Weten van waarden uit andere windstreken

0

Heidi Muijen

Filosofie (2002, 0809, jg 12, nr 4)[1]

Inleiding

Zo’n 20 jaar geleden, toen ik zowel betrokken was bij het zogenoemde Waardenproject aan de Vrije Universiteit als bij de stichting Filosofie Oost-West, schreef ik dit artikel voor de rubriek comparatieve filosofie van het tijdschrift Filosofie.

Waar het Waardenproject tot doel had reflectie op waarden in westerse wetenschappelijke onderwijsprogramma’s vorm te geven, daar stond vooral de comparatieve filosofie[2] centraal in de activiteiten van de stichting Filosofie Oost-West.

Vanuit mijn betrokkenheid bij beide (onderwijs) programma’s stelde ik mij de vraag hoe verschillend of juist vergelijkbaar (reflectie op) waarden een rol spelen (speelt) in Oosterse en Westerse filosofieën en wijsheidstradities, ten noorden en ten zuiden van de evenaar.

De noodzaak en onmogelijkheid van het vergelijken

Gefascineerd door dit onderwerp ― verschillen in ‘waardenoriëntaties’ verkennen in de vier windstreken (in filosofie, wetenschap, religie en zingeving) ― en zeer betrokken op mijn werkzaamheden, deinsde ik er toch voor terug: hoe aan die veelomvattende onderneming recht te doen in het korte bestek van een rubriek? En hoe problematisch is reeds de vraag zelf?! (Hoe) kunnen we eigenlijk wel weten van waarden uit andere windstreken? (Hoe) kunnen we over de eigen schaduw heen springen: het perspectief van waaruit we de vergelijking maken is immers al doordesemd van (westerse) waarden?
Reeds de elementen waaruit de vraag is opgebouwd ― verschillen tussen cultureel diverse waardenoriëntaties ― smokkelt vooringenomenheid mee naar binnen.
Hoe komen in die vergelijking de identificerende en afbakenende begrippen ‘Westers’, ‘Oosters’, ‘Noordelijk’, ‘Zuidelijk’ tot stand? Hoe worden ze (verschillend) gebruikt ― zowel als een geografische als een culturele afbakening ― en geïnterpreteerd?

Voordat er iets zinnigs over de cultureel diverse zingeving- en waardensystemen gezegd kan worden, is er eerst een filosofisch mer à boire te doorkruisen: Hoe kan er verbinding tussen verschillende historische perioden en filosofische tradities worden gelegd?

Zoals Thomas Kuhn (1922-1996) in zijn spraakmakende boek The Structure of Scientific Revolutions met het begrip ‘incommensurabiliteit’ duidelijk maakte, zijn cultureel verschillende denk-, taal- en waardensystemen niet zonder meer met elkaar in verband te brengen! Hoe worden de verschillen gedacht en hoe werken de onderliggende waarden ook door in de waardering van verschillen, als connotaties van begrippen? Is het mogelijk om verschillende kennis(praktijken) omtrent waarden uit de vier windstreken ‘neutraal’ vanuit een vergelijkend perspectief te benaderen en toegankelijk(er) te maken?

Geeft bijvoorbeeld het comparatieve model van Libbrecht een ‘onpartijdig’ perspectief ten aanzien van de eigen culturele waarden? Kan er zo een meerzijdig partijdig begrip voor culturele verschillen worden ontwikkeld? En kunnen wij ‘andere’ culturen en waarden alleen vanuit de eigen wortels en culturele traditie begrijpen? Zou het ondanks ― of dankzij ― die geworteldheid toch mogelijk zijn een ‘machts- en waardenvrije’ dialoog te voeren tussen woordvoerders van verschillende tradities?
Die verkenningsroute nodigt uit tot een pad van interculturele filosofie, waarmee alle deelnemers ― uit Oost, West, Zuid, Noord ― gelijkelijk recht hebben de praktijk en basisbegrippen rond filosofie en waarden, zin en betekenis te geven.

Een Intercultureel en Comparatief perspectief

Het comparatief model van Ulrich Libbrecht[3]

Aldus omgeven door filosofisch drijfzand, is het vraagstuk in de context van een multiculturele samenleving even wenselijk als beproevend. Derhalve leek het mij het beste beide paden te bewandelen ― de dialogisch ‘interculturele’, die een ruimte van ontmoeting opent, en de ‘comparatieve’ weg, die leidt tot begrippenkaders waarmee we zicht kunnen krijgen op verschillende zingevingsystemen en waardenoriëntaties, teneinde deze vergelijkenderwijs met elkaar in verband te kunnen brengen.

Al reflecterend op het complexe van deze onderneming gekoppeld aan de noodzaak in de huidige wereld ‘goed’ om te gaan met culturele diversiteit en maatschappelijke pluriformiteit, kwam ik op het volgende uitgangspunt. Hoewel en omdat een ‘waardenvrij’ weten van waarden uit andere windstreken onmogelijk is, is een dialoog hierover des te meer zinvol: is dat niet de koninklijke weg verschillende waarden(systemen) te herkennen en waarderen? Het communiceren door middel van verschillende media ― het dialogeren via beelden, muziek, dans enz.― vooronderstelt een type praktijkkennis, dat ik elders als ‘metaforisch’ heb gekarakteriseerd en onderbouwd.[4]

In mijn ogen toont de metafoor als stijlfiguur ― die, zoals in “het innerlijk kompas”, abstracte noties als ‘geweten’ en ‘intuïtie’ met een concreet instrument vergelijkt of zelfs gelijkstelt ― in een ‘nutshell’ hoe een verbinding tussen twee verschillende betekenisgevende systemen zinvol tot stand kan komen. Zou dit ‘model’ ook een licht kunnen werpen op waardenreflectie en verschillen daarin tussen de vier windstreken? Zo’n metaforische benadering leek mij een derde weg te vormen tussen de meer conceptuele ‘comparatieve’ en de ‘dialogische’ interculturele weg.

