Mensis Iunius, zomermaand, rozenmaand
Machteld Roede
calendarium 1, calendarium 2, calendarium 3 en calendarium 4 — januari 1, januari 2 en januari 3 — februari 1, februari 2 en februari 3 — maart 1, maart 2, maart 3, maart 4 en maart 5 — april 1, april 2, april 3 en april 4 — mei 1, mei 2, mei 3, mei 4 en mei 5 — juni 1, juni 2, juni 3 en juni 4 — juli 1, juli 2 en juli 3 — augustus 1, augustus 2 en augustus 3 — september 1, september 2, september 3 en september 4 — oktober 1, oktober 2, oktober 3 en oktober 4 — november 1, november 2, november 3 en november 4 — december 1, december 2, december 3 en december 4
Mei 2022, upgrade september 2025
Enkele jaarlijkse dagen uitgelicht (vervolg)
De dag van de Oceanen (vervolg)
Bedreigingen en bescherming[1a]
De mensheid vermeerderen, evenals haar kennis en techniek, en ook het gebruik van de zee. Dit leidt helaas tot een steeds grote achteruitgang van de oceanen en alles wat daarin leeft.
In de indrukwekkende film Ocean van David Attenborough (première 8 mei 2025) gaat de een overweldigende kleurige onderzeewereld over in een trieste grauwe woestenij als gevolg van de buitengemeen verwoestende activiteiten van supertrawlers. Hoe verstorend de mens werkt komt indringend binnen. Aan het einde van de film meldt de 99-jarige Attenborough echter verheugt dat oceanen zich goed en onverwacht snel kunnen herstellen. Wanneer 30% wordt beschermd zijn de oceanen weer gezond te krijgen.
Een aantal van de bedreigingen en een mogelijke aanpak wordt kort genoemd
Enorme hoeveelheden kleine kreeftachtigen (kril) vormen een belangrijke voedselbron voor walvissen, pinguïns, robben en een groot aantal vissoorten. Walvissen bemesten met hun dagelijkse duizenden kilo’s poep de oceanen. Bij Antarctica wordt nu massaal krill uit het zeewater gehaald voor de productie van huisdiervoeding. Walvissen dreigen te verhongeren. Het slaat totaal de fundering weg onder het hele mariene ecosysteem.
Zeegrasvelden versterken de bodem, beschermen de kust en slaan grote hoeveelheden CO2 op. De onderwaterplant biedt diverse soorten een woon- en schuilplek. Van het zeegras in de Oosterschelde verdween echter mede door de Deltawerken in 40 jaar 98%. Er zijn hersteloperaties gaande, waarbij 2.000 elders geoogste kernen zeegrasvelden getransplanteerd worden naar dertien nieuwe locaties. Er is hoop; zeegras is sterk; verloren scheuten groeien makkelijk weer aan.
Koraalriffen zijn van levensbelang. Koraal bedekt weliswaar nog geen 0,2% van de oceaanbodem, maar 25% van al het leven in de oceanen leeft in en rond het koraal. Ze bieden kustbescherming, en honderden miljoenen mensen zijn ervan afhankelijk voor voedsel en inkomen.

Rifkoralen zijn kleine poliepen die in symbiose leven met micro-algen die het koraal de kenmerkende kleuren geven. Deze zetten licht om in voedingsstoffen die het koraal gebruikt om riffen te bouwen. Belangrijk is schoon, helder water met de juiste temperatuur en voldoende licht. Koralen komen daarom voornamelijk in tropische wateren voor. De koraalbedekking, het percentage van een rif dat is bedekt met levend koraal, is een belangrijke graadmeter voor hoe gezond het koraalrif is,
Koraal heeft zich miljoenen jaren weten aan te passen aan langzaam veranderende omstandigheden. De huidige klimaatverandering gaat echter veel te snel. De opwarming van de aarde leidt tot aanhoudende recordtemperaturen van het zeewater. Deze voortdurende hittestress veroorzaakt afstoting van de onmisbare algen, waardoor al 84% van de riffen dramatisch is verbleekt. Duurt de verbleking te lang dat sterft het koraal, en al snel verdwijnt het rijke diverse leven rond het koraal.
Het 2300 km lange Great Barrier Reef — het grootste koraalrif ter wereld voor de kust van Queensland in Noordoost Australië — gaat al veertig jaren in een steeds sneller tempo achteruit; steeds meer koraal is dood. Augustus 2025 bleek de coral cover in de laatste anderhalf jaar extreem afgenomen, op sommige plekken tot minder dan 30%.
