Kennis van het hart: Art Dialogue Methods 1

0

Heidi Muijen

deel 1deel 2deel 3

“Archimedes’ probleem was: hoe meet je het volume van een voorwerp met een grillige vorm, zoals een gouden kroon. Dit probleem was met de gebruikelijke meetkundige middelen niet op te lossen en hield Archimedes’ geest dagelijks bezig — ook ‘nachts, in zijn dromen, tijdens maaltijden en op wandelingen. Het beruchte moment van inzicht kwam door een gelukkig toeval en verplaatsing van het probleem van het rationele medium van getallen en verhoudingen naar het ontspannen bad met het ‘eureka’-moment. Dit schonk hem het inzicht dat het volume van een brok materie door de waterverplaatsing gemeten kan worden. Het nieuwe perspectief op water als een meetinstrument was een revolutionaire stap in de ontwikkeling van de natuurkunde. Zijn ontdekking kwam tot stand door water vanuit een metaforisch perspectief te zien: namelijk niet ‘gewoon’ als heldere vloeistof om je in te baden, maar als meetlat!”

“Van tellen naar vertellen”, paper van Heidi Muijen voor the Third International Conference on Organizational Discourse: Pretexts, Subtexts and Contexts — in London, 1998

Uit het voorbeeld blijkt dat ontdekkingen uit ‘harde’ wetenschappen, zoals de wet van Archimedes, berusten op een metaforische kunst (Vanosmael & De Bruyn, 1984, p.14-25). In bad ontdekte Archimedes de wet om te bepalen of een gouden grillig object (links) en het referentiegewicht (rechts) hetzelfde volume hebben: hoe minder volume, hoe grotere opwaartse kracht, hoe minder het in het water weegt en dichter bij het oppervlak drijft.

Het meetkundige principe achter Archimedes’ Eureka-moment tijdens het nemen van zijn bad[1]

Net zoals Archimedes twee millennia terug, staan we in de laatmoderne tijd voor de noodzaak een nieuw perspectief op het bekende te vinden! Nu gaat het niet om met water als meetinstrument een complexe nieuwe rekenmethode te ontdekken; maar juist andersom. Hoe kan water als metafoor voor een kwaliteit — een verbindende, cyclische en op wederkerigheid gebaseerde levensstroom — de kanteling van tellen naar vertellen helpen maken? Ten behoeve van het vinden van narratieve en dialogische benaderingen, als alternatief voor eenzijdig kwantitatieve, op beheersing gerichte manieren van organiseren.

Van tellen naar vertellen

Vooral de retoriek van koopkrachtcijfers, opiniepeilingen, winstvoorspellingen en nationale geluksmetingen telt, voor het verhaal erachter en het duiden van cijfers als een kunde en kunst, is nauwelijks tijd; gezien het almaar versnellende tempo van onze (werk)levens (Han, 2014).

De vertelkunst en ander muzen — Hermes en de door hem ‘uitgevonden’ kunst van het duiden en betekenis geven— bevinden zich in kwestieus gezelschap. Zoals spindoctors, die met schimmige achterkamertjespolitiek wat krom is recht kunnen praten. Of influencers, wie het minder om de kwaliteit van hun boodschap te doen is, als wel dat zij hun volgers aantallen willen vergroten ten bate van eigen gewin en dat van commerciële partijen. En die managers, die liever aan knoppen op het dashboard willen draaien om controle te houden, dan oog hebben voor de dynamiek in onderstromen die daadwerkelijk met ‘het gedoe’ in organisaties ontstaat.

Er is naar mijn smaak een kanteling nodig van de collectieve tel-verslaving — waarin ook dagelijkse en ontspannende bezigheden ingelijfd dreigen te worden door technologie, zoals wandelen met een tel-horloge — naar de kunst van betekenisgeving door het vertellen en delen van verhalen.

