Een voorjaarsqueeste
Heidi Muijen
Wijsheidsweb, 13 maart 2021
Motto
“Als de ziele luistert
spreekt het al een taal dat leeft,
‘t lijzigste gefluister
ook een taal en teken heeft:
blaren van de bomen
kouten met malkaar gezwind,
baren in de stromen
klappen luide en welgezind,
wind en wee en wolken,
wegelen van Gods heiligen voet,
talen en vertolken
‘t diep gedoken Woord zo zoet…
als de ziele luistert!”
Guido Gezelle[1]
Inleiding: Als lemmingen in de afgrond….
Mensen zijn coronamoe. En dat is misschien wel het grootste gevaar. Murw geslagen zou de menselijke soort, als kudde in het nauw gedreven door de crisis, wel eens natuurgetrouwer dan het gezegde beweert over lemmingen[3], zich massaal in de afgrond kunnen storten. Is er iets dat meer onze aandacht verdient dan een betere wereld na corona?
Met gemende gevoelens weer een queeste over de coronacrisis, al snak ik ook naar anders! En juist daarom!! Mijn vorige queestes gingen over disfunctionele patronen die door de coronacrisis uitvergroot worden ― fragmentatie, polarisering en verharding ― en over heilzame ingrediënten. En wel enerzijds wat mensen individueel kunnen doen ― het aanboren van hartskennis ― anderzijds ook op collectief niveau, het ontwikkelen van een elementaire levenskunst voor een gezonder maatschappelijk bestel.
In deze queeste wil ik die heilzame ingrediënten preciezer onderzoeken en aangeven hoe het letterlijk in contact blijven met de natuur en in figuurlijke zin, hoe de symboliek van de natuurelementen en poëzie als een taal van de ziel daarbij kunnen helpen. De lamgelegde culturele sector zou als levensader juist aangesproken kunnen worden met (inter)culturele bronnen van wijsheid voor het bieden van perspectief: om responsief met groepen in de samenleving samen op de coronacrisis meervoudige antwoorden te vinden.
Dit initieert een sociaal andere dynamiek dan de eenzijdige repressieve strategie met ‘virus indammende’ maatregelen en sanctionering door boetes.
De questie achter de coronakwestie luidt: Hoe als samenleving gezonder te worden?
De kwestie: waar is de coronacrisis een symptoom van?
In de coronacrisis als lachspiegel zie ik scheuren van een oude, ziek geworden wereldorde: in de verscheurdheid heersen onrust, ongelijkheid, onvrede: de maatschappelijke orde dekt toenemende wanorde toe.
Mensen houden krampachtig vast aan oude manieren: deze geven vertrouwdheid, al werken ze niet (meer/ altijd). De regering verstevigt haar greep op de samenleving om de crisis onder controle te krijgen, terwijl de sociale onrust groeit. Hoe daar anders mee om te gaan dan strakker te handhaven? Hoe anders de wanhoop en pijn in de verscheurdheid te beluisteren? Als barensweeën met ingrediënten voor een nieuwe wereldordening…
Eventjes, voordat de ‘tweede voorzichtige’ overging in de ‘derde stevige lockdown’ ― met avondklok en éénpersoonsbezoekregeling ― was er opluchting. Er was perspectief op vrije bewegingsruimte, op weer mogen reizen en in plaats van beeldbellend ‘gezoom’ weer levende ontmoetingen… Vrije adem, open ruimte!
De zindering, dageraad van “een nieuwe lente en een nieuw geluid”, werd met de avondklok neergeslagen en na heftige rellen ging de rebellie als smeulend vuurtje ondergronds …
Een voor de hand liggend helend ingrediënt is daarom lucht, letterlijk en figuurlijk: een geloofwaardig verhaal dat visie uitstraalt en perspectief biedt! Een substantiëlere boodschap dan de groef in de plaat, het morele appèl op “we doen het samen” in combinatie met een update van een wirwar aan regeltjes. Al zijn die regels iets versoepeld en gaf Rutte aan daarmee ‘risico’ te nemen.
Geloofwaardigheid ontstaat wanneer de risico’s aan de andere kant ècht zijn meegenomen: met gelijkwaardige maatschappelijke criteria naast het aantal opnamen en ict-bedden ― criteria die de sociaal-emotionele kosten ook ‘hard’ laten tellen: vereenzaming, depressies, werkeloosheid, en de economische kaalslagen en faillissementen in sectoren zoals de horeca. Beide kanten ― de medische en andere afwegingen die nu slechts mondjesmaat in de regeringsadviezen worden meegenomen ― verdisconteerd in evenwichtig tot een afgewogen beeld: als visie hoe om te gaan met “de rek is eruit”. Een meerstemmig verhaal, gevoed door ideeën van groepen in de samenleving met zaadjes van hoop op een betere wereld na corona!
Het vaccin: een paard van Troje …?
Wat opvalt is de oorlogsretoriek in het bestrijden van het virus: er klinkt strategische en repressieve taal: het ‘indammen’ wordt met argusogen gevolgd door cijfers op het politieke dashboard. Met cijfers valt genoeg te goochelen. Rookgordijnen van platte data ontlokken ook zonder kwade intenties een bedwelmende magie; superspecialistische routings als projectiescherm voor hoop en vrees!
Vrees voor een internationale ratrace voor het felbegeerde doch schaarse vaccin. Hoop op een paard van Troje, waarmee de mens het virus toch te slim af is!
Totdat er weer (Britse, Zuid-Afrikaanse, Braziliaanse, …) mutanten op het toneel verschijnen. De klem van de lockdown zal verder worden aangedraaid, de oorlogstaal verstevigd, meer handhavers op straat. De gelederen gesloten achter een nog slimmere strategie … Overleven in een continue staat van beleg!
Wijst het sneller en slimmer muterende coronavirus op het failliet van deze strategie, die symptomatisch is voor een verkrampt reactief beleid?
Als de ziele luistert…
Wat dient zich aan … “als de ziele luistert …” in de geest van Guido Gezelle ― het motto boven deze queeste? Wat zie je in een ontvankelijke modus, wanneer je door de oogwimpers zou kijken? Waar verwijzen oorlogsretoriek, blikvernauwing en repressie naar? Waar zijn het symptomen van?
Als ziektebeeld lijken mij de symptomen van uitputting en agressie op verregaande collectieve vervreemding te wijzen. Waar in de eerste lockdown de ramp concreet voelbaar was, wordt deze in de tweede/ derde lockdown steeds abstracter en van goddelijk formaat: de predestinerende R-waarde van een onzichtbare vijand, ‘de Britse variant’ als een soort metafysisch monster of oerschuld ― waarvoor boetedoening en smeekbeden nooit genoeg kunnen zijn om van verlost te worden!