Bovendien ontstaat schade omdat het warmere zeewater door het absorberen van broeigassen zuurder wordt, door meer en heviger stormen, en door een grote uitbraak van koraal etende zeesterren. Andere bedreigingen vormen rioolwater dat in zee uitmondt en verstoringen door bouw langs de kusten en het aanleggen van windparken en onderzeese kabels.
Ook de Caribische koraalriffen gaan hard achteruit, het ecosysteem is totaal uit balans. Ook de riffen bij Bonaire, nog in tamelijk goede conditie, worden bedreigd. De toename van de kleine bevolking en van het toerisme veroorzaakt veel vervuilend bouwafval in de kustwateren, terwijl 80% van steeds meer rioolwater naar het rif spoelt. Getracht wordt de riffen te behoeden voor de neerwaartse spiraal door betere waterzuivering, strenge regels voor kustontwikkeling, en herstel van plantenetende vissen en zee-egels ter bestrijding van het dreigende overwoekeren door een bepaalde algensoort.
Koraal kan herstellen; een complex proces, dat mede afhankelijk is de omvang van de aangerichte schade. Het groeit echter slechts langzaam, gemiddeld 1 tot 3 cm per jaar. Gelukkig lijken verschillende initiatieven voor herstel en bescherming van aangetaste riffen succes te hebben. Er lopen meerdere projecten, ook op Curaçao en Bonaire. Zoals in het laboratorium de in zee gelijktijdig massaal uitgestoten hoeveelheden sperma en eitjes bijeenbrengen, het vervolgens in kraamkamers onder water opkweken van de koraallarven en dan uitzetten. Of het transplanteren van van elders gehaalde koraalfragmenten op gecreëerde kunstmatige riffen.
De oester leeft vastgegroeid aan een hard substraat in helder, rustig zout water. Ze hechten zich ook op al gevestigde oesters waardoor tenslotte oesterbanken ontstaan; hierop hechten zich anemonen. Als meerdere zeedieren planten oesters planten zich voort door een massale externe bevruchting wanneer tegelijkertijd zaad- en eicellen in het zeewater worden loslaten. Door de honderden miljoenen larven kan een rif snel groeien.
Oesterriffen spelen een cruciale rol in het ondersteunen van het mariene ecosysteem. Ze filteren met hun kieuwen het water, bieden schuilplaatsen en voedsel voor jonge visjes en trekken andere zeedieren aan. Oesters zijn als de kanarie in de kolenmijn: ze gedijen niet in verzuurd, in vervuild water.
Ooit bood de Noordzee ruim 20% harde ondergrond waar de oesters zich aan hechtten. Door overbevissing en vervuiling bestaat de bodem er nu vrijwel alleen uit zand en aan de zo bloeiende oestervisserij kwam een einde. Alleen in Grevelingen bleven de platte oesters, maar die zijn besmet met een parasiet en mogen niet in de Noordzee worden uitgezet.
Initiatieven om nieuwe oesterriffen te creëren zijn het plaatsen van oestertafels op de fundering van windparken en golfbrekers, het uitzetten van oesters op substraat, of het afzinken van een kunstmatig rif beplakt met oesters. 60kg oesters is uitgestrooid; lege mosselschelpen zijn gestort als vestigingsplaats voor oesterlarven. Met vissers is afgesproken dat ze deze gebieden met rust laten.
Begin september 2025 is in de haven van Rotterdam een half miljoen platte oesters gehecht op stenen uitgezet. Gekweekt door larven los te laten in zeecontainers vol stenen waar ze zich op hechtten. Slaagt deze proef dan worden in 2006 op de zeebodem elektriciteitskabels met oesters op stenen verstevigd.
Overbevissing is een probleem op de meeste wereldzeeën, zoals in het visgebied voor de oostkust van Newfoundland. Bij overbevissing wordt meer weggevangen dan een vispopulatie kan aanvullen door natuurlijke voortplanting en visbestanden storten ineen. Door overbevissing raakte is 37,7% van de visbestanden in de Noordzee leeg. Er kwam herstel door plaatselijke visquota en een verkleining van de vissersvloot, zij het nog niet voldoende voor de standen van kabeljauw, wijting en schelvis. Er zitten er te veel boten in de centrale zuidelijke Noordzee; de financiële belangen zijn groot. Er is veel vijandige concurrentie; moedwillig worden netten van boten uit andere landen stukgemaakt.