Inspiratie door de Muzen

Retorica behoort — samen met de logica, dialectica ofwel grammatica, geometrica, musica, aritmetica en astronomia — tot de zeven vrije kunsten, die het hart vormen van de klassieke scholing. Die vorm heeft tot in de middeleeuwen aan de Europese universiteiten als Koninklijke scholingsweg voor medici, politici, rechters, raadgevers, professoren en huisleraren standgehouden. Wanneer we de Muzen zien als mythische verbeelding van de inspiratiebronnen voor de kunsten, wetenschappen en toegepaste kennis, dan valt op dat kwantitatieve, kwalitatieve en kunstzinnige benaderingen een samenhang vormen — afgebeeld als cirkel, kring of rozet. Als Bildung heeft dit rijke scholingsprogramma nog lang als navolgenswaardig gegolden voor de juiste balans tussen kennis- en levensgebieden en maatschappelijke domeinen; alsook voor een wetenschap die niet alleen analyseert doch ook inzicht in samenhang brengt en betekenisvolle patronen leert ontdekken.

Zouden we voor het vinden van een goed antwoord op de maatschappelijke afbrokkeling die alom voelbaar en zichtbaar is — van publieke voorzieningen, de culturele sector en de dynamiek van fragmentering in specialismen, met opeenvolgende crises als de ‘normale’ situatie — de klassieke integrale aanpak een nieuw leven moeten geven in ‘kringen van bekommernis’, naar de inspirerende studies van Martha Nussbaum (2001; 2011; 2014)?

De zeven vrije kunsten[2]

Simpele oplossingen vanuit de reflex ‘de cijfers onder controle te houden’, leiden niet tot een wijzere omgang met de achterliggende oorzaak. Wel tot meer druk en maatschappelijke prijs voor het achterstellen van psychosociale, economische en culturele aspecten — zoals bleek rond de lockdowns en de eenzijdig op medische cijfers aangestuurde aanpak en de ‘oorlogsverklaring’ aan het coronavirus. Ook andere maatschappelijke noden nopen tot een benadering met meer samenhang en visie. Reden tot urgentie de juiste historische lessen te trekken.

Gezien de in elkaar grijpende aard van crises in nagenoeg alle maatschappelijke en levensgebieden brengt een aanpak vanuit een dominant specialisme veeleer disbalans. Daarom is het van belang praktische wijsheid te ontwikkelen — ‘phronèsis’ zoals Aristoteles, de klassieke grondlegger van de wetenschap dit benoemde — opdat kennis en techniek in samenhang met morele aspecten en visies op het goede leven de koers bepalen voor maatschappelijk vraagstukken.

Taaie vraagstukken

De grote politieke vragen werken door op de kleinere schaal van organisaties als ‘taaie problemen’ (vermaak, 2009), die de neiging hebben na ‘het implementeren van een verbeterplan’ in een variant opnieuw de kop op te steken.
Reden genoeg uit het klassieke ideaal van Bildung de samenhang tussen kunstzinnige, spirituele en wetenschappelijke aspecten van kennis als uitgangspunt te nemen en in huidige contexten en eigentijdse vormen te vertalen.

Geïnspireerd door het klassiek principe van samenhang in wijsheidstradities wereldwijd, heb ik in de afgelopen decennia met een netwerk van zelfstandigen een dialogisch-muzische benadering ontwikkeld. Deze is gericht op het aanboren van praktische wijsheid van betrokkenen bij het vraagstuk.
Door kennis, gevoel en intuïties, die professionals en managers belichamen, cocreatief aan te spreken, kan er levenskunst in organiseren en samenwerken worden ontwikkeld. Vooral creatieve vormen aan de hand van oude wijsheid bleek enthousiasme en authentieke betrokkenheid rond een vraagstuk op te roepen. De precieze methodiek pasten wij steeds aan in de context bij doelen van het gezelschap dat ons uitnodigde. Met het beschrijven van casuïstiek in vakbladen reflecteerden wij op de werkzaamheid van de creatieve en dialogische processen die wij Art Dialogue Methods en afgekort ADM gingen noemen.

De kern leek ons dialogische afstemming (Arendt, 1958) met betrokkenen via de kunsten te zijn, als middel voor het revitaliseren van professionele gemeenschappen; en de crux het aanspreken van de belichaamde passie voor het werk en de jarenlange ervaring en opgedane praktische wijsheid. Hieronder volgt een reconstructie van werkzame ingrediënten van deze kennis van het hart.