Van Waarden Weten

Kompasroos met de vier windrichtingen[5]

De titel ‘Weten van waarden uit andere windstreken’ verwijst tevens naar een academisch onderwijsprogramma ‘Van Waarden Weten’ dat aan de Vrije Universiteit van Amsterdam is gestart. Met als doel studenten een ‘brede academische vorming’ aan te bieden en de professionele verantwoordelijkheid met betrekking tot de toekomstige rol als professional en,of wetenschapper in de multiculturele en complexe maatschappij door middel van ‘waardenreflectie’ te bevorderen. Over dit onderwijsprogramma heb ik elders geschreven[6] en daarover meer in het laatste deel van dit artikel.

Metaforische bruggen tussen de Windstreken?

Geografie en identiteit

De bijvoeglijke naamwoorden in samenstellingen zoals ‘Westerse’ filosofie, ‘Oosters’ gedachtegoed, ‘Noordelijke’ waarden en ‘Zuidelijke’ wijsheidstradities, verwijzen in eerste instantie als variabelen van een empirische categorie in een letterlijke zin naar geografisch gebieden.
In een context van waardenoriëntatie is de betekenis evenwel primair anders bedoeld. Veeleer wordt er naar een identiteit verwezen, naar een innerlijke samenhang tussen gemeenschappen en volkeren op de betreffende grondgebieden en hun culturele, filosofische en religieuze tradities. De vooronderstelling hierbij is dat er een typisch ‘eigen’ wijze van (denken over) waarden, levensoriëntatie en zingeving binnen een culturele gemeenschap bestaat. Die eigenheid zou tot expressie komen in de verschillende domeinen (religie, filosofie, ethiek, mythen, …) van een cultuur.

Metaforisering

De toekenning van een culturele eigenheid berust op een ‘denkfiguur’ waarbij het identificeren van de (‘typisch’ Westerse, Oosterse, … etc.) culturele identiteit plaatsvindt door het overschrijden van letterlijke geografische terminologie. Met de overdracht naar een culturele categorie zin-spelen woorden als ‘Westers’, ‘Oosters’, enz. met de letterlijke betekenis van de vier windstreken. Er ontstaat een identiteitsdiscours, waarin de culturele betekenis verbonden is met connotaties en denkbeelden over ‘de vreemde ander’. Zo kunnen de begrippen tevens een gekleurd perspectief op andere culturen (onbedoeld) overdragen.

In die zin stoelt begripsvorming op een metaforisch betekenisspel: de ‘dialectische’ spanning tussen letterlijke en figuurlijke interpretaties en connotaties van woorden genereert een dynamiek, een metaforiek in het zinsverband. De betekenistoekenning van een culturele identiteit berust aldus op een metaforisering van de geografische categorie: een symbolische transgressie van de empirische betekenis van de vier windstreken. Daarmee ontstaat in zekere zin een mythologisering respectievelijk een mystificering. De schijnbaar neutrale begrippen ‘oosterse’ en ‘westerse filosofie’ staan op een glijdende schaal gevaarlijk dichtbij culturele mythes over ‘rationele Westerlingen’, ‘het mystieke Oosten’ en ‘temperamentvolle Zuiderlingen’.

Tegelijkertijd is de kracht van metaforen dat zij bruggen bouwen tussen verschillende betekenissystemen. Kunnen metaforische bruggen ons ook helpen culturele verschillen in waardensystemen te overbruggen ― en, op de brug staande met zicht op beide oevers ― tevens de verschillen beter leren zien en deze recht te doen?

Libbrecht heeft een comparatief model ontwikkeld vanuit een kosmopolitisch ethos en zei relativerend:

“als je maar ver genoeg naar het oosten gaat kom je weer uit in het westen.”

Het overbruggen van wereldbeelden en levensoriëntaties

Metaforen zijn bruggen[7]

Met de titel boven dit artikel ‘Weten van waarden uit andere windstreken’ suggereer ik een richting te schetsen hoe te ‘weten’ van andere culturen en waarden, gegeven dit filosofische drijfzand. Wat is er voor nodig de (cultureel) gekleurde ‘metaforische brillen’ af te zetten, die we normaal gesproken over het hoofd zien? Door die brillen zelf te onderzoeken zouden we de verschillen tussen culturen en hun verschillende waarden(systemen) beter kunnen zien, zo was mijn koersbepaling.

Daarbij kunnen inzichten uit de comparatieve filosofie als gereedschap dienen op de interculturele ontdekkingstocht. Zo zouden we het ‘comparatief perspectief’ van Libbrecht als een landkaart voor de reis kunnen zien. Met die vergelijkende kennis omtrent waarden en levensoriëntaties van andere culturen in onze rugzak, weten we beter hoe ‘metaforische bruggen’ te bouwen met zicht en gevoel voor de verschillende oevers. Het daadwerkelijk overbruggen en betreden van de andere oever vraagt om samen met deelnemers uit andere culturen de brug te bouwen en te betreden; en zo een interculturele dialoog aan te gaan.

Met een comparatief perspectief bewandelen we de interculturele weg vanuit de eigen culturele wortels. En waartoe dient dat weten van waarden uit andere windstreken? In plaats van ‘objectieve’ kennis is het doel van die reis geworteld en geëngageerd: vanuit de drijfveer de (vreemde) ander werkelijk te willen ontmoeten en te leren kennen! Dat betekent dat het ‘weten van waarden’ in een fundamentele zin waardebetrokken en vergelijkenderwijs ten opzichte van elkaars waarden en levensoriëntaties ontwikkeld wordt. In die zin is ze ten diepste ‘analoog’ en ‘metaforisch’ van aard.

“De waarheid gaat gekleed in metaforen”

Met enig filosofisch krediet ― in het spoor van Nietzsche’s stellingname

“De waarheid gaat gekleed in metaforen”[8]

en verdedigd met mijn proefschrift ― is er een tweeledig antwoord te geven. Enerzijds is er het inzicht dat alle kennis gebonden is aan een ‘metaforiserende’ beweging en betekenisspel: dat concepten, waarden en zingeving berusten op metaforiek, op een (zin)spelen met betekenissen.
Anderzijds is het tevens mogelijk inzicht te krijgen in die dynamiek en de funderende metaforen die wereldbeelden organiseren. Zouden we, in die langsscherende beweging, tevens ‘door de kieren’ van metaforen, wereldbeelden en vooroordelen ècht kunnen weten van waarden uit andere culturen?