In Gambia ervaren de lokale vissers met hun kleine houten boten onrechtvaardige concurrentie van de grotere trawlers uit onder andere Egypte en China. De buitenlandse schepen negeren de exclusieve rechten van de Gambianen op hun kustgebied. Ze hebben al meer dan de helft van de Gambiaanse netten kapotgesneden; ze vissen waar ze maar willen, en vangen met niet goedgekeurd vistuig te kleine vissen. De visstand daalt. De overheid grijpt nauwelijks in.
Al jarenlang zijn er hevige discussies over de impact van de uiterst vernietigende bodemtrawlervisserij. Hierbij trekken grote vissersvaartuigen met zware kettingen een enorm visnet over de zeebodem en verwoesten zonder enige selectiviteit alle biodiversiteit. Een lege, grauwe woestenij blijft achter, een dodenakker (zie de film Ocean). De industriële supertrawlers zijn ware drijvende fabrieken die gedurende lange tijd op zee blijven en daar al de vis bewerken en verpakken, tot zo’n 250 ton per dag. Een capaciteit als van tientallen kleinschalige duurzame vissersschepen. Bij deze techniek het brandstofverbruik hoog, wat slechts rijkere landen zich kunnen permitteren. Het vergroot de sociaaleconomische ongelijkheid tussen visserijlanden.
Een zeker niet ondenkbaar bijkomend gevaar is dat door het intens loswoelen van de zeebodem extreme ongewenste hoeveelheden CO2 in het zeewater vrij zouden komen en uiteindelijk in de atmosfeer. Afkomstig van millennia lang in de bodem opgeslagen planten- en dierenresten.
Door de fysieke schade die de trawler op de zeebodem toebrengt pleiten veel landen voor een uiteindelijk totaal verbod op bodem beroerende visserij. Wel moeten de vissers mee kunnen denken en tijd te krijgen om terug te schakelen naar minder schadelijke technieken. Wie spreekt namens de zee?
Een alternatief is het pulsvissen, waarbij een net elektrische prikkels geeft. Door de stroomstootjes verkrampen de vissen een seconde en zwemmen het net in. Bij een relatief klein deel van de kabeljauw raakt helaas door de spiercontractie de ruggengraat overbelast en breekt.
Windmolenparken voor het opwekken van duurzame energie veroorzaken veel verstorend lawaai. Bij de aanleg, waaronder het boren om pijpleidingen naar het land te leggen en bij werkzaamheden voor het onderhoud. Daarentegen is een voordeel is dat de fundamenten kansen bieden voor schelpdieren om zich te hechten, wat weer vissen aantrekt, zoals minstens 200 diersoorten in de wateren rond scheepswrakken leven.
Een bijkomend probleem vormen de jaarlijks duizenden nachtelijke botsingen met trekvogels die met miljoenen de Noordzee overtrekken. De ’s nachts onzichtbare rotorbladen van de windturbines zijn dodelijk. Rijkswaterstaat startte een project om tijdens de trek na zonsondergang honderden windmolens ver op zee vrijwel tot stilstand te brengen. Het is een kostbare onderneming; het uitschakelen mag niet de stroomvoorziening verstoren. Daarom bestuderen experts het vlieggedrag om een drempelwaarde van de grootte van de verwachte vogelstroom te bereken.
Voor de ontginning op plekken waar op meer dan 1800 m diepte talloze miljoenen jaren oude knollen liggen vol mangaan, koper, zilver, nikkel en kobalt. Begin 1960 werd hier tijdelijk mee geëxperimenteerd. Nu essentiële grondstoffen aan land uitgeput raken en technieken sterk zijn verbeterd groeit een nieuwe interesse. Mijnbouwschepen moeten de knollen gaan opzuigen en via een opstijgbuis naar het zeeoppervlak brengen. Met de inzet van vier zulke mijnmachines kunnen in een jaar 10,5 miljoen kostbare knollen worden gemijnd.
Er is echter vrees voor onherstelbare schade, zoals enorme langdurig aanwezige slibwolken door meegezogen en terug te pompen slib in grote delen van de oceaan. Dit is zeker schadelijk voor zee- en bodemdiertjes van de nu zo heldere diepzee, die bovendien de enige aanwezige harde bodem dreigen te verliezen. Of de benodigde vergunningen verleen zullen worden is onzeker.