Van morele bewogenheid naar beweging

“De ware gemeenschap ontstaat (…) door deze twee dingen: allen dienen in een levende wederzijdse relatie tot een levend midden te staan, en allen dienen in een levende wederzijdse relatie onderling te staan. (…) In ziekelijke tijden echter wordt de Het-wereld niet meer door de toestromende Jij-wereld als door levende stromen doorsneden en bevrucht: — afgesplitst en stremmend heerst de Het-wereld als een reusachtig moerasfantoom over de mens.”

Buber, 2003 (p.  53, 64)
Wankelmoed van de koorddanser[3]

In een artikel in Waardenwerk met de titel “Methodologie van de morele bewogenheid” hielden wij (Muijen & De Ronde, 2020) als alternatief voor de gebruikelijke objectiverende benadering van onderzoeken en organiseren — waarbij ‘het moeras van emoties’ wordt vermeden — een pleidooi dit vruchtbare gebied juist te betreden als methodische basis.

Wat wij daarin beschreven als begeleidingskundige vorm van handelingsonderzoek is te typeren als een combinatie van een narratieve en intuïtieve benadering (De Boer & Smaling, 2011), gericht op het beluisteren van emoties zoals vreugde, verdriet, vrees en verontwaardiging in de verhalen van betrokkenen. Door aan de emoties dialogisch betekenis te geven als een pathos waarin een ethos voor verandering verscholen gaat, kan er een gedeeld beeld voor een wenselijke ontwikkeling ontstaan.

Voor de handelingsonderzoeker die de morele bewogenheid als ontwikkelrichting wil verkennen is het de kunst niet alleen ‘over’ de emoties te praten. Doch deze — mede door het gebruik van creatieve werkvormen en kunstzinnige middelen — als ‘klopsignalen’ (Kunneman, 2017) te versterken. En in dialogen samen met de betrokkenen te beluisteren en te duiden, zodat er energie voor cocreatie kan ontstaan.
Als opleiders van begeleidingskundigen kregen wij de kans ontwikkeltrajecten te begeleiden in organisaties gericht op goede zorg, onderwijs en andere dienstverlening.

Wankelmoed op een weg van hoop en vrees

Eerst ter illustratie een voorbeeld, waarin een handelingsonderzoeker betekenisvolle signalen in het lijf opmerkte. Zij onderzocht hoe lijfelijke emoties als een zich aandienend fenomeen een ‘teken’ en van betekenis zou kunnen zijn voor het taaie probleem, waar zij maar moeilijk de vinger achter kreeg. De aanleiding was de opdracht van het formeren van resultaatverantwoordelijke teams in een sportopleiding.

De wankelmoed, die deze begeleidingskundige in opleiding in zichzelf bespeurde — losgemaakt door de heersende ‘prestatiecultuur’, het (aan)klagen en het pocket veto — spoorde haar aan niet direct mee te gaan in de wens van het management om ‘acties uit te zetten’. Zij bewandelde een weg van hoop en vrees; en verzamelde verhalen van docenten; wat bijdroeg aan het creëren van oprechte aandacht voor elkaar:

“Er ontstaan nu initiatieven om bij elkaar te gaan kijken in de lessen en één team spreekt wekelijks met elkaar over de eigen teamontwikkeling”.

De ethos van de wankelmoed in het handelingsonderzoek van deze begeleidingskundige bestond eruit de pathos van wantrouwen en angst — die zij in de onderstroom opmerkte — als fenomenen mee te nemen in het onderzoek. Daartoe had zij ook zelf moed te verzamelen en zij nam meer tijd om met betrokkenen aan die bevindingen een nadere duiding te geven.