Om meer te kunnen zeggen over de aard van dit weten omtrent (verschillen tussen) culturele waarden en levensoriëntaties zou het metaforische betekenisspel onder de loep moeten worden genomen, dat aan de basis staat van (identificerende en vergelijkende) concepten waarmee wij over culturele verschillen denken. De ‘metaforiserende beweging’ die in creatieve therapie en creatieve trainingen deelnemers beweegt ‘out of the box’ te denken en een vraagstuk vanuit verbeeldingskracht te benaderen, heb ik in mijn promotie onderzoek onder de loep genomen. Als thesis heb ik de waarde van metaforen en metaforiek in communicatie en veranderingsprocessen als een transgressieve en betekenisgevende kracht beschreven.

Transparantie in oriëntaties

Vanuit inzicht in metaforiek als een transgressieve kracht is de volgende vraag: hoe kunnen we voorkomen verblind te raken door metaforen en de dominante zienswijze die zij prefigureren? In elk geval door de eigen metaforische bril te kennen! Dus door de betekenisgevende metaforen in eigen referentiekaders te onderkennen.

Is het langs die route mogelijk de, vanuit de eigen cultureel dominante metaforen, gefilterde waarneming ‘transparanter’ te maken zodat er zicht komt op de wijze van filtering en het filtraat? Zou die beweging van ‘deconstructie’ ― van bewustwording van dominante funderende metaforen ― als ‘vertaalsleutel’ kunnen fungeren voor het verstaan van eigen en andere betekenissystemen, zoals oosterse visies op waarden en ware kennis? Langs die ‘deconstructieve’ route zouden we (in)zicht verkrijgen op de wijze hoe de funderende metaforen in culturele en religieuze waarden en levensoriëntaties de waarneming filtert.

Lotusbloem, metafoor voor het uit de modder tot verlichting komen — foto Joke Koppius

Een voorbeeld van een ‘typisch’ westerse visie is door filosofen als Descartes en Kant, door natuurwetenschappers als Huygens en Newton, als weg tot waarheid ontworpen. Dit kreeg de vorm van een Verlichtingsprogramma ― als basis voor eenduidige kennis en sociaal welzijn ― waarbij dit woord ‘verlichting’ zelf de impliciete culturele metafoor aangeeft. De dominante lichtmetaforiek in het westerse denken kleurt het vooruitgangsgeloof en het Rationalisme.

Hoe prefigureert de ratio, het ‘licht der rede’ die de duistere werkelijkheid zowel kenbaar als beheersbaar maakt, de westerse blik? Het woord ‘be-grip’ impliceert het grijpen, het ‘begrijpen’ en ‘ingrijpen’ in de werkelijkheid. Die metaforische figuur heeft op impliciete wijze mede de rationeel-technologische en maatschappelijk ontwikkelingen door technologische revoluties mogelijk gemaakt.
De natuurwetenschap en technologie zijn ontwikkeld op basis van een maakbaarheidsgeloof, de drijfveer achter de abstraherende beweging naar ‘objectieve’ kennis. Die beweging ontsluit een ruimte in taal en verbeelding, waarmee de wereld in kaart kan worden gebracht. De metaforiek rond ‘licht’, ‘verhelderen’, welonderscheiden zien en andere ‘lichtverschijnselen’ reflecteert de grondstructuur met basisspelregels voor een typisch ‘westerse’ benadering van de werkelijkheid.

Westerse en Oosterse Verlichting

De heldere zon als funderende verlichtingsmetafoor in oost en west — foto Heidi Muijen

De metaforiek rond licht zouden we als volgt kunnen karakteriseren: het empirisch-rationele weten schept zicht op de waarneembare verschijnselen. Die verlichtingsdroom staat aan de basis van een kennistechnologie, waarmee men kan ingrijpen op fundamentele structuren van de werkelijkheid, zoals DNA.
Dit verlichtingscredo ontsluit enerzijds ‘westers’ belichte verschijnselen, terwijl zij anderzijds de toegang tot een ander type weten blokkeert. Zoals een benadering van de werkelijkheid op basis van oosterse ideeën omtrent Verlichting; met name de idee dat er een helder en direct weten zonder rationele, conceptuele kennis mogelijk is. Dat een verlichtingservaring juist inzicht in de diepte van de werkelijkheid verschaft. En daarmee mogelijk het grootste ‘mysterie van incommensurabiliteit’, de leegte van conceptuele vormen: de ‘leegte’ van (rationele kennis over) ‘empirische’ verschijnselen…

Het heldere weten

Juist het dubbelzinnige in de lichtmetaforiek duidt op beide tegengestelde richtingen hoe zicht te krijgen op de grondstructuur van de werkelijkheid. De impliciete idee over de ontwikkeling van ware kennis in de verlichtingsmetafoor verheldert de (cultureel) verschillende interpretaties omtrent het ‘licht’ en hoe dat te bereiken: door het rationele verstand aan te zetten ofwel juist uit te zetten.

Welke interpretatiesleutel? — de sleutel bij de dialoogtafel Wat is de kwestie?-Wat is de questie!

Mogelijk geeft dit exemplarische voorbeeld van een westerse en een oosterse visie op ware kennis ook richting voor het vinden van een ‘interpretatiesleutel’ voor ‘het weten van waarden van andere windstreken’. Op subtiele wijze biedt de verlichtingsmetafoor — waarbij het licht een direct ervaringsmatig licht respectievelijk een indirect conceptueel zeker weten aanduidt — een sleutel om zowel voeling te krijgen met vergelijkbare als verschillende wijzen waarop westerse en oosterse wijsheidstradities ‘het heldere licht’ zien en de weg naar verlichting met verhalen, metaforen, rituelen en kennispraktijken (als een ‘paradigma’) overdragen.

