Quest for wisdom!
Heidi Muijen
Een onderzoek naar “Het spirituele is politiek — het politieke is spiritueel!”, Civis Mundi digitaal 2016-37 — bewerkte versie op het Wijsheidsweb 2019-07
Met dank aan Joke Koppius voor haar waardevolle inbreng bij de totstandkoming van deze reeks!
deel 1 — deel 2 — deel 3 — deel 4 — deel 5 — deel 6 — deel 7 — deel 8 — deel 9 — deel 10 — deel 11— deel 12 — deel 13 — deel 14 — deel 15 — samenvatting
Inleiding
In Civis Mundi Digitaal participeer ik met een artikelenreeks aan het thema Filosofie van de Levenskunst. Deze reeks wordt op het Wijsheidsweb — in delen bewerkt en herzien — opnieuw gepubliceerd.
Met deze reeks wil ik bijdragen aan de ontwikkeling van een laatmoderne levenskunst die antwoord geeft op noden van deze tijd. Er is met name inflatie van morele noties en andere waarden ― hoe het betekenisvolle te bewaren in de privésfeer, in professionele praktijken en publieke domeinen?
Dit is filosofisch onder andere gediagnosticeerd als ‘malaise van de moderniteit’ (Taylor, 2009). In het huidige tijdsgewricht worden waarden in het maatschappelijk leven onder invloed van de betekeniseconomie identiek aan marktwaarden en ‘ieders eigen smaak en keuze’. Daarmee ontstaat er betekenisverlies in (de duiding van) individuele en collectieve ervaringen.
De artikelen vormen stappen op een verkenningstocht, gericht op het ontwikkelen van een ethisch-politiek bewustzijn teneinde aan het gebrekkige begrip ‘postmoderniteit’ een positieve invulling te geven.
Aan de hand van mythen, filosofen en actuele vraagstukken verken ik meanderend het verschralen van ‘geluk’, ‘authenticiteit’, ‘spiritualiteit’ en andere thema’s van (populaire) levenskunst.
Doel is die begrippen te verrijken door ze in samenhang te bezien als aspecten van levensgeluk vanuit wijsheidstradities en filosofische levenskunst.
De artikelenreeks mondt uit in de noodzaak de rijkdom van de multiculturele samenleving te benadrukken. Steeds sterker krijgt de reeks een relationele focus en de laatste zes artikelen zijn een pleidooi een interculturele invulling te geven aan een filosofische levenskunst.
Als voorstel hoe deze langs verschillende wijsheidswegen te ontwikkelen is er een ‘Rad van interculturele levenskunst’ geschetst, geïnspireerd op de symboliek van de vijf elementen. Dit ‘Rad’ dient als vrucht van en richtingaanwijzer voor verdere ontwikkeling van interculturele levenskunst door middel van levende ontmoetingen en ‘storytelling’, spel en dialoog.
In dit twaalfde deel werk ik de symbooltaal van het Rad van interculturele levenskunst verder uit als een zoektocht naar wijsheid, de Quest for wisdom.
Vanuit verlangen veeleer dan het geven van definitieve antwoorden kunnen er bruggen van wijsheid geslagen worden als mondiale samenleving. In het liefdevolle streven naar wijsheid ligt een antwoord op de morele nood in tijden van globalisering, waarin zich steeds meer (on)vrijwillige migratiestromen verplaatsen over de aarde en mensen zich tussen culturen bewegen.
De vraag die op het spel staat: Kan de (collectieve) angst voor de vreemde ander juist een oproep zijn een levenskunst te ontwikkelen zich tussen verschillende culturen en tradities in te bewegen?
De zoektocht naar wijsheid — de Quest for wisdom
“Gnothi seaoton” ofwel “Ken uzelve” is de oproep die boven de poort van de Apollotempel in Delphi stond. Een oproep aan ieder mens die binnen trad en aan de godheid raad vroeg via de priesteres, de Pythia. Zoals bekend orakelde zij in een taal die symbolisch was en alleen met een ‘open mind’ en zelfkennis goed te duiden is. Deze sleutel van filosofische levenskunst heb ik in het filosofisch-mythische bordspel ‘Mens, ken je Zelf!’ en de dialoogtafel ‘Wat is de kwestie? Wat is de questie!’ als een speelruimte verder ontwikkeld. Rond de spel- en dialoogtafel nodig ik mensen uit de tussenruimte te betreden en zich open te stellen voor ontmoeting en levensvragen. In die ruimte kunnen deelnemers met behulp van het spelmateriaal (speelbord, spelkaarten, dobbelsteen, ringen met krachtenvelden, zandloper en ‘elementjes’) persoonlijke levensthema’s (be)spiegelen in vormende verhalen, zoals de mythe van Theseus en Ariadne en de zoektocht in het labyrint. In deze en andere helden- en oorsprongsmythen speelt de symboliek van de vijf elementen aarde, water, lucht, vuur en ether ofwel de quinta-essencia, het vijfde element, een grote rol.