Het aanspreken van lijfelijke wijsheid, de praxis van taiji quan[4]

Het vergt lef en kundigheid als handelingsonderzoeker de lijfelijke sensaties — zoals onrust in de buik, hartkloppingen, vonkjes in de ogen, stemverheffing of juist het stil vallen — zowel bij zichzelf als bij mede-onderzoekers als klopsignalen dialogisch te bevragen. Wat zeggen ze als stemming en sfeer die er heerst tussen betrokkenen in de organisatie? Hebben ze iets te vertellen over de onderlinge relaties, achter het gezegde en over wat er niet gezegd wordt rond het onderzochte vraagstuk?
In de volgende paragraaf volgt een dialoog over een taai vraagstuk: hoe Bildung in een Hogeschool bureaucratie te realiseren?[5]

Bildung in een Hogeschool?

Bildung werd enige tijd terug van eeuwenlang stof ontdaan door de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Dit klassieke concept kwam als officieel beleid in het zogenoemde OER van het opleidingsstatuut. Evenwel bleek de werkelijkheid weerbarstig. Deze casus illustreert de nood aan levenskunst in organiseren en ADM als mogelijke koersbepaling (Brohm & Muijen, 2010).

In gesprek met René — een bevlogen docent van de hogeschool en voormalige collega van de Creatieve Therapie Opleiding — hoor ik zijn pathos hoe Bildung werkelijk van de grond te krijgen. Ik herkende zijn moeite rond de hogeschoolreflex van het ‘weg zetten’ van kwaliteit in organisatiesystemen en didactische concepten.

Modern Times: efficiëntie door een scheiding tussen denken en doen[6]

Er schoten mij meer verhalen te binnen van andere docenten, die als begeleidingskundigen in opleiding met een handelingsonderzoek aan Bildung als onderwijsvisie handen en voeten trachtten te geven. Uit hun onderzoek kende ik de verhalen uit de wandelgangen van deze hogeschool hoe overweldigend de krachten zijn die de status quo bestendigen. De mega gefuseerde en top down aangestuurde onderwijsmachinerie laat zich net zomin als een mammoettanker kantelen naar een morele leergemeenschap, die ervoor nodig is om een visie levend te maken en echt uit te dragen. Hoe bevlogen de bestuurder ook mag zijn die zijn politiek bewind aan dit onderwijsconcept had verbonden.

Een blend tussen Art Dialogues en Bildung

René zet zich vanuit een netwerk en programma Ont.moeten in om het onderwijsconcept vorm te geven, opdat Bildung

“geen modegril blijft die met een manager meekomt en weer weggaat als de volgende aantreedt”.

Hij onderstreepte de noodzaak van een ‘ruimte van de twijfel’, een soort tussenruimte. Dit idee was ontstaan in een coronadiscussie, omdat de studenten die aan dit programma meededen hun principiële bezwaren tegen de vaccinatie en lockdown maatregelen mochten uiten. Daar is toen heel mooi op gereageerd

“om die twijfelruimte samen in te gaan”

waarna René er bij de nieuwe directeur op aandrong of er bij het vormgeven van een Bildung programma eveneens die ‘plek der moeite’ mag zijn

“door niet alles dicht te timmeren maar ook speelruimte te laten zijn om ‘fouten’ te mogen maken — wat eigenlijk wil zeggen: ervaring mogen opdoen!”

In een aanstekelijk gesprek verzamelden wij ingrediënten voor de gezochte blend tussen Art Dialogues en Bildung voor het ontwikkelen van culturele, sociale, spirituele kwaliteiten en politiek engagement als vonkjes van verandering. De vraag die in ons gesprek centraal stond:

 “Hoe zou ADM kunnen bijdragen Bildung echt van de grond te krijgen?”

1 – Twijfelruimte en ADM

De kracht van iets samen maken[7]

ADM als samenspel tussen kwaliteiten in onszelf en tussen mensen zou de twijfelruimte kunnen open houden, door een appèl op het lijfelijke en de verbeeldingskracht, zodat de hele mens meespreekt bij wat er tussen mensen kan ontstaan.

“De kunsten raken het hart en door met elkaar niet alleen te praten maar iets creatiefs of kunstzinnigs te doen, ontstaat er ruimte voor het vinden van het goede onderwijs.”

