Kennis van het hart: Art Dialogue Methods 2

0

Heidi Muijen

deel 1deel 2deel 3

“Dan is het tijd voor de lach. De bulderende, bevrijdende lach van degene die begrijpt dat vreugde zorgt voor binding met het reële, het genieten van het lichaam, de liefde voor het immanente, het concrete leven en de passie voor deze wereld. (…) De westerse iconografie heeft de lach van Democritus, de dichter met de heldere pen, regelmatig tegenover de tranen van de knorrige Heraclitus, bijgenaamd ‘de Duistere’, gesteld. En dit vermogen om te lachen om het reilen en zeilen van de wereld vinden we terug bij Diogenes van Sinope tot Friedrich Nietzsche… Alleen zij die de wereld serieus nemen kunnen erom lachen, juist daarom. Filosofen die niet kunnen lachen moeten we mijden als de pest.”

(Onfray, 2007, p. 64)

In de eerste bijdrage hield ik een pleidooi voor het ontwikkelen van kennis van het hart — als alternatief voor een tot evidence based versmalde aanpak — om met relationele wijsheid en vanuit morele bewogenheid complexe maatschappelijke problemen en taaie vraagstukken in organisaties in beweging te krijgen. De eenzijdige focus op technische kanten van problemen, die voortvloeit uit een versmalde rationaliteit (Kunneman, 2005), schiet tekort. Het aanspreken van impliciete kennis (Polanyi, 1966) betrekt de wijsheid van het lijf, het emotionele weten en het morele kompas van betrokken bij de situatie.

Lijfelijke versus instrumentele rationaliteit

Wijsheid der ouden in de klassieke Bibliotheek bij Efese[1]

Als opleiders van begeleidingskundigen reconstrueerden wij ontwikkeltrajecten in organisaties voor zorg, onderwijs en andere dienstverlening en interpreteerden het lijfelijk zich aandienende weten als berustend op een brede en diepe rationaliteit, die een eigen methodische logica kent. In publicaties over Art Dialogue Methods (ADM) duidden wij (Muijen & Brohm, 2017; 2018; 2019; 2021) deze ‘logica’ vanuit onze inspiratiebron van klassieke wijsheid als een samenspel tussen pathos, ethos, mythos en logos; en de dynamiek ertussen als methodos: hoe je de beweging vanuit morele bewogenheid participatief als handelingsonderzoeker kunt hanteren.

Huidige opvattingen over het organiseren van onderwijs en zorg lijken minder om een ethisch als veeleer om een technisch en economisch ‘goed’ te draaien. Ze berusten op een maakbaarheidsethos en waarden van een neoliberale democratie, waarbij de vragen naar het goede leven dreigen te worden overschreeuwd door het steeds efficiënter willen organiseren, moderniseren en digitaliseren van diensten. Deze instrumentele rationaliteit (Kunneman, 1998, 2005; Taylor, 2006; 2009) komt voort uit een lange geschiedenis met wortels in ‘de kleine Hellenistische Verlichting’, die zichzelf verstond als een overwinning van de logos op de mythos.
Als kinderen van de Verlichting zijn wij geneigd het ‘rationele weten’ het primaat te geven bij het inrichten van de publieke ruimte en het organiseren van het (werk-) leven. Praktische wijsheid van het geweten (ethos), het gevoel (pathos) en de verbeeldingskracht (mythos) is naar de privé sfeer verbannen of is geïnstitutionaliseerd in ‘ethische’ en ‘esthetische commissies’.

Rondedans van de muzen — Giulio Romano[2]

Een levenskunst als antwoord op het overgerationaliseerde en gefragmenteerde leven in laatmoderne tijden, zal zich daarom dienen terug te buigen naar haar mythische wortels. Die kunnen voeding geven aan een rijkere rationaliteit: zowel uit de traditie als in onszelf.

