Heidi Muijen
Een bewerkte tekst van een lezing, gehouden aan de Vrije Universiteit en eerder verschenen in: Voorsluis, B. (red.) (2001). Je reinste werkelijkheid: over hedendaagse mystiek. Zoetermeer: Meinema, pp. 77-99[1].
Het spirituele landschap: strijd of tolerantie?
Het spirituele landschap is aan de ene kant getekend door bloedige godsdienstoorlogen en eeuwenoud, schijnbaar onuitroeibaar fundamentalisme. Kijk naar het Midden-Oosten en de steeds weer oplaaiende strijd tussen Israël en de Palestijnen; of naar de katholieken en protestanten in Noord-Ierland.[2]
Aan de andere kant lijkt deze tijd uit te munten in spirituele tolerantie. Ons kleine landje kent niet alleen honderden kerken van allerlei christelijke gezindten, maar ook moskeeën, boeddhistische tempels en nieuwetijdse bezinningscentra, waar je kunt proeven van spiritualiteit uit alle windstreken. In Rotterdam en andere steden zijn verschillende ontmoetingsplekken te vinden van spiritueel café, kloostertuin tot heksenkring.
De Westerse Verlichting met het vooruitgangsdenken en rationalistische bevrijdingsideaal heeft aan betekenis ingeboet en plaatsgemaakt voor alternatieven. In ‘the global village’ ligt er een bonte keur aan ‘multiculturele verlichtingsverhalen’ binnen ieders handbereik. Die spirituele welvaart roept ook vragen op. Hoe te kiezen? Met welk ander ijkpunt nu de Ratio, na ‘de dood van de Grote Verhalen’, haar vanzelfsprekende alleenrecht op waarheidsvinding heeft verloren en we de periode van ‘de moderniteit’ achter ons laten.
Een postmodern bevrijdingsideaal
Op de multiculturele markt ligt ‘de’ koopwaar uitgestald met verleidelijke boodschappen hoe Verlichting te bereiken door Germaanse, Indiaanse, hindoeïstische en boeddhistische helden tot leven te roepen. Er is ‘de weg van de krijger’ en ‘het pad van de held’ om te bewandelen, er valt ‘de oude wildeman’ in jezelf te vinden of je bij ‘een heksenkring’ aan te sluiten. Een nieuw pantheon omzoomt de weg naar bevrijding. Maar welke boodschap te kiezen, welke waarheid helpt mensen een goede koers te vinden voor de eigen levensreis? Is er wellicht een multicultureel verhaal nodig, een postmodern bevrijdingsideaal, waarmee mensen een ‘transculturele’ spiritualiteit kunnen ontwerpen?
Een nieuw kompas
De vraag die ik in twee bijdragen over deze kwestie centraal stel luidt daarom:
(Hoe) kunnen mensen in het bonte landschap een betrouwbaar kompas vinden? Een kompas voor een ‘spirituele levensreis’, levend vanuit een ‘waarheid’, die in postmoderne en multiculturele tijden geloofwaardig is.
Koersen voorbij mono-culturele verhalen
Zou een betrouwbaar kompas niet gewoon een kwestie kunnen blijven van goede opvoeding en vertrouwen op de traditie van de eigen cultuur en familie? Spiritualiteit was van oudsher een traditionele keuze, waarin de verbondenheid door bloedbanden en met de sociale gemeenschap of ‘clan’ leidend was.
Voor velen blijkt die traditionele band echter niet (meer) bindend of bevredigend te zijn. Wanneer mensen geen vanzelfsprekend vertrouwen meer hebben in de voorgebaande paden van de eigen herkomst, noch in de ratio (alleen) of in externe autoriteiten (zoals politiek, wetenschap en monoculturele religies), dan rijst de vraag of het mogelijk is ‘spiritualiteit’ te baseren op een waarheidsinstantie binnen in ons, onafhankelijk van de traditionele culturele en religieuze identiteiten.