Een ziekmakende strijd of een andere strategie?
De crisis eist haar tol van alle burgers: na de ouderen blijkt vooral ook de jonge generatie ‘kwetsbaar’; niet alleen de zorg is uitgeput geraakt, ook andere sectoren zoals onderwijs en horeca, zijn overvraagd en onevenredig getroffen. Bovendien lijkt het erop dat ook de nationale roergangers niet de dans ontspringen: bij iedereen ― jong en oud, hoog en laag, dier en mens ― die voor langere tijd in een permanente staat van alertheid verkeert, gaan angsthormonen overheersen.
Deze drijven de geest op tot een reactieve staat van zijn: vluchten of vechten?! Vechten: agressief naar de vijand uitslaan met meer repressie en het vaccin als paard van Troje. En vluchten: in een staat van verlamming, de kop in het zand voor onderstromen, zachte stemmen en kritische geluiden in het debat.
In die toestand is het onmogelijk de onzekerheid te omarmen, het niet weten te verduren, meerperspectivisch te kijken, en vragenderwijs te duiden. Een onderzoekende houding, die juist nodig is om te handelen naar Einsteins wijsheid een duiding te vinden vanuit een ander kader dan datgene dat tot het probleem heeft geleid.
In dit geval de medische eendimensionale blik, die gebaseerd is op het Cartesiaanse mechanistische biljartbal model en een kwantitatieve benadering.
Al geven stemmen van het Outbreak Management Team (OMT) aan dat zij sociale aspecten meenemen in hun adviezen, deze blijven primair gebaseerd op de cijfers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Deze cijfers zijn niet ‘hard’ omdat zij navolgbaar zijn opgesteld en door een brede en internationale gemeenschap van wetenschappers gedragen worden. Ze lijken eerder staatsgeheim en de achterliggende modellen en data zijn nauwelijks te achterhalen voor het publieke oog.
Een oorlogsstrategie en legerorde logica
De organisatie van deze gewichtige organen van het OMT/ RIVM, waarop onze regering haar beleid stoelt, functioneert als een legerorde, die uit één mond van hogerhand de bevelen krijgt welke onverwijld opgevolgd moeten worden. Zoals er in een oorlog geen muiterij wordt geduld, zo dient volgens dezelfde logica de nationale eenheid angstvallig bewaard te worden. Voor een effectieve bestrijding van de coronacrisis moeten de troepen volgen en zich eensluidend scharen achter de leiding, loyaal aan de legertop.
Deze oorlogsstrategie staat veraf van een kwalitatieve multidimensionale benadering, die mij een geschiktere kandidaat lijkt te zijn voor Einsteins advies een alternatief referentiekader te creëren.
Het is immers zonneklaar dat de coronacrisis een complex probleem (Vermaak, 2015) is. Kenmerkend voor complexiteit is de meervoudigheid van factoren die op elkaar ingrijpen en van nog onbekende oorzaken en nog te ontdekken werkingsmechanismen: veeleer non-lineair en onvoorspelbaar dan lineair als een mechanisch biljartbal proces. Derhalve lijken ze mij niet eenduidig en in een voorspellend kwantitatief model te vangen, laat staan dat de cijfers ‘hard’ zijn voor een betrouwbare aanpak.
In een kwalitatieve multidimensionale benadering wordt er gewerkt met ‘mixed methods’ en ‘causale diagrammen’, die de complexe factoren in kaart kunnen brengen vanuit hun wederzijdse afhankelijkheid. Aan de hand van dit hulpmiddel breng ik de eenzijdige benadering van de coronacrisis als symptomen van een ziekmakende strategie in beeld.
In onderstaand schema is duidelijk gemaakt hoe een reactieve zijnsmodus met een eendimensionale blik leidt tot een vicieuze cirkel van vermoeidheid, afstomping, signalen missen of deze misverstaan, tunnelvisie, onderdrukking van vitale impulsen en niet toelaten van intuïtie, nog harder repressief optreden, … enz.: het overschreeuwen vanuit het eigen gelijk kan niet samen gaan met het luisteren van de ziel en kijken met het hart…
De andere lus verbeeldt wat er luisterend en fluisterend kan ontstaan als een helende cirkel.
Een wending naar de ziel?
De helende lus hebben we nodig als therapie om, zoals Guido Gezelle dat vermocht, het diep gedoken woord te kunnen horen! Hoe zou
“…’t lijzigste gefluister”
als een taal van de ziel kunnen bijdragen aan heling? Vanuit een luisterende houding zijn onderstromen in de samenleving en zachte stemmen en gefluister als tekens in de natuur te verstaan:
“blaren van de bomen … baren in de stromen … wind en wee en wolken”.
Wat hebben ze ons te zeggen? Sinds de tijd van Guido Gezelle die in de 19e eeuw als taalsensitieve Vlaming natuurlyriek schreef, laat de natuur luidruchtiger van zich horen! Al lijkt het natuurgeweld met extremen in weer overal ter aarde onmiskenbaar; wat dit als symptoom van een verstoorde wereldordening zegt, blijkt voor nog teveel billen op het pluche voor dovenmansoren ….
De natuur spreekt een taal voor zielen die luisteren. Dit lijkt primair van toepassing voor de klimaatcrisis, maar zou ook weleens kunnen gelden voor de coronacrisis. Vanuit een ‘luisterende’ houding kan de wijsheid van het hart worden aangesproken. Is dat te leren? Hoe zou dit een ingrediënt kunnen zijn voor collectieve heling uit de reactieve stand? Zou niet alleen de enkeling, de dichterlijke ziel, maar ook een samenleving stapje voor stapje uit de verkramping kunnen komen?
Vraag naar wijs leiderschap
Hoe de cirkel van heling in gang te zetten? Dat vraagt wijs leiderschap! Van een rebellerende meute noch van verlamde robots die op een routekaart meemarcheren, valt het goede voorbeeld te verwachten. Dan zie ik beelden voor me van Mandela, Gandhi en Moeder Theresa. En Jacinda Kate Laurell Ardern, de president van Nieuw Zeeland als hedendaags voorbeeld van humaniserend en inspirerend leiderschap.
Eigen aan een vicieuze cirkel is dat het van kwaad tot erger gaat ― meer agressie en reactief regeren en reageren, dat communicatie reduceert tot ‘meningen spuien’ ― terwijl het uitbreken uit de tredgang om visie vraagt en impulsen van verandering. De omdraaiing naar de helende cirkel kan verlopen via ‘het redelijke gesprek’ met hoor en wederhoor naar ‘het echte gesprek’; vanuit responsief ‘present zijn’, luisterend tussen de regels en in de diepte de bewogenheid achter woorden van getroffenen opmerken; hieraan een stem geven en het verhaal van alle groepen in de samenleving laten meetellen.
