Het QFWF storytelling programma Animal Wisdom ― 4
Heidi Muijen
deel 1 ― deel 2 ― deel 3 ― deel 4 ― deel 5 ― deel 6 ― deel 7 ― deel 8
Wijsheidsweb, 15 november 2020
“… ten dage dat gij daarvan eet, zullen uw ogen geopend worden
en gij als God gelijk zult zijn, kennende goed en kwaad.”
Bram Moerland (1992:144)[1]
In de derde Gulden Snede besprak ik het thema van een paradijselijk oord, waar ooit het mensengeslacht zou zijn ontstaan, rond een mythisch knoop. In religieuze reflecties op het mythische ideaal die oorspronkelijke goede (goddelijke) natuur weer te bereiken, is soms meer het ‘doel’ en soms meer de ‘weg’ benadrukt. In deze vierde Gulden Snede ga ik in op een andere dubbelzinnigheid rond deze mythische knoop.
Androgynie, matriarchaat en patriarchaat
In symboliek en verhalen over de mens als ‘microkosmos’ houdt zich een fascinerende ambivalentie schuil wat betreft de herkomst van de mens. Er wordt gesproken van een volmaakte natuur, een oorsprong die zowel goddelijk, dierlijk als natuurlijk, zowel vrouwelijk als mannelijk, en in die zin androgyn zou zijn.
Deze dubbelzinnigheid is in mythisch-religieuze verhalen verbeeld als een eerste generatie van reuzen, als een oermens of een oerpaar; zoals Nu Wa en Fu Xi in de Chinese mythologie en als Adam en Eva in de christelijke scheppingsmythe.
Vergelijkbaar met de ‘overwinning’ van de lucht- en vuurgoden op de aarde- en watergodinnen, toont de mythologische ontwikkeling een verschuiving van symboliek in scheppingsmythen rond een cultus van vruchtbaarheidsgodinnen, via een androgyne oermens of oerpaar — waarbij vrouw en man, of zus en broer, gelijkwaardig waren — naar een onderschikking van de vrouw aan de man, als de ‘echte’ mens.
Vrouwonvriendelijke duiding
Parallel aan de verschuiving naar een onderschikking van het vrouwelijke aan het mannelijke, wordt slechtheid en ‘het kwaad’ met de vrouw en het vrouwelijke geïdentificeerd.
Overduidelijk blijkt er in het concept van de ‘zondeval’ een vrouwonvriendelijke (misogyne) duiding van de christelijke mythe rond de verdrijving uit het paradijs.
De slang speelt daarbij een cruciale en dubbelzinnige rol!
Daarbij wordt de toefluistering van de slang, waarover het motto boven deze Gulden Snede handelt, als ‘duivels’ bestempeld; en daarmee krijgt de verleiding van Adam door Eva een negatieve bijklank, doorwerkend in de gehele geschiedenis van de mensheid.
Bij de zogenoemde apocriefe (niet-orthodoxe) geschriften, die in de Egyptische woestijn van Nag Hammadi gevonden zijn, behoort ook een gnostieke versie van dit verhaal. Daarin wordt juist de positieve waarde van het eten van de boom van kennis van goed en kwaad belicht. Daarmee verschuift de rol van de slang en van Eva van verleider ongehoorzaam te zijn aan gods verbod naar brenger van wijsheid: het slangengif zou wel eens een gift kunnen zijn!
Er zijn mythologische en archeologische aanwijzingen dat aanvankelijk juist godinnen — die vooral in archaïsche tijden in dierlijke, veelal slangachtig, en later steeds meer in antropomorfe vormen zijn verbeeld — en de vrouwelijke vruchtbaarheid aan de basis stonden van een matriarchale ordening; zowel mythologisch als sociaal.
In de Chinese mythologie ontstond er na de matriarchale ordening een gelijkwaardige inbreng in de ontwikkeling van het oerpaar (zus en broer) Nu Wa (女媧) en Fu Xi (伏羲). Die is vervolgens verschoven naar een hoofdrol van de man, Fu Xi. Nu Wa is ― van machtige oergodin in een draakachige slangengestalte ― steeds meer in zijn schaduw komen te staan.