Zou een (eigen)tijdse laatmoderne vorm van spiritualiteit kunnen bestaan uit het verbinden van elementen uit traditionele religieuze wegen van diverse culturen op een eigen weg ‘van binnenuit’?
Spiritualiteit als een bevrijding van de voorgeschreven collectieve identiteit van familie, stam, sociale klasse en cultuur: als een vrije existentiële levenskeuze! Het postmoderne relativisme geeft de vrijheid zelf te kiezen op de multiculturele markt van welzijn en geluk.
Een collectieve of een existentiële richting?
Vanuit het oude beeld van religie roept zo’n postmoderne existentiële invulling van spiritualiteit vragen op: heeft een vrij(blijvend)e keuze voor ieders persoonlijke religieuze richting nog wel iets met ‘ware religie’ te maken? Of veeleer met smaak, gevoel en esthetiek? Gaat het in een eigentijdse vorm van spiritualiteit minder om het vinden van ‘de ware en goede weg’ dan wel om kleur te geven aan een puur persoonlijke levensstijl?
Evenwel: zou het niet beter zijn als ‘postmoderne wereldburger’ algeheel afstand te doen van elk geloof en ‘de naakte waarheid’ onder ogen te zien?
Existentiële (her)ijking van spiritualiteit: leven vanuit het inzicht dat de maatschappelijke functie van religie vooral is om mensen in te lijven in een collectief, dan wel in slaap te sussen, zodat er geen anarchie ontstaat. Een collectieve richting kiezen heeft als voordeel dat mensen niet zelf hoeven te worstelen met de lastige existentiële vragen en een ‘codex’ met politieke, religieuze, sociale en culturele leefregels volgen.
Filosofen zoals Nietzsche en Foucault wijzen op deze disciplinerende functie van religie, waarmee mensen de fundamentele onzekerheid omtrent het bestaan toedekken. Vraagt een existentiële en authentieke leefwijze er niet juist om deze ontnuchterende postmoderne waarheid te omarmen?
Gevolgen van de postmoderne relativering
In vergelijking met andere plekken op de aardbol, lijkt men in Nederland een zodanige relativerende vorm van tolerantie jegens andere culturen, godsdiensten en religies uit te dragen, dat ze ‘onverschillig’ overkomt. Wellicht ingegeven door het sentiment om niet opnieuw in traditionele godsdiensttwisten en fundamentalisme te vervallen.
De relativerende tolerantie lijkt filosofisch te betekenen, dat spiritualiteit uiteindelijk niets met waarheid van doen heeft en uitsluitend tot het subjectieve domein van beleving behoort: behalve het christelijke ‘opium van het volk’ zijn er in de globaliserende samenleving een bonte keur aan spirituele drugs op de markt gekomen.
Schuilt er achter deze postmoderne tolerantie een nihilisme, mogelijk een cynische doodsteek voor elke ‘ware’ geestelijke betekenis van religie en mystiek als een ‘spirituele trip’?
Na ‘de dood van de Grote Verhalen’ is er geen universele betekenis meer te geven aan menselijk zielenheil. Er is voor gelukszoekers elk wat wils: een drug kan evengoed als weg naar spirituele extase.
Verlies van traditionele vormen van betekenisgeving
Het postmoderne perspectief ontmaskert religieuze verhalen, symbolen en rituelen, zoals de wonderlijke verhalen over het leven van Jezus en Mohammed, als politiek misbruikte fictie. Traditionele religies en monoculturele vormen van spiritualiteit verliezen zowel filosofisch als maatschappelijk hun geloofwaardigheid. Een goddelijke openbaring door een profeet geldt niet meer als legitimering voor de rechten van een volk.
De filosofische dood van traditionele religies wil zeggen dat zij precies een traditioneel gegeven zijn, niet meer en niet minder: cultureel erfgoed, dat in het museum mag worden bijgezet. Willen nieuwetijdse vormen van religie vergelijkbaar met de (te) beperkte monoculturele verhalen een spirituele waarheid claimen en daarin meer willen zijn dan het vermarkten van een persoonlijke en collectieve leefstijl, dan is er een vrijheid verbindend ‘multicultureel verhaal’ nodig.