Als enkeling kun je afdalen naar een verstilde staat waarin ‘de ziele luistert’ en een taal van de ziel spreken. Als samenleving is er een collectief medicijn nodig. De questie achter de kwestie luidt: Hoe niet alleen het vaccin te ontwikkelen, maar een collectief relationeel medicijn: hoe als samenleving te helen?
Twee wegwijzers: Leven tussen twee werelden …
Het is geen nacht meer
het is nog niet de morgen
het licht daartussen ―
scheppend licht beeldbevrijdend
waarin geen schaduw mogelijk….
Martin Leopold[6]
Wat kan kenbaar worden, wat zich juist achter harde cijfers verborgen houdt? Hoe de twee bij elkaar te brengen? De schreeuwerige wereld van (big) data, technische middelen en het managen op cijfers en die andere wereld van het hart, van stil aanwezig zijn, van opmerkzaamheid en luisterend ontvangen?
Hebben we in plaats van spindoctors wellicht dichters nodig die meeschrijven aan een nieuw maatschappelijk verhaal, waarin meerdere stemmen mogen doorklinken vanuit de dialoog met groepen in de samenleving? Hoe beter en met een ander oog te kijken dan (alleen) het analyserende oog?
Een mythische en een filosofische wegwijzer
Corona zou van vijand ook vriend kunnen worden: misschien hebben we ons juist van het vijandbeeld te bevrijden ― in de zin van Leopolds dichterlijk medicijn ― om vriendschap te sluiten met corona als sociale noodschreeuw, als maatschappelijk ziektebeeld?! Pas dan kan er ‘scheppend licht’ ontstaan, volgens de hierboven geciteerde poëtische bijsluiter.
Zo werd mij zonneklaar, toen ik beide favoriete dichtbundels ter hand nam, dat de dichterlijke taal van de ziel niet alleen troostvol kan zijn in barre tijden, maar ook richting kan geven!
Is er een nieuwe Prometheus nodig?
Wanneer er alleen in managementtaal met harde cijfers geschermd wordt, is het gevaar groot in de vicieuze cirkel te blijven ronddraaien zoals in een tredmolen. Dan blijft de geschiedenis zich herhalen.
Wellicht dat ‘de strijd’ tegen dat kleinste levenloze creatuur een voortdurende krachtenmeting zal blijken te zijn, zoals indertijd tussen onsterfelijke goden van de Olympos en de sterfelijke mens. Prometheus wilde ― zijn naam eer aandoend ― met de mensen ‘meedenken’ en schonk hen het vuur!
Wanneer we dit mythische beeld symbolisch opvatten als een mythische wegwijzer, dan ontstaat er richting: door een heilig vuur! Naar de geest van Prometheus is er een nieuwe opstand tegen de goden nodig: in plaats van een gehoorzaamheidsmoraal en volgzaam meemarcheren op de uitgezette route, ligt de redding juist in het vuur van morele bewogenheid!
Het goede leven
De questie achter de kwestie luidt derhalve: hoe het smeulende vuur van rebels ongenoegen op een goede wijze richting te geven en om te vormen tot een collectief ethos?
Wat ondergronds blijft kan vervaarlijk alle kanten toe kruipen en onverhoeds oplaaien. Hoe van dit smeulende vuur een heilig vuur te maken, in de richting van ‘het goede leven’? Er is inspirerend en visionair leiderschap nodig de pathos van oproerkraaiers te kantelen naar een responsieve, luisterende ‘strategie’. Ook ethos en moed voor de sprong uit de tredmolen. Als impuls volgt hieronder een ‘mythische wegwijzer’.
In een filosofische wegwijzer verdiep ik de vraag naar het elementaire vuur van morele bewogenheid: hoe aan een omdraaiing van beweging bedding te geven? Voor mensen individueel kan het genoeg zijn de ethos voor ‘het goede leven’ te voeden met wat injecties: van de kleine dingen in het leven blijven genieten en zich verbondenheid met huisgenoten te voelen. Door zich onder te dompelen in de natuur, als een aanraking van het leven zelf.
Het inrichten van een collectieve bron van natuurlijke sociale levenskracht, vraagt evenwel meer. De filosofische wegwijzer die ik hier onderzoek wijst op het versterken van (inter)culturele bronnen, die een gezonder maatschappelijk weefsel kunnen helpen opbouwen. Deze wijst in een omgekeerde richting van de culturele uitholling ten gevolge van de coronamaatregelen.
De samenhang van beide wegwijzers ligt in de kunst van betekenisgeving!
Woorden en begrippen zijn niet onschuldig
Een dichterlijk medicijn werkt door de inherente kracht van woorden en begrippen. Dat is op zich reeds betekenisvol omdat de taal normaal gesproken als neutraal middel geldt. Spindocters, slimme sprekers en hun effectieve wijze van communiceren zouden de kracht van de boodschap bepalen. Evenwel de taal zelf is ook een speler, die in zekere zin buiten goede of slechte intenties om werkt.
Enerzijds roepen begrippen ― zoals ‘de stevige hamerslag’ van de lockdown en andere oorlogsretoriek ― een met gevoelens van angst, agressie en gedeprimeerdheid doordesemd betekenisveld, wat de crisissfeer juist versterkt. Anderzijds bestaan er voedende taalspelen, zoals de geciteerde poëtische (natuur)beelden. Het zijn voorbeelden van een taal van de ziel, die kan helpen de publieke ruimte anders in te richting; anders dan het heilige geloof in cijfers als ‘fetisj’ die de crisis instrumenteel ‘bezweert’; technisch, repressief en dempend. Daar tegenover staat: openend, bevrijdend en verbeeldend spreken met pathos, ethos en mythos.
Diepte, gelaagdheid en ‘out of the box’
Een ruimte scheppende verbeeldingskracht zit in poëtische taal alsook in kunsten van de andere muzen: zij verrijken de werkelijkheid met betekenislagen onder de oppervlakte van cijfers en feiten. Die diepte en gelaagdheid dragen ertoe bij dat de wereld zich niet alleen anders tooit, maar ook anders mag verschijnen. Woorden en begrippen zijn niet onschuldig. Ze versterken ofwel de zwaarte van de crisis vanuit hun medeplichtigheid aan het referentiekader dat tot het probleem heeft geleid. Ofwel verwijzen ze anders; naar een inspirerende ruimte buiten dat kader voor het vinden van oplossingen.
Zo toont de mythische wegwijzer de kunst een beeldbevrijdend taalspel te creëren en woorden te vinden voor nijpende vragen rond de crisis. Dit geeft evenwel slechts een kortstondige impuls. De filosofische wegwijzer geeft richting aan het collectief genereren van een betekenisveld, als bedding voor een beweegrichting in een helende cirkel.
