Nieuwjaars queeste

0

Heidi Muijen

Wijsheidsweb, januari 2020

Motto

Algoritmen, big data en andere geesten
jagen ons voort op een jachtige queeste
op een super versnellende kakofonie
Een dissonant schelle staccato filosofie.

Dol draait de wereld met ‘targets’: draai ze door!
Durf ècht te leven en herinner je: waar doe ik het voor?
Dan wordt het accellerando een ‘lay back’ parlando
met zachtwiegende heupen op een ritmisch rallentando.

Leven is verdriet en vreugdetranen laten stromen
Als het levenselixer van vergeten dromen
voeden ze droge wortels van de levensboom.

Laat ze doldraaien die geesten met hongerige magen
daar waar Hades, Persephoné en andere goden ons vragen
hen niet te vergeten op de Quest for wisdom werelddroom…

QFWF Nieuwjaarswens 2020

Dromen van een nieuw begin

Het ritueel van vuurwerk afsteken rond de jaarwisseling is in opspraak vanwege de slachtoffers die het elk jaar kost. Welkom de maatregel die dit helpt te voorkomen of te verminderen, zoals het verbod op het particulier afsteken ervan. De kunst lijkt mij daarbij het goede te behouden gezien de symbolische waarde van een gemeenschappelijk ritueel. Afkomstig uit China heeft het afsteken van vuurwerk oorspronkelijk de betekenis van het afschrikken van de kwade geesten met knalvuurwerk en het aantrekken van goede geesten met siervuurwerk.

Symbolen, rituelen en verhalen zijn de verbindende draden van een weefsel, die een losse groep mensen tot een gemeenschap maken. Het afsteken van vuurwerk is in rituele zin een markering van een nieuw begin. Weliswaar afgeplat tot het opstellen van voornemens en ‘targets’ voor het nieuwe jaar is de existentiële betekenis ervan niettemin essentieel: het ordenen van het leven vanuit een tijdsbesef te meanderen tussen herkomst en bestemming.

Rituelen markeren de tijdsruimte

Het drieluik van verleden, heden en toekomst geeft gerichtheid aan het continue verglijdende nu-moment, daarmee start het proces van zingeving. Tenzij in het eeuwige nu (het ‘nunc stans’ waarover mystici spreken) verdwijnt het ‘nu’ en zo ook het volgende en daarop volgende moment, wat de zin ervan ondermijnt. Deze zinloosheid is symbolisch verbeeld in de mythe van Sisyphus die, door de goden gestraft, elke dag opnieuw een rotsblok de berg op moest sjouwen waarna het er weer vanaf rolde en hij zijn straf opnieuw onderging.

Afbeelding 1: Sisyphus — olieschilderij door Franz von Stuck[1]

Een toonbeeld van de tragiek van het bestaan, dat in de Griekse mythologie fijnzinnig en scherp is verbeeld. Dit gegeven is in een andere mythe als het dodelijke aspect van de tijd symbolisch weergegeven. Die verbeelding kennen we nog steeds als ‘vadertje tijd’, die zijn kinderen verslindt.

De mythische tijdsbeleving is niet alleen een grappig verzinsel maar een verbeelding van een belevingsrealiteit, ook anno nu. Iedereen kan dat onderschrijven die volgens de klok en deadlines leeft: dat is dodelijk. Het be-leven is daaraan tegengesteld. Het is een levend maken van de wegtikkende tijd. Dit vraagt van ons de tijd zelf ritueel te markeren en de tijdsruimte met onze beleving en zingeving te vullen. Zoals de joodse filosoof Buber het formuleert is dat de kunst de wereld als voorstelling te kantelen in een relationele werkelijkheidsbeleving:

“Zoals het gebed niet in de tijd is, maar de tijd in het gebed, het offer niet in de ruimte, maar de ruimte in het offer — wie die verhouding omkeert, heft de werkelijkheid op — zo ook tref ik de mens, tot wie ik Jij zeg, niet aan in een ooit of een ergens. Ik kan hem erin plaatsen, ik moet dat telkens weer, maar alleen nog als een Hij of een Zij, een Het, niet meer als mijn Jij.”