Of hebben we in postmoderne tijden juist het (moderne) verlangen naar een algemeen narratief achter ons te laten? Hebben we te vertrouwen op het proces van globalisering en de postmoderne vervaging van nationale, culturele, religieuze, etnische en politieke warden en grenzen voor lief te nemen? Daaruit zou iets als een ‘spirituele wereldkeuken’ kunnen ontstaan, met een diversiteit aan transculturele en trans-spirituele hapjes op het menu.
Postmoderne spiritualiteit
De postmoderne spiritualiteit zou aldus ‘objectief’ gezien bestaan uit de multiculturele markt van welzijn en geluk, waar vraag en aanbod bij elkaar komen op basis van concurrentie, groepsvorming dan wel ieders ‘allerindividueelste spirituele emotie’. Het ijkpunt voor het spirituele kompas lijkt een ‘subjectieve’ keuze, bepaald door de economische en sociale dynamiek van de groep(en), waarin mensen participeren.
De spirituele wegen die religieuze tradities voorschrijven zijn daarom, ongeacht de eigen inhoudelijke claims, vanuit postmodern perspectief bezien niet veel meer dan een ‘merknaam’ voor je persoonlijke voorkeur en teken dat je bij een bepaalde sociale, culturele en religieuze gemeenschap hoort. Eigenlijk precies zoals met het dragen van een spijkerbroek, ‘bling-bling’ en een mantelpak.
Het biedt een mogelijkheid om uiting te geven aan je lidmaatschap aan een sociale klasse. En aan persoonlijkheid, door te kiezen voor een ‘spirituele kleur’ zoals je ook een stijl kleding draagt, naar favoriete muziek luistert, (merken) cosmetica gebruikt en je huis met design meubelen inricht, enz. Spiritualiteit is dan op zijn best een kwestie van ‘existentiële esthetiek’; en de traditionele religies een soort van ‘retro’ levensstijl.
Welk ijkpunt?
Tegen de achtergrond van de gegeven postmoderne problematisering van een religieuze waarheid, wil ik nagaan of er een eigentijdse vorm van spiritualiteit mogelijk is, die méér is dan subjectieve beleving (een prettig gevoel aan de binnenkant) en een levensstijl ‘aan de buitenkant’ als een esthetische vernislaag. Daarbij is het de kunst niet in oude valkuilen van monocultureel dogmatisme en religieus fundamentalisme te stappen.
De filosofische vraag luidt daarom: hoe kunnen we een nieuwetijdse vorm van spiritualiteit baseren op een ‘existentieel’ en multi-, inter- of transcultureel ijkpunt, in plaats van op een vanzelfsprekende monoculturele waarheid?
Kan een geloofwaardige vorm van (postmoderne, transculturele) spiritualiteit worden opgevat als een existentiële keuze, die niet alleen uiting geeft aan een persoonlijke levensstijl, maar tevens een vorm van (spirituele) kennis (kundigheid) over de werkelijkheid ontsluit?
Een existentiële grondslag voor een inclusieve samenleving?
Deze vraag heeft belangrijke sociale consequenties. Een dogmatische levenshouding ziet religie als ‘codex’ of leer, die vastligt in (door de eigen cultuur) heilig verklaarde teksten en rituelen, die maatgevend zijn voor de wijze waarop mensen, die tot die culturele gemeenschap (willen) behoren, het leven vormgeven. Nu is het de vraag of het mogelijk is, andersom en los van voorgeschreven dogma’s, religie en spiritualiteit als een existentiële levenskeuze te zien en als grondslag te nemen voor gemeenschapsvorming: voor het vormen van een open, multiculturele en inclusieve samenleving.