Voor de werkzaamheid van de op deze queeste gevonden ingrediënten is het nodig te vertoeven in de tussenruimte ‘tussen twee werelden’; de wereld buiten die is ontstaan door een objectiverend, kwantificerend en technologisch betekenisveld; en de wereld van de ziel met dichterlijke taalspelen. Een eerste vergezicht op de mythische route geeft het veelgeciteerde beeld van een Weltinnenraum, naar de woorden van de van oorsprong Praagse dichter Rainer Maria Rilke (1875-1926), in dialoog met kunstenaars als Tolstoy, Rodin en Salomé en al reizend door Europa en Rusland.
Mythische wegwijzer: de wijsheid van de natuur
Durch alle Wesen reicht der eine Raum:
Weltinnenraum. Die Vögel fliegen still
durch uns hindurch. O, der ich wachsen will,
ich seh hinaus, und in mir wächst der Baum.[8]
Eén ruimte doordringt alle wezens die zich vrij
voelen van binnen: ruimte! Vogels vliegen stil
in ons heen en weer. O, wie ik worden wil,
zie ik daarbuiten, de boom die groeit in mij.
Rilke beschrijft in de geciteerde versregels het innerlijke leven met behulp van symboliek uit de natuur: vrij vliegende vogels en de boom als beeld van innerlijke groei en verbinding tussen hemel en aarde.
Gevoelig zijn voor wijsheid van de natuur en het luisteren naar de innerlijke stem is niet alleen betekenisvol volgens dichters zoals Rilke, Gezelle en Leopold. Hoogleraar humanistiek Harry Kunneman (2005; 2017) legt in zijn publicaties uit dat het luisteren naar innerlijke ‘klopsignalen’ kan bijdragen aan humanisering in maatschappelijke sectoren en organisaties.
Een voorbeeldcasus over helende natuurkrachten
Aan de hand van een voorbeeldcasus licht ik de natuurlijke ingrediënten uit het dichterlijke medicijn voor heling nader toe. Ze lijken zowel ‘vaag’ als ‘te simpel’― de luiken open: laat het zonlicht en de frisse lucht binnen en dompel je zelf onder in de natuur buiten ― doch zijn dat niet, wel een-voudig in een existentiële zin. Vooral in een staat van vervreemding en uitputting betekent het vinden van richting naar herstel reeds een grote stap. Er is een hoge drempel te nemen, een muur te doorbreken om weer in verbinding te komen met de natuur, letterlijk en figuurlijk: door zich zowel open te stellen voor de helende natuurkrachten buiten als in contact te zijn met de innerlijke natuur!
Zo ondervonden ook Ray en Moth, door verraad van ‘vrienden’ dakloos geworden vijftigers. Zij liepen het South West Coast Path, het beroemde Saltpath langs de grillige kust van Zuidwest Engeland. Onderweg ondervonden zij het natuurgeweld van de elementen, het grillige spel van afbrokkelend land langs het onmetelijke sop, dat met gigantische kracht tegen de rotsen sloeg… Oneindig blikveld over de zee, begrensd door de immer verglijdende horizon.
Een jaar later en ruim duizend kilometer verder, leek de dodelijke ziekte, die Moth onder de leden had, verdwenen: hij voelde zich vitaler dan ooit en begon een nieuw leven als student aan een universiteit! Ray beschreef hun avontuurlijke voettocht ‘langs het Zoutpad’ (Winn, 2019, p.203, 296). Zij schreef zowel over hun twijfel alle connecties met het maatschappelijke leven te verbreken, als over de helende kracht van leven in de natuur:
“Hier waren we vrij; geteisterd door de elementen, hongerig, moe, koud, maar vrij. Vrij om verder te lopen of niet; te stoppen of niet. Niet tijdelijk bij vrienden of familie bivakkeren, hun tot last zijn, een ergernis worden, de vriendschap opgebruiken tot er alleen nog tolerantie overbleef. Hier waren we meester over ons leven, over wat er met ons gebeurde, over ons lot.”
Uit dit inspirerende verslag blijkt een belangrijk helend ingrediënt: laat je onderdompelen in de puurheid van het spel der natuurelementen, dat je naar de essentie van het bestaan brengt! Afgedaald in krochten van de ziel, klinken er niet alleen zoete klanken met de zwoele rozengeur in een zacht maneschijnsel. Er dienen zich ook duivels en monsters aan!
De jungle van de menselijke beschaving
Zo vertelde Ray over de jungle van de menselijke samenleving, die een andere wildheid genereert. Ze waren voorbij Land’s End gekomen en wilden de gehele verdere zuidkust tot aan Poole lopen. Het geraas van de Atlantische Oceaan met zeepluimen tegen de kliffen maakte plaats voor de Kanaalkust met een zachtere sfeer; met zeer toeristische plekken, die hen weer met de ‘beschaving’ confronteerde. En daarmee met vervreemding: hoe snel sluipt in- en uitsluiting in menselijk contact, zo ondervonden zij. Door hun dakloosheid wijkten zij af van de maatschappelijke norm, wat hen tot ‘de vreemde ander’ maakte.
Steeds bemerkten zij dat mensen hen enthousiast begroetten, vol lof dat zij het pad nog op hun leeftijd liepen. Zodra ze vertelden dat ze daar alle tijd voor hadden en dakloos waren, zag je hen terugdeinzen en braken ze het gesprek snel af … Eens, toen het hen niet was gelukt wild te kamperen, zochten zij een plekje op een bank op een pleintje in een stad langs de kust. Een zwerver op het andere bankje peilde hen en zei dat hij hen niet kon plaatsen:
“Wij zijn wandelende daklozen”.
De zwerver kwam naar hen toe en ze deelden in elkaars levens en het weinige rantsoen dat ze hadden. De zwerver zei:
“Ik heet Colin, heb je zin in een slok van mijn biertje?”
en hij vertelde verder:
“… ik had alles, een vrouw, kinderen, een huis. Toen viel alles in duigen. Nu schamen ze zich voor me.”
Vitaliserende krachten tussen mensen en in de natuur
Uit de casus zijn velerlei levenslessen en ingrediënten voor heling te destilleren. Het werkzame ‘mechanisme’ lijkt het resoneren van krachtige natuurelementen buiten met binnen te zijn, waarmee een innerlijke bron is aangeboord. Deze schakeling “zo buiten zo binnen” vat de mythische wegwijzer samen. De impuls uit het aanboren van die bron zou de beweging in de vicieuze cirkel kunnen omdraaien: van het toedekken naar het openen en kantelen van richting naar een ‘cirkel van heling’. In plaats van de zielenood te bedekken door de steeds krachtiger repressieve maatregelen, ontstaat een omgekeerde beweging: het ont-dekken van wat de ‘klopsignalen’ betekenen door ze te beluisteren.
