Fred de Haas, tekst, vertaling/ bewerking
deel 1 – deel 2 – deel 3 – deel 4 – deel 5 – deel 6 – deel 7 – deel 8 – deel 9 – deel 10 – deel 11 – deel 12
Goede wijn behoeft geen krans. In het poëtisch werk van de gelauwerde Curaçaose dichter Luis Daal (Curaçao, 1919-Den Haag, 1997) zijn de woorden eenvoudig, onopgesmukt en even gewoon als de voorwerpen die ze aanduiden: een verlaten put, een kerkhof …
Ze vormen beelden die de poëtische geladenheid van dingen, waar de voorbijganger vaak achteloos langs loopt, aan ons openbaren.
Het eerder op het Wijsheidsweb gepubliceerde Ajó pa sémpr verscheen in de tweetalige bundel Na Ora Oradu/ Te juister stonde, (Flamboyant/P, 1976), gedichten van Luis Daal in de vertaling van Fred de Haas.
Ook het gedicht Flor di boka, een doorvoelde ode aan zijn moedertaal het Papiaments, maakt deel uit van deze bundel.
Flor di boka |
Uit mijn mond een bloem |
Mi ta habrakabu, bèrdè, Ora ku mi alma Bo n’ta korda mas e tempu Kwántu expreshonnan straño I despwés – i te ainda – |
Is het waar, dat ik je radbraak, Toen mijn ziel zich voelde groeien Weet je nog die tijd, dat Wat een gekke dingen Daarna – tot nu – |
Luis Daal |
vertaling/ bewerking FdH |
[1] Bron: Luis Daal (1919-1997), Werkgroep Caraïbische letteren