Een herfstige queeste
Heidi Muijen
Wijsheidsweb, 15 november 2020
Motto[1]
“De wisseling van de seizoenen
brengt net als de komst van de geliefde voorspoed.”
Perzische filosoof, dichter en mysticus Jalāl al-Dīn Rūmī (1207-1273)
Inleiding: de ‘gedeeltelijke’ tweede lockdown
De R in de maand
Een dubbel herfstig bluesgevoel dit jaar: de herfst kondigde zich vroeg aan met de eerste storm op 24 augustus! Het begin van wisselvalligheid met kille, duistere en natte weken, de R in de maand. Verdubbeld met het R-cijfer op het politieke dashboard, de ‘Reproductiefactor’ die de toename aangeeft van het aantal besmette personen. Een schrikbarende stijging van ‘de R’ was de reden voor de tweede ‘gedeeltelijke’ lockdown op 13 oktober.
Was het voorspelbaar dat na de voorjaarslockdown het zomerse levensgevoel tot onverantwoord feestgedrag leidde — en een tweede algehele lockdown onvermijdelijk?
De ‘wake up call’ van minister Grapperhaus, dat de coronacrisis nog lang niet voorbij was, leek weinig uit te halen — behalve dat deze als een boemerang diens eigen blazoen besmeurde en het vuur van polarisering aanwakkerde.
Heerste er tijdens de eerste lockdown een solidaire sfeer, nu lijken voor- en tegenstanders van de aangescherpte maatregelen en mondkapjesplicht onverzoenlijk tegenover elkaar te staan. Meningen over de kwestie bruisen aan de oppervlakte. In het journaal zijn de omhoogschietende cijfers met het aantal besmettingen en ziekenhuisopnamen weer dagelijkse kost. Ze vormen de voorgrond en zwepen golven van angst op. De discussie rond de betrouwbaarheid van de tests en de cijfers blijft ruis op de achtergrond, lijkt in de kiem gesmoord.
De tweede golf
De schaarste in de zorg met onvoldoende personeel en testcapaciteit lijkt onder de bruisende oppervlakte te blijven spoken.
Wat is schuim en wat vertelt de tweede golf werkelijk? Wat is werkelijker, de cijfers of de sociaaleconomische ontwrichting in het kielzog van een lockdown? Dit reële effect zal zich onherroepelijk nog jarenlang laten voelen. De sociale gevolgen liegen er niet om, ongeacht hoe betrouwbaar de cijfers op het dashboard zijn. Er heerst zoveel meer onwetendheid dan wetenschappelijk bewezen en voldoende doorgekauwde kennis omtrent dit virus.
De parallel met het blinde natuurgeweld van een tsunami dient zich aan.
De streng controlerende overheid met even drastische als controversiële ingrepen lijkt nu legitiem, want door de coronawet gelegitimeerd. De onrust erover gaat ondergronds. De schending van burgerlijke grondrechten, regionale verschillen in uitvoering, willekeur in uitgedeelde boetes bij overtreding van de vrijheidsbeperkende maatregelen: vouwtjes die gladgestreken kunnen worden.
Een bijsmaak blijft: het wrange dat er geen boter bij de vis werd gedaan na het geklap voor de zorg tijdens de eerste lockdown. De hypocrisie van een haar burgers streng controlerende overheid, die het eigen falen vergoelijkt of door de vingers ziet: de te grote nabijheid in plaats van ‘social distancing’ op het ministeriële huwelijksfeest. Al nam Rutte de schuld ruiterlijk op zich en praatte het niet goed…het werkte als olie op het vuur van ondermijnd vertrouwen in de genomen maatregelen: in dezelfde week van de aanscherping met het strenge advies niet onnodig te reizen en zoveel mogelijk thuis te blijven — stapte het koninklijk gezin voor een vakantie op het vliegtuig naar Griekenland.
Het Tsunami-angstbeeld van ‘de tweede golf’ roept een gemeenschappelijke vijand op en werkt verbroederend. In dat angstbeeld past de door kabinet Rutte uitgedeelde ‘mokerslag’: ‘het nieuwe normaal’ erin gehamerd … en alle gezonde twijfel eruit.
