Yoga — een eigenzinnige blik op het ik

0

Wim van de Laar

Uit: Tijdschrift voor Coaching, december 2024 

Ik zet de tv weleens te vroeg aan, om het journaal te zien of zo, en val dan pardoes in de ‘alledaagse’ stroom van reclameboodschappen. In rap tempo trekken allerlei verlokkingen aan me voorbij, van telefoonabonnementen tot onderbroeken, grootscherm-tv’s, parfums, complete keukens, pretparken en cruises, opleidingen, vernieuwde wasmiddelen, verzekeringen en wat al niet meer. Ik zie een gelukkig gezin met waterpret op een ver strand, een voldane klusser, een wat oudere dame die vol vertrouwen in een groene appel bijt, een automobilist die vrij en onafhankelijk een ongerept landschap doorkruist. Allemaal bedoeld om mij te plezieren en mijn levensdagen zowel opwindend als rimpelloos te laten verlopen.

Ik vermoed dat er gewiekste jongens achter dat verleidingspel zitten. Ze weten heel goed hoe te appelleren aan een onderhuids gevoel van onbevredigdheid en tekort. Mijn bestaan mist nog het een en ander, zeggen ze, je leidt niet het echt geslaagde leven dat voor je is weggelegd. Nu prik ik best makkelijk door oppervlakkige reclames heen. Op andere vlakken is dat lastiger. Dan voel ik me aangesproken op hoe of wie ik ben. Ik bespeur allerlei onvolkomenheden, waar nodig wat aan moet gebeuren. Want ik wil natuurlijk heel graag een vol en vervuld bestaan.

Yoga als weg naar vrijheid

Spiegeling – foto Liesbeth Gijsbers

Ik zoek daar zelfs al wat langer naar dan vandaag. Toen ik begin twintig was, ‘vond’ ik yoga. Ik was meteen verkocht. Dat was niet alleen vanwege de weldadige lichamelijke sensaties die de oefeningen teweegbrachten, en allerlei fijne gevoelens van rust, stabiliteit, verwondering en openheid. Iedereen die yoga doet, zal die werkzaamheid herkennen. Na een poos raakte ik meer en meer verslingerd aan de filosofie die eraan ten grondslag ligt. Die heeft veel te vertellen over de werking van de geest en de aard van de wereld, over wat gelukkig maakt en wat niet.

Waar yoga vooral op wijst, is dat je in oorsprong vrij bent. Vrijheid is je natuur, je ware en onomstotelijke zelf. Ik was verbluft toen ik dat hoorde, maar wilde er tegelijkertijd niet echt aan. Want zie toch hoe het tegendeel overal om zich heen grijpt. Mensen zijn zelfzuchtig, hebberig, blind voor de ander. We zijn allemaal zo met onszelf bezig dat hooguit een enkeling tot waarachtige bevrijding komt. Een oosters gedachtegoed verandert daar niets aan, zei ik tegen mijn hoopvolle zelf, het is niet voor niets ‘exotisch’. Mijn blik was naïef, ik kleurde roze wat in werkelijkheid boos en donker was. Of toch niet misschien… Want nu, ruim veertig jaar verder, kan ik dat oergegeven van een vrije geest alleen maar onderschrijven.

Daarom weid ik hier graag wat verder uit over het gedachtegoed van yoga. Naar mijn mening kan dat een waardevolle bijdrage geven aan het zicht op de mens, ook voor coaches die werken vanuit een heel andere ‘traditie’.

De vraag die voorop staat is deze: wat geeft ons vervulling? Dat vormt dé drijfveer achter ieder menselijk handelen. We zijn allemaal uit op een bepaalde vorm van bevrediging. De onderliggende, misschien belangrijkere vraag is dan: wie is precies de persoon of het zelf dat we trachten te bevredigen? De oosterse filosofie heeft daar zo zijn eigen kijk op.

Wie verlangt wat?

Stel je de vraag ‘wat wil ik ten diepste?’, dan kun je voor het antwoord niet naar een tv-reclame. Dat zou ik tenminste niet aanraden. Als je je verlangens afpelt, eindigen veel dingen in de prullenmand. De bankrekening, het huis, je carrière, je spullen, ze doen er uiteindelijk niet echt toe. Als je maar blijft pellen, kom je hoogstwaarschijnlijk uit bij iets immaterieels.

Verlangens zijn gekoppeld aan een zelf, én aan je ideeën daarover. Met ‘wat wil ik?’ komt als vanzelf de vraag ‘wie ben ik? mee. Om je identiteit helder te krijgen, kun je eenzelfde soort pelproces aangaan. Ben ik het lichaam? Het denken, mijn opvoeding, een levensverhaal? Ben ik een kind van, een ouder, wat ik van mezelf maak, wat ik bewerkstellig in de wereld, hoe anderen mij zien? Ben ik veranderlijk, wisselt mijn identiteit, of is er iets dat steeds onmiskenbaar eenzelfde mijzelf is? Als je doorzoekt, merk je uiteindelijk dat het zelf, net als je diepste verlangen, ‘onstoffelijk’ is.