Hoe kunnen we die metaforische sleutel gebruiken om meer te weten te komen omtrent typisch ‘westerse’ respectievelijk ‘oosterse’ benaderingen van de werkelijkheid? Dit verschil in richting, hoe ‘het licht’ te vinden, biedt een perspectief op een navenant verschil qua waarden en levensoriëntatie. De ophemeling van rationele concepten als ‘het licht’ versus het verstommen van het verstand als opkomst van een ander licht. Terwijl het duiden van die verscheidenheid juist mogelijk is vanuit een overeenkomstige waardering van ‘het licht’ dat een ‘helder weten’ ontsluit!

Etnocentrisme, cultuurrelativisme en een ‘mondiale dialoog’

Het Verlichtingsprogramma met het maatschappelijke vooruitgangsoptimisme ging samen met etnocentristische waarden en levensoriëntaties: het dominante vertoog bejubelde de westerse waarden en gaf een rechtvaardiging voor overheersing van de natuur en andere volkeren met hun culturen door praktijken van kolonisering en uitbuiting. Dit monoculturele perspectief maakte in de loop der eeuwen plaats voor een relativistische geest; onder invloed van het dekoloniseringsproces met in haar kielzog ontwikkelingen, die leiden tot ‘de multiculturele samenleving’.

Welke maat voor culturele verschillen? — de weegschaal bij de dialoogtafel Wat is de kwestie?-Wat is de questie!

Op sociaalwetenschappelijk gebied bracht de culturele antropologie ‘andere’ waarden van ‘exotische’ volkeren in beeld. Samen met het positivisme in de natuurwetenschappen en het ideaal van waardenvrijheid speelde die tendens van ‘exotische’ culturen een cultuurrelativisme in de kaart. Zo ontstond het politiek correcte standpunt om (in elk geval met de mond) te belijden dat elke cultuur in principe gelijkwaardig is en er geen universele meetlat bestaat om de waarde van culturen te meten en onderling te vergelijken[9] .

De maatschappelijke realiteit en de prangende kwestie hoe ‘goed’ samen te leven met diverse culturen in een samenleving, nodigt uit tot het opnieuw stellen van de vraag naar ‘de waarde van culturen’, en daarbij te laveren tussen het Scylla van een ‘progressief’ waardenrelativisme en het Charybdis van een ‘conservatief’ etnocentrisme.

Interesse in oosterse filosofie en spiritualiteit

Odysseus laveert tussen het zeskoppige zeemonster Scylla en de betoverde zeenimf Charybdis, een allesverslindende zeekolk [10]

Er ontstond in de jaren ‘60 van de 20e eeuw in toenemende mate belangstelling voor de unieke waarde van ‘niet-westerse’ culturen. Het Licht van bevrijding leek exclusief uit het oosten te komen. Na de ‘flower power flirt’ met boeddhistische en hindoeïstische spirituele tradities sloeg de belangstelling voor oosterse wijsheid over op de serieuze academische filosofie.[11]

De openheid voor spirituele zaken en oosterse culturen verspreidde zich via allerlei (sub)culturen, zoals de ‘New Age’-beweging ― een diversiteit aan stromingen en guru’s, die zich als wegberijders zien voor het nieuwe kosmische tijdperk als de zon het sterrenbeeld Aquarius induikt ― en droeg bij aan een groeimarkt voor spirituele diensten en producten. De aanvankelijk eenzijdige gerichtheid op oosterse filosofie en spiritualiteit maakte bovendien plaats voor interesse in andere ‘niet-westerse’ wijsheidstradities’, zoals ‘Indiaanse natuurreligies’ en ‘Afrikaanse filosofie’.

Filosofie Oost-West

De aanduiding ‘niet-westers’ is problematisch, symptomatisch voor een etnocentrisch discours. Zo ontstond begin jaren ‘90 van de 20e eeuw een nieuw initiatief, de Vlaamse School voor Comparatieve Filosofie; in navolging waarvan in 1994 op Nederlandse bodem de stichting ‘Filosofie Oost-West’ werd opgericht.

Dat zowel het etnocentrisme als het cultuurrelativisme gepasseerde stations zijn is uitgedrukt in de doelstelling van deze onderwijsinstituten: steun te bieden voor ‘het groeiende mondiale gesprek tussen filosofieën en levensbeschouwingen’ vanuit een ‘comparatief perspectief’[12] .

Een dialogische benadering

Het stimuleren van een ‘mondiaal gesprek’ wijst in een dialogische richting, vanuit het uitgangspunt dat culturele verscheidenheid een ‘belangrijk erfgoed van de mensheid’ is. Een dialogisch opgevat ‘comparatief perspectief’ kan geen verschillen tussen culturen afmeten aan de hand van een ‘bovenhistorische’ en ‘bovenculturele’ maat. Het onderscheidt zich principieel van ‘identiteitsdenken’: een dialogische benadering laat zich immers niet goed rijmen met van bovenaf gegeven definities van ‘Oosterse’ en ‘Westerse’ identiteiten.
‘Mondiaal denken’ biedt niettemin een ‘maatgevend referentiekader’ omtrent culturele verscheidenheid en richting hoe te communiceren over waarden, vanuit de ‘meta-waarde’ bij te dragen aan een mondiale samenleving.

Het belang van een dialogisch platform

Verbeelding opent een ruimte voor ‘anders’ denken: symbolen op de dialoogtafel Wat is de kwestie?-Wat is de questie!

Het lijkt mij vanuit zo’n kosmopolitisch ethos uitermate belangrijk dat er enerzijds binnen de universiteiten leerstoelen en onderzoeksprogramma’s ‘interculturele filosofie’ worden gevormd. Anderzijds, dat er ook buitenuniversitaire initiatieven, zoals de ‘School voor Comparatieve Filosofie’ en de ‘Stichting Filosofie Oost-West’, bijdragen aan de ontwikkeling van ‘mondiaal denken’. Dergelijke maatschappelijke initiatieven voegen waarde toe aan varianten van academisch relativisme enerzijds en anderzijds van absolutistische tendensen de waarheid in pacht te willen hebben, zoals in sommige New Age-kringen.