Zo staat Fu Xi op pentekeningen, op een kleitablet en op andere afbeeldingen weliswaar samen met Nu Wa, maar wordt in de duiding van die mythische beelden allerlei culturele verworvenheden exclusief aan Fu Xi toegeschreven: zoals het leren van de kookkunst, de visvangst, de jacht, het huwelijk, de Yijing.
Parallel mythische en maatschappelijke ontwikkeling
De vrouwonvriendelijke duiding van de mythische thema’s versterken maatschappelijke praktijken van onderschikking van de vrouw als de mindere van de man, als zijn helper; en andersom bekrachtigen die praktijken de misogyne verhalen over en verbeelding van de vrouw respectievelijk het verdwijnen van godinnen uit het pantheon!
De oorspronkelijke en mythisch gesproken betekenisvolle ambivalentie — de mens als een wezen met mannelijke èn vrouwelijke scheppende krachten, het androgyne oerpaar, de gelijkwaardigheid van godinnen en goden in het pantheon — kreeg onder invloed van een patriarchale ideologie en hiërarchie in de samenleving, een negatieve bijklank; en andersom.
Bijvoorbeeld het politiek-religieuze bestuur in Ghana is traditioneel, volgens de Asante filosofie[4], tweehoofdig, met steeds een ‘chief’ en een ‘queen mother’. In de loop der tijden heeft de inbreng en de zichtbaarheid van vrouwelijke politieke en religieuze macht aan betekenis ingeboet; zoals de bekendheid van de namen en de eredienst van godinnen ten opzichte van goden.
De parallel tussen de mythologische en de maatschappelijke ordening gaat op voor nog andere (symbolische) patronen en lijkt een opmerkelijk transcultureel gegeven te zijn.
De mythologische overwinning van goden op godinnen, van mannelijke op vrouwelijke scheppende krachten, ging hand in hand met de transformatie van een matriarchale naar een patriarchale sociale ordening (Scott Littleton, 2005; Harari, 2018).
“Blut ist ein ganz besonderer Saft…”
Een ander voorbeeld van negatieve bestempeling van het vrouwelijke is het taboe rond menstruerende vrouwen. Ook dit blijkt een transcultureel gegeven en wellicht onderhevig aan een omdraaiing van een oorspronkelijke positieve connotatie.
Bloed is het ‘levenssap’: niet alleen als een biologisch gegeven maar ook als een rijke bron van verbeelding. Zo laat Goethe in de 18e eeuw in zijn epos de Faust — vernoemd naar de archetypische figuur voor de naar wijsheid strevende mens — de duivel Mephisopheles zeggen:
“Blut ist ein ganz besonderer Saft!”
In de mythen van de inheemse stammen aan de westkust van Noord-Amerika, die in het QFWF-storytelling programma zijn opgenomen, werd het menstruatiebloed oorspronkelijk als drager gezien van positieve vrouwelijke kracht (sjamanisme, vruchtbaarheid).
Een positieve connotatie en ambivalentie van vrouwelijke en mannelijke scheppende krachten komt ook naar voren in de mythen en rituelen van de inheemse volken in het West-Afrikaanse Sub-Sahara gebied.
Zo schrijft Machteld Roede[6]:
“Een relict van de vroegere oerangst voor het vrouwengeheim leeft nog steeds bij de Dogon in Mali.
Een oude mythe verhaalt hoe één van de tweelingzonen van de schepper Amma en zijn vrouw Aarde het naakte lichaam van zijn moeder bedekte met een schort van vezels. Maar zijn broer trok het weg en pleegde incest. Deze onreinheid van Aarde veroorzaakte haar het eerste menstrueel bloed. De vrouwen vonden de door bloed doordrenkte vezels wat hen macht gaf.