Is er in die open samenleving een uitwisseling over spiritualiteit mogelijk zonder in fundamentalisme te vervallen noch in segregatie en separatisme, waarbij verschillen onbespreekbaar zijn geworden?
Spirituele openheid als een laatmoderne levenskunst
Hoe is er een includerende (transculturele) spirituele uitwisseling tussen groepen en culturen mogelijk? De voorwaarde daartoe zouden we een laatmoderne levenskunst of existentiële bestaansethiek kunnen noemen, die inclusie helpt bevorderen. De kern daarvoor lijkt mij een open en authentieke (in plaats van collectivistische en de ‘vreemde ander’ uitsluitende) grondhouding te zijn van een kritische hoeveelheid (leiding gevende en maatschappelijk verantwoorde) burgers in de multiculturele samenleving.
Meer dan een luxeartikel is zo’n laatmoderne levenskunst. Mogelijk de enige optie in een globaliserende wereld, waarin transculturele waarden helpen een open, inclusieve samenleving op te bouwen als alternatief voor culturele en religieuze strijd. De onverschillige vorm van tolerantie kan op zijn best leiden tot een nieuwetijdse vorm van verzuiling (‘segregatie’) en een vrijblijvende oppervlakkige New Age spiritualiteit. Wordt deze Hollandse waarde intoleranter dan schuift ze op naar gedwongen ‘assimilatie’ met het gevaar van onderhuidse dan wel openlijke culturele botsingen (‘clash of civilizations’) en oplaaiende religieuze spanningen en godsdiensttwisten.
Openheid naar ‘het andere’ als grondhouding
Geven kleurrijke verschillen tussen mensen en culturen reden tot hoop dat laatmoderne levenskunst met transculturele waarden in principe mogelijk is? Nu geef ik met de titel van dit artikel de richting aan waarin ik die hoop visualiseer: op vleugels van de verbeelding die de ‘waarheid’ als een waardevolle metafoor ziet! Zou die metaforische richting ook ‘een existentiële waarheid’ voor een postmoderne context geloofwaardig kunnen maken?
De titel zinspeelt op een bekende uitspraak van Nietzsche en betekent, dat de waarheid niet naakt is:
Gesteld dat de waarheid een vrouw is (…), klopt het vermoeden dan niet dat alle filosofen, voor zover ze dogmatisch zijn, slecht met vrouwen kunnen omgaan? Dat de afschrikwekkende ernst en de onhandige opdringerigheid waarmee ze tot nu toe de waarheid benaderden, ongeschikte en ongepaste middelen waren om juist een vrouw te gaan versieren? Zeker is het dat ze zich niet heeft laten versieren — en elke vorm van dogmatiek maakt heden ten dage een bedroevende en moedeloze indruk.[8]
Zou het bij een existentiële (en spirituele) waarheid wellicht minder om de inhoud (religieuze kennis) gaan als wel om een spirituele houding van waaruit het leven geleefd wordt? Nu is de gevraagde levenshouding alleen nog maar op negatieve wijze (als ondogmatisch) gekarakteriseerd. Hoe zou deze grondhouding er in positieve zin uitzien?
Nietzsches metafoor
Ik heb Nietzsches visie op de Westerse inadequate want dogmatische benaderingswijze van waarheid als een metafoor ‘getransponeerd’ naar het gebied van religie en spiritualiteit. Ervan uitgaande dat ‘de waarheid gekleed gaat in metaforen’, zal ook mijn waarheid over een ‘transculturele spirituele waarheid’ niet naakt zijn, maar gehuld in metaforen, voorbeelden en citaten. Nietzsche licht een sluier op hoe een adequatere, want niet-dogmatische benadering van (religieuze) waarheid eruit zou kunnen zien.
Een postmoderne waarheidsvinding ontdoet zich van de ernst van een rechtlijnige en rationele benadering, door zich de speelsheid van een verleidingskunst toe te eigenen. Een dogmatische en opdringerige houding stoot af, aldus Nietzsche. Meer hierover in deel 2.