De idee van een eeuwige wijsheid (‘perrenial philosophy’) achter cultureel diverse wijsheidstradities mag een lonkend perspectief aan de horizon zijn. Open (niet fundamentalistisch) inzicht daarin vooronderstelt een dialogisch platform; en inspanningen het gesprek tussen westerse, oosterse, noordelijke en zuidelijke tradities te stimuleren.
In 2016 gaf die inspiratie mij de impuls tot het oprichten van de stichting ‘Quest for wisdom foundation’, in het vertrouwen dat elke kleine stap in die richting helpt. Daarbij heb ik in cocreatie in die 20 jaar de metaforische benadering uitgewerkt tot een ‘Rad van interculturele levenskunst’. 

De dialoog schept voor-waarden

Een dialogisch platform voor een verdere uitwerking van ‘comparatieve’ filosofie, ‘interculturaliteit’ en ‘mondiaal denken’ betekent filosofisch gezien dat ‘interculturele’ noties niet metafysisch verdampen en boven de concrete participanten en dialogen uitstijgen. Noch dat zij tot een nietszeggende formele categorie worden teruggebracht. Deze begrippen zouden derhalve principieel verbonden moeten blijven aan daadwerkelijk gevoerde dialogen.

Met betrekking tot de centrale vraag in dit artikel ― of het mogelijk is om buiten de eigen dominante culturele waarden en levensoriëntaties te treden in een vrije denkruimte ― betekent dit het volgende: de dialoog schept voor-waarden en een ontmoetingsruimte, die meerdere perspectieven toelaat teneinde een vraagstuk veelfacettig te belichten en aan relatieve waarheden en waarden van de gespreksdeelnemers recht te doen.

Dialogische gespreksvoering vraagt wel veel van gesprekspartners: het eigen oordeel opschorten, vooral luisteren en vragen stellen, opvattingen ontrafelen en verbinden met eigen ervaring en daarop aanspreekbaar zijn. Als het lukt op zo’n manier met elkaar te spreken, creëert de dialoog ruimte in en tussen mensen: dit helpt de ‘kieren’ in wereldbeelden te vinden en dominante culturele metaforiek te deconstrueren, andere beelden en ervaringen, zachte stemmen toe te laten.

In plaats van etnocentrische verblinding en arrogantie kan er zo transparantie en openheid ontstaan. Transparantie als een kwaliteit van de dialogische gespreksvoering; niet als een metafysische ‘helderziendheid’ of transgressie ten aanzien van communiceerbare waarden en navolgbare bevindingen. Verwoording, verbeelding en rituele praktijken vanuit aan tijd en plaats gebonden wijsheidstradities, gekoppeld aan dialogische openheid voor elkaar, lijken mij een goede basis te geven voor een wederzijds verstaan en kosmopolitisch ethos.

Het waagstuk van de multiculturele samenleving

Rituelen voor inclusie en culturele diversiteit[13]

De ontwikkeling van ‘mondiaal denken’, ‘interculturaliteit’ en een ‘comparatieve invalshoek’ op levensvragen en maatschappelijke kwesties is niet alleen een interessante filosofische kwestie, maar ook bittere noodzaak in een multiculturele samenleving.

Een dialogische benadering schept ruimte voor pluriformiteit en maakt interculturele communicatie mogelijk. Hoe maatschappelijke instituties, zoals universiteiten, scholen en kerken, zich de facto ontwikkelen ― bijvoorbeeld als ‘zwarte’ versus ‘witte’ scholen ― vormt een ‘spiegel’. Daarin kan men op kleinere schaal kansen en risico’s van de multiculturele samenleving zien; gaande zijnde ontwikkelingen  bespiegelen en de noodzaak daarbij kritische vragen te blijven stellen.

Bijvoorbeeld kritische vragen ten aanzien van integratie als ‘panacee’ voor maatschappelijke vraagstukken. Dient dit model niet te worden aangevuld en gerelateerd aan haar tegenpool, de (negatief gelabelde) tendens tot segregatie? Hoezo zouden verschillende culturen en culturele subgroepen niet ook naast èn met elkaar een samenleving kunnen vormen? Onder de politiek correctie vlag ‘integratie’ gaat ook een dwang op aanpassing en verlies van culturele eigenheid schuil.

Segregatie en integratie

Zou het zwaktebod van ‘integratie in de multiculturele samenleving’ door een sterker maatschappelijk bod en politiek gedragen ideaal van ‘interculturaliteit’ kunnen worden aangevuld? Zou in dat kader het oubollige ‘soevereiniteit in eigen kring’ met de daarmee corresponderende culturele en religieuze zuilen tot een passende vorm ‘ge-update’ kunnen worden: tot een regenboog van culturele subgroepen onder een democratische hemel?

De regenboogvlag is door verschillende subgroepen en culturele gemeenschappen, zoals de homobeweging en Zuid-Amerikaanse indigenous peoples, gebruikt[14]

Wanneer ‘integratie’ als een pool in een continuüm en spanningsveld tot de andere pool van segregatie wordt gezien, kan de eis van integratie tevens gerelativeerd worden vanuit de waarde van wederkerigheid. Er is ook een inspanning van de dominante culturele groepen in de samenleving vereist opdat subgroepen en ‘andere’ culturele gemeenschappen zich in kunnen voegen. Namelijk het zich inspannen tot het creëren van een gemeenschappelijk intercultureel en democratisch ‘midden’, dat daartoe geschikt en uitnodigend is. Zodat het zich eigen maken van de Nederlandse (en,of Engelse) taal samengaat met het daadwerkelijk openen van deuren; door toegankelijke werk- en opleidingsverbanden; door het ontwikkelen van interculturele rituelen en door andere vormen van een sociale inbedding in de samenleving.

In plaats van angst voor ‘de vreemde ander’ kunnen metaforen, zoals de regenboog, helpen ‘culturele diversiteit’ in een positief daglicht te stellen. Vanuit kosmopolitische waarden vormt inclusie geen bedreiging doch maatschappelijke verrijking. Een pluriformiteit van culturele en sociale waarden (-systemen) in een democratisch bestel van ‘communicerende vaten’ helpt het sociale weefsel en middenveld van een samenleving te versterken.