Herfstblues
Een ander natuurbeeld: corona als splijtzwam. Geen eenduidige kampen maar wisselende clusters en opsplitsingen. De volgzame versus de rebelse burgers; angstig teruggetrokken zielen tegenover feestbeesten en agressievelingen; positivo’s en doemdenkers; kwetsbaren en eenzamen versus de gezonde (steeds harder) werkenden; zorg-, brandweer-politie-, onderwijs- en andere essentiële versus de ‘bullshit’-beroepen …
Dat er — anders dan bij de eerste lockdown — die breed gevoelde urgentie voor de ingeslagen koers ontbreekt, dunkt mij symptomatisch: de tweespalt overheerst!
Mist trekt op uit een diepe kloof: achter de ogenschijnlijke zekerheid van harde cijfers als basis voor een routekaart doemen spookbeelden op van fake news, complottheorieën en relschoppers.
Op de werkvloer onder de torentjes waar het beleid bepaald wordt, nemen economische onzekerheid, vermoeidheid en ongenoegen toe over het afstandswerken. Een nieuwe vorm van lijden: professionele eenzaamheid en oververmoeidheid van het urenlang starend werken achter digitale beeldschermen.
De boodschap ‘we doen het samen’ wordt onderuit gehaald door de sociale ongelijkheid in de wijze waarop de maatregelen uitpakken: nieuwe armoede dient zich aan in tot voor kort welvarende sectoren en lagen van de bevolking. Anderen worden juist ontzien en krijgen er procentjes bij. Aasgieren slaan er een slag uit, bijvoorbeeld met neptests.
Door corona wordt het menselijk schouwtoneel onrustbarend uitvergroot! Hoe dan die noodzakelijke gemeenschapszin te bevorderen?
De herfstmist van 2020 lijkt dit jaar lang te blijven hangen…
De zomerse Queeste draaide rond de questie wat er uit het oog verdwijnt bij een fixatie op aantallen en sterftecijfers — de kwaliteit van leven en sociale waarden voor een goede koersbepaling. De gekozen richting draagt (on)gewild bij aan het creëren van een wereld van angst en wantrouwen. Terwijl er meer dan ooit juist verbindende, hoopvolle en utopische vergezichten nodig zijn!
De paradox van verrotting en vernieuwing
Wat vertellen de beelden van splijtzwammen en herfstmist?
Weerspiegelen ze de schijnzekerheid van het sturen op statistiek en cijfers? Maakt dit de kwestie juist mistig in plaats van veilig?
Het dashboard dekt de onderhuidse gevoelens van ongenoegen in sociale onderstromen toe. De politieke reflex is repressie, met als paradoxaal gevolg verergering van de kwaal die men hoopt te bestrijden.
Voor een gezond samenleven is juist erkenning van onderstromen nodig, precies zoals vruchtbare gistingskrachten in de herfst het nieuwe leven in de lente voorbereiden. Zonder verrotting en gisting geen echte transformatie.
Waar de herfstige processen van afbraak en versterven de natuurlijke dragers zijn van het ontstaan van het nieuwe leven na de winter, daar voeden de morele gevoelens van mensen in een crisis het vinden van een richting voor een betere sociale en ecologische ordening.
Gespiegeld in Rumi’s liefdeskwatrijn boven deze Queeste: ware voorspoed is juist gelegen in de wisseling der seizoenen.
Zou die dichtregel wijzen op de wijsheid de status quo los te laten? Te aanvaarden dat de huidige wereldorde die in het teken staat van machtspolitiek en angst zaaien, plaats moet maken voor een volgend seizoen met zaadjes van vertrouwen …?
De aanhoudende herfstblues en daarna een koude winterse weg te gaan: dit vraagt warme en hoopvolle verbeeldingskracht!
De kwestie: er waart een spook door de wereld…
Laten we onze verbeeldingskracht voeden met de tweede dichtregel1 van Rumi’s kwatrijn:
“Het sterven van het lichaam
wekt de lamp van het hart tot leven.”
Deze dichtregel schetst een lichtend perspectief op zielsniveau, parallel aan de lente die nieuw leven brengt na de verrotting in de herfst en versterving in de winter. Waar de wisseling van de seizoenen als natuurlijk proces vanzelfsprekend lijkt, vraagt dit van de mens krachtig innerlijk werk. Een zielswending: de bereidheid de eigen sterfelijkheid onder ogen te zien opdat er nieuw leven kan ontstaan.
