Fred de Haas, tekst, vertaling/ bewerking
Bron: Antilliaans Dagblad, zaterdag 23 mei 2020
deel 1 – deel 2 – deel 3 – deel 4 – deel 5 – deel 6 – deel 7 – deel 8 – deel 9 – deel 10 – deel 11 – deel 12
Gedichten als troost
Altijd zijn er tijden geweest waarin ook de ‘gemiddelde’ mens op zoek ging naar zichzelf en zijn vergankelijke plaats in deze onbegrijpelijke wereld.
Filosofen, kunstenaars, schrijvers en dichters doen dit vaker. Een mens leeft niet van brood alleen. In deze serie heb ik voor u enkele dichters geselecteerd die, nu eens eenvoudig, dan weer iets ingewikkelder, hun visie op de natuur, de wereld, zichzelf en de ander hebben verwoord. Ze zouden aangevuld kunnen worden met honderden andere woordkunstenaars.
Hier reiken een Argentijn, enkele Curaçaoënaars en Arubanen, Fransen en een Chileense en Russin elkaar de hand. Laten we even rust en afstand nemen van het dagelijkse nieuws uit het rampjaar 2020. U hoeft er niet voor naar buiten. Maar wel naar ‘binnen’.
Julio Perrenal
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was, vanwege de dreiging van Duitse onderzeeboten, Curaçao verduisterd, evenals de andere Caribische eilanden. Daarover gaat onderstaand lied dat werd gemaakt door Jules de Palm, Pierre Lauffer en René de Rooy. Ze noemden zich ‘Julio Perrenal’, een pseudoniem dat de beginletters van hun namen bevatte. Het waren jongens van in de twintig die zich afzetten tegen de overheersende invloed van vooral Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse muziek.
Toen Pierre Lauffer werd geboren (1920) was Curaçao nog een kolonie en de Nederlandse invloed was groot. Iedereen kende en zong ‘De paden op, de lanen in’. De jongens hadden bepaald geen hekel aan de Nederlander of de Nederlandse taal. Ze spraken alle drie het Nederlands voortreffelijk, met dank aan de Fraters van Tilburg.
Maar ze wilden vooral ook liedjes in hun moedertaal kunnen zingen en wel op inheemse ritmes. Ze wilden teksten die hun echte identiteit weerspiegelden. En die maakten ze dan maar zelf.
Daarover heeft Jules de Palm geschreven in ‘Julio Perrenal, dichters van het Papiamentse lied’ (De Bezige Bij, 1979). Hierin verscheen ook ‘Skuridat’.
Gitarist Julian Coco – wie herinnert zich niet die geestige, markante man? – verzorgde de muzieknotatie.
Onderstaande Nederlandse bewerking kan ook in het Nederlands worden meegezongen.
Ik heb de laatste strofe hier weggelaten omdat deze te tijdgebonden is.
Dit liedje is ook in het Papiaments berijmd. Daar hield Jules de Palm van. Dan kon je het beter onthouden, vond hij. Pierre, daarentegen, vond het ritme van de taal belangrijker. En dat heeft hij, met veel succes, in zijn latere werk dubbel en dwars laten zien.
Skuridat |
Verduistering |
Awor ku lus a disparsé Si bo ke dal un keiru afó I si bo dal un stap robes Si bo ke pasa un ratu bon Mas hopi kos a sosodé Julio Perrenal |
Nu al het licht verdwenen is En wil je dan toch ergens heen, En als je struikelt, wee, o wee! En als je toch iets leuks wilt doen, En, o, wat is er veel geschied Vertaling/ bewerking FdH |