Vier toestanden

Dit soort levensvragen stelt de Indiase filosofie centraal. Identiteit, zegt men, is bepalend voor geluk en lijden. In de Upanishads, de oude bronteksten van het hindoeïsme, verklaart men de ideeën over het zelf én de zoektocht naar bevrediging vanuit de zogenoemde ‘vier toestanden’ van waken, dromen, diepe slaap en bewustzijn.

Die toestanden staan voor de verschillende manieren waarop we onszelf zien en de wereld ervaren, hoe we ons met dit bestaan verbinden. Hoewel de toestanden niet overeenstemmen met het dagelijkse ritme van waken, dromen en slapen, kun je die er wel in herkennen. Ze zijn metaforisch bedoeld.

De waaktoestand is ons het meest vertrouwd. Ze staat voor de vereenzelviging met de concrete wereld om je heen. Je kijkt verlangend met ‘de ogen open’ naar buiten, maakt contact met mensen en dingen, en ziet mogelijkheden, beperkingen en openingen. Het is de wereld van zintuiglijkheid, van proeven en genieten. Vervulling komt door vergaren, door het begeerlijke buiten je naar binnen te halen. Het is de meest ‘gangbare’ manier van leven, die je — ogenschijnlijk — deelt met anderen. De meeste mensen zoeken zo naar geluk, met het nodige gemopper, dat wel. Voor de reclamewereld is de waaktoestand heel interessant.

De droomtoestand is subtieler. Ze vertegenwoordigt je innerlijke wereld met je persoonlijke aspiraties, je ‘gevormde eigenheid’ met al je overtuigingen en kwaliteiten. En ook je angsten en onzekerheden, dat wat je voor de buitenwereld misschien graag verborgen houdt. De droomtoestand toont de wereld zoals je die vanbinnen ervaart. Net als in het echt is er tussen dromen en waken een wisselwerking en vormen ze één geheel. Een onderscheid dat je kunt maken is dat het in de waaktoestand lijkt alsof het leven je grotendeels overkomt, van buitenaf, terwijl de droomwereld een eigen creatie is. Je schept vanuit je binnenwereld, met al haar licht en donker, een droomzelf en een droomwereld waarin dat zelf beweegt. Het is een voorstelling, een begoocheling wellicht.

De yoga-filosofie ziet de toestanden van waken en dromen als de wereld van het ik, het ego, de persoonlijkheid. Wanneer deze twee toestanden het enig werkelijke waren, zou dat heel teleurstellend kunnen uitpakken. Je zit gevangen in wat je wilt, doet of moet, in hoe je jezelf ziet. Je denkt er misschien nog wat aan te kunnen schaven, maar veel anders wordt het niet. Deze wereld van verstrikking en conditionering noemt men samsāra, het onbevredigende ‘kringloopbestaan’. Het leven is gestold in herhaling en lijkt zinloos. Mensen die in zichzelf zijn vastgelopen, voelen het vaak zo. Die frustratie kan heel heftig zijn. De yogi steekt nu echter hoopvol zijn vinger op. Voor hem is dit alles illusie, een gedroomde werkelijkheid. Uit dromen kun je ontwaken, en dan zie je wat werkelijk is.

Niet-weten of de diepe slaap

Spiegeling – foto Liesbeth Gijsbers

Nu is dat laatste niet eenvoudig. Als je de vraag ‘wie ben ik?’ almaar doorzet, kom je in het ongewisse. Je bestáát, dat valt niet te ontkennen, maar al pellend blijft er een soort ‘niet-iets’ over, een kern die ongrijpbaar blijkt. Het is onmogelijk een vastomlijnd zelf aan te wijzen waarvan je kunt zeggen ‘ja, dat ben ik’. Veel mensen draaien weg van deze ongemakkelijkheid. Je wilt niet geconfronteerd worden met het feit dat je eigenlijk helemaal niet weet wie je bent en ‘maar wat doet’. Terwijl die yogi juist in dat onbenoembare zelf het grootste geluk vermoedt.

Het gegeven van ‘niet-weten’ vertegenwoordigt de diepe slaap. Net als in het gewone leven is de diepe slaap de afwezigheid van dromen en waken, dus de afwezigheid van het gecreëerde zelf, dat elke dag zo zijn best doet. Niet-weten is niet ‘verkeerd’. Net als de diepe slaap is het uiterst gelukzalig. Je kunt niet zonder.

Het kwalijke gevolg van onwetendheid omtrent jezelf is — behalve negeren of wegkijken — dat je een ‘kunstmatig’ zelf schept. Liever het houvast van een bedacht zelf, dan een waar je niet de vinger op kunt leggen. Die creatie is het zelf van dromen en waken. De diepe slaap (onwetendheid) is daar dus de oorzaak van. In de praktijk geven ouders en onderwijzers de nodige voorzetten voor dat zelfgeschapen zelf. Ze verleiden je, net als de reclamejongens. Je kiest, bewust of onbewust, voor een pad, een imago, een groepje waar je bij wilt horen, de studie of baan die past bij je milieu. Maar het grijpt dieper in dan het oppikken van ‘aangeleverde opties’. Diepe slaap en diens vervolg — dromen en waken — definiëren het bestaan in onvrijheid. Het bedachte (onbevredigbare) zelf, zegt de yogi, vormt de oorsprong van al het menselijke lijden.