Uit: Buber, 2003, p. 14.

Een wevende kunst van betekenisgeving

We hebben, als betekenisgevende wezens, patronen te ontdekken in de chaos die ons omringt. De patronen ontstaan, zoals het weven van een tapijt, uit het op spanning brengen van de schering van tekens (het ABC) en de inslag van symbolen (Langer, 1957). Door de manier waarop we ze gebruiken brengen we eigenheid aan: we vormen en kleuren de tekens en symbolen tot een authentieke tekst; dat betekent letterlijk dat we de auteur worden van ons weefsel.

Een symbolisch ritueel maakt dat de nu-momenten profiel krijgen en de dagen een kleur, de weken en maanden de maat aangeven zodat er een tijdspanne ontstaat, waarbinnen het leven een ritme krijgt en markante gebeurtenissen kunnen oplichten.

Afbeelding 2: De levensboom, een transcultureel symbool

Met het ritueel van de jaarwisseling maken we een verhaal van wat anders een zinloze optelsom van feiten zou zijn. Zo spreken we van vervullende en tragische momenten. Niet door te tellen maar te vertellen kunnen we delen in elkaars levens. Door rituelen te koesteren leven we samen als culturele gemeenschap in een gedeeld verhaal met betekenisgevende kracht.

De collectieve mythologie (opgebouwd uit goede gewoonten, religieuze, filosofische en wetenschappelijke symboliek en verhalen) vormt een rijke bron waaruit we ook individueel kunnen putten het leven betekenis te geven.

Zo vertellen mythen uit Oost en West, Noord en Zuid over een levensboom, die werelden met elkaar verbindt: in die verhalen is de wereld van de mensen veelal gesitueerd tussen een godenwereld en een onderwereld. Rond die symboliek zijn richtinggevende rituelen, gewoonten en vieringen ontstaan.

De kwestie: eenzaamheid en nihilisme

De postmoderniteit is gekenmerkt door het wegvallen van verbindende verhalen, rituelen en symbolen. Daarmee wordt de existentiële opgave zelf zin aan het leven te geven op de spits gedreven.

Het vraagt meesterschap in de kunst van betekenisgeving de existentiële eenzaamheid en omringende chaos op te vatten als uitnodiging tot een vrij levensontwerp. Vanuit een besef vrij te zijn, zodanig dat elk moment een nieuw begin kan zijn.
Nataliteit noemde Hannah Arendt dat en zag het als voorwaarde met elkaar een ethisch-politieke gemeenschap te vormen, die niet op geweld en onderdrukking maar op humanitaire waarden gestoeld is.

De mogelijkheid een eigen kleur en vorm aan het leven te geven en niet weg te zinken in het moeras van leegte en depressie, vraagt als mens ver-antwoord-elijkheid voor het leven te willen dragen, een authentiek antwoord te geven op het erzijn, zoals de existentiefilosofen zeggen.

Van een verstikkende deken naar een lappendeken

Het ingebed zijn in het Grote Verhaal van een culturele gemeenschap biedt een warme deken voor het eenzame individu dat zelf betekenis te geven heeft aan het leven. Die deken kan evenwel verstikkend worden. Dat gebeurt wanneer een cultureel verhaal als voltooid wordt beschouwd en niet meer als levend verhaal beleefd, dat door de leden steeds weer anders en opnieuw herteld dient te worden.

Als een afgesloten waarheid dicteert het Grote Verhaal ‘de waarheid over het leven’ aan een ieder die bij de groep wil horen, met uitsluiting als sanctie bij afwijking. De vrijheid zelf betekenis aan het leven te geven stolt door die angstreflex naar afgeslotenheid in een culturele monoloog.

De postmoderne filosofie bezong met de ‘dood van de Grote Verhalen’ het terugwinnen van die existentiële vrijheid.

Afbeelding 3: Een lappendeken als metafoor voor een polyloog van transculturele vormen[2]

De kunst lijkt mij evenwel te zijn het kind niet met het badwater weg te gooien. Het afwerpen van de verstikkende monoculturele deken hoeft niet te leiden tot een naakt bestaan in een nihilistische woestenij.