Door de kunst van betekenisgeving kunnen ze helend gaan werken. De casus toont hoe die kunst voor mensen individueel werkt. Hoe zou deze werkzaamheid op collectief niveau vorm kunnen krijgen?
Primair: maatschappelijke erkenning van de schrijnende pijn van vervreemding, eenzaamheid en afgescheidenheid. Zulke zielenood ervaren juist mensen die gevoelig zijn voor wat er leeft in onderstromen. Heling kan ontstaan door betekenisvolle ontmoetingen als medicijn tegen de schraalheid van ‘social distancing’.
Vervolgens: aanraking en ontmoeting aanwenden als sociaal genezende krachten. Als een soort mensenrecht, noodzakelijk voor het herstel van het afgesneden zijn. De levenskracht van ontmoeting voedt het èchte ‘samen leven’, door energetisch in contact te zijn met elkaar, niet alleen via beeldschermen. Maatschappelijke erkenning van die waarde en ‘huidhonger’ als basisbehoefte. Dat het verlangen hiernaar meer dan van subjectieve, ook van collectief belang en betekenis is! Het gebrek eraan is een maatschappelijk symptoom van een zieke sociale structuur; en het voorzien daarin wijst een richting tot herstel.
Het lijkt tegengesteld aan de coronamaatregelen en daardoor onverantwoord. Toch zou het een fragiele eerste stap naar de cirkel van heling kunnen zijn. Herstel van het afgescheiden zijn zou kunnen bestaan uit: het stimuleren van natuurbeleving en door het afstemmen van (werk-)levens op natuurlijke behoeften en ecologische cycli als serieus te nemen vitaliserende krachten tussen mensen en met de natuur. Die afstemming en het weer mogelijk maken van levende ontmoetingen voor de meest getroffen groepen direct realiseren. En steeds opschalen, preventief voor de volgende golf!
Filosofische wegwijzer: de kracht van symboliek
Wolken verschijnen onbezorgd
En drijven zorgeloos weg.
Maar de zorgeloze geest is niet te vinden ―
wil je die vinden, houd dan op met zoeken.
Wang Anshi, Chinees dichter, Songdynastie (1021-1056).
De oude Chinese filosofie, schilderkunst en poëzie tonen meesterlijke voorbeelden van de kracht van de natuur en van natuursymboliek.
(Natuur)beelden in de taal
Het geciteerde Chinese gedicht speelt met gelaagdheid: de eerste laag bestaat uit het natuurbeeld dat de dichter voor ons schildert.
Daaronder spreekt een symbolische laag mee: terwijl ik de wolken voorbij zie drijven, dient zich een bezwaard gevoel aan, dat een wolkendek kan geven. De atmosferische druk buiten roept een innerlijke bedruktheid op. Dan de opluchting wanneer de dichter wolken zorgeloos laat wegdrijven! En vervolgens verwarring, want mijn zorgeloze geest lijkt weer zoek en niet te vinden … De oproep van de dichter te stoppen met zoeken, laat een gevulde stilte vallen, een stille impuls. Door met aandacht het gedicht te lezen, word ik meegenomen in een beweging van buiten naar binnen, van verpozing buiten naar verstilling binnen.
Wijsheid van beelden: een spel met betekenissen
In mijn beleving voegt beeldende expressie in woord, schilderend en door letterlijke beweging via mimiek, gebaren en dans wezenlijk toe aan de inhoudelijke boodschap. Binnen een rationalistisch wereldbeeld is dat slechts ‘subjectief’ en gaat het ‘objectief’ om de inhoud van een boodschap. Beeldende taal en mythische symboliek zijn ‘indirect’: het bedoelde wordt niet direct gezegd maar via beelden. Vanuit de ratio bezien een minder verkieslijke route om dingen tot begrip te brengen. Optimaal is: be-grijpen, vastgrijpen en omheinen ― dat is de letterlijke betekenis van het definiëren ― het sterke geschut in een rationele strategie.
Is mijn beleving dat wijsheid zich juist door beeldende taal ontsluit en zich in mythische beelden tooit, illusoir? Of voegen symbolische betekenislagen onder de letterlijke betekenis werkelijk iets toe; zou hier een mythische logica in de diepte werkzaam kunnen zijn? Welke waarde schuilt in de erkenning van een fundamenteel ‘tekort’ van de wereld van concepten: dat het betekenisvolle van de werkelijkheid niet te be-grijpen valt, doch slechts aan te duiden?
Tegelijkertijd geeft de dynamiek van betekenisgeving een ‘surplus’: een rijkdom aan beelden en het ontstaan van steeds nieuwe begrippen. Het inzicht dat ‘de werkelijkheid’ aan (objectiverende) taal ontsnapt en dat er alleen een oneindig spel met betekenissen mogelijk is, zou volgens differentiedenkers zoals Derrida en Deleuze de begrensde weg naar ‘waarheid’ zijn. Misschien is de dichter die in beelden spreekt wel wijzer dan de wetenschapper, die recht op het doel afstevent: juist door een verbeeldingsruimte voor ontmoeting en gesprek te openen! Als een verleidingskunst tot waarheid, zo zei Nietzsche!
Een conceptuele versus een energetische benadering
Waar de westerse filosofie de werkelijkheid conceptualiseert volgens de structuren van de taal, vanuit de intentie haar essentie te vatten, daar verwijst de basale categorie ― het Chinese karakter voor qi 氣 ― naar de energetische dynamiek in alle levensvormen, in de martiale kunsten en de geneeskunst. Een veel betrouwbaarder basis dan de taal, volgens deze oosterse benadering van de werkelijkheid.
Van Rappard (2009, p. 29-30) legt uit hoe in de Chinese filosofie de energetische dynamiek zich in het menselijk lichaam uit via vijf zogenoemde ‘skandha’s’: vitale energie qi formeert zich gelaagd en op steeds subtielere wijze; lichamelijk, voelend, waarnemend, mentaal (rationeel en willend) en in bewust-zijn. Descartes’ “cogito, ergo sum” is, bezien vanuit het diepere 5e bewustzijnsniveau van de ‘heart-mind’, een oppervlakkig bewustzijn. Hoe die subtiele gelaagdheid werkt is niet goed in abstracte taal en beter te duiden in de beeldtaal van de natuurelementen:
“The fires may be thought of as emotional energy. … But to conceive of fires as intellectual would unduly water down their tremendous energy. In the face of the energy of fires the ego is just helplessly and hopelessly overwhelmed. … I-colored perception may then stoke up the fires. But these can arise only if there is the delusion of the separate and isolated self.”