Hoe bevatten deze verhalen bouwstenen voor een ethos van gastvrijheid en openheid naar ‘de vreemde ander’? Interculturele levenskunst vraagt enerzijds een proces van dé-identificatie: het zich minder met één bepaalde culturele of religieuze identiteit en wijsheidstraditie verbinden. Tegelijkertijd gaat het om het ontwikkelen van een ruimere identiteit. De kunst zich open te stellen voor boeiende verschillen tussen culturen vraagt anderzijds het opmerken van elementaire wijsheid die tradities met elkaar delen. Zou deze dubbele beweging (van verbinding èn onderscheiding) een invulling kunnen geven aan het ideaal van wereldburgerschap als een proces van kuddegeest naar kosmopolitisme? (zie deel 9 in deze reeks)
Analoog aan de metafoor van wereldmuziek betoog ik dat de goede verstaander gedeelde thema’s kan beluisteren in de symboliek van wijsheidstradities uit Oost en West, Noord en Zuid. Dat zouden we een transculturele (‘brug’)taal van de ziel kunnen noemen. De symboliek van de elementen, de levensboom en de weg van de held (Campbell, 2008) zijn thema’s die in nagenoeg alle culturen voorkomen. Door middel van storytelling, spel- en dialoogvormen kunnen er transculturele thema’s opborrelen, zoals er ‘fusion’ ontstaat tussen muzikale genres. Zowel de schoonheid van culturele diversiteit als de verbindende kracht van transculturele thema’s hebben mijn ontwerp gevoed van het Rad van interculturele levenskunst dat aan de basis staat van de game Quest for wisdom.
Een antiek wereldbeeld leert hoe beneden met boven, binnen met buiten met elkaar samenhangen en op ieders levensreis met elkaar verbonden zijn (Quispel,1992). Paradoxaal genoeg blijkt dat het onderdompelen in deze archaïsche belevingswereld juist een verfrissende dwarse kijk schept op de huidige tijd van fragmentatie van gemeenschappen in gepolariseerde groepen en losse individuen, van uit elkaar getrokken levensgebieden en de versplintering van kennisdomeinen in ‘ismen’. Het antieke motto ‘zo boven, zo beneden’ is misschien wel een archaïsch medicijn voor de ‘borderline times’ waarin we volgens Vlaamse psychiater Dirk De Wachter (2016, pp. 97-98) leven. Voor het
“gevoel van ‘stuurloosheid’ of ‘gebrekkige plaatsbepaling’- onduidelijke identiteit dus — dat de moderne mens zo kenmerkt. (…) Met als gevolg: al wat in voorbije tijden bijdroeg tot het uitzetten van de lijnen van iemands identiteit, is nu verworden tot een vage zone, een diffuus gebied. Het wegvallen van grenzen betekent in de eerste plaats vooruitgang, want een grens beperkt, maakt de actieradius kleiner enz. De globalisering heeft de landsgrenzen doen vervagen, de bijna totale individuele vrijheid is in de plaats gekomen van de beknotting van de menselijke ontplooiing. Er zijn voor iedereen nu meer kansen dan ooit, alles ligt als het ware voor het grijpen, kinderen hebben een overmaat aan keuze in alles. Het ‘beperkte’ leven van onze voorouders is vervangen door een grenzeloosheid die geen einde kent…”.
We leven in een grenzeloze tijd van uitersten, conflicten en spanningen. Enerzijds is er erkenning voor de multiculturele rijkdom — op culinair gebied en in muziek, dans en beeldende kunst bijvoorbeeld. Anderzijds is het maatschappelijk debat hierover aan het begin van dit millennium tendentieus ingeluid als ‘het multiculturele drama’. Er wordt gesproken over ‘de vluchtelingencrisis’ en mensen schelden elkaar over en weer de huid vol wanneer de Hollandse traditie van het Sinterklaasfeest ter discussie staat. Tijd voor een interculturele therapie uitgaande van de ‘maatschappelijke diagnoses’ van Dirk De Wachter en andere cultuurfilosofen en sociologen, zoals Beck (2001) en Bauman (2011) ten behoeve van ‘het goede leven’ in de vloeibare laatmoderne tijden. Hoe op een goede manier te begrenzen als antwoord op de angst de eigen identiteit te verliezen? Er is een wijzer antwoord nodig als alternatief voor de internationale reflex rigide muren — letterlijk en figuurlijk — rond culturen op te trekken. Hoe gaan we om met ‘het andere’ (wat buiten ons referentiekader valt) en wie is voor ons ‘de (vreemde) ander’?