Ook andere wijsheidstradities wijzen op de levenskunst de sterfelijkheid niet slechts als feit te kennen maar te omarmen. Met een poëtisch, mystiek beeld, noemt Rumi dit het ontsteken van ‘de lamp van het hart’.
Een wereld van angst versus een wereld van vertrouwen en hoop
Het spook van angst dat door de wereld waart, de angst voor die onzichtbare onbekende vijand, drukt de samenleving als geheel met de neus op de existentiële (af)grond van eindigheid, onvoorspelbaarheid, onbeheersbaarheid. Dit staat in schril contrast met de collectieve droom van maakbaarheid, van steeds meer materieel welzijn en groei.
De natuurlijke reflex angstig terug te deinzen voor de eigen sterfelijkheid is menselijk: een klopsignaal om het hart te gaan ontsteken. Lastig wordt het pas wanneer de existentiële angst zich verdicht tot de kille mist van cijfers en het vastklampen aan die schijnzekerheid.
De ‘lamp van het hart’ geeft een warm licht af, waarmee de mist verdampt: een licht dat helpt te koersen van een wereld van angst en wantrouwen naar een wereld van hoop en vertrouwen.
Dit vraagt voorbij de crisis te kijken en een nieuwe collectieve droom te dromen. Een elementaire levenskunst te ontwikkelen: een paradoxale omkering van het sturen op dode cijfers naar het ‘uitspreken van het hart’ via de aanvaarding van de afgrondelijke bestaansbasis.
Zoals ook andere mystici met beelden en verhalen vertellen — bijvoorbeeld de Alchemist van Coelho, die op de ‘schat’ wees, die verborgen ligt in het eigen hart[5] — gaat het om een innerlijke wending van een identificatie met sterfelijke vormen naar een zijnsperspectief ofwel ‘leven vanuit het hart’. De kernvraag: kan de alchemistische kennis van het hart — die door kille cijfers mistig toegedekt raakt — ook op collectief niveau gaan werken?
Naar een kosmopolitische geest en ecologische verantwoordelijkheid
De wijsheid van het hart weet dat we als mens slechts voorbijgangers zijn en participanten in het spel der elementen, dat de vruchtbaarheid van de aarde offers vraagt. Het vuur van compassie voedt een geest van wederkerigheid. Dit besef koerst zoals de meanderende rivieren mee met de cyclus van het leven, koestert het zuivere drinkwater, laat winden waaien die de lucht schoon houden. Deze elementaire levenskunst vraagt zowel letterlijk van mensen zorg te dragen voor de aarde en andere natuurelementen, als een alchemie van het hart.
Op individueel niveau blijkt de ‘lamp van het hart’ mensen te helpen bij het maken van juiste levenskeuzes. De kanteling waar de wereld nu voor staat, vraagt een ongelofelijk krachtige lamp van compassie voor Moeder Aarde en al haar kinderen. Wiens hart kan zo sterk stralen dat het reikt tot over de horizon, zodat ze de gehele wereld omvat?
Twee wegwijzers voor het ontsteken van het hart
Met behulp van een mythische en een filosofische wegwijzer onderzoek ik een richting hoe die lamp van het hart te versterken, zodat er op collectief niveau een goede koers gevaren kan worden. Hoeveel vonkjes zijn er nodig voor het aanwakkeren van een kosmopolitische geest en ecologische verantwoordelijkheid?
Mythische wegwijzer: scheiding en verbinding van natuurelementen
De derde dichtregel1 van Rumi’s liefdeskwatrijn:
“Door het lachen van de bliksem
is de wolk in tranen.”
bevat als mythische wegwijzer een paradox: het elementaire natuurgeweld brengt lachen en huilen samen.
Waar het politieke spel in bestuurskamers gekenmerkt wordt door risicomijding en een koers van onophoudelijke economische groei, daar wijst deze wegwijzer erop juist schaduwkanten onder ogen te zien: krimp, onzekerheid, onvoorspelbaarheid en het aanvaarden van onvermijdelijke risico’s.