Muzische, morele en emotionele bronnen van wijsheid

Het aanspreken van kennis van het hart geeft een koers van levenskunst waarmee rationele kennis verrijkt wordt met muzische en dialogische kwaliteiten. Het werken met kunstzinnige vormen geeft ruimte voor een verdiept begrip (‘logos’) over de situatie. Met de ontlokte verbeeldingskracht (mythos) en morele bewogenheid (pathos en ethos) en door Muzen uit wijsheidstradities in de dialogen mee te laten spreken, voelen mensen zich aangesproken op menselijke, kunstzinnige en relationele kwaliteiten. De aldus gesprokkelde ADM-ingrediënten verdiepen de technische en instrumenteel gerichte rationaliteit.

Traditioneel is de klassieke levenskunst gericht op het vinden van het goede midden. Hoe geeft dit perspectief een richting de morele betrokenheid als kennisvorm te gebruiken? Welke wijsheid ligt er in het midden door je als begeleider of onderzoeker enerzijds niet door emoties te laten meeslepen en anderzijds ze wel als betekenisvolle wegwijzers te duiden? Hoe angst en woede niet slechts als negatieve emoties te onderdrukken — omdat ze niet thuis zouden horen in een ‘rationeel gesprek’ over een probleem — maar ze te beluisteren als mogelijk betekenisvol? Alleen met die bereidheid ontstaat er openheid voor de vraag: hoe vormen de emoties rond een vraagstuk een poort tot lijfelijk weten voor het vinden van een goede koers?

Amor Fati

Amor Fati ofwel de liefde voor het levenslot verwijst naar de mythische wortels (Fry, 2017) van de klassieke levenskunst. De mythe van Oedipus is spreekwoordelijk voor de tragiek van het over zich afroepen van het noodlot in de poging het te ontlopen. Die tragische dynamiek komt voort uit de natuurlijke gerichtheid op levensgeluk; zoals de mythe vertelt.
Oedipus zocht zijn bestemming door zijn ouderlijk huis — als plek waar de tragiek zou plaatsvinden — te verlaten. Desondanks bleek dat de man, die hem de weg belette en wie hij doodde, zijn vader, de koning van Thebe te zijn; en de weduwe koningin die hij vervolgens huwde, zijn moeder — precies zoals het orakel van Delphi had voorspeld.

Oidipous en de Sfinx[3]

Het klassieke inzicht dat opborrelt uit de reflectie op de wijsheid in mythen, luidt Amor Fati: de levenskunst wat zich op je pad aandient liefdevol te omarmen. Een veelzeggende metafoor om te leren van de (familie)geschiedenis, de wordingsgeschiedenis waarin het heden geworteld is.

Het volle leven: rampspoed èn geluk

Met ADM trachtten wij niet alleen lering uit de filosofische levenskunst te trekken (Hadot, 2004) doch ook uit de mythische wortels van die kunst. Een kern van Amor Fati uit de klassieke verhalen — het goede leven ten volle te omarmen met schaduwkanten van tragiek èn levensgeluk — lijkt mij de crux, samen met de gerichtheid op een groter geheel: de natuur, de communitas, de kosmos. Het beoefenen van levenskunst vergt immers beide kanten te accepteren, zowel de rampspoed als de zonnige kant van het leven. En dit — in tegenstelling tot het platte geluk van de consumens (De Wachter, 2016) — ten bate van een groter goed, dat de klassieke filosofen benoemden als het goede leven in de kosmopolis èn in de mens als microkosmos: als eudaimonia, letterlijk het optrommelen van de goede geesten!

Daarom wil ik benadrukken dat het oproepen van wijsheid in de praktijk van het leven de mythos nodig heeft, door de verbeeldingskracht van betrokkenen aan te boren. En het vuur van ethos te voeden met beelden van verandering die een ruimte openen (Muijen & Brohm, 2019). Door met elkaar wegen te verkennen vanuit engagement, kunnen betrokken zich de verandering gaan voorstellen en er praktische vormen voor vinden.
Deze klassieke aanpak mobiliseert cocreatie voor het vinden van het goede midden in de woelige zee van ervaringen, emoties en opvattingen rond een complex vraagstuk.

