Wim van de Laar
Uit: Yoga Vizier, www.yoganederland.nl
In de oude Indiase samenleving leefde de mens zijn leven naar vier vooraf gestelde levensdoelen, de purushartha’s. Zo althans is de overlevering. Die levensdoelen zijn genot (kama), rijkdom of voorspoed (artha), plicht (dharma) en bevrijding (moksha). Het eerste geldt daarbij als het minste doel dat een mens kan nastreven, het laatste als het ultieme. De vervulling van dat doel, vrijheid, vraagt dan ook het loslaten van de drie voorafgaande. Overigens is de ‘mens’ hier bedoeld naar diezelfde traditie een mannelijk iemand uit een van de hoogste kasten, een brahmaan dan wel een nobel (arya) man. Priesters en krijgers, ofwel mannen met macht, zowel op spiritueel als wereldlijk terrein.
De vier levensfasen
Levensdoelen worden verwerkelijkt via het doorlopen van de ashrama’s, de vier levensfasen, zijnde die van leerling, gezinshoofd, kluizenaar en bedelmonnik. In zijn vroege jaren verblijft de ‘uitverkoren’ jongeling in het huis van een leraar, die hem onderwijst in de belangrijke aspecten van het leven. Hij leert wat te doen en hoe zich te gedragen. Want ieder leven, zo zegt zijn leraar hem, is ondergeschikt aan de kosmische ordening der dingen, het Wiel van Brahman. Dan, goed voorbereid en van volwassen leeftijd, neemt hij zijn plek in de wereld in, vestigt een gezin en vervult zijn plichten naar de gemeenschap. Elke dag prijst hij de goden en houdt hij het Wiel draaiende.
Als hij ouder wordt, trekt hij zich meer en meer terug uit het maatschappelijke leven. Zijn zonen zijn goed terechtgekomen en doen wat hij eens deed. Ook zijn vrouw en eventuele dochters blijven niet onbemiddeld achter. De wereld kan verder zonder hem en hij gaat zich wijden aan louter geestelijke zaken. Hij heeft de drie eerste levensdoelen volbracht en richt zich nu op het hoogste doel, vrijheid, de ontdekking van het Zelf.
Kluizenaarsbestaan
Aanvankelijk betekent dat een kluizenaarsbestaan in het woud, weg van alle mensenverkeer, bezittingen en wereldlijke verleiding. Hij leeft in stilte en eenzaamheid, hij oefent zich in innerlijke beheersing en zuiverheid, hij schoont zich van zijn verleden. In de laatste fase van zwervende bedelmonnik (sanyassa) is de blote hemel zijn thuis. Een oude man is hij nu, want elke fase telt zijn vaste jaren. Het wereldlijke houvast is verdwenen, er is niet meer van over dan de schamele inhoud van zijn bedelnap. Hij valt terug op zijn innerlijk kompas en het licht van het Zelf, dat hem op zijn heilige zwerftochten leidt. Er is een glans in zijn ogen gekomen, ze stralen een eeuwenoude vreugde uit. Hij behoeft niets meer en op een dag legt hij zijn lichaam neer, die oude, afgedragen jas, en gaat hij heen van hier. Hij is nergens meer, of misschien, zo zegt men, is hij overal.
Op ieders levenswandel werd scherp toegezien. Er waren vaste rituelen, die met precisie en toewijding dienden te worden verricht. De omgang met anderen was, omwille van het behoud van zuiverheid, streng gereguleerd. Ieder speelde zijn rol, ieder kreeg zijn deel. Er werd niet gerommeld met de levensdoelen. Wie zijn plicht naar de wereld verzaakte en vroegtijdig vertrok om zijn onstuitbare verlangen naar vrijheid na te jagen, kon niet rekenen op een warm onthaal als hij teleurgesteld en vol berouw op zijn schreden terugkeerde. Hij was niet de welkome verloren zoon, maar werd een uitgestotene, een paria.