In een multiculturele wereld is er een lappendeken van betekenisgevende verhalen, rituelen en symbolen, die kleur aan ons leven kan geven.

De vraag is hoe zich te bekwamen in polylogische betekenisgeving? Hoe niet te verdrinken in dit moeras aan mogelijkheden, richtingen en oriëntaties?

De questie: een kosmopolis voorbij strijd en afgeslotenheid?

De dood van het monoculturele Grote Verhaal met een statisch ijkpunt, beproeft mensen daarom niet alleen op individueel niveau — door de existentiële eenzaamheid onder ogen te zien en de verantwoordelijkheid op zich te nemen zelf betekenis aan het leven te geven — maar ook als collectief. De kwestie van eenzaamheid en nihilisme, getild naar een hoger aggregatieniveau van betekenisgeving, mondt uit in de vraag hoe multiculturaliteit meer kan zijn dan een verzameling van diverse culturen die onderling een machtsstrijd aangaan. Globalisering genereert een geopolitiek krachtenspel van machtsblokken die hun invloedsfeer trachten uit te breiden en ook cultureel het wereldtoneel willen gaan domineren.

De questie is of er een kosmopolis mogelijk is op basis van een symbolische ordening en een gedeelde morele basis. Dat vraagt een collectieve kunst van betekenisgeving door middel van hybride culturele vormen en sociale afstemming. Zo kan er een pluriforme ordening ontstaan op basis van gedeelde waarden tussen culturen. Die ontwikkeling van een multiculturele kakofonie via interculturele uitwisseling naar transculturele levensvormen vraagt drie stappen.

Allereerst is het nodig te erkennen dat er een gedeeld reservoir is van zeer diverse culturele verhalen, rituelen en symbolen, waaruit we kunnen putten. Vervolgens zijn er bruggen nodig om niet in dit mer à boire te verdrinken. Die tweede stap vraagt de moed een tussenruimte te betreden, door zich buiten de monoculturele kaders te begeven. Dan is er ruimte voor de derde stap: het maken van inter- en transculturele verbindingen.

Het persoonlijke is politiek en het politieke is persoonlijk…

In plaats van een politieke blue print van bovenaf vraagt een kosmopolis de ontwikkeling van een ethisch-politiek bewustzijn. Dit houdt tevens een moreel-spirituele ontwikkeling in, naar het oude motto ‘het persoonlijke is politiek en het politieke is persoonlijk’! De persoonlijke ontwikkeling van een kritische hoeveelheid burgers tot wereldburgers is de ‘conditio sine qua non’ voor een kosmopolis.

Afbeelding 4: De Filosofie van het Rad voor speelruimte tussen culturen als een dynamiek van verwoording en meestromen met het zijn — Rad van interculturele levenskunst

 

Vanuit de filosofie van het Rad van interculturele levenskunst bestaat deze basisvoorwaarde uit de (h)erkenning van de (vreemde) ander gelijkelijk als mens: dat wij wezenlijks met elkaar delen onder de oppervlakte van culturele verschillen.

In plaats van de verkokerde blik vraagt de kosmopolis van ons tussen de oogwimpers door te kijken. Zo is het mogelijk nieuwe patronen te herkennen en de ander niet weg te zetten als ‘vreemdeling’ en haar of hem echt te zien. De ander is meer dan een lid van een culturele groep die anders is dan de onze; we maken samen deel uit van een omvattender groep als mensen van een globale samenleving.

Ogenschijnlijk is een globale interculturele gemeenschap een naïef idealistisch construct. Bij nader inzien zal die richting realistischer blijken en in elk geval heilzamer dan de alternatieven. Welke alternatieven? Ofwel een strijd om de wereldhegemonie vanuit wisselende coalities en steeds verder opschalende grootmachten, die in wezen reproducties zijn van de oude premoderne stammengeest. Ofwel een neoliberaal technologisch en economisch competitief (strijd)model dat vanuit een modern wereldbeeld koloniaal expansief als westers exportproduct geleid heeft tot de ‘moderniteit als een mondiaal beschavingstype’ (Couwenberg).