2 – Bildung als experiment & Organiseren als spel

Dat betekent dat het belangrijk is niet met een blauwdruk te starten maar Bildung als experiment te durven aangaan. Bijvoorbeeld, door eerst met verschillende groepen afzonderlijk te werken en daarna, in een proces en een fasering, met elkaar ‘van onderop’ te bouwen aan een leergemeenschap die hier in cocreatie vorm aan geeft.
ADM kan samenspel tussen studenten, docenten en managers laten ontstaan, wat vooral moed vergt heilige huisjes opzij te zetten!

“Daartoe is het durven betreden van de plek der moeite cruciaal, want juist hier gaat het vaak mis; dat iemand iets leuks bedenkt en denkt dat gaan ‘zij’ dan wel uitvoeren. Maar kan het ook in een samenspel?”

3 – Cocreatie & de toegepaste kunsten

Precies op dit punt kan de dialoog via een creatief medium zoveel meer betekenen om de verborgen schat in en tussen mensen te helpen opdelven — veel meer dan wanneer het als een ‘methode’ binnenskamers in een therapieruimte of in een klaslokaal blijft.

“Ja, daar slaan die termen ook op Art Dialogue Methods.

Dialoog wil zeggen: er is niet een bevoorrecht taalspel, zoals het psychologische vakjargon of een bepaalde tak van de psychologie, die dan het alleenrecht heeft om het effect te bewijzen. Zoals je bij muziek allerlei hersengebieden kunt aanwijzen. Aanwijsbaar — evidence based — ja, daar gebeurt iets. Op zich kan dat ook wel helpen om subsidies en erkenning te krijgen; dus retorisch is het in ieder geval een goede benadering. Ook interessant voor de ‘Body of Knowledge’ om aspecten van kennis op te bouwen.

Een Javaans gamelanorkest: een muzische werkgemeenschap[8]

Maar ergens slaat het ook de plank mis in mijn gevoel. De eigenheid van het ambacht verdient ook een eigen taal die recht doet aan wat er in de ervaring gebeurt. Het gaat immers om een ervaringsgerichte praxis. Om dan taal en concepten te gebruiken die daar totaal van af gaan, naar hersengebieden of iets anders, maakt dat je ook af gaat van het hart van het ambacht. Vandaar dat we in ADM werken met twee gelijkwaardige en elkaar bevruchtende componenten van de methode, ‘Art’ en ‘Dialogues’.”

4 – Opbouwen van dialogische relaties als lange termijn investering

Daarom geeft de term ‘Methods’ niet aan dat er één eenduidige methode zou zijn. Het is juist andersom: het methodisch handelen komt voort uit de gelijkwaardigheid tussen betrokken professionals en kunstenaars en de dynamiek rond de toegepaste kunsten in een voortgaande dialoog op basis van hun ambachtelijke wijsheid. Door de gecreëerde dialogische relaties ontstaan er in de context waarin zij samenwerken passende werkwijzen ter realisering van het beoogde doel; zoals het verzorgen van goed onderwijs.

“Dus er is niet een vooraf bepaalde methode die je dan — als protocol — zou moeten toepassen. Nee, je verzamelt krachtige ingrediënten door middel van kunstmiddelen in onderlinge dialoog; en je bent bereid in een langdurig ontwikkelproces en in elkaar te investeren!”

5 – Pathos als aanjager & Ethos als focus

In ons gesprek sprongen er vonkjes van inspiratie tussen ons over; zo ‘gebeurde’ er precies waarover wij spraken! Op die manier vraagt Bildung

“… dat mensen vanuit ieders passie met elkaar in gesprek blijven om het concept levend te krijgen en te houden!”

Met de pathos als aanjager kunnen de toegepaste kunsten een ruimte openen, waar de betekenis van Bildung al doende tussen docenten, onderwijsmanagers en studenten emergeert.
Zou ADM dit kunnen faciliteren en zo bijdragen aan het formeren van cocreatieve professionele netwerken, die de starre hiërarchie en bureaucratie van een hogeschool kunnen openbreken en bevruchten?

Een aanstekelijk plan dat meer weg heeft van performance art — een kunstvorm waar René zich mee bezighoudt — dan met een ‘implementatie’ van een onderwijsconcept in een bureaucratische organisatie.