Proefschrift ‘Tussen Magie en Methode’
Ik heb in mijn promotieonderzoek[9] de contouren van een dergelijke ondogmatische grondhouding geschetst. Dit onderzoek gaat over de (meer)waarde van ‘non-verbale communicatiemiddelen’ (zoals deze gebruikt worden in de context van creatieve therapie en organisatietrainingen) teneinde wenselijke veranderingen te bewerkstelligen. Waarin ligt de waarde (en kracht) van muziek, theater, dans en beelden als middelen die in het kader van therapie en organisaties ontwikkelingen tot stand kunnen brengen, op andere (creatieve, indirecte, non-verbale, ‘magische’) wijze dan de ‘directe’ (instrumentele, technische, resultaatgerichte) methoden en verbale veranderingsinstrumenten?In mijn onderzoek stuitte ik op het belang van een open houding van de creatief therapeuten en trainers wat betreft de wijze waarop zij de creatieve middelen intuïtief—empathisch in hun ‘praxis’ toepassen. In die zin veeleer als een kunstenaar of zenleraar dan als een wetenschapper of priester vanuit een vaste leer met dogmatische uitgangspunten.[10] Hierin ligt de parallel met de vraag die in deze bijdrage centraal staat, namelijk hoe er een open en pluralistische (culturele, spirituele) samenleving vanuit een ‘ondogmatische grondhouding’ kan ontstaan, van waaruit er uitwisseling mogelijk is over en vanuit verschillende visies en ‘waarheden’.
Zou spiritualiteit, bezien vanuit die vraag naar een open samenleving, een vorm van ‘praxis’ kunnen zijn, gericht op verbetering van maatschappelijke situaties en menselijke (geestelijke) vermogens, ten behoeve van humanisering en bewustzijn ontwikkeling?
Een Romantische houding van overgave
Ik heb haar in eerste instantie gezocht in een Romantische houding van overgave, in een rehabilitatie van een ‘Dionysische levenswijze’ om met Nietzsche te spreken. Die Romantische grondhouding van versmelting en overgave relativeert de eenzijdige instrumentele houding in technische en dogmatische benaderingen.
Het onderzoeken van een ‘Dionysische praxis’ met toegepaste kunsten verrijkte de vraag: Hoe kan waarheid mensen in een creatief samenspel nietzscheaans ‘verleiden’ in plaats van haar ‘dogmatisch’(als ware leer) te begrijpen?
De ‘creatieve strategie’ doorbreekt het rechtlijnige van een leer en wil de fenomenen recht doen. Dit vraagt een open houding voor wat zich aandient, de kunst van het ‘laten’ verschijnen. Hiervoor is het nodig dat mensen een Rationalistische houding van beheersing los(ser) laten, door de vrije kunsten als een derde stem mee te laten spreken.
Ontvankelijkheid en gelatenheid
Andere filosofen zoals Heidegger zijn in het spoor van Nietzsches creatieve ‘Dionysische waarheidsvinding’ door gegaan en hebben deze gekarakteriseerd als ontvankelijke houding van gelatenheid, waarmee het mogelijk is zich af te stemmen op het ‘zijn’ zelf en op de (vreemde) ander. Het gaat hierbij veeleer om kunstzinnige dan rationele of technische kennisverwerving. Romantisch dienen we filosofisch te verstaan als vermogen om met empathische kwaliteiten op waarlijk uitnodigende wijze op een situatie in te spelen, dat wil zeggen creatief, intuïtief en gevoelsmatig te handelen. Zouden deze ‘zijnskwaliteiten’ ook een spirituele, mystieke leefwijze karakteriseren?
Afgaande op getuigenissen van mystici[12], vat ik mystiek op als een paradoxale zijnsmodus, een houding van ‘zich overgeven én ontvangen’, van leegte én vervulling. Aldus zou de ondogmatische grondhouding kunnen worden gekarakteriseerd als een existentiële houding van openheid, van (dionysische) overgave en ‘extreme’ empathie die tot mystieke eenwording leidt.