In de volgende paragraaf bespreek ik de liefdeskracht als kern van Amor Fati: hoe pathos en ethos als tweespan een complex sociaal vraagstuk op een weg van bewogenheid in beweging kan helpen brengen. Eerst belicht ik die dynamiek vanuit de klassieke minnekunst. Daarna hoe het engagement van politiek filosofe Rosa Luxemburg de liefdeskracht versterkt tot een amor mundi (liefde voor de wereld).

De wagenmenner en het tweespan, Plato’s metafoor voor kwaliteiten van de ziel[4]

Het woord ‘hartstocht’ geeft de kern van die beweging beeldend weer: zoals een wind uit het hart die opsteekt in het gemoed, waaruit de moed tot verandering geboren wordt. In die zin pel ik uit deze metafoor — via twee voorbeelden van religieuze en filosofische minnekunst — een mythische wegwijzer voor de levenskunst hoe goed met de tragiek van het bestaan om te gaan.

Amor Fati als liefdeskracht

“De zoetste van Minnen zijn hare storme;
Haar diepste afgrond is haar schoonste vorme;
In haar verdolen dat is na geraken;
Om haar verhongeren, dat is voeden ende smaken ….”

(Hadewych, 1974, p. 66).

Hadewych — een begijn uit de 13e eeuw die haar leven en werken in dienst stelde van de liefde voor het bestaansmysterie — bezong haar mystieke minnekunst met metaforische natuurbeelden.

Gevleugelde Eros met zijn koker voor de liefdespijlen en Psyche — Antonio Canova[5]

Op stormen van liefde ontwikkelde zij een ‘erotische’ levenskunst: het verdwalen is voor haar een manier om dichter bij de bron van het minnen te komen; zij noemt haar liefdeshonger voedend. Met krachtige paradoxale beelden — een stijlfiguur die ‘oxymoron’ is genoemd; een oud-Grieks woord, samengesteld uit ὀξύς, oxus (scherp) en μωρός, mōros (afgestompt of dwaas) — schetst ze de kracht van de verliefde ziel. Welke wijsheid ligt er verscholen in de mythische wortels van de ‘erotische’ minnekunst? Met die vraag tracht ik de klassieke figuur Eros als levenskunstenaar te interpreteren.

Op klassieke afbeeldingen is Eros te zien als mythisch wezen dat liefdespijlen door harten schiet. De mythologie vertelt dat dit wezen een ‘daemon’ is. Dit oud-Griekse woord duidt oorspronkelijk niet op een duivelse geest, doch op een halfgoddelijk wezen dat tussen goden en stervelingen bemiddelt.

De klassieke minnekunst

In Plato’s dialoog het Symposium (Plato, 1980) lezen we meer over Eros als halfgod en bron van minnekunst. In die dialoog bespreken Socrates en Diotima, een zieneres, de ware aard van de liefde. Deze blijkt naar haar herkomst, net zoals deze halfgod Eros, tweeslachtig van aard te zijn. Diotima heeft Socrates ingewijd in de ‘erotische’ minnekunst. Zij karakteriseert deze inwijdingsweg als kunst van het opstijgen uit lagere vormen van erotiek tot een hoge liefdeskunst. De spreekwoordelijke ‘Platonische liefde’ is volgens haar geen ‘zwakkere’ onlichamelijke liefde doch een sterkere, verheven en intense vorm .

Diotima van Mantinea, zieneres en leermeester van Socrates[6]

In de dialoog lezen we verder dat de minnekunst meandert tussen weten en onwetendheid, een toestand die kenmerkend is voor de menselijke conditie. Immers: goden zijn alwetend en wijsheid ofwel Sophia is een godin waar de filosofen naar verlangen (‘philo-sophia’) in het besef haar nooit te kunnen bezitten. Met andere woorden, een wijs mens weet de waarheid niet in pacht te hebben!