Uit dit citaat valt een boeiende tegenstelling op te merken: waar het Rationalisme een conceptuele benadering als de optimale weg naar waarheidsvinding ziet, daar zijn concepten volgens de Chinese ‘energetische benadering’ expressies van een dualistische geest. In die zin zou de rationele benadering eerder een indirecte route naar waarheid zijn, omdat ze een afgescheidenheid instelt tussen de ratio en de energetische dynamiek van de werkelijkheid. Deze dynamiek is juist adequater te vatten in natuurbeelden, zoals in het voorbeeld psychische energie voelbaar is als ‘het oplaaien van vuur’.
Landschapsschilderkunst
Van Rappard (2020, p. 213-217, 219-221, 224-225) legt uit dat kalligrafie, schilderkunst en poëzie in de Chinese filosofie de drie perfecties worden genoemd. Daarin tonen ze een verwantschap. De landschapschilderkunst ontstond in de late Tang-dynastie (de 7e en 8e eeuw). Deze schilderstijl wordt getypeerd als ‘filosoferen met het penseel’:
“It is a demonstration of the endless process of harmonizing opposites.”
Deze harmonisering van tegenstellingen en polaire krachten betreft niet alleen de inhoud van het schilderij; ook het proces, de manier van schilderen:
“… waar het penseel wordt gezien als masculien of yang en de inkt als feminien of yin.”
Het schilderen is het zichtbaar maken van het samenspel tussen yin en yang. Een sprekend voorbeeld vinden we in het woord voor landschap, ‘shan shui’, dat:
“… betekent letterlijk berg en water en drukt de tegenstelling uit tussen het harde yang van bergen en rotsen enerzijds en het zachte en veranderlijke van het yin-element water anderzijds.”
Samen met de opkomst van de landschapsschilderkunst, kwam er ook meer ruimte voor het daoïsme ten opzichte van het dominante confucianisme. Vooral verzen uit de Laozi over het wiel ― dat functioneert dankzij de lege naaf ― en de pot ― dat functioneert door haar leegte ― corresponderen met de lege landschappen. Zoals mist, nietige mensen en contouren van bomen in die leegte verschijnen, lijken ze te worden ontvangen door de krachtige bergen en de rotspartijen. Gastvrijheid geldt dan ook als belangrijk principe van de schilderkunst, dat voorschrijft:
“… dat de gastheer boom wat lager moet zijn uit beleefdheid tegenover zijn gast …”
Filosoferen met het penseel: een hedendaags voorbeeld
De in Hong Kong geboren beeldend kunstenaar Caroline Young[10] vertelt geïntrigeerd te zijn door de Chinese verklaring van de mysteries van het universum.
Zij zegt:
“Chinese kinderen groeien op met verhalen over Chang-Er en haar konijn en Quan Yin, de godin van barmhartigheid. Deze verhalen vertellen over het raadsel waarom er maar één zon in ons universum is en waarom we niet rechtstreeks in zijn schittering kunnen staren; hoe de karper, de zogenoemde Koi, zich transformeert in een machtige draak, hoe bliksem wordt gecreëerd, enzovoort, enzovoort.”
Caroline Young heeft in haar schilderkunst Chinese verhalen uit filosofie, geschiedenis en mythologie met elkaar verweven. Met haar penseel onderzoekt zij en filosofeert op beeldende wijze. Zo ontdekt zij transculturele motieven: hoe sommige van de mythische verhalen parallellen hebben in andere culturen, zoals het verhaal over de zondvloed en andere mythische symboliek.
Schilderend brengt zij de Chinese mythen en de archaïsche symboliek weer tot leven vanuit een kosmopolitisch ethos:
“Veel van mijn klanten zijn Chinese Amerikanen van de tweede, derde en vierde generatie, die op zoek zijn naar hun culturele achtergrond, een vergeten erfgoed.”
De “gongbi”-stijl die Caroline Young gebruikt is een traditionele Chinese techniek van penseelschildering met aquarel, acryl en gouache verf op Japanse zijde. Deze techniek is bijzonder arbeidsintensief. Door het aanbrengen van opeenvolgende kleurlagen wordt er een kleurintensiteit opgebouwd, die het mysterie van het universum vanuit de Chinese mythen en symbolen toont. Zichtbaar gemaakt bijvoorbeeld in haar vele kraanvogel schilderijen, Chinees symbool voor geluk en lang leven.
Door zich in te leven in de verhalen ontstaan de beelden, zo vertelt Caroline Young:
“Terwijl ik een verhaal lees, ontstaat er een beeld in mijn hoofd en dat is wat ik schilder. En de emoties die ik voel komen tot uiting in de kleuren die ik gebruik.”
Beelddenken in dicht- en schilderkunst
Aan de mythische wegwijzer zijn helende ingrediënten ontleend, in de vorm van het opwekken van vitaliserende krachten tussen mensen en door het leven in de natuur. Deze werkzaamheid duidde ik als een sleutel van levenskunst, “zo binnen zo buiten”.
Daarop voortbouwend reikt de filosofische wegwijzer vanuit de Chinese filosofie als ingrediënt het beelddenken aan, als een ‘mythische logica’ die diverse vormen van expressie kent: het filosoferen in dicht- en schilderkunst. Een boeiende omdraaiing wanneer we deze oosterse benadering van de werkelijkheid met de westerse rationalistische vergelijken, waarin de ‘mythos’ is ‘overwonnen’ door de ‘logos’ van het conceptualiseren en analyseren.
Het beelddenken vermag de opposities, zoals die tussen natuur en cultuur, dier en mens, denken en doen, denken en voelen te overbruggen. Daarmee kan dit ‘mechanisme’ helend werken voor herstel van polarisering en fragmentatie, ontstaan vanuit een eenzijdige rationeel-technische benadering van de werkelijkheid. Vooral door de verbindende en utopische verbeeldingskracht in verhalen, symboliek en rituelen.
De questie: De ziel weer centraal stellen!
Niets is mij zo nabij als de liefde
Aan het begin noch aan het eind
Van binnenuit roept mijn ziel telkens weer:
‘Lanterfanter op het pad van de liefde,
Open de deur voor mij.’
Rūmī (2002, p. 32).
De mythische symboliek en poëtische verbeelding vormen eigenlijk zowel een transculturele brug, als dat zij verbindend werken in de mens zelf. Door de verhalen van Caroline Young te beluisteren en te genieten van haar beelden voel ik ontroering: ze raken mij zowel denkend, voelend, verbeeldend als dat ze een ethos van wereldburgerschap oproepen.