Is het mogelijk zo’n grondhouding ook zelf te leren en bij mensen te cultiveren, of word je als mysticus/ mystica geboren?
Mystiek als het realiseren van de Romantische grondhouding
Door mystiek te beschouwen als de ultieme realisering van een open, empathische, creatieve (Romantische) grondhouding, tillen we een sluier op rond het gestelde vraagstuk. Waar de op beheersing gerichte, leerstellige grondhouding leidt tot het verabsoluteren van dogma’s en intolerantie naar andere religies en andersdenkenden, daar maakt een Romantische, mystieke grondhouding de mens ontvankelijk voor … het ‘andere’ en ‘het zijn zelf’!
Bij het cultiveren van een grondhouding van ontvankelijkheid en overgave, gaat het daarom niet om het overdragen van ‘de juiste leer’ (letterlijk de ‘ortho-doxa’). Veeleer om het cultiveren van een grondhouding van existentiële overgave en levenskunst. Kunnen we de vrucht van die levenskunst ook beschouwen als een vorm van spirituele kennis door deelname aan het ‘zijn’? Namelijk door zelf de liefdevolle (spirituele) ordening voor te leven en te zíjn, die men wenst te zien in de wereld (naar Gandhi’s wijze woorden).
Dan zou dit postmoderne spirituele ideaal van het werken met de verbeeldingskracht en de toegepaste kunsten, een geloofwaardig alternatief voor het achterhaalde ‘Rationalistische geloof’ in vooruitgang en technische beheersing van de werkelijkheid kunnen bieden!
Naar een multicultureel ideaal van Verlichting
Bezien als opvoedingsmiddel (Bildungsideaal) kan dit creatieve, spirituele, multiculturele ideaal voor Verlichting problematisch zijn, wanneer we de mysticus als gids kiezen. De mystieke houding betekent immers een houding van ‘zwijgen’ veeleer dan (onder)wijzen.
De mystieke gids wijst in de richting van een ‘woordeloos samenvallen’ met ‘zijn’ of een hoogste ‘zijnswezen’ (god). De mystieke eenwording ligt voorbij alle taal en tekens in een volledige versmelting. Mogen we de mystieke lyriek geloven dan zou die eenwording een volmaakter bevrediging geven dan elke lichamelijke versmelting.
Vuile handen
Het vooruitzicht dat mystieke metaforen, zoals het hemelse huwelijk tussen bruid en bruidegom, ons voorspiegelen — dat het laten opgaan van je kleine ego in een dieper of groter Zelf (ofwel het zijn zelf) een vele malen groter genoegen verschaft dan het consumeren van een aards huwelijk — mag dan aanlokkelijk klinken. Evenwel, wanneer elk woord mystiek gesproken ‘vuile handen’ maakt, laat de mysticus als gids ons met lege handen op onze zoektocht achter.
Maar misschien is dat eigenlijk juist goed, want heb ik niet al te veel gezegd? Maak ik reeds vuile handen door van ‘waarheid’ te spreken? Waar ligt de grens met een fanatieke overtuigingsdrang, die in alle tijden en windstreken zoveel bloed heeft doen vloeien?
Wanneer we ervan uitgaan dat het minder om de inhoud als veeleer om een authentieke en open houding gaat, waarmee een spirituele of religieuze boodschap wordt verkondigd, kunnen we dan de valkuil van arrogantie voorkomen, waarmee een leer van liefde in agressie, onderdrukking en haat zal verkeren?
Mystiek als gids en spiritueel consumentisme
Luidt daarom de beste optie: laat ‘de waarheid’ over spiritualiteit los en maak meer ruimte voor spiritualiteit als open houding en creatieve beleving, voor ‘het mystieke’ als gids. Evenwel: hoe dan de valkuil van de andere extreme positie van postmoderne onverschilligheid te voorkomen? Van het shoppen op de New Age-markt, het zappen tussen verschillende wijsheidstradities; het bourgondisch consumeren, ‘mixen’ en ‘coveren’ van transculturele kunst en exotische spirituele producten en diensten in een ‘authentieke’ levensstijl alias persoonlijke ‘merknaam’.