Verderop in de dialoog wordt de erotische liefde geduid als een zijnssfeer ‘tussen’ de perfectie van de godenwereld en de gebrekkige aard van de mensenwereld. Over de diepere betekenis van erotiek als tussensfeer leert de mythe dat Eros is voortgekomen uit ‘Poros’ (rijkdom) en ‘Penia’ (armoede). Deze voorouders ontmoetten elkaar tijdens een feestgelag bij de godin Aphrodite en uit hun liefdesverstrengeling werd de liefdes-deamon geboren.

Een wezen uit ouders met zulke tegengestelde karakters draagt beide polen in zich — overvloed èn schaarste — en zo toont de mythische wijsheid het ‘bipolaire’ karakter van de liefde.

Koersbepaling door Eros

Zou de mythische herkomst van de minnekunst de huidige mens een weg kunnen wijzen hoe liefde als kracht te gebruiken om tot wijsheid te komen? Dan zou wellicht Eros’ tweeslachtigheid richting kunnen geven hoe emoties als betekenisvolle krachten in het lijf te benaderen. Zoals in de minnekunst het surplus van de één een aanvulling kan zijn voor het gebrek van de ander, zouden we dit beeld als metafoor kunnen duiden voor het werken met pathos: namelijk als een oproep zich te verbinden met wat (schijnbaar) tegengesteld is. In plaats van heftige emoties zoals angst en woede weg te drukken om er geen last meer van te hebben en er een ‘rationele’ beslissing niet door te laten verkleuren, zou je er juist dichterbij moeten zien te komen!

Wat zien we als we de mythische wijsheid uit Hadewychs gedicht en de Platoonse minnekunst als metaforische invalshoek laten schijnen op de fragmenterende en polariserende krachten in de maatschappij? Ondanks afbrokkeling en de reflex van mensen — versterkt door digitale en sociale media — zich terug te trekken in de eigen ‘bubbel’, wijst de minnekunst op een omgekeerde kracht: om de emoties in onderstromen lief te hebben en ze met de hoofdstroom te verbinden!
Door het klassieke beeld van de minnekunst te actualiseren als gemeenschapszin kan er begrip groeien voor tegenstemmen en opstandigheid, ‘naïeve’ hoop en idealisme, beklemmende angst en wantrouwen als een passende respons op een extreme situatie.

Terugtrekken in je eigen bubbel[7]

Hoe zouden we, vanuit dit metaforische perspectief, sociale fenomenen zoals eenzaamheid, politiek activisme en tegenstemmen, niet simpelweg kunnen veroordelen, doch leren duiden als oproep tot minnekunst? Woede over jarenlang bezuinigingsbeleid in de culturele sector; en verontwaardiging over het aan de grillen van de markt overlaten van door de jaren heen opgebouwde ervaring en voorzieningen voor goed onderwijs en goede zorg, als een heilige woede om een publiek belang?!

Amor Fati als koersbepaling door minnekunst kiest de weg van het liefdevol omarmen van de hartstochtelijke wezens, die als stormen uit de diepte van het gemoed ons onderuit dreigen te blazen; door hun razernij te beluisteren wat daarin als socratische wijsheid ‘geboren wil worden’. Zou langs die weg bijvoorbeeld de verhitte gemoederen van de boeren uitgezuiverd kunnen worden als heilige woede enerzijds over onrechtvaardigheid in het klimaatbeleid, en anderzijds als overspannen reactie op het verlies van privileges van jarenlang pamperbeleid?

Kosmopolitisme als innerlijke verbondenheid met de wereld

De klassieke betekenis van Amor Fati wijst op de toewijding van een verliefde ziel die nodig is om de stormen van pathos te interpreteren als klopsignaal van ethos: wat staat er in de situatie voor betrokkenen op het spel? Deze levenskunst lijkt mij aan de basis te staan van de amor complexitatis (Kunneman, 2017) welke nodig is om zich als onderzoeker onder te dompelen in de complexiteit van een taaie vraagstuk. En van de amor mundi van het kosmopolitisme van vrijheidstrijder en politiek filosofe Rosa Luxemburg.