De zeespiegelstijging is een wereldwijd probleem. Door de thermische expansie van het steeds verder opwarmende oceaanwater en het smelten van gletsjers en grote afgebroken ijskappen steeg sinds 1900 het gemiddelde zeeniveau met 20 cm; tussen 1901 en 2018 met 1,8 mm per jaar. Recent versnelde de stijging naar bijna 4 mm per jaar. In 2100 zou de zeespiegel meer dan 1 m hoger kunnen zijn. Bonaire kan tegen het einde van de 21e eeuw door de zee zijn opgeslokt. Voor Nederland dreigen een verhoogde kans op overstromingen en verzilting van rivieren. Het kust- en waterbeheer moet worden aangepast.
De ijsberen raken hun territoria kwijt nu steeds minder ijs over blijft. Wellicht is de noordpool zomers volledig ijsvrij in 2040. Hun jagen op zeehonden gaat nu al moeilijker en ondervoede ijsberen beginnen zuidwaarts het land in te trekken, ook naar door mensen bewoonde gebieden. Er wordt overwogen door gedragstrainingen, door vlakbij ze te schieten, de ijsberen te leren afstand te houden.
Bultruggen waren de vorige eeuw bijna uitgestorven vanwege de walvisvaart; in 1970 werd hun status bedreigd genoemd. Toen in 1986 de commerciële jacht werd verboden was circa 95% gedood. Een goed herstel bleek mogelijk, een 40 jaar later zwemmen er zeker 14 populaties. Al blijven gevaren dreigen, zoals het verstrikt raken in visnetten, de achteruitgang van krill.
Bultruggen communiceren met elkaar met een vocabulaire van 34 verschillende geluiden. Wellicht ook door het kabaal door hun enorme sprongen uit het water of het slaan op het water met de lange borstvinnen. Hun noodzakelijke communicatie wordt verstoord door de motoren van de vele schepen, naast het lawaai van de olie- en gasboringen en het heien voor windparken. Er zijn nu schepen die wat langzamer varen wanneer migrerende walvissen zijn gesignaleerd of ze kiezen een iets andere route.
Dreigen we te verdrinken in de plasticsoep?
Plastic veroorzaakt een van grootste vervuilingsproblemen, zowel door de grote hoeveelheden als door de uiterst lange termijnen om het af te breken. Het zit zowel zichtbaar als met onzichtbare deeltjes overal. In de lucht, de bodem, de zee, op de top van de Mount Everest, op de Noordpool, in de diepst bekende plek in de oceaan lag een plastic zak. In het menselijk lichaam, in bloed, urine, placenta, vruchtwater en de ongeboren baby, in moedermelk.
Plastic wordt gemaakt uit ruwe aardolie, naast aardgas en steenkool. Zeven landen zijn verantwoordelijk voor twee derde van de buitengewoon lucratieve plasticproductie; China is grootste producent, dan de VS en het Midden-Oosten. De productie groeide wereldwijd naar zeker 475 miljard kilo per jaar. Hiervan is 400 miljoen ton nieuw plastic (virgin plastic), dat veel goedkoper is dan gerecycled plastic. Zonder drastisch politiek ingrijpen dreigt tot 2040 een groei met 70%; een verdrievoudigen tot een miljard ton in 2060.
Veelal worden giftige stoffen toegevoegd voor verpakkingen, weekmakers, en PFAS. PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen) is een verzamelnaam voor meer dan duizenden water-, vet- en vuilafstotend chemische stoffen, gebruikt voor een antiaanbaklaag in pannen, textiel, voedselverpakkingen of blusmiddelen.
De niet of nauwelijks afbreekbare PFAS-stoffen zijn wereldwijd aangetroffen in ruim 330 diersoorten, in vissen, vogels en diverse zoogdieren. Via de lucht die we inademen of de voedselketen komt PFAS tot diep in het menselijk lichaam terecht. Volgens het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) kan een aantal PFAS bij de mens leiden tot verstoring van het immuunsysteem, tot verhoogd cholesterol, leverproblemen, kans op nier- en testiskanker, en problemen met de voortplanting.