Vooral lijkt mij deze dichtregel te wijze op de elementaire levenskunst te focussen op de samenhang van tegendelen: geen licht zonder duisternis, geen onder zonder boven, geen gezondheid zonder ziekte. Ook het hart heeft weet van de wederzijdse afhankelijkheid van alle levende wezens. Dat de spil van de natuurlijke levenscycli ook het mysterie van de dood omvat en steunt op het (zowel letterlijk als figuurlijk) verbinden en weer scheiden van de natuurelementen.
Heel rauw komt dit tot uiting in het gezegde “De een zijn dood is de ander zijn brood”.
De wijsheid van het hart — die dieper reikt dan het hoofd dat ‘verstandig’ afweegt en in tegenstellingen denkt — herkent de eenheid onder de paradox. Het verstand stelt ‘je bent voor mij of tegen mij’, waar het hart weet heeft van ‘vandaag mijn en morgen dijn’. Die meerzinnigheid vormt het hart van de mystieke dichtkunst.
De mythische symbolen zijn als een ‘code’, die op versleutelde wijze lezers een richting wijzen voor een liefdevolle bewustwording: hoe juist de kennis van het hart in staat is de tegenstellingen van het bestaan met elkaar te verzoenen.
De paradoxale eenheid der tegendelen
Luisterend naar het liefdeskwatrijn van Rumi, herken ik de pijn van het gemis van direct contact met mijn dierbaren, die door de coronatijd nu letterlijk onbereikbaar zijn. Dat voelt als een blikseminslag, zodat Rumi’s dichtregel ‘de wolk in tranen’ mij troost en de grootsheid van dat natuurgeweld erkenning biedt van het immense en onuitsprekelijke van mijn verdriet.
Waar het intense gemis aan mijn dierbaren mijn hart uiteen gereten heeft en mijn ziel dreigt uit te hollen, daar werken de paradoxale beelden verbindend. De poëtische beelden waarin het onverzoenlijke samenkomt, hebben helende kracht: het maakt de gebrokenheid heel, al schragend over zielewonden zorgen ze dat ik deze zowel pijnlijk onder ogen kan zien als dat hun zalf van beloftevolle eenheid ze verzacht.
Voedende taal voor de ziel
De coronacrisis heeft op onvoorstelbare wijze de levens van mensen ontwricht. Op het dieptepunt ‘in de nacht van de ziel’ is er vurige hartekracht nodig. Poëtische beelden kunnen heling aan de gepijnigde ziel geven, zodat in de leegte een volheid opborrelt. Hiervan had de mystica Hadewych weet:
“Dat zoetste van Minnen zijn hare storme,
Haar diepste afgrond is haar schoonste vorme,
in haar verdolen dat is na geraken,
om haar verhongeren, dat is voeden ende smaken, (…)”
Hadewych (13e eeuw in Vlaanderen) maakte deel uit van rebelse begijnenbeweging
Dank dichters en mystici voor jullie poëtische beelden die helend werken op de ziel. Bijvoorbeeld de betekenisvolle teksten uit de hermetische filosofie; beelden die het verstand tarten en aankloppen bij het hart om begrepen te worden. Zoals deze over de androgyne (mannelijke èn vrouwelijke) aspecten van de Egyptische oergod Amon-Re:
“… die vanzelf ontstond, die zijn moeder baarde, die zijn vader verwekte, die ontstond, toen de goden nog niet ontstaan waren.”
Zandee (1992:92)
Filosofische wegwijzer: paradoxaal doorzien van de tegenstelling
Rumi’s vierde dichtregel1 voegt aan de kwestie een filosofische wegwijzer toe:
“Door het huilen van de wolk
barst de tuin in lachen uit.”
Als een soort katharsis door het verdriet te schilderen, werkt deze laatste dichtregel uit Rumi’s liefdeskwatrijn inzichtgevend. Waar de tranen van de wolk en het lachen van de bliksem als natuurprocessen de extreme tegenstelling breeduit meten, daar antwoordt de lachende tuin op het natuurgeweld met een aangenaam paradoxaal beeld van heling.