Vanuit ons eigentijdse oog vinden wij het onvoorstelbaar en benauwend dat je hele levensloop al bij de geboorte vastligt, of dat het leeuwendeel van de mensen is uitgesloten van een levensvervulling ‘naar keuze’. Hoe kan het dat een maatschappij die vrijheid zo hoog in het vaandel heeft staan, zo onvrij is georganiseerd? Niettemin kan het oude India een spiegel zijn voor ons, schepsels van het ‘vrije’ Westen, die het tegendeel lijken te leven. Onze mogelijkheden zijn ongekend, maar onze strevingen niet veel anders dat toen daar, heel lang geleden.
Genot en rijkdom
Als je de levensdoelen nader bekijkt, behoren de eerste twee, genot en rijkdom, tot de doelen van het persoonlijke zelf. Ze zijn volgens de traditie niet per se zelfzuchtig. In de Upanishads worden ze geroemd, als in een liefdesverklaring aan het bestaan. Genieten is niet vies, maar juist een beamen van het leven. Een mens is geslaagd als hij roem en aanzien heeft, beschikt over landerijen en grote kuddes vee, opgaat in allerlei sensuele verrukkingen en veel zonen weet te verwekken. Tegelijkertijd worden deze doelen geassocieerd met geweld, in de zin dat de verwerkelijking ervan altijd ten koste gaat van anderen. Geweldloosheid (ahimsa) is daarom voor Patañjali de voornaamste discipline voor de beheersing van het zelf en het afleggen van valse hebberigheid.
Plicht of verantwoordelijkheid
Bij het derde doel, plicht of verantwoordelijkheid (dharma), verschuift de gerichtheid op jezelf naar zorg voor de ander. De Bhagavad Gita acht dharma zelfs belangrijker dan moksha, bevrijding. Een wijs mens heeft het welzijn van de wereld voor ogen. Zijn eigen welbevinden is van weinig betekenis. Want hoe kun je van vrijheid genieten als mensen naast je lijden? Het doet denken aan de gelofte van de bodhisattva in het boeddhisme, die alle levende wezens van hun lijden wil verlossen en daarvoor zijn eigen verlichting terzijde legt.
Vrijheid
Het vierde doel, vrijheid, onttrekt zich aan dit alles, want de werkelijkheid is teruggebracht tot het Zelf. De aard van de wereld is doorzien, ze doet er niet langer toe. Dat klinkt meedogenloos. Wie vrijheid wil, maakt zich los van alles, ook van de drie eerder gestelde doelen. Toch zie je ‘in de praktijk’ de verlichte mens meestal louter goed doen, meer dan menig ander. Hij doet dat heel natuurlijk, zonder een gevoel van plicht. Hij is wie hij is, vanzelfsprekend, belangeloos gevend.
In onze huidige ontzuilde, geïndividualiseerde samenleving lopen de levensdoelen nogal eens door elkaar. Sommige zijn achterop of uit zicht geraakt. Vrijheid en genot worden verward en op elkaar geplakt. We verplichten ons niet graag tot iets en kijken minder naar de ander om. Ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen leven. Je hebt al zoveel af te vinken in je hoofd.
Hoe zouden wij mensen zijn als de wereld helemaal goed was, zonder onrecht, honger en strijd? Hoe zouden we denken, wat zouden we doen? Je zou niets hebben om tegen te ageren, niets om voor te vechten, geen frustratie, jaloezie of wrok. Saai misschien, maar toch. Wat als je die vredige, welwillende mens nú zou zijn, terwijl de wereld her en der in brand staat? Wat zou je bijdrage zijn? Ik dacht dat laatst, voor een rood stoplicht, zomaar terloops, onderweg naar …
Noten
[1] Bron: Wiel van de Surya Deula, de Tempel van de Zonnegod Surrya (13e eeuw v.o.j.) – foto Prapti Panda, Konarak, India. De tempel is gewijd aan de zonnegod Surya. Het belangrijkste heiligdom heeft de vorm van een strijdwagen met in totaal 12 paar wielen; deze vertegenwoordigen de tijd.
[2] Hindoe Sanyassa – foto Antoine Taveneaux.
[3] Bron: Ahimsa Ahimsa relief – foto Jain Cloud, Ahinsa Sthal (Jain)tempel Mehrauli, Delhi
[4] Bron: Kama Artha Dharma Moksha reliefs (12e eeuw) – foto Ms Sarah Welch Hoysaleswara (Shiva) tempel in Halebid, India