De gesprokkelde ingrediënten op de queeste langs mythische en de filosofische wegwijzers helpen de cirkel van heling op gang te brengen door
- poëtische zaadjes die responsief luisteren en een taal van de ziel laten ontluiken;
- er kan hiermee enerzijds een bedding en richting worden gegeven aan het Promethische vuur van morele verontwaardiging;
- en anderzijds werken natuurbeelden inspirerend en verbindend;
- als symbolen en perspectief gevende verhalen kunnen zij zowel bruggen tussen culturen slaan;
- als tussen natuurlijke en maatschappelijke levensvormen;
- zowel in de buitenwereld op macroniveau, zoals solidaire sociale structuren en vormen van circulaire economie; als voor het aanspreken van
- natuurlijke vitaliserende krachten in en tussen mensen.
Deze zeven aspecten van een helende dynamiek cirkelen rond de questie achter de kwestie: de ziel als spil; als klankkast, als ruimte voor resonantie en als bron voor beelddenken, als vurige verbindende kracht, …
Ter afsluiting een reflectie vanuit een oude tak aan de boom van wijsheid, de zielzorg.
De ziel als resonantieruimte, klankkast
De redacteuren van “In wetenschap van de ziel” (Jorna & Leget, 2015, p. 137-144; 92-94) vergelijken de ziel met een meubelstuk uit een oude erfenis dat niet meer in een modern interieur past …
Wel bij een oude woordenschat, waaruit dichters graag putten, met ‘bloemen uit de mond’ zoals zielevonkje, hartskracht, hartepijn, weemoed, in je schulp kruipen, schaamte, verlangen, schoonheid en troost. Treffend hoe in deze bundel met bijdragen van een afscheidssymposium aan de Universiteit voor Humanistiek, geen definitie van de ziel wordt gegeven. Wel wordt, mede aan de hand van rijke reflecties en citaten uit de literatuur, getoond hoe dichterlijke zielen met archaïsche woorden uiting geven aan bezieling, levensvragen en humanisering.
Het woord ziel, met haar millennia oude wortels in zoveel talen, is onmisbaar in (soul)muziek, dichtkunst
“en al die bronnen van zin en betekenis die onze cultuur voeden”,
maar schittert sinds enige eeuwen van afwezigheid in wetenschappelijke studies:
“Deze grote kracht ontleent het begrip ziel niet aan het feit dat iedereen precies weet wat ermee bedoeld wordt, maar aan het feit dat het begrip een zekere speelruimte laat en niettemin, dankzij haar ouderdom en beproefdheid, tot het collectieve reservoir van grote woorden behoort dat sterk genoeg is om te verbinden met de existentiële laag van ons bestaan.”
De redacteuren refereren onder meer naar poëtische woorden van de Perzische filosoof, dichter en mysticus Jalāl al-Dīn Rūmī (1207-1273), filosofische reflecties van Martin Buber en van Eugen Rosenstock-Huessy en de dagboeken van Etty Hillesum. Zo kenschetsen zij de ziel als kracht van liefde, verbinding van tegendelen en als tussenruimte, waarin (innerlijke) groei zich manifesteert. Soms juist vanuit haar tegendeel, de zielepijn.
Bijvoorbeeld zoals Rūmī schrijft dat pijn in wezen
‘de pijn van afgescheidenheid van de Ene’
is en vreugde de hereniging …
Etty Hillesum schreef vanuit kamp Westerbork:
“Het klinkt bijna paradoxaal: door de dood buiten zijn leven te sluiten, leeft men niet een volledig leven en door de dood binnen zijn leven op te nemen, verruimt en verrijkt men zijn leven”.
En:
“Ik heb ervaren dat men, door al het zware te dragen, het verkeren kan in het goede.”
En hoe herkenbaar en schier alledaags zijn uitdrukkingen als
“… dat wil ik zielsgraag”, “heb ik je op de ziel getrapt?”, “met mijn ziel onder de arm” en “dit snijdt door mijn ziel.”
Ingrediënten voor heling: De paradox van destructie en heling
Zuiver van hart, trekken we, lerend, de wereld door
En raken in de ban van alles om ons heen
Je bent steeds ergens naar op zoek,
maar het ontgaat je
Dat je dat wat je zoekt al bent.
Rūmī (2002, p.53).
In reflectie op het hier geciteerde kwatrijn van Rūmī vat ik de gesprokkelde ingrediënten samen ― als hartskrachten die verbinden, resoneren, visionair inspireren, … ― hoe ze een helende cirkel kunnen mobiliseren.
Zoals Gezelle’s woord “als de ziele luistert” de helende natuurkrachten buiten bezingen, zo opent Rūmī’s liefdesmystiek een venster naar binnen. Zijn kwatrijnen verbeelden hoe mensen voor wijsheid van het hart ontvankelijk worden, zodra zij uit de verblinding van de wereld geraken.
Zou een beweging van heling kunnen ontstaan door zich zowel letterlijk als figuurlijk in het natuurlijke krachtenspel van zowel destructieve als creatieve krachten onder te dompelen, zonder vooropgezette oordelen? Aldus ‘voorbij goed en kwaad’, in Nietzsche’s woorden, is er openheid voor een meervoudig kijken.
Deze queeste wees op de helende dynamiek van morele bewogenheid (pathos) die door de ethos van ‘het goede leven’ richting kan krijgen en de mythische verbeeldingskracht als medium nodig heeft. De utopische vergezichten dienen via meerstemmige dia-logos maatschappelijke vormen te krijgen.
Voorbij ‘meten is weten’!
Eerst heb ik de te beperkte ‘logos’ van het ingezette beleid rond de coronacrisis geproblematiseerd als een reductionistische benadering van ‘het goede leven’.
Waar Rutte tijdens de eerste lockdown met open vizier aangaf
“met 50 procent van de kennis 100 procent van de besluiten te moeten nemen”
― daar lijkt het vizier tijdens de tweede lockdown te zijn gesloten en is de angst voor onzekerheid gaan overheersen. Krampachtig werd de zekerheid van beheersbare cijfers verkozen boven een complex, gelaagd en onvoorspelbaar speelveld.
Vanuit het rationalistische adagium ‘meten is weten’ lijkt men achter de feiten te blijven aanlopen met symptoombestrijding. Een beweging van heling en preventie vraagt van ons de kwestie vanuit meerdere ― sociale, psychologische, historische, ecologische en interculturele ― perspectieven te bezien.
In opeenvolgende technologische revoluties is de blik steeds sterker en op de millimeter op de buitenwereld gericht. De digitale revoluties schraagden ook een ontwikkeling van het levende maatschappelijke en democratische debat tot een technisch-instrumentele kakofonie in een mediacratie, waarbij de machtigen en hardste schreeuwers dreigen te bepalen wat de feiten zijn en wat ‘fake news’.