De post- of laat-moderne tijden vragen van de mens op alle niveaus een stap voorbij pre- en moderne ordeningen te gaan, in de richting van een kosmopolis. Die ontwikkeling vooronderstelt en resulteert in een interculturele ordening. Een paradox dus die niet rationeel is op te lossen, waar we mythische wijsheid voor nodig hebben!

Mythische wegwijzer: een nieuw begin van het wereldrad…

“Unschuld ist das Kind und Vergessen, ein Neubeginnen, ein Spiel, ein aus sich rollendes Rad, eine eerste Bewegung, ein heiliges Ja-sagen.”

Uit: Nietzsche, 1982, p. 21.

In Nietzsche’s laatste visionaire geschrift ‘Also sprach Zarathustra’ schildert de filosoof met de hamer een ontwikkeling van de geest; symbolisch als een transformatie van een dienstbare kameel, in een brullende leeuw en tot slotte in een spelend kind. Dit derde stadium is met het aangehaalde citaat geschetst.

Deze schets van de drie transformaties van de geest kunnen we als spiegel gebruiken waarin we de gevraagde ontwikkeling van een (pre)moderne naar een post- of laatmoderne ordening kunnen bespiegelen. De drie principes waarop deze verschillende ordeningen berusten, kunnen we zo uit Nietzsche’s tekst destilleren. Zijn mythische schets verbeeldt een kanteling van ethische principes: de kameel als toonbeeld dienstbaar te zijn aan de gemeenschap leeft vanuit het principe ‘gij zult’. Een stap van vrijwording uit dat stadium neemt de leeuw die het autonomieprincipe belichaamt met zijn gebrul ‘ik wil’.

De volgende stap naar een verdergaande realisatie van de vrijheid spreekt uit het citaat. De spontane, zonder schuldgevoel beladen vrije geest van het spelende kind dat het spel ernstig neemt. In die gesteldheid kan het spelen een begin zijn van iets nieuws, dat politiek filosofe Arendt ‘nataliteit’ noemt.

Afbeelding 5: De geboorte als metafoor voor ‘nataliteit’, een nieuwe ordening — foto uit de game Quest for wisdom

Er is volgens Nietzsche een ‘heilig ja zeggen’ nodig opdat het spelen ook het begin van een andere sociale orde kan zijn. Pioniers en maatschappelijke kantelaars laten het wereldrad draaien: zij initiëren een andere sociale orde vanuit een ‘spelen’ met nieuwe spelregels.

Laten we de gaande zijnde maatschappelijke kantelingen opvatten als een vernieuwend spel waarin andere ethisch principes geboren worden. In die ‘nataliteit’ staat — zo lijkt het althans als we initiatieven als ‘buurtzorg’ en de studies van historicus Rutger Bregman (2014; 2019) over het basisinkomen en ‘De meeste mensen deugen’ lezen — het samenspel voorop veeleer dan de knikkers, zoals in het neoliberale marktbeginsel. Als spelers in het spel ben je wezenlijk aan elkaar gelijk, ook al zullen de spelersrollen verschillen.

Deze bespiegeling aan de hand van Nietzsche’s parabel voor de vraag naar passende laatmoderne ordeningsprincipes voert tot een besef van ‘relationele autonomie’, voorbij het leeuw-stadium dat het autonomiebeginsel van de moderniteit mythisch verbeeld. In het samenspel zijn spelers wezenlijk gelijkwaardig en gemachtigd de spelregels met elkaar te veranderen. Wellicht is het zelfs je (vacante) verantwoordelijkheid als ernstige speler die rol op je te nemen indien blijkt dat de huidige spelregels niet meer voldoen. In die situatie zijn we nu als laatmoderne (wereld)burgers beland.

Spelregels voor de kosmopolis

Nietzsche’s mythische wijsheid leert ons het volgende. De kosmopolis als een interculturele ordening vraagt elkaar als wereldburgers te ontmoeten. In Nietzsche’s beeld wil dat zeggen als ‘spelende kinderen onder de zon’, die elementaire, ecologische en interculturele waarden met elkaar delen. Daarmee dienen we hogere belangen dan die van de toevallige machthebbers uit wisselende geopolitieke coalities. Het wentelen van het wereldrad spiegelt ons voor dat we culturele waarden hebben te herijken. Waar ‘de volwassene’ de waarden van cultuur belichaamt, daar heeft ‘het kind’ mythisch gesproken nog weet van fundamentelere interculturele en ecologische principes, zoals wederkerigheid en relationele autonomie.