“Bij performance art gaat het ook om het verzamelen van ingrediënten en de zaak maar maximaal voor de helft voorbereiden. Dat andere deel ontvouwt zich namelijk in de interactie, in dialoog met wie er aanwezig is. Dan gebeurt er iets vergelijkbaars en dat geeft ook ruimte voor mensen en wat er gebeurt op dat moment. Het is fundamenteel belangrijk om de zaak niet dicht te timmeren. Anders wordt het een theaterstuk.”

Performance art[9]

Waar de oude kleinschalige opleidingen — met eigen namen, tradities, professionele waarden en visies door de politiek van schaalvergroting zijn verdwenen: zoals de Kopse Hof voor Creatieve Therapie in Nijmegen is omgebouwd tot CTO-opleiding; en zoals deze vervolgens in de Academie Gezondheid en Vitaliteit is samengesmolten met andere opleidingen, als een van de 16 Academies binnen de HAN — waar de ambachtelijke opleidingen met eigen visies en identiteiten zijn opgegaan in een anonieme mega gefuseerde hoger onderwijsmachinerie, zou daar Bildung als enthousiasmerend bloed door de aderen voor revitalisering kunnen zorgen!

ADM als poort naar de kennis van het hart

Wellicht trekken we een te grote broek aan, gezien de overweldigende krachten en belangen die er in de politiek van een hogeschool spelen! Door aanstekelijke concepten zoals Bildung op te poetsen kan men het makkelijk in de etalage zetten — als niche, voor het aantrekken van meer studenten, als business model; een vorm van repressieve tolerantie?
Deze van Herbert Marcuse afkomstige en door de Kritische Theorie verder ontwikkelde invalshoek waarschuwt voor vormen van window dressing die — zonder dat de organisatie wezenlijk aangepast wordt ten dienste van een fraai klinkend onderwijsconcept in de etalage — averechts kunnen werken. Ze verhullen dat de bureaucratische organisatie alleen in naam het onderwijs vernieuwt en de machinerie gewoon blijft doordraaien en in feite verandering juist tegenwerkt of tenminste de facto onmogelijk maakt.

Uit de in deze bijdrage besproken voorbeelden hebben wij ADM als een kennis van het hart gereconstrueerd. Met pathos als centrale kracht die door kunst-dialogen kan worden aangesproken. Met grondstemmingen — zoals hoop en vrees in het voorbeeld van de heersende prestatiecultuur in een sportopleiding aan de begeleidingskundige de wankelmoed gaven te vertragen — als een bron voor relationele wijsheid en impliciete kennis (Polanyi, 1966) over een complexe sociale situatie. Terwijl een tot evidence based versmalde aanpak de wijsheid van het lijf, het emotionele weten, de dialogische afstemming met anderen en met het morele kompas veelal wegrationaliseert, bewandelen wij de omgekeerde weg. Hoe de pathos te duiden als expressie van belichaamd weten door in dialoog met elkaar af te tasten wat de emoties en lijfelijke signalen ons te vertellen hebben. Door betrokkenen serieus te nemen in hoe zij zich voelen en te luisteren naar elkaars verhalen, ontstaat er afstemming over wat er volgens hen in de situatie nodig is. De belichaamde basis voor een actiekoers van morele bewogenheid naar beweging.

In het tweede deel onderzoek ik de kracht van pathos als Amor Fati. Door deze ‘liefde voor het levenslot’ niet alleen te verstaan als een metafoor en klassiek motto van levenskunst, maar als een ieder beschikbare liefdeskracht. Deze opent het hart ten behoeve van het herbronnen van oude wijsheid uit culturele tradities en in onszelf. Dit, ten behoeve van het vinden van het goede midden tussen het volgen van het hart en het hoofd, tussen actiegerichtheid en vertragend waarnemen.