Zo kan een uitgebalanceerde mix van segregatie en integratie tegemoet komen aan de behoefte van gemeenschappen de eigen culturele identiteit te behouden en naast/met andere subculturen samen te leven te midden van de overkoepelende democratische rechtstaat.

Van onverschillige naar verschillige tolerantie

Een uitgebalanceerde vorm van ‘segregatie en integratie’ vooronderstelt een tolerantie die haar oppervlakkige en onverschillige veren heeft afgeschud. De tolerantie, waarop de Nederlander zich laat voorstaan, lijkt tevens zo onverschillig van aard te zijn, dat die houding gemakkelijk kan omslaan in het negeren van andere geluiden en zachte signalen door de vanzelfsprekende aanname dat minderheidsgroepen ‘integreren’.

Ter voorkoming van (onbedoelde) uitsluiting van culturele gemeenschappen dient de waarde van tolerantie ‘verschillig’ te worden: opdat de verschillen tussen culturen niet genegeerd of gerelativeerd worden maar in tegendeel belangstelling wekken. Dat kan juist op basis van democratische grondwaarden, die een tussenruimte installeren van het verschillend mogen zijn. Die ruimte van inter-esse (tussen-zijn) vormt de voor-waarde voor de erkenning van culturele ‘eigenheid’ van ‘de vreemde ander’; hand in hand met de erkenning van de ‘vreemdheid’ van cultureel dominante groepen. Beide begrippen en polen staan in relatie tot elkaar en kunnen alleen tot hun recht komen vanuit onderliggende democratische en kosmopolitische waarden, waarover filosofen als Rosa Luxemburg, Simone Weil, Hannah Arendt, Martha Nussbaum en Rosa Braidotti schreven.

Van mono- naar multi- naar inter- en transculturele ontwikkeling

Dialoog opent een ruimte voor de vorming van pluriforme culturele identiteiten ― foto Miny Verberne

Zou ‘het goede leven’ er ook rijker en mooier van kunnen worden, juist door het genereren van een transculturele ontwikkeling? Door het over en weer bevruchten en transformeren van culturele tradities, zoals bijvoorbeeld gedaan wordt in ‘wereldmuziek’. Zo dienen zich verschillende perspectieven aan ― van multi-, naar inter- en transculturaliteit ― die het ‘monoculturele’ verhaal van het westerse, moderne, rationalistische beschavingsmodel kunnen aanvullen. Daarom lijkt het mij gepaster om van een ‘waagstuk’ dan van ‘het drama’[15] van de multiculturele samenleving te spreken.

De ‘multiculturele samenleving’ als casus laat zien dat waarden zowel cultureel divers zijn als historisch steeds verschillend zijn geïnterpreteerd. De democratische waarde van pluriformiteit is ook gepast in een sociale rechtstaat, met grondwaarden als luisteren naar zwakke signalen en recht doen aan minderheidsopvattingen.

Opschaling van democratische waarden

Alleen op basis van democratische grondwaarden vormt de multiculturele samenleving geen bedreiging. Culturele verscheidenheid kan zich ontwikkelen tot een ‘intercultureel’ weefsel op basis van ‘de schoonheid van het verschil’: die waarde gaat een stap verder dan tolerantie. Democratische grondrechten en mensenrechten geven gemeenschappen en individuen gelijkelijk het recht het leven naar de eigen culturele identiteit, religie en levensoriëntatie in te richten.

Dit is ook een logische stap in de lijn van een geleidelijke opschaling van democratische waarden naar het niveau van de kosmopolis. Waar de democratie in de Griekse stadstaten ontstond, is zij in de loop der eeuwen getransponeerd naar nationale staten en ook naar internationale verbanden, zoals de Europese Unie, de Verenigde Staten en Australië. Tevens laten deze voorbeelden het levensbelang van democratische grondwaarden zien hoe ‘goed’ om te gaan met ‘indigenous’ en ‘Aboriginal’ peoples, de oorspronkelijke bewoners van die continenten. Dialogische waarden zoals het recht willen doen aan het standpunt van de ander, geven een fundament voor die wenselijke democratische opschaling. Mondiale vraagstukken zoals de corona- en klimaatcrisis vragen bovendien een transnationale aanpak.

Wereldkeuken ― foto Miny Verberne

Democratische en dialogische grondwaarden lijken mij daarom het hart te vormen van een ontwikkeling van ‘mono’ en ‘multi’ naar inter- en transculturele sociale verbanden. De dialogische filosofie van Buber en Levinas[16] geven grond aan de dialoog als politiek middel hoe culturele gemeenschappen te betrekken bij het algemeen welzijn in cultureel diverse wereldsteden; zoals de zogenoemde islamdebatten rond de eeuwwisseling in Rotterdam.

Door, in plaats van angst voor de vreemde ander, juist de omgekeerde richting via dialogische wegen te bewandelen, kan de meerwaarde van het samenleven met meerdere culturen worden verkend en worden ervaren door wereldmuziek, wereldkeuken en andere transculturele ontwikkelingen.

Van Waarden Weten

Het ‘waagstuk’ van de multiculturele samenleving vereist een aanpassing van huidige maatschappelijke structuren.

Een kosmopolitisch ethos kan hanteerbaar worden door middel van een ontwikkeling van glocalisering[17] . Dit perspectief op een globale ontwikkeling biedt tevens ruimte voor locale eigenheid en noden. Door aandacht te schenken aan locale gebruiken en producten, aan belangen van culturele gemeenschappen, kunnen globale waarden ― zoals duurzaamheid en circulaire economie ― een locale, situatiespecifieke invulling krijgen. Zo kan de meerwaarde van culturele verscheidenheid in de beleving komen en zelfs economisch meetbaar worden.