Hoe is het mogelijk om tussen de Scylla van een dogmatische religieuze opvatting en de Charybdis van een postmodern nihilisme door te koersen? Daartoe is er een vorm van waarheidspreken nodig, een brede of diepe vorm van rationaliteit, die niet als kind met het ongeloofwaardig geworden badwater van het ‘moderne Verlichtingsideaal’ overboord hoeft te worden gegooid. Er is een vorm van spirituele waarheid nodig, die verder strekt dan mystiek zwijgen en ieders individuele beleving!
Een dynamisch ijkpunt voor waarheidsvinding
De vragen bewegen zich in een richting uit het gestelde dilemma te komen door, anders dan vanuit een modernistisch standpunt, niet van een ‘archimedisch punt’ van zekerheid uit te gaan, maar van een dynamisch ‘ijkpunt’! Kan er een ‘spirituele waarheid’ gevonden worden, zonder een absolute waarheidsclaim? De vraag luidt dan: is er een gelijkwaardig en zinvol gesprek mogelijk, een dialoog tussen aanhangers van verschillende religieuze tradities zonder in agressieve of onverschillige reflexen te schieten?
Het vraagstuk zou ook als volgt gesteld kunnen worden: is er een interculturele en interreligieuze dialoog mogelijk, waarbij de ander niet wordt overschreeuwd of aangevallen, maar evenmin zwijgend de rug wordt toegekeerd?
Tussen (mystiek of onverschillig) zwijgen en gelijk willen krijgen
Om deze optie te onderzoeken gaan we ervan uit dat mystiek weliswaar ultieme kennis over de werkelijkheid kan bevatten, maar deze niet in voor derden verstaanbare taal kan communiceren.
Het is daarom de vraag hoe ‘mystiek’ als grondhouding kan worden verbonden met een ‘verschillig’ motief, en wel in een dubbele zin! Als een grondhouding voorbij de onverschillige tolerantie, welke oog heeft voor de waarde van verschillen (diversiteit, inclusiviteit). En als vorm van bejegening en dialoog, waarin het bestaan van verschillende (spirituele) waarheden over ‘het zijn’ ook stem kan worden gegeven.
Een religieus dogma is onverschillig voor ieders persoonlijke beleving. Al wordt iemand er blij dan wel geïrriteerd van — bijvoorbeeld door het gebod om niet afgunstig te zijn op andermans bezittingen — dan wordt dit er niet meer of minder waar door volgens de letter van de leer. Een dogma vormt in die zin de tegenhanger van de mystieke houding en niet—communiceerbare waarheid.
Daarom is het de vraag hoe in het ‘wijze midden’ tussen een leerstellige en mystieke niet in woorden te vangen ‘waarheid’ uit te komen, waarbij de waarde van de religieuze of spirituele boodschap behouden blijft en op open wijze communiceerbaar?
Van religieuze dogma’s naar existentiële wegwijzers
Is er een ander ‘kwaliteitskeurmerk’ waarmee men op de multiculturele markt voor welzijn en geluk een richting kan vinden?
In de geest van de postmoderne multiculturele problematisering van waarheid lijkt mij alleen een ‘existentiële wegwijzer’ geloofwaardig te zijn. Dat keurmerk krijgen we door de vruchten van wijsheidstradities niet dogmatisch op te vatten maar als handelingsmotief volgens het gezegde ‘naar de vruchten kent men de boom’.