  • Arendt, H. (1958). The human condition. University of Chicago Press: Chicago.
  • Bacon, F. (1988). Het Nieuwe Atlantis. (Vertaling A.S.C.A. Muijen). Amsterdam: Ambo.
  • Boer, de F. & Smaling, A. (red.). (2011). Benaderingen in kwalitatief onderzoek: een inleiding. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.
  • Braembussche, A. Van den (2021). Tekens van het onzichtbare: Essays over kunst en mystiek. Eindhoven: Damon.
  • Brohm, R. & Muijen, H. S.C.A. (2010). Leven in organisaties: een kunst! — in 3 delen:
    Een kritiek op de zelfgenoegzame redelijkheid in organisaties. Filosofie 20 (1) 45-50; Participatie en nabijheid als kwaliteiten van afstemming en samenwerking. Filosofie 20 (2) 50-55; Zelfwording tussen de bedrijven door: levenskunst in organisaties als medley. Filosofie 20 (3), 49-54.
  • Buber, M. (2003). Ik en Jij. (vertaling Marianne Storm). Utrecht: Uitgeverij Bijleveld.
  • Fry, S. (2018). De Griekse mythen herverteld. (vertaald door Henny Corver, Ineke van den Elskamp, Pon Ruiter en Frits van der Waa). Amsterdam: Thomas Rap.
  • Hadewych (1974). In: Dat was gezelschap. Proza en poezie van 1200 tot 1600. Amsterdam: Querido Hadot, P. (2004). Filosofie als een manier van leven. Amsterdam: Ambo.
  • Han, Byung-Chul (2014). De vermoeide samenleving. De transparante samenleving. De terugkeer van Eros. Amsterdam, Uitgeverij Van Gennip.
  • Heidegger, M. (1984). Sein und Zeit. Tubingen: Max Niemeyer Verlag.
  • Heidegger, M. (1986). Unterwegs zur Sprache. Tübingen: Verlag Gunther Pfullingen Neske.
  • Hermsen, J. J. (2009). Stil de tijd. Pleidooi voor een langzame toekomst. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers.
  • Hermsen, J. J. (2014). Een nieuwe bevlogenheid. Utrecht/ Amsterdam/ Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers .
  • Hermsen, J. J. (2019). Het tij keren. Met Rosa Luxemburg en Hannah Arendt. Amsterdam: Prometheus, Nieuw Licht.
  • Jorna, T. & Voois, W. (2014). Eenzaamheid als mogelijkheid tot zelfwording en zinvinding. Delft: Eburon.
  • Kisner, W. (2017) The Medial Character of Interdisciplinarity: Thinking in the Middle Voice. Issues in interdisciplinary studies, 35, pp. 29-52.
  • Kunneman, H. (1998). Post-moderne moraliteit. Amsterdam: Boom.
  • Kunneman, H. (2005). Voorbij het dikke-ik. Bouwstenen voor een kritisch-humanisme I. Amsterdam: SWP.
  • Kunneman, H. (2017). Amor complexitas. Bouwstenen voor een kritisch humanisme II. Amsterdam: SWP.
  • Langer, S. (1957). Philosophy in a New Key. A study in the Symbolism of Reason, Rite and Art. Cambridge, Massachusetts, London, England: Harvard University Press.
  • Luxemburg, R. (2020). Ik voel me in de hele wereld thuis. Brieven. Amsterdam. Van Oorschot.
  • Martelaere, P. de (2006). Taoïsme: De weg om niet te volgen. Amsterdam: Ambo.
  • Mercier, P. (2016). Nachttrein naar Lissabon. (Vertaling Gerda Meijerink). Amsterdam: Wereldbibliotheek.
  • Moor, M. (2012). Tussen de regels. Een esthetische beschouwing over geweld van organisaties. Utrecht: Uitgeverij IJzer.
  • Muijen, H. & Brohm, R. (2018). Art Dialogue Methods: De kracht van kunst en dialoog voor het ontwikkelen van morele werkgemeenschappen. Waardenwerk. (73), 33-42.
  • Muijen, H. & Brohm, R. (2021). Art Dialogue Methods — Dialoog met de kunsten en de kunst van het dialogeren. Management & Organisatie. (75), pp.63-82 Amsterdam: Boom.
  • Muijen, H. & De Ronde, M. (2020). Een methodologie van morele bewogenheid. Over de dynamiek van pathos, logos, mythos en ethos in begeleidingskundig handelingsonderzoek. Waardenwerk, (81), 113-129.
  • Muijen, H.S.C.A. & Brohm, R. (2017). Art dialogue methods: phronèsis and its potential for restoring an embodied moral authority in local communities. British Journal of Guidance & Counselling. DOI: 10.1080/03069885.2017.1413170
  • Muijen, H.S.C.A. & Van Marissing, L. (2011). ‘iets’ maken. Beeldend werken nader bekeken. Antwerpen/ Apeldoorn: Garant
  • Muijen, H.S.C.A., Brohm, R., Lomans, S. (2019). Art Dialogues for Professional Communities: Theater and Play for Imagining and Developing the Good Life within Organizations. In Maree, J.G. (Ed.), Handbook of Innovative Career Counselling (pp.117-139 ). New York, N.Y.: Springer.
  • Nussbaum, M. (2001). De breekbaarheid van het goede: Geluk en ethiek in de Griekse filosofie en literatuur. Amsterdam: Ambo.
  • Nussbaum, M. (2011). Niet voor de winst: Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft. Amsterdam: Ambo/ Anthos.
  • Nussbaum, M. (2014). Politieke Emoties. Waarom een rechtvaardige samenleving niet zonder liefde kan. Amsterdam: Ambo.
  • Onfray, M. (2007). Antieke wijsgeren. Amsterdam: Mets & Schilt.
  • Plato (1980). Verzameld Werk II. (Vertaling Xaveer de Win). Antwerpen/ Baarn: Uitgeverij Ambo.
  • Polanyi, M. (1966). The Tacit Dimension. London: Routeledge & Kegan Paul.
  • Rappard, H. van (2009). Walking Two Roads ― Accord and Separation In Chinese and Western Thought. Amsterdam: VU University Press.
  • Rizzuto, G. (2014). Mediale levenskunst. Een interculturele polyloog. Brussel: ASP.
  • Schmid, W. (2001). Filosofie van de levenskunst. Inleiding in het mooie leven. Amsterdam: Ambo
  • Taylor, Ch. (2009). De Malaise van de Moderniteit. Kampen: Ten Have.). Handboek voor creatief denken. Antwerpen/Amsterdam: Uitgeverij de Nederlandse Boekhandel.
  • Vermaak, H. (2009). Plezier beleven aan taaie vraagstukken. Werkingsmechanismen van vernieuwing en weerbarstigheid. Deventer: Kluwer.
  • Wachter, D. de (2016). De Wereld van De Wachter. Leuven: Lannoo Campus.
Noten

