Fred de Haas, teksten, vertaling / bewerking
Bron: Antilliaans Dagblad, zaterdag 27 juni 2020
deel 1 – deel 2 – deel 3 – deel 4 – deel 5 – deel 6 – deel 7 – deel 8 – deel 9 – deel 10 – deel 11 – deel 12
Richard de Veer
Wanneer de jaren gaan tellen en men de plaatsen uit zijn jeugd bezoekt, wordt men soms gegrepen door een existentieel gevoel van diepe ontroering dat alle afgelopen jaren lijkt te omvatten. Wat voor mij op zo’n moment de Domtoren van Utrecht betekende, was de Hooiberg voor de Arubaan Richard de Veer.
Zijn Hooiberg was een rots in de branding en de ultieme metafoor voor het thuiskomen.
Richard de Veer (1929-2014) stond altijd voor zijn moedertaal op de bres. Hij belde mij ooit op toen ik bezig was aan de samenstelling van een bloemlezing met gedichten en verhalen over het zoeken naar een eigen identiteit (‘Ta ken mi ta / Wie ik ben, In de Knipscheer, Haarlem, 2011) en deelde me onomwonden mee dat hij zijn ‘Oda na Hooiberg’ in het Papiaments had geschreven en geen fiducie had in een Nederlandse vertaling.
In goed overleg hebben we toen besloten dat ik mijn best zou doen en ervoor zou zorgen dat de kwaliteit van zijn vorm en inspiratie niet verloren zou gaan in het Nederlands.
Oda na Hooiberg |
Lofdicht op de Hooiberg |
Sinta den stupi di mi wela O, wardado di Playa! Ora mi ta core auto Den tempo di awacero Despues flor di kibrahacha O, mi guia di tur dia Awor, cada mi yega dj’afo |
Ik zit voor het huis van mijn oma, O, hoeder van Oranjestad, Als ik in mijn auto rijd En in de regentijd Dan dekt de kibrahacha O, dagelijkse gids van mij, En altijd als ik uit den vreemde kom |
Richard de Veer |
Vertaling/ bewerking FdH |
[1] Bron: De Hooiberg — foto Bjørn Christian Tørrissen