Plastic afval — Bijna de helft van de nu jaarlijks geproduceerde 500.000 ton plastic wordt weggegooid. Wereldwijd komt zwerfplastic overal terecht, ook in de watersystemen en spoelt zo in de oceanen. Jaarlijks komt tot 11.000.000 ton zwerfafval blijvend in zee terecht, tot in de diepzee; 80% is van het land afkomstig en 20% van schepen.
Er drijft zo’n 250.000 ton zichtbaar afval in zee. Het bedreigt het hele mariene ecosysteem; het kan dodelijk zijn. Het verstrikt raken in visnetten belemmert zeezoogdieren adem te halen aan het oppervlak waardoor ze stikken. Vogels, schildpadden, zeezoogdieren verhongeren met een maag zo vol met plastic zakken dat er geen voedsel meer bij kan.
Er zijn particuliere initiatieven om de plastic troep in zee op te ruimen. Duikscholen maken met hun leerlingen een stuk zee schoon; hotels vegen ‘s nachts het strand schoon. Vrijwilligers van de Stichting De Noordzee rapen in augustus de Nederlandse Noordzee stranden schoon. Het helpt; tien jaar geleden lag er 27% meer afval op het strand dan nu. De strandvervuiling door peuken — voor 95% bestaand uit plastic — neemt in Nederland af nu steeds meer kustgemeenten hun stranden rookvrij verklaren.
Helaas geven sachets — kleine plastic zakjes — veel vervuiling in armere landen, waar buurtwinkels volhangen met lange strippen miniverpakkingen shampoo, zeep, deodorant, tandpasta, etc. Veelal is hier geen vuilnisophaalsysteem; in volksbuurten spoelen kanalen vol met lege sachets; ze komen uiteindelijk in de zee terecht. Unilever — dat jaarlijks 50 miljard stuks sachets produceert — belooft sinds 2005 de zware milieu-impact aan te pakken met herbruikbare zakjes en een infrastructuur voor inzameling en recycling. Het blijft echter een groot probleem; de vraag is te groot.
De Nederlandse Boyan Slat richtte in 2013 als tiener the Ocean Clean Up (TOC) op. Hij vist nu al jarenlang met een groot net plastic troep op; zeker al meer dan 20.000 ton. Na kritiek op het ook wegvangen van veel weekdieren, kreeften en vissen kwamen er geluidssignalen om dieren weg te houden en als ze toch gevangen zijn openen nooduitgangen. TOC richt zich nu meer op met een fuik rivieren schoon te slurpen.
Veel van al het geproduceerde plastic leek weg, was ‘zoek’. Het was er echter wel, maar vrijwel niet meer aantoonbaar, uiteengevallen na een uiterst langzame verwering.
Microplastics — vaste plastic deeltjes kleiner dan 5 mm — zijn afkomstig uit landbouwfolie, wasbeurten van onze synthetische kleding, het voortdurend slijten van autobanden die meer vervuilen dan de uitlaatgassen. Het is niet meer zichtbaar maar blijft wel degelijk wereldwijd overal aanwezig, in de lucht, in rivieren, in het drinkwater, in de voedselketen. En in het mensenlichaam, waar microplastics in het immuunsysteem de plaats in kunnen nemen van de immuun-cellen die indringers moeten opruimen. Van de jaarlijks wereldwijd 5,4 miljoen uitgestoten deeltjes komt 180.000 ton uiteindelijk in de oceaan terecht.
Nanoplastics zijn de minuscule deeltjes kleiner dan 1 micrometer (1 μm, 1 tot 1000 nanometer). Er is nog steeds weinig bekend over schadelijke effecten, omdat het onderzoek van de superkleine deeltjes moeilijk is. Nanoplastics veroorzaken diep in de longen en darmen ontstekingen. Ze kunnen de bloed-hersenbarrière passeren en zijn aangetroffen in menselijke hersenen. Micro- en nanoplastic verstoren in testes mogelijk de sperma kwaliteit.
Nanoplastic in zee is zeer verdund. Dicht bij de kust bevindt zich rond 32 mg/m3, in de open zee rond 15 mg/m3, en op grote diepte rond 5 mg/m3 zeewater. Door nanoplastic kan het fytoplankton minder goed CO2 opnemen en er bestaat vrees dat het bij algen de opname van broeikasgassen verstoort.