“Mij dunkt, aan zee moet het meest overweldigende gevoel wel zijn — dat van de eigen nietigheid, en wel vergeleken bij het eeuwige, onveranderlijke, verheven onverschillige van de zee.”

(Luxemburg, 2020, p. 11)

In dit citaat uit een brief van Rosa Luxemburg omschrijft zij hoe zij overweldigd raakt door het natuurgeweld van de zee, als een emotie waarin ze zich bewust wordt van haar eigen nietigheid.

Rosa Luxemburg staat stil bij wat er bij haar van binnen opborrelt en vraagt zich af wat dit haar te zeggen heeft over haar relatie tot de wereld. Daarmee krijgt dit verheven gevoel van de overweldigende natuur een morele en welhaast metafysische lading.

De tragiek van Luxemburgs kosmopolitisch ethos

De overweldigende zee als spiegel van zieleroerselen — foto Heidi Muijen

Tegelijkertijd gebruikt zij herkenbare beelden uit de natuur om uiting te geven aan haar kosmopolitisch elan dat zij zich in ‘heel de wereld thuis’ voelt.

Uit haar brieven spreekt een doorleefd verzet en politiek activistische houding waarvoor zij de prijs van gevangenschap heeft moeten betalen. Dat zij hier niet voor is teruggeschrokken en zich desondanks bleef inzetten voor rechtvaardige verhoudingen in de wereld, wijst op een tomeloze bewogenheid. Haar ethos van verzet en strijd, gemotiveerd vanuit een diep gevoel van wereldburgerschap, heeft zij uiteindelijk — tragisch genoeg — met de dood moeten bekopen.

“Mij staan de arme slachtoffers van de rubberplantages in Putumayo, de negers in Afrika, met wier lichamen de Europeanen vangbal spelen, precies even na. (…) O deze ‘verheven stilte der oneindigheid’, waarin zovele kreten ongehoord wegsterven, zij klinkt in mij zo sterk dat ik geen bijzondere hoek voor het getto heb. Ik voel mij in de hele wereld thuis waar er wolken en vogels en mensentranen zijn.”

(Luxemburg, 2020, p. 70)

Wanneer je in dit citaat door het als ‘politiek incorrecte’ bevonden n-woord heen leest, hoor je hoe zij niet alleen intellectueel bijdroeg aan sociale emancipatie, maar zich met haar ziel en zaligheid in de strijd wierp. Een toonbeeld hoe pathos een weg kan wijzen zich van binnenuit en actief handelend te verbinden met de wereld!

Hoe zij haar wijsheid van het hart verbindt met het hart van haar politieke filosofie, vormt in mijn ogen de spil van Amor Fati. De beeldenrijkdom uit de natuur, waaraan zij troost en engagement ontleent, voegt toe aan de mythische wijsheid van Eros.
In de volgende bijdrage vervolg ik het spoor van de beeldrijke taal en pathos van Rosa Luxemburg als bron voor een amor mundi. Haar levenskunst toont hoe emoties veel meer (kunnen) zijn dan slechts subjectieve aandoeningen — zoals het beeld van de levensstroom, die alle levende wezens op aarde met elkaar verbindt, tevens verbeeld hoe haar morele kompas is afgestemd op wereldburgerschap.