Een paradoxale en verbindende rol speelt de donder ook in een ander mystiek hermetisch gedicht, getiteld “De Donder, het volledig bewustzijn”. Daarin lijkt dit natuurfenomeen te duiden op een verruimd bewustzijn, waarin tegenstellingen op spanning gebracht een paradoxale wijsheid uitdrukken:
Ik ben de eerste en de laatste
Ik ben de geëerde en de verachte
Ik ben de hoer en de heilige
Ik ben de vrouw en de maagd
Ik en de moeder en de dochter
Quispel (1992: 536)
De godin van de wijsheid, Sophia, is de dondergeest die in het gedicht aan het woord is, aldus Quispel, kenner van de oude gnostieke en hermetische geschriften: zij lijkt als een archetypische figuur van de archaïsche religieuze geschriften, via de oud-Egyptische cultus tot muze van de Griekse ‘philo-sophia’ te zijn getransformeerd.
De wereldboom als beeld van verbinding
De wijsheid van de godin Sophia is zo groots dat zij de uitersten omvat, waar het rationele verstand deze als tegendelen blijft zien.
Ook andere archetypische beelden zoals ‘de levensboom’ hebben — vergelijkbaar met de mystieke poëzie — een verbindende paradoxale kracht. Zoals de dichterlijke omschrijving van de wereld als een ‘lach en een traan’ van de wijsheid afkomstig uit de gnostieke ‘Nag Hammadi geschriften’ ― papyrus rollen die in de Egyptische woestijn zijn gevonden ― waaronder het aprocriefe (niet-orthodoxe) evangelie der waarheid van een gnostische groepering rond de in de 2e eeuw in Alexandrië levende Valentinus.
Eenzelfde poëtische sfeer van mythisch-magisch denken, waarin het natuurgeweld bezield is, kenmerkt de mythologie van diverse culturen. Veelzeggend op de afbeelding van de dondergod Thor is diens strijd met de wereldslang, de Ouroboros die in haar eigen staart bijt en in het oerwater leeft, de oceaan die Midgard omspoelt. Miðgarðr ofwel het middenrijk uit de Noorse mythologie is de menselijke wereld, in het midden van de wereldboom ofwel de levensboom Yggdrasil.
Bliksem en donder zijn zelfs voor de huidige rationele mens een overweldigende natuurbeleving. Als machtige attributen behoorden ze van oudsher toe aan vuur- en luchtgoden, zoals Zeus, Donar en Thor.
Vuur- en lichtgeesten spelen ook een belangrijke rol in sjamanen praktijken en in de levensoriëntatie van de zogenoemde ‘indigenous peoples’. De rituelen zijn gebaseerd op het krachtenspel van de vier natuurelementen en de magisch-mythische samenhang met totemdieren en windrichtingen. Als voorbeeld de bijzondere verbondenheid van een Noord-Amerikaanse sjamaan met de donder(geest).
Een inspirerend voorbeeld
Black Elk (Zwarte Eland) werd de ‘laatste ziener der Oglala-Sioux’ ― inheemse volken van het Zuidwesten van het Noord-Amerikaanse continent ― genoemd. Reeds als jongen kreeg hij visioenen, die hem beangstigden, omdat hij ze niet kon plaatsen en er met niemand over durfde te spreken.
Vooral als er donderwolken aan kwamen drijven en hij de dieren kon verstaan en stemmen hem toeriepen:
“Aanschouw je Voorvaderen! Haast je!
Op gewijde wijze zul je lopen!
Jouw volk heeft je aanschouwd!”
Pas toen hij met een oudere medicijnman hierover sprak, vielen de puzzelstukken op hun plaats:
“Neefje, ik maakte ook deel uit van je visioen, maar je hebt me niet gezien. Ik was daar en ik zag een jongen in een raadstipi en nu zie ik dat jij die jongen was. Je moet doen wat het vospaard je in je visioen vroeg. Je moet je plicht doen en voor je volk hier op aarde dat visioen uitbeelden. Misschien zullen de mensen er iets van begrijpen, als je eerst de paardendans opvoert. Dan zal de angst van je wijken …”
Aldus geschiedde. Hij mocht niets eten en zuiverde zijn lichaam in een zweethut met saliebladeren.
De vier windrichtingen als basale oriëntatie en kracht
Daarna voerde hij zijn visioen uit met vier meisjes en zestien paarden: Zij werden beschilderd en kregen attributen die de vier windstreken symboliseren.