Nederlandse onderzoekers bekeken steekproeven uit de Noord-Atlantische Oceaan. De uitslag was schrikbarend. Alleen al in de bovenste honderd meter zweeft ruw geschat een 27 miljoen ton nanoplastic, bijna tien keer meer dan het microplastic van alle oceanen. Wanneer dit ook geldt voor de overige wereldzeeën, zou het nanoplastic alle levende biomassa in de oceanen evenaren (Nature, juli 2025).
Rijkere landen verschepen met milieubelastend gesleep veel van hun plastic afval naar armere landen. Ook Nederland is een grote exporteur. Helaas kunnen importerende landen het afval slecht verwerken. Het meeste wordt onverwerkt gedumpt op enorme afvalbergen en een groot deel vervuilt de zee. Rijkere landen moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen plasticafval en het niet meer exporteren. Er is echter geld te verdienen of besparen bij export of verwerken van het afval. Er is veel criminaliteit; de jaarlijkse illegale afvalmarkt wordt geschat op $ 4 tot 15 miljard.
Er moet iets moet gebeuren om niet met zijn allen in de steeds maar grotere hoeveelheid plasticsoep te gaan verdrinken. Recycling is duur en niet altijd mogelijk. Hard plastic is te recyclen, maar de flexibele samengestelde plastics vrijwel niet. Zwaar vervuild gebruikt plastic is onbruikbaar voor recycling.
Nederland recyclet ruim 9% van het ingezamelde afval, de rest komt terecht op stortplaatsen of wordt verbrand. Een nieuwe fabriek op chemiepark Chemelot in Limburg gaat eerder niet te recyclen kunststofafval uit regio bewerken. Van yoghurtbakjes met voedselresten, chipszakken en oude T-shirts worden korrels gemaakt, waaruit onder hoge temperaturen zonder zuurstof pyrolyse olie ontstaat. Een goede vervanger van nafta, waaruit tot nu toe nieuw plastic wordt gemaakt.
De beste oplossing tot nu toe is toch en verbranden, wat veel minder energie vraagt en het milieu nauwelijks meer belast dan al het sorteren, wassen, en verslepen van afvalbergen.
Het gerenommeerde medische tijdschrift The Lancet van 9 aug 2025 schatte de wereldwijde gezondheidskosten door plastic op ruim $1,5 biljoen per jaar. Vooral lage inkomenslanden en kwetsbare groepen zijn de dupe.
Sinds 2022 trachtten vijf VN-top bijeenkomsten tevergeefs om de enorme hoeveelheden plastic wereldwijd onder controle te krijgen. Van 5 t/m 14 augustus 2025 kwamen in Genève 175 van de 184 VN-landen bijeen voor een herkansing om te komen tot een veelomvattend internationaalrechtelijk akkoord, ook voor de mariene wereld. Zowel wetenschappers, ngo’s, milieuorganisaties en artsen als het bedrijfsleven en de financiële sector praatten mee.
Helaas strandde ook de laatste poging. Vanaf het begin gaapte een grote kloof tussen de twee kampen met sterk verschillende belangen. Tussen de overgrote meerderheid van 130 landen die zowel de vervuiling wilden aanpakken als de productie inperken, en de kleine minderheid van de machtige olieproducerende landen die geld willen blijven verdienen aan plastic en fossiele grondstoffen — en alleen waren gefocust op afvalmanagement, recycling.
De voorstanders van een akkoord, waaronder de Europese Unie, de UK, Canada en veel landen uit Afrika en Latijns-Amerika, waren buitengemeen teleurgesteld. Zij bestempelden het funeste dwarsliggen van de olielanden als kwaadwillend, ondermijnend, saboterend. De mislukking kwam mede door de grote invloed van de 234 lobbyisten van de fossiele en chemische industrie, aanzienlijk meer dan de delegaties van de landen voor een algemeen akkoord.
De olielanden als Saoedi-Arabië, China, Rusland, Iran, Qatar, Koeweit en India benadrukten al bij voorbaat af te zien van een productielimiet. Ze steunden hun sterke fossiele olie-industrie, de belangrijkste leverancier van de grondstoffen om nieuw plastic te produceren. Van toenemend belang aangezien door het toenemend overgaan van het vervoer op stroom het gebruik van fossiele brandstof steeds verder afneemt.
Er was eveneens onenigheid over het aan banden leggen van de toevoeging van giftige chemicaliën, noch was er een meerderheid voor schonere vormen van plastic.