De vorming van pluriforme culturele identiteiten

De socioloog Max Weber bestudeerde de verwevenheid van religieuze en economisch-politieke opvattingen

In een kosmopolis bestaat ‘het goede leven’ uit het vreedzaam samenleven van meerdere culturen, waarbij er voor gemeenschappen, families en personen individueel ruimte is voor het ontwikkelen van pluriforme identiteiten.

De vorming van culturele identiteiten vindt in maatschappelijke instituties plaats; zoals familie en gezin, scholen, universiteiten, kerken en levensbeschouwelijke organisaties. Derhalve is het van bijzonder groot maatschappelijk belang dat deze instituties kaders bieden en bijdragen aan een sociale inbedding voor de vorming van pluriforme (culturele) identiteiten. Opdat zowel gemeenschappen als individuen ruimte krijgen voor het uitdragen en overdragen van (inter)culturele waarden en identiteiten.

Culturele vorming op scholen en universiteiten

Waar het ontstaan van ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen eerst alleen een fenomeen van overzee leek, vooral in de VS, tekent zich zo’n scheidslijn tussen culturele en etnische identiteiten van scholen ook in Europese en Nederlandse steden steeds sterker af. Hoewel er (nog?) geen ‘witte’ en ‘zwarte’ universiteiten zijn, loopt het percentage ‘allochtone’[18] studenten op tot 30 % ten tijde dat ik de eerste versie van dit artikel schreef, bijna twintig jaar terug. Ook de Vrije Universiteit kende toen al een hoog percentage allochtone studenten.

Gegeven de geschetste maatschappelijke ontwikkelingen zag de VU zich geplaatst voor de vraag: welke betekenis krijgt haar traditionele christelijke identiteit bij een multiculturele samenstelling van haar studenten en medewerkers?
Met haar antwoord een ‘gewoon bijzondere’[19] universiteit te zijn, trad zij reeds enige jaren naar buiten. Zij vertaalde dit intern met ‘een inclusieve aanpak’ van wetenschapsbeoefening, waarbij ‘een maatschappelijke en levensbeschouwelijke inbedding van de wetenschap’ nagestreefd werd.

In de praktijk van de universiteit

Hoe kan een universiteit haar waarden niet alleen in de etalage zetten maar ook daadwerkelijk in praktijk brengen? Haar maatschappelijke verantwoordelijkheid geeft de Vrije Universiteit vanuit haar identiteit vorm door de VU-traditie van ‘wijsgerige en algemene vorming’ van studenten uit alle faculteiten. Voorts gaf zij in 1994 een antwoord op de multiculturele context met de installering van het ‘waardenproject’ Van Waarden Weten.

Het waardenproject

Dit ‘waardenproject’ ging van start met een vooronderzoek: een inventarisatie van onderwijsvormen en de behoefte in faculteiten voor extra aandacht aan de maatschappelijke context van wetenschap en communicatie van waarden in onderwijs en wetenschapsbeoefening. Op basis van de resultaten van die inventarisatie werd door het bestuur besloten dat er twee onderwijsprogramma’s — ‘waardenontwikkeling’ en ‘duurzame ontwikkeling’ — in de verschillende faculteiten ingevoerd zouden worden.

Een projectgroep ‘Van Waarden Weten’ zou de faculteitsbesturen en docenten ondersteunen in de vormgeving van de gewenste ‘maatschappelijke en levensbeschouwelijke inbedding van het vakonderwijs’.

Dilemma Gestuurd Onderwijs

Verslag van het Waardenproject en reflectief onderwijs aan de Vrije Universiteit

In het bijzonder werd hiervoor een onderwijskundig model ontwikkeld, het zogenaamde Dilemma Gestuurde Onderwijs (DGO)[20] , waarbij studenten in kleinere werkgroepen gaan samenwerken aan een casus met een maatschappelijk en ethisch dilemma. Een DGO-opdracht is in drie fasen opgebouwd: eerst dient de student op basis van intuïtie een keuze in het dilemma te maken (fase 1); vervolgens op basis van relevante vakinhoudelijke kennis (fase 2) en ten slotte een filosofisch-ethische reflectie op het waardendilemma in de casus (fase 3). De conflicterende waarden zouden de studenten zowel persoonlijk als professioneel (als toekomstige wetenschappers/ professionals) dienen uit te dagen.

De onderwijsvorm DGO werd door de projectgroep in een samenwerking met de docenten van de diverse faculteiten verbonden aan actuele thema’s; zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen, ‘het drama’ van de multiculturele samenleving en ethische vraagstukken en dilemma’s in verband met nieuwe biotechnologische ontwikkelingen, zoals kloontechnieken en genmodificatie.

Een speciaal voor derdejaars biologiestudenten ontwikkelde casus betrof bijvoorbeeld de vraag naar duurzame voedselvoorziening en over de toen reeds voorspelde risico’s van resistente bacteriën.

Doel: bewustwording van waarden

Het DGO-model ondersteunde de doelstelling van het waardenproject: studenten te laten oefenen hoe (wetenschappelijke, maatschappelijke en persoonlijke) waarden meespelen in wetenschap en in hun toekomstige wetenschappelijke of professionele beroepsuitoefening. Door DGO-opdrachten realiseren studenten zich dat waarden inherent zijn aan de ogenschijnlijk waardenvrije wetenschap.
Waarden zoals duurzaamheid, solidariteit, individuele vrijheid, sociale rechtvaardigheid, waarheidsvinding, toepasbaarheid, nuttigheid, relevantie, verantwoordelijkheid, slagvaardigheid, integriteit behoren tot het hart van wetenschap(sbeoefening). Zij blijven evenwel veelal onder de oppervlakte van de onderwijsprogramma’s rond vakinhouden.

Een interculturele inbedding voor het waardenproject

Een opmerkelijk gegeven bij de vormgeving van het Waardenproject was dat er zaken opspeelden, die te maken hadden met de ‘eigen cultuur’ binnen de verschillende faculteiten. Zo zagen beta-faculteiten vaak niet direct de zin in van het ‘Van Waarden Weten’-perspectief voor de overwegend technische en exacte vakken. Daar tegenover stelden besturen en docenten van de sociaal-culturele wetenschappen veelal dat reflectie op waarden ‘van nature’ in hun curriculum zit ingebakken.

