Van kwestie naar questie naar queeste
Heidi Muijen
Wijsheidsweb, Queeste en Questies, 15 mei 2018 – update 10 januari 2021
Voor levenslessen in levensmoed bij persoonlijke en maatschappelijke kwesties helpt het te kijken in de spiegel van mythen en tragedies, zoals Hamlet, Antigone, oorsprongsmythen en heldenverhalen zoals die van Theseus en zijn queeste in het labyrint.
Aan dit laatste verhaal ontleen ik, als vervolg op de levenskunst achter een kwestie een onderzoekende ‘questie’ – een filosofische vraag of levensvraag – te horen, drie mythisch-filosofische wegwijzers: deze wijzen een richting hoe achter een kwestie een questie te horen, die tot een ‘queeste’uitnodigt, een ontdekkingsreis zoals de mythische helden en heldinnen ondernamen met beproevingen en magische helpers.
In mijn filosofische praktijk Thymia heb ik de waarde beproefd van de verbeeldingskracht bij het begeleiden van mensen in hun persoonlijke en professionele groei. Mijn begeleidingswerk vormde de bedding voor de ontwikkeling van de mythisch-filosofische spelvorm Mens, ken je zelf! en de ont-dekkende dialoogtafel Wat is de kwestie? wat is de questie!
Art Dialogues
In mijn betrokkenheid bij de masteropleiding begeleidingskunde, heb ik – rond de speeltafel en samen schrijvend – die benadering met collega’s verder ontwikkeld als een ontwikkelingsgerichte Art Dialogue methode: door in de dialogen rond het verkennen van maatschappelijke en persoonlijke kwesties ook symboliek, mythen en kunst te betrekken. Die Art Dialogues helpen de filosofische vragen en vooronderstellingen als questie achter kwesties te ont-dekken en deze te verrijken met de beelden en metaforen van mensen en hun vragen.
Het beluisteren van beelden en symbolische lagen onder de letterlijke taal vormt als het ware een intelligentie van ‘mythos’, die samen met de ‘pathos’ en morele bewogenheid van mensen – die bij een kwestie betrokken zijn – een urgentie vertolkt. Die ‘ethos’ van betrokkenen vormt een belangrijke bron waarmee de kwestie in een dia-‘logos’ ontrafeld kan worden, zo bleek in onze begeleidingspraktijken. Een questie kent geen eenduidige ‘oplossing’ van ist naar soll. Veeleer vraagt een questie een ‘queeste’ – een ont-dekkende route met omtrekkende bewegingen en het verkennen van onderstromen en naar de oppervlakte brengen van lagen onder de kwestie. In een queeste kan een goede koers samen met betrokkenen gevonden worden, bijvoorbeeld door politiek theater.
Het samenspel van deze ‘intelligenties’ – pathos, mythos, ethos en logos – heb ik met collega’s als een begeleidingskundige benadering uitgewerkt en beschreven in vakbladen onder de noemer van ADM (Art Dialogue Methods) en ‘methodologie van de morele bewogenheid‘.
In mijn reeks Queeste en Questies, waarin ik maatschappelijke kwesties bespreek, volg ik eveneens een ont-dekkende route via een mythische en een filosofische wegwijzer. Hieronder licht ik de mythische wijsheid van die wegwijzers toe.
Kwestie: heilzaam venijn, ethos voor het goede leven!
1. Welke tot onderzoek aansporende filosofische of levensvraag, de questie, houdt zich schuil achter een kwestie?
Bij het vinden van de questie achter een kwestie is het goed gevoelig te zijn voor wat hoogleraar humanistiek Harry Kunneman ‘zachte klopsignalen’ heeft genoemd.
Misschien zit er daarom wel een heilzaam venijn in het staartje van een kwestie: het schrijnende en zeurende gevoel dat je blijft achtervolgen ondanks dat er een verklaring of ‘oplossing’ voor de kwestie was gevonden. Er blijft iets knagen terwijl je er ‘klaar’ mee dacht te zijn; het raadselachtige, paradoxale, strijdige, wat zich verzet tegen de pragmatische of logische oplossing. Als je ’s avonds in de spiegel kijkt, zie je twijfel, wanhoop of verontwaardiging over de juistheid van de beslissing of de gekozen koers.
Laten we deze frictie tussen kwestie en oplossing, de speling in het ‘uitgerolde’ plan, waarin zich de questie kan aandienen, spiegelen in een mythisch verhaal, waarin dit gegeven op symbolische wijze aan de orde is.