Tot de mannen zich meester maakten van de rode schort en verborgen die in een grot. Eens in de zestig jaar voeren jonge mannen gekleed in lange rode raffia rokken een heilige, fysiek zware maskerdans op als herinnering hoe ze er eens in slaagden het magische vrouwengeheim van de vruchtbaarheid te veroveren. Ze zwiepen de lange maskers op hun hoofd tot vlak over de grond rond; dan worden de rode rokken weer weggeborgen in een geheime grot.
Helaas wordt de spectaculaire eens zo heilige dans nu regelmatig als toeristen attractie opgevoerd.”
Dierenwijsheid voor transculturele ontwikkeling
De archaïsche verhalen hebben gelaagde betekenis: veel meer dan fantasie van een ‘primitieve geest’ benadrukt het QFWF-storytelling programma relevantie voor de huidige tijdgeest van fragmentatie en polarisering.
De mythische verbeelding toont de wijsheid van verbindende krachten: ‘de eenheid der tegendelen’ van mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten, van hemelse en aardse krachten, van dieren- en menselijke (culturele) wijsheid, en andere ambivalenties van het bestaan.
De verbeeldingskracht — de mythische ruimte voor het proces van creatie en elementaire symboliek; met liefdesgeschiedenissen èn strijd tussen — veelal in dierengestalten verbeelde — aardgodinnen en lucht- en lichtgoden, met beelden en rituelen rond de oermoeder en de primaire rol van de vruchtbaarheidsgodinnen in het vieren van het leven — opent tevens een sociale ruimte waarin mensen die rollen gaan vervullen.
De symboliek toont wat betreft die prehistorische ontwikkeling van een matriarchale naar een patriarchale ordening een gedeelde transculturele wortel. Andersom, zou deze rijke symboliek in de mythische verhalen derhalve ook ingrediënten voor een gemeenschappelijk vorm te geven androgyne toekomst kunnen bevatten!
Inzicht in het verleden biedt de sleutel voor het bewust(er) vormgeven van de toekomst. De moderniteit als beschavingstype (Couwenberg, 2017)[8] berust op het maakbaarheidgeloof, op de ideologische èn historische onderschikking van vreemde culturen annex bovenschikking van de westerse cultuur.
Nu die sociale blauwdruk niet meer voldoet is er een ‘interculturele’ levenskunst nodig, die ruimte schept voor transculturele verbindingen. De deterministische visie dat ‘algoritmen en big data’ — een technische variant van mythisch-religieuze beelden van fatalisme — en andere etnocentrische en monoculturele verhalen ons lot bepalen, is eenzijdig. Deze miskennen creatieve aspecten van menszijn en nataliteit: de mogelijkheid opnieuw te beginnen en een gedeelde en gedroomde toekomst vorm te geven. Juist de ambivalentie van dierenwijsheid in de verhalen bevat daartoe mogelijk vruchtbare ingrediënten!
De waarde van de scheppende kant van de mens is een herkenbaar gegeven dat door de mythische verhalen wordt verbeeld en in diverse filosofische visies is verwoord. Zo zegt de existentiefilosofie dat het ‘worden wie je bent’ zich voltrekt in het spanningsveld tussen het levensontwerp en de geworpenheid van het bestaan.
De realisering van dit inzicht is in klassieke visies van levenskunst in oost en west ‘meesterschap’ genoemd. De weg erheen vraagt van mensen zich een liefdevolle verhouding tot het lot (‘amor fati’) te verwerven. Via de spil van inzicht in de eigen wordingsgeschiedenis kan ieder mens ingrediënten verzamelen voor een milde acceptatie van wat zich aandient op het levenspad. Dit vraagt een innerlijke wending zich geen slachtoffer te voelen en het spel van het leven mee te spelen. Daartoe is zeker de moed van de leeuw nodig, de slimheid van vos en spin, het overzicht van vogels, het geluk van vissen, spelend in het water!
Zich als gelijkwaardige speler in en met de elementen ont-wikkelen: ligt hierin de kern van mens-zijn, het zelf scheppend vorm geven aan het leven?!