Naar een includerende vorm van identiteitsvorming
Het waarderen van verschillen door een includerende vorm van identiteitsvorming is zowel relevant op de kleine persoonlijke schaal van ontmoetingen op straat en in wandelgangen — evenals achter de voordeur en op het hoofdkussen — alsook op grote schaal voor het maatschappelijke multiculturele vraagstuk met meerdere culturen goed samen te leven in de context van globalisering. Een beroep op vaststaande culturele waarden en traditionele symbolen, rituelen en feesten die oude identiteiten bevestigen, is ongeloofwaardig geworden. Een beroep op een ‘volksidentiteit’ legitimeert niet langer dat eens gevonden culturele vormen voor vieringen voor altijd heilig zijn. Symbolen en rituele omgangsvormen zijn veranderlijke constructen in een interculturele context. Het vanzelfsprekende zowel van ‘onze’ cultuur als van ‘vreemde’ culturele waarden, is uiterst problematisch.
Helaas overschreeuwt de politiek van de onderbuik met agressie, angst en haat de schoonheid en rijkdom van het unieke tijdsgewricht: dat culturen uit Oost en West, Noord en Zuid op wereldschaal met elkaar in contact staan en elkaar kunnen ontmoeten.
Het interculturele medicijn is een tussenruimte voor zachte stemmen, uitnodigende gebaren en een sociale democratie van minderheden. Vanuit die gevoelde urgentie heb ik met een aantal betrokkenen in 2016 de Quest for wisdom foundation opgericht (QFWF) en werken we als auteurs en kunstenaars het Rad verder uit. Door het maatschappelijk relevante en cultureel-filosofisch complexe van dit vraagstuk met elkaar te verbinden, wil de QFWF bijdragen aan een cultuur van openheid en culturele diversiteit (inter-esse) door middel van het aanboren van de eigen en gezamenlijke historische interculturele wortels en wijsheidstradities. Volgens haar statuten wil zij deze doelen realiseren door middel van:
“het verzamelen, ontwikkelen en publiceren van intercultureel educatief materiaal — waaronder spel- en dialoogvormen — en het organiseren van masterclasses en ontmoetingsdagen.”
De wegen (drie zogenoemde Quests) waarmee de QFWF haar doelen wil bereiken is naast het organiseren van de Masterclasses en Ontmoetingsdagen de ontwikkeling van een Gulden Snede van intercultureel educatief materiaal, zoals storytelling en de game Quest for wisdom, een digitale spelvorm ter bevordering van interculturele levenskunst, en een zogenoemd Wijsheidsweb — een digitaal forum waar de waarde van het verschil en de schoonheid van het anders zijn, centraal staan.
Via het Rad van interculturele levenskunst, waarin diverse wijsheidstradities uit Oost en West, Noord en Zuid symbolisch zijn geordend, zijn de drie Quests met elkaar verbonden. De periferie van het Rad geeft uiting aan de veelkleurigheid van culturele diversiteit, terwijl het centrum symbool staat voor de ‘plaats’ waar wijsheidstradities samenvallen, als in een lege en stilstaande naaf, waar het wiel met de verschillen rond draaien. Daar tussenin opent zich een interculturele ruimte voor het duiden van de verschillen als vormen van elementaire levenskunst. Dit Rad toont hoe er zowel ‘transculturele’ draden van verbindende symboliek uit Oost en West, Noord en Zuid te ontdekken zijn, als opmerkelijke verschillen tussen de culturele tradities en verhalen.
Transculturele symbolen
De game Quest for wisdom nodigt mensen uit het eigen perspectief op het leven te onderzoeken aan de hand van zeven vragen over levensgeluk en levenskunst. Het resultaat is een symbolische duiding van levenskunst, die de gebruiker toevalt door het Rad. Bijvoorbeeld de levenskunst van ‘de nar’, van ‘de dichter’, van ‘de koning’, van ‘de levensgenieter’ of van ‘de mysticus’.