- zwarte paarden en berijders voor het westen en het meisje van die richting droeg de hoepel van het volk;
- witte paarden en berijders voor het noorden met in de handen van het meisje het saliekruid;
- roodbruine paarden en berijders voor het oosten en het meisje kreeg de heilige pijp;
- goudgele paarden en berijders voor het zuiden en het meisje droeg de bloeiende tak.
“Nu konden we met de dans beginnen. De Zes Voorvaderen begonnen een lied te zingen waarin ze de ruiters van de verschillende windstreken aankondigden. (…) Zo stelden de zwarte, witte, roodbruine en goudgele paarden zich op in rijen van vier … en paradeerden op de maat van het vrolijke lied van de Voorvaderen. (…) Ik zag een donkere wolk naderen …
Opnieuw keek ik omhoog naar de wolk: plotseling zag ik de beelden van mijn visioen terug. (…) Ik keek om me heen en de beelden waren nu zo helder en duidelijk dat ik begreep dat wat we hier op aarde deden een schaduw is van het visioen dat zich in de hemel afspeelde. Ik wist dat daarboven de werkelijke wereld was en dat we op aarde in een duister droombeeld van die wereld leven. (…)
“Toen de paardendans was afgelopen, had ik een gevoel alsof ik zweefde … Ik was blij en opgetogen, want ik merkte dat heel mijn volk nu gelukkiger was.”
Black Elk in Neihardt (2019: 125-138)
De questie: Herstel van wederkerigheid en samenhang
Dit voorbeeld inspireert mij! Het toont hoe de verhalen en wijsheid van de voorouders via de verbeeldingskracht (mythos) en de morele bewogenheid (pathos) kunnen helpen de ethos van een gemeenschap te versterken. Het lijkt mij een aantal ingrediënten te bevatten, die juist nu van belang zijn. Zou het corona medicijn kunnen bestaan uit meer pathos (het zich moreel uitspreken als een argument dat minstens zo zwaar telt als de statistiek) en mythos (verbindende transculturele en ecologische verhalen)?
Van tellen naar vertellen: het toevoegen van pathos-mythos-ethos bij de overdaad aan logos, als therapie voor het herstellen van samenhang en wederkerigheid; ter heling van een gezonde gemeenschapszin voor de huidige coronacrisis!
Ingrediënten voor heling
Primair blijkt uit het verhaal de kracht van het zien. Als jongen reeds had Black Elk visioenen. Evenwel bleek het niet genoeg te zijn als ziener te zijn geboren. Er was kennelijk nog een leerweg te gaan. Met moed de beproevingen te ondergaan, de dood in de ogen te durven kijken en door de inwijding als sjamaan onder leiding van een wijze voorouder.
Het belang de wijsheid van de voorouders te eren en door te geven is een besef dat in de moderne tijd — waar het perspectief eenzijdig is gericht op ‘vooruitgang’ door rationalisering en technische instrumenten — teloor is gegaan. Een cyclische levensoriëntatie op basis van een verbondenheid met alle levende wezens op aarde is gericht op het geheel, en daarmee op heling.
Samen met een tijdsbesef dat er naast chronos ook kairos (Hermsen, 2014) van belang is: het pakken van het geschikte moment, teneinde een verandering te initiëren.
Wanneer er een geschikte tijdsruimte is gekozen en de betrokkenheid van medespelers bij de kwestie is aangesproken, kàn er iets ontstaan! Daar zijn co-creatieve (dansante, muzische en andere ludische) vormen voor nodig, die de harten van betrokkenen raken, positieve energie vrijmaken en verbinding tussen de generaties tot stand brengen.
Een krachtig ritueel bleek het uitvoeren van ‘de paardendans’. Daarvóór had Black Elk het visioen slechts ondergaan; vanaf dit moment kon hij er iets mee doen: met en voor zijn volk. Na het overwinnen van de angst en de bereidheid het visioen samen met de gemeenschap te ‘vertalen’ in een creatieve expressie en met reinigingsrituelen.