In de mythe lezen we hoe het Theseus, zoon van de koning van Athene, Aigeus, was gelukt wat andere helden niet lukte: hij ving de dood en verderf zaaiende dolle stier, voerde hem naar Athene en offerde hem in Delphi aan Apollo. Dan raadpleegt hij eerst het orakel van Delphi over zijn voorgenomen reis naar Kreta om daar ook de Minotauros te doden, zoals helden plegen te doen, alvorens zijn missie te aanvaarden. Dit hybride wezen, half stier half mens, verslond iedere zeven (of volgens andere bronnen negen) jaar Atheense mensenoffers, ten gevolge van de verschuldigde oorlogsschatting van het koninkrijk Athene aan Kreta.
Een raadselachtige spreuk krijgt hij van de Pythia — de priesteres van de Apollotempel — mee:
“Uw onderneming zal een gunstig einde kennen wanneer gij de liefde tot uw leidsvrouwe kiest.”
Uit: De Speelwijzer van ‘het Droomspel’ van Mens, ken je zelf
Ondanks dat de zin van Pythia’s raadgeving hem ontging, bleef Theseus trouw deze orakelspreuk als een mythische wegwijzer volgen! Hij ging in op de avances van de schone prinses Ariadne van Kreta, die hem van goede raad voorzag hoe zijn missie te volbrengen! Zou haar liefde die leidsvrouwe zijn waarover de Pythia had gesproken?
Questie: pathos en het verduren van de versluiering!
2. Hoe helpen morele gevoelens (weemoed, schaamte, schuld, …) de questie achter de kwestie als een oproep (moreel appèl) te verstaan, die uitnodigt tot een ont-dekkingstocht, een queeste?
Paradoxaal genoeg wees de orakelspreuk Theseus de weg ondanks dat hij haar niet begreep! Op vergelijkbare wijze kunnen wij de duistere, vage en strijdige gevoelens in onze ziel proberen te verstaan als een orakelspreuk!
Deze tweede mythisch-filosofische wegwijzer vraagt van ons vertrouwen in het ongewisse: dat we de juiste richting vinden door te luisteren naar het morele appel van emoties. Juist doordat achter morele gevoelens, zoals ‘weemoed’, ‘eer’, ‘schaamte’, ‘schuld’, ‘liefde’, … een belangrijk levensthema schuil gaat, kan dit versluierde gevoel, ons helpen de levenskoers te bepalen. Als een ‘gecodeerde boodschap’ hebben we haar in de diepte van de ziel mee te nemen, tot ze zich prijs geeft! We hebben de onzekerheid en het knagende van wroeging, wraak, weerzin, en andere morele impulsen te verduren en deze e-moties (impulsen tot beweging, tot een actie) als ‘versluiering’ van een belangrijk levensthema te zien. Voor het ont-dekken van die diepere laag is de levenskunst van amor fati essentieel, de liefde voor het levenslot, zoals de oude filosofen dat leerden. Die liefdeskunst belooft dat de omarming van het onbegrijpelijke, onverkwikkelijke en onvermijdelijke, een sleutel aanreikt voor het ontrafelen en ontraadselen. Dat vraagt een diep vertrouwen in de levensreis, dat levensraadsels zich gaandeweg openbaren.
Toch vraagt zulk argeloos vertrouwen nog een andere deugd: het opmerkzame oog voor schijnbaar onbelangrijke details. Ook die levenskunst leert ons de mythe van Theseus!
Door Theseus’ onopmerkzaamheid vond zijn vader Aigus immers de dood!
Koning Aigeus van Athene ontvangt van de Pythia in Delphi de raad geen kinderen te krijgen, omdat een nakomeling zijn dood zou betekenen. Toch besluit Aigeus in het geheim te trouwen en krijgt een zoon: Theseus.
Uit: De Speelwijzer van ‘het Droomspel’ van Mens, ken je zelf
Queeste: mythos en het moedig aanvaarden van de weg van de held(in)!
3. Hoe biedt de spiegel der mythe een rode draad naar het centrum van het labyrint van levensvragen; naar de kern van de questie?
De derde mythisch-filosofische wegwijzer is de noodzakelijke evenknie van Theseus’ argeloosheid (avontuurlijk vertrouwen in het welslagen van zijn missie) namelijk arglistigheid!
Wat leert de mythe over beide kwaliteiten, argeloosheid en arglistigheid, voor de koersbepaling in het labyrint van het leven?
De mythe vertelt over een noodlottige verwikkeling rond het (mis)verstaan van de orakelspreuk “Uw onderneming zal een gunstig einde kennen wanneer gij de liefde tot uw leidsvrouwe kiest.”
Pas in de loop van de tijd ontdekt Theseus die diepere laag van betekenis. Als door een karmatische rode draad blijken de levens van hemzelf en zijn geliefde Ariadne verknoopt te zijn met elkaar en met de tragiek die in en tussen de ouderlijke generaties plaatsvond.