We blijven plastics nodig hebben, maar er moet worden gestreefd naar meer hergebruik en betere recycling. En naar een duurzamere toekomst met biodegradeerbaar plastic, af te breken door biologische processen met behulp van schimmels en bacteriën. En met biobased plastic, dat deels of volledig gemaakt is van biologische grondstoffen zoals suikerriet, maïs of plantenafval in plaats van aardolie.
Herstelplannen voor de zee
Er zijn beloftes dat in 2030 minstens 30% van het oceaanoppervlak beschermd zal zijn. Er wordt gesproken over het instellen van reservaten. De opzet is om tegen 2040 een miljoen hectare biodiversiteit in de oceanen te hebben hersteld.
Na bijna 100 jaar op aarde besef ik dat niet het land maar de oceaan de belangrijkste plek op aarde is.
David Attenborough (2025)
De dag van de kinderarbeid

Jaarlijks valt De dag van de kinderarbeid op 12 juni. Kinderarbeid is het te werkstellen van kinderen op een wijze die ze berooft van hun rechten, gezondheid en veiligheid, de zo belangrijke scholing in gevaar brengt, hun kindertijd afneemt, en die schadelijk is voor zowel hun lichamelijke als sociale, morele, persoonlijke, geestelijke ontwikkeling.
Door de geschiedenis heen is helaas kinderarbeid een normaal verschijnsel geweest. Kinderen werken mee op het land, in de boerderij, de winkel of in de werkplaats. Dit wordt als nuttig gezien, ze leren er wat van; goed voor later wanneer ze het werk van de ouders gaan overnemen. Het is veelal ook pure noodzaak omdat het gezinsinkomen te laag is.
Kinderen zijn ook ver van huis, weg bij de familie, als arbeidskracht ingezet, vrijwel altijd onder mensonterende slechte werkomstandigheden. Zoals in ondergrondse mijnen, waar ze door hun kleine gestalte door nauwe schachten kunnen kruipen, en met een touw om hun middel kisten met gedolven steenkool naar boven trekken. De kinderen krijgen slecht te eten en worden slecht of helemaal niet betaald.
Door de mechanisatie tijdens de industriële revolutie gingen machines het zware werk doen, waardoor de dure manlijke arbeidskrachten werden vervangen door goedkopere kinderen en vrouwen, voor het toezicht houden op de machines. De veelal nog jonge kinderen werkten vele uren, ook ‘s avonds en ’s nachts, terwijl juist tijdens de nachtrust de groei hoort plaats te vinden.
Naarmate het aantal fabrieken toenam groeide wel verzet tegen kinderarbeid. De rijke machthebbers hielden echter met kortzichtige argumenten verbeteringen voor de werkende kinderen tegen.
In de fabrieken in Maastricht van de industrieel en politicus Petrus Regout (bijgenaamd meneer Pie of de pottekeuning) brandden de ovens dag en nacht. Er draaiden twee ploegen, die elk twaalf uur moesten werken. Hij dacht, in tegenstelling tot de harde zonen die hem zouden opvolgen, voor die tijd enigszins sociaal. Mede omdat hij niet wilde dat acht tot tien jaar oude kinderen rond twaalf uur ’s nachts half in slaap over straat liepen om bij hem aan het werk te gaan, bouwde hij een groot woningencomplex pal naast de fabriek voor zijn arbeidersgezinnen.

Ook weeskinderen en meisjes in tehuizen voor ongehuwde moeders zijn veelvuldig uitgebuit. De kinderen van de rijken hadden het daarentegen goed. Ze hadden tijd om te spelen, kregen privéonderwijs thuis.
Journalist Rob van Mesdag (1930-2018; bekende skiff-roeier) schreef in de krant naar aanleiding van een tentoonstelling in Brussel over Kinderen in de Kunst (jaartal helaas niet meer te achterhalen) uitgebreid over de situatie in België, die weinig verschilde van die in Nederland of Engeland.
Samengevat schrijft Van Mesdag: In België was in 1813 bij decreet arbeid in de mijnen voor kinderen onder de tien jaar verboden, verder waren er geen regels. In een touwslagerij of de kantindustrie werkten kinderen al vanaf vier- of vijf jaar zo’n acht tot vijftien uur onder hels lawaai, in een zeer vochtige of heel droge stoffige omgeving. In de leerlooierij waren ze blootgesteld aan kwik, bij luciferfabrieken aan fosfor.