Het (her)ijken gebeurt in een samenspel ook fundamenteel anders dan vanuit een dominant cultureel Groot Verhaal: als een dynamisch en levend proces van afstemming tussen culturele stemmen. In plaats van monoculturele relaties van overheersing en onderdrukking een wending naar een pluriforme symbolische ordening. Die kunnen we zien als resultante van een onderhandelingsspel tussen horizontale belanghebbenden.

Gespiegeld in de muziekmetafoor: in plaats van monocultureel spelen van de hoogste viool, dan wel multicultureel kakofonisch overschreeuwen vraagt interculturaliteit veelstemmige muziek, waaronder atonale. De lappendeken-metafoor visualiseert het polylogisch krachtenspel en de kunst van het bricoleren met de rijkdom van culturele diversiteit. Zoals in samenspel de voorwaarde van de erkenning van elkaar als gelijkwaardige spelers een randvoorwaarde is, zo is dat voor een interculturele dialoog de erkenning van elkaar als gelijkwaardige gesprekspartners. Alleen zo kunnen er sociaal gedragen spelregels en transculturele verbindingen ontstaan.

Filosofische wegwijzer: een (inter)culturele therapie

Opdat het nieuwe begin van pioniers en maatschappelijke kantelaars een sociaal gedragen samenspel kan worden is er een (inter)culturele therapie nodig. De therapeutische inzichten en gesprekken dienen vanuit de therapiekamer en het microniveau te worden opgeschaald naar maatschappelijke inzichten en praktijken; op een manier zoals de Vlaamse psychiaters Dirk De Wachter en Paul Verhaeghe zich in hun geschriften en in de media uitlaten.

Zij laten een gezond tegengeluid horen tegen het dominante discours volgens de Newspeak ‘scoren, succesvol, targets, presteren, excelleren’:

VERHAEGHE: Zoals de politiek het begrip excelleren invult, zul je onvermijdelijk nóg meer burn-outs zien. In het advies van de Gezondheidsraad staat letterlijk dat burn-out het gevolg is van een ziekmakende omgeving. Dat gaat lijnrecht in tegen de politieke visie.

DE WACHTER: Ik ben ervan geschrokken hoeveel jonge werknemers, en zelfs studenten, bij mij komen met een burn-out. Vaak zeggen ze: ‘Dokter, eigenlijk zou mijn baas hier moeten zitten.’ Het grappige is dat die baas een week later óók bij mij komt en hetzelfde zegt over zíjn baas. (…) Want vergis u niet: de meesten hebben geen psychiatrische afwijkingen, maar zijn gewone mensen die de ratrace niet meer aankunnen. Je zou kunnen zeggen dat degenen die wel succesvol zijn de gekken zijn, om het woord ‘psychopaten’ niet te gebruiken.

VERHAEGHE: Dirk heeft gelijk. Kijk naar de politiek, de grootbanken die de bankencrisis hebben veroorzaakt, of multinationals die excelleren door hun personeel uit te persen: aan de top zitten vaak succesvolle sociopaten die alleen met zichzelf bezig zijn.” …[3]

Waaruit een ‘detox’ voor het sociaal vergiftigende neoliberale marktspel zou kunnen bestaan is filosofisch gesproken het vertragen van de versnellende steeds verder opgevoerde maatschappelijke dynamiek: van het zich telkens maar moeten overtreffen en van de onverzadigbare honger naar meer winst. Door de vanzelfsprekendheid ervan ter discussie te stellen met behulp van het kinderlijke ‘… en waarom?’….

Door de trage vragen van de filosofie ontstaat er ruimte voor bespiegeling waarom we de dingen doen zoals we ze doen. En of we het niet beter anders kunnen doen. Dat er onder en achter het schreeuwerige nieuws over de tragedies op het wereldtoneel en de kakofonie op sociale media diepere lagen van betekenis te ontdekken vallen!