Dit inspirerende voorbeeld toont de wijsheid wederkerigheid te herstellen binnen een gemeenschap door een ritueel dat de oerverbondenheid van mens, natuur en kosmos weer voelbaar maakt. Deze is in de levensoriëntatie van het Oglala-Sioux volk uitgedrukt in de totemistische verbondenheid met dieren (de paarden) en met de donder en andere natuurgeesten, zoals de vier windrichtingen.
Dit lijkt een archaïsche methode die niet past in de laatmoderne tijd. Evenwel zijn er argumenten en manieren te vinden hoe die basis ingrediënten juist zeer krachtig en direct kunnen worden vertaald naar actuele contexten.
Vonkjes van inspiratie
Ten eerste is het uitgangspunt van een natuurlijke verbondenheid en samenhang tussen mens en natuur ook de basis van de westerse wijsheidstraditie ― die in de hermetische filosofie is verwoord in het besef dat de mens een microkosmos is, een afspiegeling van de macrokosmos, de schone ordening die ons omringt en ons doordringt ― wat door moderniseringsprocessen is toegedekt.
Dat betekent dat het ook mogelijk is terug te gaan naar de bron. Juist het herbronnen maakt het mogelijk het ogenschijnlijk vaste referentiekader weer vloeibaar te maken. Perspectieven toe te voegen aan de ideologie van vooruitgang, technologisering en modernisering. De moderne mens ziet zich als cultuur makend wezen afgescheiden van de natuur en heeft de samenleving ook zodanig ingericht, met alle consequenties van dien, zoals het verdwijnen van de oerbossen, van de biodiversiteit en climate change.
Er kunnen passende antwoorden gevonden worden door het aangaan van de dialoog tussen personen die verschillende culturele en historische referentiekaders belichamen en ecologische wijsheid aanboren, bijvoorbeeld de wijsheid van de zalm[10].
Ten tweede zijn er op diverse plaatsen in de wereld inspirerende initiatieven die tonen dat het mogelijk is eigentijdse vormen te vinden voor een hernieuwd besef van samenhang en wederkerigheid; zoals uitgedrukt in het mythische beeld van de levensboom.
Door zich bewust te zijn en eigen te maken wat vanuit een magisch-mythisch wereldbeeld een vanzelfsprekende verbondenheid met de natuurlijke ordening was. Door pluriformiteit in plaats van moderniteit; door interculturele en ecologische perspectieven aan het dominante beheersingsvertoog toe te voegen.
Ten derde zal het grootste werk eruit bestaan de machtspolitiek in het groot en in het klein met haar overheersende technische logica als slechts één manier te relativeren. Langs ‘polylogische’ weg kan de laat-moderne mens zich opnieuw invoegen als wezen tezamen met andere levende wezens en de wereld in een ruimere werkelijkheid plaatsen. Door middel van een cyclische economie, door ecologische wijzen van organiseren, zowel als het herstellen van verbinding ‘van binnenuit’ door morele en spirituele ontwikkeling.
Het verkennen van deze richting van het hart vraagt de ontwikkeling van een elementaire levenskunst in de zin van een ont-wikkeling: het loslaten van wikkels van vermeende zekerheden en stil te staan bij de elementaire aspecten van het bestaan: door, net zoals Black Elk deed, de moed te verzamelen de existentiële angsten onder ogen te zien.
De wereld is in haar hart geraakt. Een hart dat bloeden kan is evenwel ook de compassie die de mens menselijk maakt.
De ‘lamp van het hart’ kan worden ontstoken door middel van inspirerende archetypisch beelden, waarover in de mythen wordt verteld: ‘het levenswater’ dat we zowel letterlijke als figuurlijk nodig hebben ons in te voegen in de cyclus van het leven, het labyrint, de wijsheid van dieren[12], de levensboom, die het leven van de menselijke gemeenschap verbindt met de wereld van de natuurgeesten en met de kosmische werkelijkheid.
Elementaire levenskunst: het weven van natuurlijke patronen
Met deze ingrediënten kunnen vonkjes vuren worden, die ook op collectief niveau een elementaire levenskunst helpen ontwikkelen. Die helpt de dysfunctionele (economische en sociale) verbanden te ontstollen, zodat er in de vloeibare werkelijkheid gezondere patronen kunnen emergeren. Opdat er een eerlijker sociaal samenspel kan ontstaan.