[1] Bron: Reconstructie van het experiment van Archimedes — door Tonyle in 2009
[2] Bron: Septem artes liberales — an illustration made in 1818 by Christian Maurice Engelhardt
[3] Bron: The perfomance of “Jultagi”. In Jeonju, South Korea, 2006 — foto Rhett Sutphin
[4] Bron: Taiji exercises performed early mornings in Malacca — foto Rudolph. A. Furtado
[5] Lees Heidi Muijen (2022-08) Oude wijn in nieuwe zakken
[6] Bron: Charlie Chaplin in de film Modern Times (1936)
[7] Bron: Art therapist Felicity Kodjo watches over a patient during the art therapy workshop in Dakar — foto: VOA — A. Fortier
[8] Bron: Javanese gamelan ensemble performance during traditional Javanese Yogyakarta style wedding ceremony at Sasono Utomo, Taman Mini Indonesia Indah, Jakarta — foto Gunawan Kartapranata
[9] Bron: Veranstaltung im Cabaret Voltaire in Zürich (2008)— foto Adrian Michael

Avatar foto

van Thymia, filosofische praktijk voor levenskunst en creatieve ontwikkeling te Weesp heeft in 2016 de Stichting Quest for wisdom foundation opgericht. Het eerste project van de stichting is de digitale spelvorm game Quest for wisdom. Als tweede project wordt het Wijsheidsweb ontwikkeld. Heidi Muijen is ontwerper van het filosofisch-mythische bordspel Mens, ken je zelf en van de ont-dekkende dialoogvormen Wat is de kwestie?-Wat is de questie!.