Die tragiek begon met het verzuim van koning Minos de goddelijke stier aan de god Poseidon te offeren. De vertoornde god liet Minos’ vrouw Pasiphaé verliefd worden op de goddelijke stier; uit welke verboden liefde de Minotauros, half stier half mens, geboren werd. Deze smaad, die het zonlicht niet kon verdragen, trachtte het koningsgeslacht van Kreta te verbergen, door de hofarchitect Daedalos een labyrint te laten bouwen, waarvan niemand de geheime wegen kende.
Theseus slaagde er toch in, dankzij de liefde en de draad van Ariadne, die de geheime kennis immers ook bezat! Door deze draad van de prinses van Kreta gelukte het Theseus, na het doden van de Minotauros, de weg terug te vinden. Het gelukkige liefdespaar ging samen scheep op weg naar Athene. Wanneer zij op het eiland Naxos voor een verpozing voet aan wal zetten, keerde het lot zich evenwel tegen hen: de god Poseidon eiste de schone prinses voor zich op!
Bedroefd vaart Theseus verder. Hij vergeet de afspraak die hij met zijn vader heeft gemaakt, het witte zeil te hijsen, ten teken van een gunstig verloop van zijn reis. Zijn vader Aigeus ziet de zwarte zeilen als teken van rouw. Uit verdriet om het vermeende verlies van zijn zoon, stort hij zich in zee … Ter herinnering aan dit noodlottige gebeuren heet de zee bij Athene de Egeïsche Zee.
Uit: De Speelwijzer van ‘het Droomspel’ van Mens, ken je zelf
Het was een gebrek aan arglist, in de vorm van Theseus’ onopmerkzaamheid en gedachteloosheid, die maakte dat het noodlot kon toeslaan. De noodlottige verknoping lag mogelijk reeds bij het aanvaarden van zijn missie de Minotauros te doden. Dit wezen in het Labyrint vormde immers de belichaming van morele schuld door de (verboden) liefde en strijd tussen rivaliserende koningsgeslachten (van Kreta en Athene).
De mythische plot van het verhaal toont hoe zich een kluwen van tragische gebeurtenissen en verwikkelingen ontrold; van eerzucht en jaloezie, offer en (on)dankbaarheid, boete en schuld, schaamte en vergelding. Filosofisch inzicht in die mythische plot bevat een wegwijzer hoe de loop der gebeurtenissen mogelijk te keren?! Amor fati ofwel de liefde voor het levenslot betekent dat de mythische tragiek levenslessen bevat hoe de verwikkelingen van levens (Theseus, Kreta, Aigus en Minos en Pasiphaé) zowel in persoonlijke zin samenhangen als met ethische dilemma’s en politieke strijd (de oorlogsschatting van Athene aan Kreta). De mythische plot omvat het strijdige tussen de menselijke gewoontewet en de eeuwige natuurwetten:
Weeft Ariadnes draad van liefde niet alleen verbondenheid, maar ook scheiding en verlies? Is door het weven van deze draad haar levenspad tevens verbonden met de schuld die haar vader Minos op zich heeft geladen door niet de goddelijke stier van Poseidon te offeren maar een gewone zwarte stier? Ligt hier het begin van haar tragische lot op het eiland Naxus, waar zij haar geliefde verliest wanneer de god Dionysos de prinses van Kreta voor zich zelf opeist? Of is het zaad van dit krachtenspel tussen goden en mensen al eerder gezaaid toen de moeder van Minos, prinses Europa, zich liet inpalmen door Zeus in de gedaante van een stier?
Uit: De Speelwijzer van ‘het Droomspel’ van Mens, ken je zelf
De mythische symboliek maakt levensvragen en het weerbarstige van het bestaan aanschouwelijk en invoelbaar. Zo toont de mythe van Theseus dat levensthema’s intergenerationeel doorspelen naar de kinderen, en hoe die de schuld trachten te vereffenen. Deze derde mythisch-filosofische wegwijzer leert dat voor de levenskunst van amor fati niet alleen onverschrokkenheid nodig is maar ook een alerte filosofisch onderzoekende geest, die de levensraadsels wil ontraadselen.
De mythische verhalen zijn in letterlijke zin absurde fictie; in symbolische zin vertellen ze over de onverbrekelijke samenhang van levensgeluk en tragiek. Willen we het geluk smaken hebben we ook de prijs te betalen, in de vorm van gemis, verdriet, pijn, verraad, … De strijd en de verzoening, de verlokkingen en beproevingen uit de heldenverhalen weerspiegelen vooral de morele vragen en strijdigheid in de diepte van de ziel, die de mens op de queeste in het labyrint heeft aan te gaan.
De drie mythisch-filosofische wegwijzers helpen bij het vinden van een wijze weg en goede levenskoers in de woelige wateren van de menselijke ziel, in het strijdige en soms onverzoenlijke tussen trouw en ontrouw, hoop en wanhoop, afgunst en gunst, moed en lafheid, vrij en gebonden zijn …
[1] Bron: the-myth-of-theseus-and-minotaur, Round Attic drinking cup, 450–440 BCE