Afbeelding 6: gelaagde betekenis van het medicijnwiel — foto uit de game Quest for wisdom

In tijden van fake news, info-overload, algoritmen en big data is er als culturele therapie een gelaagde kunst van betekenisgeving als tegenhanger en tegengif wenselijk!
Hierover schrijft Susanne Langer in een filosofische studie dat we de rijkdom van ‘symbolen’ nodig hebben en niet alleen de verwijzing van ’tekens’ naar data:

“The modern mind is an incredible complex of impressions and transformations; and its product is a fabric of meanings that would make the most elaborate dream of the most ambitious tapestry-weaver look like a mat. The warp of that fabric consists of what we call ‘data’, the signs to which experience has conditioned us to attend, and upon which we act often without any conscious ideation. The woof is symbolism. Out of signs and symbols we weave our tissue of reality”.

Langer, 1957, p. 280.

Wat een prachtig beeld: dat de realiteit een weefsel is, dat wij met elkaar creëren! De werkelijkheid is het resultaat van een weefkunst, waarvan de schering de eenduidige tekens zijn, die naar ‘data’ verwijzen — het ABC van de taal, eenduidige definities van begrippen, de objectieve feiten en de wiskundige bewerking ervan in de statistiek — en de kleurrijke inslag de gelaagdheid van symbolische betekenissen toont.

Afbeelding 7: geweven tapijt dat een verhaal vertelt — foto uit de game Quest for wisdom

Juist de symbolische kracht van de door het weven zichtbaar wordende patronen laten een diepere betekenis oplichten. Over deze wevende kunst van betekenisgeving schrijft Langer dat de symbolen juist zo krachtig zijn. Zouden we de gelaagdheid van symbolische verhalen als een ‘filosofische detox’ kunnen gebruiken? Meer dan de eenduidigheid en massaliteit van de ‘evidence based’-logica?! We hebben juist weer oog voor het unieke geval te ontwikkelen en voor de meerduidige taal van mythen en filosofische bespiegeling.

De meerduidigheid is ook nodig wanneer we opnieuw met elkaar over sociale spelregels willen onderhandelen. Over welke maatschappelijke idealen, waarden en normen we wenselijk achten. Vanuit het meerzinnige en gelaagde van rijke symboliek kunnen we de filosofische knopen gaan doorhakken over welke sociale principes we willen uitdragen als wereldburgers. Als alternatief voor de ratrace van schijnbeelden, zoals het najagen van een ‘betere versie van zichzelf’ en het ‘in hun kracht zetten van professionals’…:

“The continual pursuit of meaning — wider, clearer, more negotiable, more articulate meanings — is philosophy. (…) in the greatest creative periods — in the form of passionate mythical, ritual and devotional expression”.

Langer, 1957, p. 293-294.

Gezien dat er aan het wereldrad gedraaid wordt richting de kosmopolis, hebben we nu bij uitstek die creatieve vorm van mythische afstemming en filosofische onderhandeling nodig. Zich een beeld kunnen vormen van wat er op het spel staat en waarover te onderhandelen valt vraagt intuïtie en verbeeldingskracht. Creatieve geesten die samenbindende mythen en rituelen kunnen bricoleren. Zodat de morele principes die we daaraan kunnen ontlenen intercultureel en transcultureel van aard zijn; en geschikt voor de nieuwe wereldordening van de kosmopolis.

De levensboom die werelden verbindt

Het stilstaan bij de betekenis van het vuurwerk als ritueel leidde ons op deze winterse queeste via de kracht van symboliek naar de gelaagde betekenis van het beeld van het wentelend rad en van het spelen als een sociaal en cultuurscheppend principe.

De metaforen van de weefkunst, de kleurrijke lappendeken en de meestemmigheid van een polyfonie, dragen symbolisch bij de ordeningsprincipes voor een nieuw era te vinden. De dagelijkse tragedies op het wereldnieuws zijn het geschreeuw rond haar komst met de barensweeën van de postmoderniteit. De kracht van die symboliek is voedend, zoals de moederschoot dat is, voor het uitvinden met elkaar van passende sociale spelregels voor de geboren wordende kosmopolis.