Dit ‘meesterschapideaal’ is anders dan een maakbaarheidgeloof: het geeft expressie aan een levenskunst die zowel ‘elementair’ — gevoed door natuurlijke wijsheid — als intercultureel van aard is. Die kunst vraagt van mensen te vertrouwen op het innerlijk kompas en cultureel dominante opvattingen ter discussie durven stellen. Door het culturele referentiekader te deconstrueren en zich zo te ont-wikkelen ontstaat er ruimte voor het natuurlijke leven en de elementaire krachten en wijsheid die dieren belichamen; als een krachtenspel in en tussen mensen.
De ont-wikkeling van elementaire wijsheid verloopt veeleer emergerend, organisch groeiend, dan ontwerpend via een blauwdruk. Door zowel het leven in de natuur als de symboliek van dieren in mythische (en in persoonlijke droom)beelden te onderzoeken kan er dierenwijsheid in die dubbele zin ontstaan, als mythische wijsheid voor menswording en gemeenschapsvorming.
Door het interculturele weefsel als een web van relaties te organiseren, vanuit verlangen en visionair veeleer, dan rationeel plannend en als subject autonoom sturend.
De mythische spiegel met de wijsheid van dieren is voedend voor een ander perspectief op samenleven dan het antropocentrische dominante beheersingsvertoog: door oog te ontwikkelen voor de relationele webben waarin de mens is opgenomen in steeds ruimere kringen van leven.
Menswording en gemeenschapsvorming
De mythische verhalen over een beloftevolle goddelijke (her)verbinding (religio) door het samengaan van aardse en hemelse, dierlijke en menselijke, mannelijke en vrouwelijke krachten — verbeeld door dierlijk-menselijke fabelwezens zoals centaur, eenhoorn en sfinx en het (scheppende) oerpaar — blijven betekenisvol.
Zowel als inspirerend perspectief op een ideale ontwikkeling als dat ze uitnodigen kritisch te reflecteren op de sociale en intermenselijke verhoudingen tussen de seksen (gender perspectief) en op een wenselijke gelijkwaardige interculturele verhouding op het wereldtoneel.
De mythische verbeelding van de oermens als een mannelijk èn vrouwelijk wezen, heeft daarmee ook actuele waarde. Wanneer we die mythische beelden, zoals het ‘alchemistische huwelijk tussen man en vrouw’, voor de huidige mens als betekenisvol zien, vertellen ze een inspirerend perspectief op ontwikkeling: menswording als een proces tot een meerdimensionaal — waarlijk, vol-ledig, volmaakt, verlicht, bevrijd, androgyn — mens-zijn.
Het beeld duidt niet letterlijk maar symbolisch op het samenkomen van mannelijke en vrouwelijke scheppende krachten, volgens Jung een ‘individuatie proces’ (1933). Bezien vanuit die visie geven de ‘mythische speculaties’ over de kosmos en de schepping van het leven op aarde tevens een transcultureel perspectief voor de elementaire levenskunst te ‘worden wie je bent’.
Het belang van inzicht in culturele en familie verhalen
Het QFWF-storytelling programma wil de wijsheid van de mythische verknoping ontsluiten, waarbij juist de mystieke ambivalentie in de transculturele thema’s een wegwijzer vormt. Zo geeft het hertellen van de oude verhalen en het construeren van nieuwe verbindende narratieven niet alleen een plausibele visie op het opmerkelijke feit (Harari, 2018) dat in haast alle culturen en samenlevingstypen de man een overheersende rol speelt, maar ook een mogelijke route hoe die onbalans weer in evenwicht te brengen.
Vanuit een perspectief van elementaire levenskunst zijn de archaïsche verhalen nog steeds actueel. De oude wijsheid bevat van generatie op generatie doorleefde en doorgegeven levenslessen. Derhalve zijn ze zowel verzinsel als ‘waar’: een symbolische voedende taal van de ziel de eigen levensthema’s te onderzoeken. Ze voeden inzichten in de samenhang tussen collectieve en persoonlijke geschiedenissen.
