbolen en rituelen uit de verschillende windstreken gedeelde motieven te vinden en deze te gebruiken bij het vormgeven van games, spel & dialoog als transculturele bruggen tussen culturen!
De complete literatuurlijst van deze serie is via levenskunst-en-levensgeluk-literatuur te vinden.