Mythos is de stem van een culturele gemeenschap, met stichtende verhalen die eerst oraal worden doorgegeven en daarna op schrift gesteld en van generatie op generatie herteld:

“Het collectieve onderbewustzijn van vele beschavingen kent verhalen over vertoornde goden, stervende en zich vernieuwende goden, vruchtbaarheidsgodinnen, andere godheden, demonen en geesten van vuur, lucht en water”.

Fry, 2018, p. 10.

Het is opmerkelijk dat in die mythologie, hoe verschillend ook in de diverse culturen, de symboliek van de natuurlijke elementen steeds een rol speelt. Een bij uitstek verbindend symbool dat aan de aarde zelf verbonden is, is de levensboom.
In een bonte verscheidenheid:

Afbeelding 8: Levensboom, handwerk Metepec Mexico[4]
  • van de Noordse Yggdrasil waar de eekhoorn omhoog en weer omlaag langs de stam snelt en tussen de in onmin levende slang en adelaar bemiddelt;
  • de Japanse Bonsaiboom die de wijsheid en soberheid van de natuur uitbeeldt;
  • de Indiase bodhiboom waar Siddharta Gautama, de historische Boeddha, tot verlichting kwam;
  • de sjamanistische boom waarvan de takken van de aarde tot aan de kruin de verschillende stadia van opstijging en vereniging van hemel en aarde symboliseren (Cooper, 1978, p. 24-28);
  • en de hier afgebeelde uitbundige Mexicaanse levensboom, een kleurrijke herneming van de boom in het joods-christelijke genesisverhaal…

Dit beeld vertelt zowel een mono-, multi- als transcultureel verhaal: over de verovering van de Spaanse conquistadores in wiens voetsporen ook het christelijke narratief met de verticale god-mens relatie en de heiligenverhalen meekwamen, dat de inheemse symboliek overschreef.
Evenzeer andersom, want in deze vormgeving van de levensboom door het Metepec-volk is tegelijkertijd de eigen signatuur behouden.

Dit bricolerende resultaat weerspiegelt zo een hybride geschiedenis van zowel gewelddadige als interculturele ontmoetingen: zou het in laatmoderne tijden niet passend zijn juist die gelaagdheid te tonen en daarmee de geschiedenis te ‘ont-rollen’ opdat we ons verder intercultureel kunnen ont-wikkelen? Door deze en andere symboliek te tonen als een tot beeld verklankte polyfonie…

  • Buber, M. (2003). Ik en Jij. (vertaald door Marianne Storm). Utrecht: Erven J. Bijleveld.
  • Bregman, R. (2014). Gratis geld voor iedereen: En nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen. Amsterdam: De Correspondent.
  • Bregman, R. (2019). De meeste mensen deugen. Een Nieuwe geschiedenis van de mens. Amsterdam: De Correspondent
  • Cooper, J.C. (1978). Geïllustreerde Encyclopedie van traditionele symbolen. Den Haag: Mirananda.
  • Fry, S. (2018). Mythos. Amsterdam: Uitgeverij Rap.
  • Langer, S. (1957). Philosophy in a New Key. A study in the Symbolism of Reason, Rite and Art. Cambridge, Massachusetts, London, England: Harvard University Press.
  • Nietzsche, F. (1982). Also sprach Zarathustra. Ditzingen: Reclam.
Noten 

[1] Bron: Sisyphus
[2] Bron: Patchwork
[3] Interview 07-01-2020 Geraadpleegd van https://www.facebook.com/notes/het-voordeel-van-de-twijfel/dirk-de-wachter-paul-verhaeghe-het-normale-leven-is-waanzin-geworden-maar-we-mer/1541565745995614/
[4] Bron: Levensboom

Avatar foto

van Thymia, filosofische praktijk voor levenskunst en creatieve ontwikkeling te Weesp heeft in 2016 de Stichting Quest for wisdom foundation opgericht. Het eerste project van de stichting is de digitale spelvorm game Quest for wisdom. Als tweede project wordt het Wijsheidsweb ontwikkeld. Heidi Muijen is ontwerper van het filosofisch-mythische bordspel Mens, ken je zelf en van de ont-dekkende dialoogvormen Wat is de kwestie?-Wat is de questie!.