In de volgende Gulden Snede ga ik in op de verwevenheid hoe de geschiedenis van de familie deel uit maakt van de culturele geschiedenis met collectief gedeelde verhalen en gewoonten. Met een voorbeeld van een verhaal uit Rwanda hoe de familiegeheimen doorwerken in de persoonlijke geschiedenis; en andersom, hoe persoonlijke ‘hang-ups’ en tragedies opnieuw hun stempel drukken op de familie en hoe ieders draadje van invloed is op de (inter)culturele geschiedenis.
- Borchert, B. (1994). Het verschijnsel, de geschiedenis, de nieuwe uitdaging. Haarlem: J.H. Gottmer.
- Campbell, J. (2008 [origin 1949]). The Hero with a Thousand Faces. Novato, California: New World Library.
- Campbell, J. (2002). Gij zijt dat: Transformatie van een religieuze metafoor. Deventer: Ankh-Hermes.
- Coudert, A. (1984). De steen der wijzen. Deventer: Ankh-Hermes.
- Grimm (1981). Sprookjes voor kind en gezin. (Volledige uitgave van de 200 sprookjes en 10 kinderlegenden verzameld door de gebroeders Grimm met uitvoerige aantekeningen en registers). Rotterdam: Lemniscaat.
- Harari, Y.N. (2018). Een kleine geschiedenis van de mensheid. (Vertaling Inge Pieters). Amsterdam: Uitgeverij Thomas Rap.
- Jung, C-G. (1933). Modern Man in Search of a Soul. San Diego, CA: A Harvest Book: Harcourt Brace & Company.
- Jung, C-G. (1993 [origin.1950, transl. Pety de Vries-Ek]). Symbolism of the Mandala [Symboliek van de Mandala]. Lemniscaat: Rotterdam.
- Moerland, B. (1992). Schatgraven in Nag Hammadi. Een inleiding tot de gnostiek. Den Haag: Uitgeverij Synthese — Mirananda.
- Narby, J. (1998). The Cosmic Serpent. DNA and the Origins of Knowledge. Ives: Phoenix.
- Plattner, S. & Vonk, E. (Ed.) (2019). Congo tales: Told by the People of Mbomo. (Photographs by Pieter Henket). Munich/London/New York: Prestel.
- Quispel, G. (red.) (1992). De Hermenetische Gnosis in de loop der eeuwen. Beschouwingen over de invloed van een Egyptische religie op de cultuur van het westen. Baarn: Tirion.
- Scott Littleton, C. (red.) (2005). Een geïllustreerde geschiedenis van mythen en verhalen uit de gehele wereld. Kerkdriel: Librero.
- Ten Berge, H.C. (1987). Mythen en fabels van Noordelijke volken. (Samengesteld, vertaald en ingeleid door H.C. Ten Berge). Amsterdam: Meulenhoff.
- Trungpa, Ch. (1990). Shambhala: De Weg van de Krijger. Cothen: Uitgeverij Servire.
Noten
[1] Wijsheidsweb: De rol van Eva in de gnostiek
[2] Bron: Oerpaar Fu Xi en Nu Wa afkomstig van Astana Cemetery, Xinjiang
[3] Bron: Venus van Willendorf circa 25.000 jaar oud
[4] Wijsheidsweb: Why there are still tribal heads in Africa and what has this to do with their religion
[5] Bron: Dogon maskerdans in Mali
[6] Wijsheidsweb: Machtige vrouwen
[7] Bron: Kwadratuur van de cirkel
[8] Wijsheidsweb: Kort begrip moderniteit als nieuw beschavingstype-1
[9] Bron: Androgynie; Illustration from the Nuremberg Chronicle, by Hartmann Schedel (1440-1514)
[10] Het Chinese fabeldier Qilin heeft het lichaam van een hert, de staart van een os, de hoeven van een paard en een korte hoorn die uit het midden van zijn voorhoofd groeit. Qi is de mannelijke en Lin de vrouwelijke eenhoorn.