Natuurlijke diversiteit als vruchtbare bodem voor een onderwijs-ontwikkelingsprogramma[21]

Een belangrijk inzicht rond het project bestond uit het gegeven dat een tot één culturele groep beperkt perspectief ― zoals een ‘andere’ waardenoriëntaties uitsluitende conventionele reformatorische identiteit van de VU ― tekort schiet, gezien de complexiteit van actuele maatschappelijke vraagstukken. Mede met het oog op de steeds pluriformer wordende studentenpopulatie en hun diverse culturele en levensbeschouwelijke achtergronden.

Mijn conclusie toen en nu, twintig jaar na dato, onderstreept het belang van een intercultureel perspectief. Integratie van waardenreflectie en -communicatie in onderwijsprogramma’s vraagt een openheid en sensitiviteit bij de betrokken docenten en besturen zelf. In zekere zin een ‘hermeneutisch’ bewustzijn voor de gelaagde en (cultureel) diverse wijze waarop waarden meespelen in wetenschappelijke en maatschappelijke vraagstukken.

Een experimenteerruimte voor ‘de multiculturele samenleving’

Een belangrijke bevinding uit het Waardenproject was dat aandacht voor waarden in wetenschap noch als ‘project’ uitgerold kan worden noch een vanzelfsprekend gegeven is voor wetenschappers en docenten zelf.
De openheid daartoe is afhankelijk van de eigen subcultuur van de betreffende afdeling en faculteit. Derhalve is er eerst een verkenning nodig hoe met het betreffende bestuur en docententeam een leergemeenschap te formeren, door middel van het voeren van een open dialoog over de waarde van een waardenproject zelf.

Alleen op basis van het creëren van een leergemeenschap en een gemeenschappelijke experimenteerruimte kan reflectie op waarden zinvol en geloofwaardig worden geïntegreerd in een bestaande (onder werkdruk staande) onderwijspraktijk.

Een dialogische basis voor een samenwerking met een projectgroep ontstaat door met, over en vanuit de culturele eigenheid van iedere community (afdeling, faculteit, opleiding), die bij het project betrokken is, de dialoog te blijven voeren. Die openheid over en vanuit de basis van het project geeft een vruchtbare voedingsbodem voor een ontwikkeling als leergemeenschap.

Pas op basis van dialogisch omgeploegde aarde bieden onderwijsprogramma’s een experimenteerruimte om ‘te weten van waarden van andere windstreken’ en het waagstuk van de multiculturele samenleving op kleine schaal aan te gaan.

Noten

[1] Een door de auteur bewerkt en mede door WW redacteur Gea Smit geredigeerd artikel
[2] Vooral het comparatieve model van Libbrecht, U. (1999). Inleiding comparatieve filosofie II. Culturen in het licht van een comparatief model. Assen: Van Gorcum.
[3] Libbrecht, U. m.m.v. Kimmerle, H. & Janssens, E. (red). (2016). Filosofie zonder grenzen. Antwerpen/ Apeldoorn: Garant, p.11.
[4] In mijn proefschrift Metafoor tussen Magie en Methode (Kok Agora, Kampen, 2001) heb ik een dergelijke typering in het kader van creatieve therapie en creatieve organisatietrainingen’ uitgewerkt. Een uitleg van die metaforisch-dialogische benadering staat beschreven op het Wijsheidsweb
[5] Bron: Kompasroos
[6] Zie: Wijsheidsweb: Muijen, H. (2020, 7 juli). De ontwikkeling van ethisch-reflectief onderwijs als dialogisch proces.
[7] Bron: Hangbrug voor voetgangers in Ghana
[8] Wijsheidsweb: Muijen, H. (2019, 1 aug). De waarheid gaat gekleed in metaforen-2
[9] Lemaire, T. (1976). Over de waarde van kulturen. Baarn: Ambo.
[10] Bron: Schilderij van  Johann Füssli (1741-1825)
[11] Zie de waardevolle bundel met persoonlijke verslagen over deze ontwikkelingen: Bor, J. & Bulhof, I. (red.) (2001). Het antwoordloze waarom. Filosoferen tussen Oost en West. Baarn: Agora.
[12] Libbrecht, U. (1999). Inleiding comparatieve filosofie II. Culturen in het licht van een comparatief model. Assen: Van Gorcum.
[13] Bron: Harmony Day
[14] Bron: the 2nd Taiwan Pride in Taipei
[15] Zie het artikel van Paul Scheffer in het NRC van 29 januari 2000 dat veel stof heeft doen opwaaien
[16] Zie: Levy, L. (2020). Dialoog, meer dan een pacificatie instrument: Lessen uit Rotterdam. Rotterdam: Uitgeverij Trichis, p. 151-166.
[17] Zie bijvoorbeeld Couwenberg op het Wijsheidsweb.
[18] Dat deze term, stammend uit de tijd waarin het artikel is geschreven, inmiddels is vervangen door andere ‘politiek correcte’ termen, reflecteert de sociaal (over)gevoeligheid van de kwestie.
[19] Gewoon bijzonder. [Brochure, 2001]. Uitgave van de Vrije Universiteit Amsterdam.
[20] Boschhuizen, R. (1999). Van Waarden Weten in de omgang met vakkennis. Pedagogische Momenten in het universitaire onderwijs. In: Bewogen realisme, Economie, cultuur, oecumene. Bij het afscheid van Bob Goudzwaard. Kampen: Kok, p.152-160.
[21] Bron: Biodiversiteit

Noten
Avatar foto

van Thymia, filosofische praktijk voor levenskunst en creatieve ontwikkeling te Weesp heeft in 2016 de Stichting Quest for wisdom foundation opgericht. Het eerste project van de stichting is de digitale spelvorm game Quest for wisdom. Als tweede project wordt het Wijsheidsweb ontwikkeld. Heidi Muijen is ontwerper van het filosofisch-mythische bordspel Mens, ken je zelf en van de ont-dekkende dialoogvormen Wat is de kwestie?-Wat is de questie!.