  • Arendt, H. (1958). The human condition. University of Chicago Press: Chicago.
  • Bacon, F. (1988). Het Nieuwe Atlantis. (Vertaling A.S.C.A. Muijen). Amsterdam: Ambo.
  • Boer, de F. & Smaling, A. (red.). (2011). Benaderingen in kwalitatief onderzoek: een inleiding. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.
  • Braembussche, A. Van den (2021). Tekens van het onzichtbare: Essays over kunst en mystiek. Eindhoven: Damon.
  • Brohm, R. & Muijen, H. S.C.A. (2010). Leven in organisaties: een kunst! — in 3 delen:
    Een kritiek op de zelfgenoegzame redelijkheid in organisaties. Filosofie 20 (1) 45-50; Participatie en nabijheid als kwaliteiten van afstemming en samenwerking. Filosofie 20 (2) 50-55; Zelfwording tussen de bedrijven door: levenskunst in organisaties als medley. Filosofie 20 (3), 49-54.
  • Buber, M. (2003). Ik en Jij. (vertaling Marianne Storm). Utrecht: Uitgeverij Bijleveld.
  • Fry, S. (2018). De Griekse mythen herverteld. (vertaald door Henny Corver, Ineke van den Elskamp, Pon Ruiter en Frits van der Waa). Amsterdam: Thomas Rap.
  • Hadewych (1974). In: Dat was gezelschap. Proza en poezie van 1200 tot 1600. Amsterdam: Querido Hadot, P. (2004). Filosofie als een manier van leven. Amsterdam: Ambo.
  • Han, Byung-Chul (2014). De vermoeide samenleving. De transparante samenleving. De terugkeer van Eros. Amsterdam, Uitgeverij Van Gennip.
  • Heidegger, M. (1984). Sein und Zeit. Tubingen: Max Niemeyer Verlag.
  • Heidegger, M. (1986). Unterwegs zur Sprache. Tübingen: Verlag Gunther Pfullingen Neske.
  • Hermsen, J. J. (2009). Stil de tijd. Pleidooi voor een langzame toekomst. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers.
  • Hermsen, J. J. (2014). Een nieuwe bevlogenheid. Utrecht/ Amsterdam/ Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers .
  • Hermsen, J. J. (2019). Het tij keren. Met Rosa Luxemburg en Hannah Arendt. Amsterdam: Prometheus, Nieuw Licht.
  • Jorna, T. & Voois, W. (2014). Eenzaamheid als mogelijkheid tot zelfwording en zinvinding. Delft: Eburon.
  • Kisner, W. (2017) The Medial Character of Interdisciplinarity: Thinking in the Middle Voice. Issues in interdisciplinary studies, 35, pp. 29-52.
  • Kunneman, H. (1998). Post-moderne moraliteit. Amsterdam: Boom.
  • Kunneman, H. (2005). Voorbij het dikke-ik. Bouwstenen voor een kritisch-humanisme I. Amsterdam: SWP.
  • Kunneman, H. (2017). Amor complexitas. Bouwstenen voor een kritisch humanisme II. Amsterdam: SWP.
  • Langer, S. (1957). Philosophy in a New Key. A study in the Symbolism of Reason, Rite and Art. Cambridge, Massachusetts, London, England: Harvard University Press.
  • Luxemburg, R. (2020). Ik voel me in de hele wereld thuis. Brieven. Amsterdam. Van Oorschot.
  • Martelaere, P. de (2006). Taoïsme: De weg om niet te volgen. Amsterdam: Ambo.
  • Mercier, P. (2016). Nachttrein naar Lissabon. (Vertaling Gerda Meijerink). Amsterdam: Wereldbibliotheek.
  • Moor, M. (2012). Tussen de regels. Een esthetische beschouwing over geweld van organisaties. Utrecht: Uitgeverij IJzer.
  • Muijen, H. & Brohm, R. (2018). Art Dialogue Methods: De kracht van kunst en dialoog voor het ontwikkelen van morele werkgemeenschappen. Waardenwerk. (73), 33-42.
  • Muijen, H. & Brohm, R. (2021). Art Dialogue Methods — Dialoog met de kunsten en de kunst van het dialogeren. Management & Organisatie. (75), pp.63-82 Amsterdam: Boom.
  • Muijen, H. & De Ronde, M. (2020). Een methodologie van morele bewogenheid. Over de dynamiek van pathos, logos, mythos en ethos in begeleidingskundig handelingsonderzoek. Waardenwerk, (81), 113-129.
  • Muijen, H.S.C.A. & Brohm, R. (2017). Art dialogue methods: phronèsis and its potential for restoring an embodied moral authority in local communities. British Journal of Guidance & Counselling. DOI: 10.1080/03069885.2017.1413170
  • Muijen, H.S.C.A. & Van Marissing, L. (2011). ‘iets’ maken. Beeldend werken nader bekeken. Antwerpen/ Apeldoorn: Garant
  • Muijen, H.S.C.A., Brohm, R., Lomans, S. (2019). Art Dialogues for Professional Communities: Theater and Play for Imagining and Developing the Good Life within Organizations. In Maree, J.G. (Ed.), Handbook of Innovative Career Counselling (pp.117-139 ). New York, N.Y.: Springer.
  • Nussbaum, M. (2001). De breekbaarheid van het goede: Geluk en ethiek in de Griekse filosofie en literatuur. Amsterdam: Ambo.
  • Nussbaum, M. (2011). Niet voor de winst: Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft. Amsterdam: Ambo/ Anthos.
  • Nussbaum, M. (2014). Politieke Emoties. Waarom een rechtvaardige samenleving niet zonder liefde kan. Amsterdam: Ambo.
  • Onfray, M. (2007). Antieke wijsgeren. Amsterdam: Mets & Schilt.
  • Plato (1980). Verzameld Werk II. (Vertaling Xaveer de Win). Antwerpen/ Baarn: Uitgeverij Ambo.
  • Polanyi, M. (1966). The Tacit Dimension. London: Routeledge & Kegan Paul.
  • Rappard, H. van (2009). Walking Two Roads ― Accord and Separation In Chinese and Western Thought. Amsterdam: VU University Press.
  • Rizzuto, G. (2014). Mediale levenskunst. Een interculturele polyloog. Brussel: ASP.
  • Schmid, W. (2001). Filosofie van de levenskunst. Inleiding in het mooie leven. Amsterdam: Ambo
  • Taylor, Ch. (2009). De Malaise van de Moderniteit. Kampen: Ten Have.). Handboek voor creatief denken. Antwerpen/Amsterdam: Uitgeverij de Nederlandse Boekhandel.
  • Vermaak, H. (2009). Plezier beleven aan taaie vraagstukken. Werkingsmechanismen van vernieuwing en weerbarstigheid. Deventer: Kluwer.
  • Wachter, D. de (2016). De Wereld van De Wachter. Leuven: Lannoo Campus.
Noten