Wegwijzers in een existentiële zin verkrijg je door zelf de vruchten van wijsheid te proeven en te beproeven. Door de proef op de som te nemen welke vruchtbare effecten een religieuze of spirituele waarheid heeft op het morele handelen van jezelf en anderen. Door te ondervinden hoe de eigen beleving ermee congruent te maken, zodat het morele gebod een doorleefde existentiële waarheid wordt in plaats van een ‘moreel moeten’ van buitenaf. En door te onderzoeken welke effecten het morele handelen op de gemeenschap heeft.
Een kleurrijk metaforische kleed
De geschetste ‘middenpositie’ gaat daarom voorbij aan zowel een ‘objectieve’ als een ‘subjectieve’ waarheid en richt zich vooral op de wijze van communicatie. Het verwoorden en verbeelden van waarheid is ideologisch en politiek gezien niet neutraal en in politieke boodschappen zijn de gehanteerde begrippen niet onschuldig.
De ‘wijze’ dialogische middenpositie wil zeggen: Een bepaalde grondhouding veronderstelt én bewerkstelligt bijbehorende communicatiepatronen en omgangsvormen. Zoals bij de mystieke houding het zwijgen hoort en bij de dogmatische het overschreeuwen of negeren, zo hoort bij de dialogische grondhouding ook een typerende vorm van communicatie en interactie.
Het metaforische kleed waarin een spirituele waarheid is gestoken bevat aldus op onuitgesproken wijze een ideologisch-politiek voorstel hoe mensen zich in een sociaal verband zouden moeten voegen en verhouden tot elkaar en tot ‘de waarheid’. Deze kwestie onderzoek ik verder in een volgende bijdrage.
Noten
[1] De oorspronkelijke tekst van de lezing is door de auteur herschreven en door WW redacteur Gea Smit geredigeerd.
[2] Het ondergronds sluimeren en dan weer oplaaien van religieuze conflicten lijkt van alle tijden en windstreken te zijn. Waar ze precies opduiken is veranderlijk naar context en tijdsbestek. Sterk tot de verbeelding spreekt de bloedige poging van IS in het Midden Oosten een kalifaat te stichten in de tweede helft van de jaren 2010-2020.
[3] Bron: een heksenkring
[4] Bron: collectieve identiteit
[5] Bron: ruwe opium
[6] Bron: goudstaaf
[7] Bron: personificaties van het Schone, het Ware en het Goede
[8] Nietzsche, F. (1984). Jenseits von Gut und Böse. Werke III. Frankfurt am Main: Ullstein Materialien, p. 11 (eigen vertaling).
[9] Muijen, H. (2001). Metafoor tussen Magie en Methode. Narratief leren in organisaties en therapie. [Universiteit Maastricht dissertatie]. Kampen: Agora.
[10] De ontwikkeling van de creatieve therapie als ‘vaktherapie’ is helaas van deze weg van de toegepaste kunsten met haar creatief-intuïtieve benadering van praktijkkennis afgeslagen en een andere kant opgegaan: namelijk juist wel in de richting van het opstellen van een leer (de ‘evidence based protocollen’ voor DSM-ziektebeelden). En wel op basis van een taalspel (vooral ontleend aan de cognitieve gedragstherapie) dat vreemd is aan de (toegepaste) kunsten en dat ermee moeilijk verenigbaar is, waardoor de beoefenaars van dit ambacht zich in een vervreemdende professionele situatie bevinden. Dat ontkracht van binnenuit! Dat de vaktherapie nagenoeg van de landkaart van de GGZ is wegbezuinigd is in die zin niet vreemd maar wel een verlies. De kracht van het toepassen van de kunsten in humaniserende praktijken wordt op andere plekken opnieuw uitgevonden, zoals in de begeleidingskunde: bijvoorbeeld de Art Dialogue Method, zie [link]
[11] Bron: Hildegard von Bingen
[12] Roob, A. (1997). Het hermetische museum: Alchemie & Mystiek. Hedel: Taschen.
[13] Bron: Rationalistische ideaal van Verlichting
[14] Bron: Scylla en Charybdis
[15] Bron: Wegwijzer