Bevrijding

Ondertussen leeft diep in ieder mens het verlangen naar ‘schoon geluk’, wil je niets liever dan vrij en waarachtig jezelf zijn. De Indiase filosofie werpt daarom het volgende op. Tijdens de diepe slaap, als het bedachte zelf is opgelost, is er nog steeds een zelf. Anders zou je op dat moment niet bestaan (en niet meer wakker worden). Wat is dat verborgen zelf, dat losstaat van diepe slaap, dromen en waken?

Vrijwel ieder mens heeft de ervaring van vrijheid geproefd, momenten waarin belemmeringen verdwijnen en je je opgenomen voelt in een soort totaliteit. Als ‘persoon’ val je weg, en toch ben je volledig aanwezig. Dat kan zich voordoen bij een geboorte of sterfgeval, in de natuur of met muziek, bij plotseling gevaar of door het gebruik van ‘middelen’. Zo’n beleving is onvergetelijk en geeft het leven een ‘hogere’ dimensie. Later parkeren we haar vaak als uitzonderlijk en eenmalig, omdat je ‘er niet bij kunt’. Je mag ook zeggen dat ze het dichtst komt bij wat je werkelijk bent. We projecteren die gevoelens van gelukzaligheid en eenheid nogal eens op kleine kinderen, die zogenaamd onbeschreven bladen, (nog) onschuldig en open, niet in vaste vorm gegoten, onbepaald en in die zin vrij. In die projectie huist het verlangen naar de verbinding met je waarachtige zelf.

In de yoga-filosofie duidt men dit ware zelf aan als de vierde toestand van bewustzijn. Dat zelf wordt in de oude teksten lyrisch en met allerlei superlatieven omschreven. Het is vreugdevol, spontaan, oneindig, onaantastbaar, onveranderlijk, totaal aanwezig, een vol besef van de werkelijkheid — het ziet de dingen zoals ze zijn. Men zegt van dit zelf dat het in zichzelf vervuld is, dat het niet vatbaar is voor uiterlijke omstandigheden, en eender bij voorspoed en tegenslag. De tijd heeft er geen grip op, het is ongeboren, zonder einde of vorm. Hoe ongrijpbaar en mogelijk mysterieus ook, dit is wat je ten diepste bent.

Om daar te komen gaat de yogi een weg van zintuiglijke beheersing, meditatie en kennis. Het vinden van je ware zelf vraagt dat je stil wordt. Je haalt jezelf terug uit de wereld van waken en dromen, waarin je verstrikt bent geraakt. De persoonlijkheid moet plaatsmaken voor het ware zelf. Dat is nodig, want je kunt niet tegelijkertijd bedacht en werkelijk zijn. Daarna kun je zogezegd ‘vrij en herboren’ de wereld weer in, en schep je een heel ander verhaal.

Bij bevrijding vindt in de toestanden van waken, dromen, diepe slaap en bewustzijn een soort omkering plaats. Leek de wereld van waken eerst dé werkelijkheid en was het zelf van bewustzijn ongekend, nu, met die ‘zelfontdekking’, blijken dromen en waken het uitvloeisel daarvan. De relatie wijzigt fundamenteel en daarmee krijgen ze een heel ander karakter. Waar eens lijden en beperking was, is nu liefde, openheid en inspiratie. Dromen en waken — het daadwerkelijke leven — worden de uitdrukking van de vrijheid die ongehinderd opwelt uit het ware zelf. Dat zelf blijft steeds los en toch overal bij betrokken. Want ‘het is in alles én het is daarbuiten.’ Hoe wonderlijk, en toch zo helder en gewoon.

Tot zover deze gedachten uit het Oosten. De werelden van yoga en coaching lijken wellicht mijlenver uit elkaar te liggen. Toch vermoed ik een gelijksoortige zoektocht naar het authentieke in de mens. Wanneer je iemand verder wilt helpen in zijn bestaan, doe je dat door samen een verbinding te maken met die oorspronkelijkheid. Want die haalt het beste in een mens naar boven, daarmee wordt hij een geschenk voor de wereld. Overigens niet om daarna op zijn lauweren te gaan rusten. Want dat zou hem opnieuw doen dromen…

Avatar foto

geeft les in yoga en meditatie. Niet alleen de ervaring van openheid en levendigheid die uit de beoefening van yoga verkregen wordt, maar ook de immense rijkdom van de yoga-filosofie — met bovenal het gegeven van vrijheid als het wezen van de eigen natuurlijke staat — is voor hem een dagelijkse bron van inspiratie. Daarin zijn hem de klassieke bronteksten zeer dierbaar: hij vertaalde zowel De Upanishads als Bronnen van Yoga (met toelichting).