[1] Bron: Façade van de Celsus-bibliotheek — foto Michi, Efese, Turkije
[2] Bron: De dans van Apollo met de muzen — Giulio Romano (ca. 1540), foto The Yorck Project (2002) 10.000 Meisterwerke der Malerei (DVD-ROM), distributed by DIRECTMEDIA Publishing GmbH
[3] Bron: Oedipus en de Sfinx (1864) — Gustave Moreau, Metropolitan Museum of Art, New York
[4] Bron: Terracotta amphora (circa 540 BCE) ­— signed by Andokides, Greek, Attic, chariot as potter, foto Metropolitan Museum of Art
[5] Bron: Gevleugelde Eros met zijn koker voor de liefdespijlen en Psyche (1793) — Antonio Canova, foto Jörg Bittner Unna, Louvre Museum
[6] Bron: Jadwiga Łuszczewska als Diotima (1855) — Józef Simmler, Borys Voznytsky Lviv National Art Gallery
[7] Bron: Fridescence in soap bubbles — foto Tagishsimon

Avatar foto

van Thymia, filosofische praktijk voor levenskunst en creatieve ontwikkeling te Weesp heeft in 2016 de Stichting Quest for wisdom foundation opgericht. Het eerste project van de stichting is de digitale spelvorm game Quest for wisdom. Als tweede project wordt het Wijsheidsweb ontwikkeld. Heidi Muijen is ontwerper van het filosofisch-mythische bordspel Mens, ken je zelf en van de ont-dekkende dialoogvormen Wat is de kwestie?-Wat is de questie!.

1 2 3 4