De levenskunst van de koning is ingebed in een verhaal en symbool van de vuurvogel, ontleend aan de soefimysticus Attar uit het 13eeeuwse Perzië “De conferentie van de vogels” (Wessels, 2001, p. 149 e.v.): daarin speelt de Simurgh, een Perzische vuurvogel, de koningsfiguur. Door zijn vurige uitstraling roept de Simurgh bij andere vogels eenzelfde koninklijke kracht op.
Dat vraagt van de vogels de bereidheid te sterven, zo leert ons het verhaal! Duizenden vogels ondernemen de reis door woeste streken en slechts dertig overgebleven vogels (Simurgh betekent letterlijk ‘dertig’) worden uiteindelijk zelf koning! Dit verhaal bevat symboliek voor het beoefenen van de koninklijke levenskunst herboren te worden uit de eigen as. De Simurgh is in zekere zin het mythologische equivalent van de Phoenix uit het Middellandse-Zee gebied (in de Griekse en Egyptische mythologie bijvoorbeeld), van de Chinese vuurvogel Pyong als teken van voorspoed, zowel als van de Indonesische Garoeda. Transcultureel gezien belichamen deze vogels een kracht van transformatie.
Waar de draak in veel westerse mythen staat voor het kwaad dat overwonnen moet worden, hebben de Chinese draak en de Aziatische vuurvogels een andere lading. In het daoïsme geldt ‘de rode Phoenix’ als teken van vreugde en geluk, als blijk van hemelse gunst. Dat hangt samen met het ontstaan van de aarde en de vier windrichtingen:
“Uit een immens ei is het heelal ontstaan. De aarde dreef op de grote oceaan in de onderste helft van het ei. Daarboven beschreven de sterren en planeten hun weg langs de hemel aan de binnenkant van de eierschaal. Op de aarde bevonden zich vijf heilige bergen. Een berg in elk van de vier windstreken en één in het midden. Elke richting is gekoppeld aan een dier, een jaargetijde en een element. Het Oosten is met het voorjaar verbonden, de groene draak en hout. Het westen met de witte tijger, de herfst en metaal. Het zuiden met de rode feniks, de zomer en vuur. Het noorden met de duistere krijger, een zwarte schildpad-slang, met de winter en water. Het midden met het land China, met de kleur geel en het element aarde.”
Scott Littleton (2005, p. 393).
Door op vergelijkbare èn onderscheiden aspecten van symboliek en verhalen in te gaan, zijn er ‘transculturele’ draden te weven doorheen de bonte schoonheid van culturele diversiteit voor het beoefenen van interculturele levenskunst.
Behalve de vuurvogel zijn er andere voorbeelden van transculturele archetypische symboliek:
- de levensboom of wereldboom die verschillende werelden (onderwereld, godenwereld en de wereld van de mens) met elkaar verbindt,
- de levensadem die mens en kosmos met elkaar verbindt,
- het levenswater of het levenselixer met het geheim van het eeuwige leven, zoals in de Mesopotamische mythe waarin de scheppergod Enki de plant van het levenswater bewaakt.
- paradoxale figuren als ‘de quintessence’, de Gulden Snede, de Indiase symboliek van de mandala en de ‘de kwadratuur van de cirkel’ (Jung, 1993, p. 8 e.v.): ze geven op heel verschillende wijze expressie aan het alchemistische thema van zoeken naar de steen der wijzen, waarmee lood verandert tot goud (wijsheid), aan de eenheid der tegendelen en de verbondenheid van natuur en cultuur, van mens en kosmos (‘zo boven zo beneden’).
In de mythische verhalen rond deze symboliek is dit ‘quintessence thema’ geen metafysische abstractie, maar verweven met het spel der natuurelementen, zoals in oorsprongsmythen is te lezen. Zo vertellen de mythen van meerdere culturen hoe alles is ontstaan uit een proces van scheiding en verbinding en door het ontsluiten van de vier windrichtingen: een scheppingsproces waarin aarde en hemel ontstaan uit water en vuur, liefde en strijd; tussen (half)goden, dieren en mensen, draken, vuurvogels, sfinxen en andere mythische wezens.
Bezien vanuit filosofische levenskunst, gaan de mythische verhalen niet over ver weg en er was eens … maar over onszelf, over de levensreis (Campbell, 2008). De archetypische symboliek is in die zin te beschouwen als een taal van de ziel, die ook in het digitale tijdperk een eigen vormgeving kent. Films als Harry Potter en The lord of the Rings vertonen en hertellen de mythische thema’s en symboliek.