De veiligheidsmaatregelen, zoals de mondkapjesplicht, huisquarantaine en andere vrijheidsbeperkende maatregelen, zijn begrijpelijk en mogen op zijn best enig nut hebben. Tegelijkertijd vraagt de coronacrisis geen verkramping en schijnveiligheid, maar de moed een ruimer gezichtspunt in te nemen en het vertrouwen risico’s te durven nemen.
Gevoed vanuit het besef hoe levende ontmoetingen emotioneel, sociaal en spiritueel vitaliserend werken. Het wellicht medisch correcte idee vanuit ‘kennis van het hoofd’ kwetsbare groepen te beschermen en het levende contact te minimaliseren, is inderdaad een hamerslag om met de metafoor van kabinet Rutte te spreken. Het zal ook op grofmaterieel niveau enig (virus indammend) effect hebben. Vanuit ‘de wijsheid van het hart’ betekent het evenwel een grove inbreuk van het ‘elementair goede’ en de verbondenheid met een natuurlijke ordening der dingen.
2020 — Jaar van corona: laten we het inderdaad samen doen, en wel in een brede en diepe zin opgevat: niet alleen als kleine nationale eenheid maar als wereldgemeenschap, die in ruimere (ecologische, kosmische) ordeningen is ingevoegd. Laten we niet terugschieten in dysfunctionele patronen van fragmentatie, polarisering en verharding.
Laten we samen weven aan een gezonder maatschappelijk weefsel: door de menselijke wereld weer te gaan verbinden met de wereld van de natuur(geesten), met dieren wijsheid en met de schoonheid van het kosmische sieraard dat ons omringt en dat wij zelf zijn.
- Coelho, P. (2007). De Alchemist. (Vertaald door Harrie Lemmens). Amsterdam, Antwerpen: De Arbeiderspers.
- Hadewych (1974). In: Van den Bosch, J. (red). Dat was gezelschap. Amsterdam: Querido, p. 66.
- Hermsen, J.J. (2014). Kairos. Een nieuwe bevlogenheid. Utrecht/ Amsterdam/ Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers.
- Jacobs, A.M.C. (1988). Nietzsche, Artaud en Masson. Amsterdam: Piaron.
- Neihardt, John G. (2019). Zwarte Eland spreekt: Verhalen en visioenen van de laatste ziener der Oglala-Sioux. Utrecht: Erven J. Bijleveld.
- Roemi (2002). Liefde is de weg: Kwatrijnen van Djelal-Oed-din Roemi. (Vertaling uit het Perzisch door Sipko A. den Boer. Utrecht/ Antwerpen: Servire/ Kosmos Uitgevers.
- Zandee, J. (1992). Het Hermetisme en het Oude Egypte, in: Quispel, G. (red.). De hermetische gnosis in de loop der eeuwen. Beschouwingen over de invloed van een Egyptische religie op de cultuur van het westen. Baarn: Tirion, pp.97-174.
- Quispel, G. (1992). Faust en Hermens, in: Quispel, G. (red.). De hermetische gnosis in de loop der eeuwen. Beschouwingen over de invloed van een Egyptische religie op de cultuur van het westen. Baarn: Tirion, pp.492-538.
Noten
[1] Roemi (2002). Liefde is de weg. Kwatrijnen van Djelal-oed-din Roemi. (vertaling uit het Perzich door Sipko A. den Boer. Den Haag: Servire, p. 75.
[2] Bron: Japanse houtsnede — kopie naar Katsushika Hokusai
[3] Bron: zwam uit Madagascar (Tsingy de Bemaraha Strict Nature Reserve)
[4] Bron: Laaghangende mist
[5] Zie de zomerse Queeste
[6] Bron: Bliksem-Onweer
[7] Bron: Nordisk familjebok
[8] Bron: Thor and Hymir go fishing for the Midgard Serpent, uit een IJslands manuscript
[9] Bron: Palazzo Sacchetti collectie Rome
[10] Bron: David Abram (2001, May/June). Reciprocity and the Salmon. Waterborne Reflections from the Northwest Coast
[11] Wijsheidsweb: Rad
[12] Wijsheidsweb: Dierenwijsheid: elementaire levenskunst
[13] Bron: Perzisch tapijt