Pathos krijgt richting door de ethos van ‘het goede leven’
Wijst de eenzijdige aanpak op een gemis aan kennis en handelingsverlegenheid die na wat weken of maanden onderzoek, met het vaccin als een paard van Troje, verholpen is? Of gaat het om een ernstiger verkramping, die alleen door een krachtig pathos opengebroken kan worden?
Dat laatste lijkt onmiskenbaar zo: een lockdown vergrendelt en dempt, creëert bedompte lucht met allerhande bijverschijnselen, zoals spookbeelden en nachtmerrie scenario’s; juist funest voor de weldenkenden.
De complotdenkers, reeds bevangen in doembeelden, zouden ter heling dichter bij hun onderliggend pathos moeten blijven, hun rebellie tegen het verkrampte beleid als een klopsignaal leren duiden. De pathos van morele verontwaardiging dient als wegwijzer wel richting te krijgen door een ethos van ‘het goede leven’.
Om dichter bij het goede leven te komen, heb ik een mythische en een filosofische wegwijzer gevolgd. Op die queeste heb ik een zevental ingrediënten bij elkaar gesprokkeld die mensen ontvankelijker kunnen maken voor die andere werkelijkheid, in Rilke’s woorden de ‘Weltinnenraum’, de dimensie van waaruit verwondering, vragen en verhalen opborrelen, die tot de verbeelding spreekt. Deze ingrediënten kunnen impulsen geven de vicieuze cirkel ― waarin mensen in ‘de strijd tegen’ het corona crisis collectief gevangen zijn komen te zitten ― open te breken en om te draaien naar een ‘helende cirkel’.
Mythos: verbeeldingskracht, visionair en helend
De gekozen dichtfragmenten geven uiting aan een verbondenheid van mens en natuur. Sprekend met de (poëtische) natuurbeelden en het verhaal over het wandelen van het Zoutpad, bracht de kracht van de natuur zowel letterlijk als figuurlijk tot uiting; in haar dubbelheid van destructieve en scheppende krachten. Deze paradox als betekenisvol zien (en haar juist niet rationeel willen verklaren) doorbreekt de beperkende Cartesiaanse logica van “ik denk dus ik ben”, die aan de basis staat van het Verlichtingsdenken.
De besproken dichterlijke natuurbeelden bracht ik in dialoog met het Chinese “filosoferen met het penseel” vanuit een vergelijkbare kern, het beelddenken, als een rijke bron die stimuleert zich anders tot de natuur te verhouden op basis van een ‘mythische logica’.
Dia-logos: tussen de woorden
Zo onderzocht ik de questie achter de kwestie: hoe de eenzijdige technische aanpak zelf een symptoom is van een ziekmakende oude wereldorde. Dit, vanuit de vraag: houdt de klem van ‘sturen op cijfers, de blik gevangen in de ‘objectiveerbare wereld’; en daarmee een andere werkelijkheid verborgen, waaruit juist heling kan ontstaan? Een dimensie die zich niet laat berekenen, noch door ict- en medische technologie beheersbaar is.
Dichtbij en democratisch verdeeld doch in een mediacratie bij velen ondergesneeuwd, is de kunst sensitief te kunnen luisteren tussen de woorden, door met een mythisch oog (van Horus) in de diepte te zien, voorbij de oppervlakte in de onderwereld. Aan het einde van deze queeste blijkt dat geen vage helderziendheid te zijn, maar een vorm van uiterste moed zich in onderstromen te begeven; en daar de duisternis ‘beeldbevrijdend’ af te tasten met de wijsheid van het hart.
Werkelijkheid includeert de ‘Weltinnenraum’!
Het beelddenken en de mythische logica in analoge verbanden te denken, lijken vanuit het rationalisme een ‘primitievere vorm van denken’, terwijl dichters en mystici zoals Rūmī hun wijsheid in die taal van de ziel gieten.
Ook de wijsheid van het hart heeft een medium nodig, opdat mensen zich open stellen voor een onbaatzuchtige liefde en voor de eenvoud van het leven zelf; voor elementaire bronnen van levenskunst, die ondergesneeuwd dreigen te raken, terwijl ze eigenlijk zo dichtbij zijn.
- Jorna, T. & Leget, C. (red.). (2015). In wetenschap van de ziel. Delft: Eburon,.
- Kunneman, H. (2005). Voorbij het dikke-ik. Bouwstenen voor een kritisch-humanisme. Amsterdam: SWP.
- Kunneman, H. (2017). Amor complexitas. Bouwstenen voor een kritisch humanisme II. Amsterdam: SWP.
- Rappard, H. van (2009). Walking Two Roads: Accord and Separation in Chinese and Western Thought. Amsterdam: VU University Press.
- Rappard, H. van (2020). Middenmatigheid: Cultivering van emoties in Chinese filosofie en kunst. Oud Turnhout: Uitgeverij Gompel&Svacina.
- Roemi (2002). Liefde is de weg: Kwatrijnen van Djelal-Oed-din Roemi. (Vertaling uit het Perzisch door Sipko A. den Boer. Utrecht/ Antwerpen: Servire/ Kosmos Uitgevers.
- Vermaak, H. (2015). Plezier beleven aan taaie vraagstukken: Werkingsmechanismen van vernieuwing en weerbarstigheid. Deventer: Vakmedianet
- Winn, R. (2019). Het Zoudpad. Over oude wegen naar een nieuw begin. (Vertaling Annemarie de Vries). Amsterdam: Uitgeverij Balans.
Noten
[1] Bron: Geraadpleegd op 18-02-2021 op https://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/gezelle/ziele.html
[2] Bron: Foto van Argus Fin
[3] Bron: Geraadpleegd op 18-02-2021 op https://www.trouw.nl/nieuws/gezegde-ontkracht-lemmingen-storten-zich-niet-in-de-afgrond~b2e5f69f
[4] Bron: Mykonos vase (Archaeological Museum of Mykonos, Inv. 2240) uit 670 v.o.j.
[5] Bron: Olieschilderij van Henri Félix Emmanuel Philippoteaux (1815-1884)
[6] Bron: Leopold, M. (1976). Vervoeging van zijn. Baarn: Bosch & keuning, Seismogramreeks, p.14.
[7] Bron: Kopergravure van Georg Andreas Böckler uit 1661
[8] Bron: Couplet van een gedicht van Rainer Maria Rilke, geraadpleegd op 23-02-2021 van http://ikmensch.nl/weltinnenraum.htm in Nederlandse vertaling door Heidi Muijen
[9] Bron: Ni Zan Six Gentlemen inkt op papier, 1345
[10] Bron: De schildering van Miao Shan, biografie en citaten zijn afkomstig van het Wijsheidsweb
[11] Bron: Het Wijsheidsweb over de kunst van het bouwen en restaureren van snaarinstrumenten