De orakelkunst van het duiden van symboliek en tekens …
De hedendaagse praktijk van het voorspellen van trends door het interpreteren van cijfers is ogenschijnlijk anders en ‘verlichter’ dan de archaïsche varianten van orakelkunst, zoals het raadplegen van het orakel van Delphi. Ondanks historisch-culturele verschillen gaat het als kunst van het duiden van tekens om zeer vergelijkbare praktijken. Deze orakelkunsten zijn ontstaan uit een religieuze of rituele cultus, bijvoorbeeld de mysteriën van de zoroastrische god Mithras met zeven graden van inwijding, analoog aan de zeven planetensferen (Quispel, 1992, p. 21 e.v.).
De orakelkunst is te begrijpen als een uiting van de ‘homo ludens’, de spelende mens. De cultuurhistoricus Huizinga (2008) schetste een inspirerend perspectief culturele vormen zoals het orakelen, religieuze rituelen, strijd en rechtspraak te beschouwen in het licht van het spel en het spelen als een culturele oervorm. Het duiden van symboliek en tekens kunnen we daarom zien als een ‘ludisch spel’, ontstaan in een (religieuze) cultus.
In essentie geeft speelruimte een tijdruimtelijke afbakening voor ontmoeting en dialoog, waarin zich een kunst van betekenisgeving afspeelt. Daarin verhouden mensen zich volgens spelregels tot elkaar en tot wat er op het spel staat. Vanuit die ‘ludische’ invalshoek zijn christelijke rituelen zoals de doop, communie enz., antieke orakels zoals de Pythia in de Apollotempel, de oosterse en westerse astrologische kunst van het duiden van de stand der planeten, het raadplegen van Tarotkaarten en het Chinese boek der veranderingen Yijing, het raadplegen van trends en statistieken etc. zowel zeer divers als verwant.
In diverse culturen zijn er ‘archaïsche’ vormen ontwikkeld om betekenis te geven aan een (toekomstige) situatie en voor het verkrijgen van richtingaanwijzers hoe goed te handelen. In het antieke Griekenland werd een deel van de hemel gedurende een periode geobserveerd om te zien hoe vogels het luchtruim doorkruisen. Ook door bijvoorbeeld steentjes of botjes op een daartoe bestemde plaats uit te gooien en de vorm die ontstaat te duiden. Elk detail, de vorm en de beweging, de achtergelaten sporen in de afgebakende tijdsruimte, elk gebaar is betekenisvol en geeft een aanwijzing hoe ‘de tekenen’ van het orakel te duiden.
In de orakelkunst hebben de uitgesproken heilige woorden ons iets te zeggen over wat er gaande en (toe)komende is. Soms gaat het om een ‘teken’ van vooroudergeesten of een advies van de goden. Of tracht men goddelijke hulp af te smeken voor een overwinning of een zegening met een ritueel gebaar. Een actueel voorbeeld hiervan is het ‘slaan van een kruisje’ door een voetballer voordat de wedstrijd begint. De spelregels in zo’n (religieuze) speelruimte zijn verweven met sociale codes in een collectieve kunst van betekenisgeving: dikwijls gelden er ‘mores’ wie er uitleg mag geven (een priesterkaste) en wat de tekens betekenen. Hier is er een glijdende schaal naar ideologisch ge(mis)bruik van de (politieke) macht: welke sleutelfiguren en groepen een sociale dwang (mogen) uitoefenen op het reilen en zelen van de culturele gemeenschap en daarmee een sociale ordening in stand houden. Toch is elke sociaal-culturele orde, hoe rigide en onderdrukkend mogelijk geworden, ooit uit een ordenend samenspel ontstaan en kan deze in de loop der tijden opnieuw veranderen.
Interculturele kunst van betekenisgeving
De orakelkunst — gedefinieerd als kunst van betekenisgeving in de vorm van het duiden van achtergelaten sporen als betekenisvol, als symbolisch voor wat er was, is en komen gaat — zijn in Oost en West, Noord en Zuid beoefend.
De Yijing, het Boek der veranderingen, met de symbolische omschrijvingen van 64 hexagrammen — steeds combinaties van 2 van de 8 trigrammen, die voor natuurkrachten staan: hemel, donder, aarde, vuur, water, meer, berg, wind — bestaan uit (hele) yanglijnen en (onderbroken) yinlijnen, ten behoeve van het duiden van een (toekomstige) situatie.
