Opgedragen aan de twee mensen die mij zo liefdevol hielpen mijn bestemming in het leven te mogen vinden, aan Marco de Vries en Elly Salomé
Kathy Anita de Vries
Een prachtig begrip dat al iets van een belofte van troost in zich draagt.
Ik zou de inleidende hoofdstukken schrijven, waarbij ik onmiddellijk dacht aan Buber en mijn aandacht feilloos getrokken werd naar het boekje van Aubrey Hodes waarin hij vertelt van zijn ontmoetingen met Buber. Ik wilde de sfeer proeven, de intensiteit voelen van deze zinderende ontmoetingen.
Sterker nog: in het verdriet van de grote leegte die Elly in mijn leven achterliet, verlangde ik ernaar. De ontmoetingen van deze twee mensen raakten de kern van dat, wat als heimwee in mij hunkerde, nabijheid. Mijzelf weer opnieuw verbinden, het verlies had mij als het ware losgekoppeld van alles wat mij aan de aarde bond.
Het raakte aan Elly’s eigen pijn van de laatste jaren: niet meer verbonden zijn, teveel moeten opgeven van datgene en diegenen die in haar eigenheid leefden. De schokken waren te groot geweest om ze door de tijd te laten integreren in haar wezen, haar innerlijk leven.
Dat is de pijn, het psychisch leed dat wij, als zijnde de naaste in het leven van ouderen of beter nog van ieder mens die ons pad kruist, niet mogen ontkennen. Het is de pijn die wij niet mogen doorschuiven naar lege opmerkingen als: het hoort er nu eenmaal bij. Of komt het ons beter uit om dat te zeggen?
Wij mogen onze ogen niet sluiten, integendeel, deze pijn vraagt om erkenning door middel van ogen, die willen zien en een hart, dat zich niet verdicht uit angst voor het niet weten.
Mijn huisje mocht op zondag een pleisterplaats voor haar zijn…
[1] Bron: Elly Salomé