Deze basistekst van het Chinese denken — voor zowel Confucius als Laozi — zou volgens de overlevering afkomstig zijn van een keizer die bijna 5.000 jaar geleden leefde.
Ondanks de contextuele (culturele en historische) inkleuring van een ‘orakelboek’ berust het mythische duiden op een universeel basisprincipe, waar mensen ook nu nog gebruik van kunnen maken: door ‘iets in iets’ te zien (Muijen & Van Marissing, 2011b). Het duiden van de drab in een leeggedronken kopje koffie ziet men als bijgeloof. Het kan evengoed als spelvorm of oefening in verbeeldingskracht worden gebruikt: voor een spel der verbeelding om de intuïtie aan te spreken. Bijvoorbeeld door een figuur in de drab als betekenisvol te zien voor een vraag of een thema dat je op dit moment tijdens de levensreis bezighoudt.
In die zin beschouw ik rituelen zoals ‘het orakelen’ als intercultureel vergelijkbare vormen van symbolisch spel: als een geritualiseerd spel voor het mobiliseren van intuïtieve vermogens om betekenis te geven aan het onzegbare, het onuitsprekelijke, de stilte tussen alle gepraat en de leegte achter alle vormen. Hoewel de specifieke culturele invulling heel divers is, lijkt er een gedeeld — intercultureel verstaanbaar en transcultureel motief — gegeven te zijn: het installeren van een symbolische ‘speelruimte’, waarin ‘de chaos’ vorm krijgt. Door het aanspreken van de verbeeldingskracht werkt de kunst van betekenisgeving via de herkenning van analoge patronen, wat tot begrip van een situatie kan leiden. Bijvoorbeeld een analogie tussen de vlucht van de vogels en hetgeen de raadpleger van dit orakel te doen staat.
In plaats van archaïsche rituelen als magie of bijgeloof minderwaardig te achten (zoals hoorbaar in de uitdrukking ‘koffiedikkijken’) kunnen ze ook als fenomenen worden begrepen. Het afdoen van een praktijk als primitief en kinderachtig bijgeloof riekt naar arrogantie en gebeurt op basis van een letterlijk geloof in de eigen culturele mythe over ‘de’ werkelijkheid. Bijvoorbeeld de christelijke schepping, de evolutie theorie en de mythische drijfveer tot het vinden van de ‘theory of everything’.
Orakelen en andere rituele gebruiken zijn ontstaan in een historisch-culturele context vanuit het (mythische, religieuze of wetenschappelijke) beeld over ‘de’ werkelijkheid dat volgens het dominante discours in de samenleving geldig is. Niettegenstaande evidente culturele verschillen lijkt mij hier tevens sprake te zijn van een existentieel grondmotief dat in alle culturen voorkomt, wanneer we het bezien vanuit een ‘intercultureel oog’:
Het vertellen van mythische verhalen, het uitvoeren van rituelen en het duiden van tekens als voorlopige antwoorden op het mysterie van het bestaan. Stephen Fry (2018, p. 11) hertelde de Griekse mythen en heldenverhalen; in zijn voorwoord ziet hij deze verhalen (evenals de mythen van de andere Afrikaanse, Amerikaanse en Aziatische volkeren) als een collectieve creatie en existentiële daad, dat zij
“…uit de verwarrende draden van het bestaan een compleet tapijt hebben geweven van legenden en verhalen.”
In deze bijdrage heb ik de idee achter het Rad van interculturele levenskunst geschetst: hoe het kan fungeren als ordening voor een symbolische ‘brugtaal’.
Daarmee kan het Rad een basis bieden voor een mondiale Quest for wisdom als antwoord op de morele nood in tijden van globalisering.
De vraag die ik in een volgende bijdrage aansnijd is in hoeverre antieke (inter)culturele vormen van wijsheid ons juist vandaag iets te zeggen hebben, in ‘vloeibare’, ‘grenzeloze’ en muren optrekkende tijden van angst en agressie, misverstand en polarisatie. Hoe kunnen oude wijsheidstradities zoals het Confucianisme en de Stoïcijnse filosofie bijdragen aan het ontwikkelen van een interculturele levenskunst?
In plaats van het bouwen van muren tussen culturen zouden we een gedeelde ‘canon’ kunnen gaan componeren van interculturele deugden van gastvrijheid en culturele uitwisseling op basis van wederkerigheid. Te beginnen met het beoefenen van een elementaire levenskunst van openheid en bereidheid tot ontmoeting en dialoog.
De complete literatuurlijst van deze serie is via levenskunst-en-levensgeluk-literatuur te vinden.