De fabriekskinderen raakten chronisch oververmoeid en leden onder andere aan bloedarmoede, misvormingen van ledematen, gezwollen klieren, tbc, en ze waren ook geestelijk verzwakt. Het leger wilde de jongeren niet die door het werken met fosfor snel botbreuken kregen.
In Engeland sprak men van the era of the everwarm bed. Wie thuiskwam stapte het in nog warme bed, net verlaten door wie aan het werk moest gaan.

In 1843 was bij 500 fabrieken in België 18% van de mannelijke, en 24% van de vrouwelijke arbeidskrachten onder de zestien jaar. In de kolenmijnen was 22%, in de vlas 48%, en in de wol, katoen en zijde 22 tot 35% jonger dan zestien jaar. (Gebaseerd op belastinggegevens werkgevers; de werkelijke percentages lagen zeker hoger). De kinderen waren niet alleen goedkoop, ze hadden het voordeel van soepele lenige vingers. Een toenmalig rapport van de Luikse Kamer van Koophandel waarschuwde:
Wie de kinderen uit de ateliers haalt, legt voor ieder onze vruchtbaarste bron droog en maakt het ons onmogelijk op te tornen tegen gelijkwaardige fabrikaties in het buitenland.
Kritiek
Vanaf het begin van de 19e eeuw komen er wetten die kinderarbeid enigszins inperken, zoals in het Duitse Pruisen in 1839. In Nederland groeide van omstreeks 1860 de kritiek op kinderarbeid. Artsen en onderwijzers benadrukten hoe ongezond het was en dat kinderen naar school dienden te gaan. Bij fabrieksdirecteuren drong het besef door dat ze beter kinderen pas in dienst konden nemen nadat ze de lagere school hadden afgemaakt. Twaalfjarigen die konden lezen en schrijven bleken breder inzetbaar in de fabriek.
In 1863 schetst de schrijver Jacob Jan Cremer na een bezoek aan een Leidse textielfabriek voor een select Haags gezelschap de verschrikkelijke omstandigheden waarin kinderen daar werken. Onder het geschokte publiek bevinden zich ook enkele Kamerleden en fabrikanten.
Hij roept de koning op om kinderarbeid per direct af te schaffen. Zijn publicatie Fabriekskinderen slaat in als een bom. Onder druk van de publieke opinie laat minister Thorbecke een staatscommissie onderzoek doen naar kinderarbeid.
Het Kinderwetje van Van Houten

In 1874 komt de liberale politicus Samuel van Houten met een initiatief Kinderwetje tegen ‘overmatigen arbeid en verwaarlozing van kinderen’. Het verbiedt de arbeid van kinderen tot twaalf jaar in werkplaatsen en fabrieken. Vanaf 1901 moeten alle kinderen van zes tot twaalf jaar naar school. De Tweede Kamer zwakt echter zijn voorstel af; er komt nog geen verbod op landarbeid door kinderen. Gebrek aan controle maakt het onmogelijk om de kinder-fabrieksarbeid onmiddellijk uit te bannen.
De Leerplichtwet
De Leerplichtwet van 1901 maakt een definitief einde aan de kinderarbeid. Ouders zijn nu verplicht hun kinderen van zes tot en met twaalf jaar naar school te sturen of voor thuisonderwijs te zorgen. De meeste ouders deden dat al; rond 1900 bezocht 90% van de kinderen een school.
Hoewel ook dat vaak niet zo kindvriendelijk was. De meester kon een kind ongehoord hard aan een oor trekken, met een liniaal op de handen slaan, of tuchtigen met de bullenpees (een gedroogde stieren(bul) penis).
Geleidelijk waren de kinderen waren niet meer zo chronisch uitgeput en ziekelijk. Ook de arbeidsomstandigheden voor vrouwen (moeders) verbeterde. Ouders waren steeds minder ondervoed en ongezond; syfilis en alcoholisme waren niet langer endemisch. En de groei en lichamelijke ontwikkeling van hun kinderen werd steeds minder afgeremd: de Nederlandse jeugd werd over de jaren heen aantoonbaar langer en bereikte eerder de geslachtsrijpheid.
Tegenwoordige tijd
De meeste landen beschouwen kinderarbeid in strijd met de Mensenrechten en hebben strenge regels voor de minimumleeftijd en het maximumaantal werkuren voor kinderen. Toch zijn veel van de vroegere droevige situaties in Europa nog steeds te vinden in veel delen van de wereld.
In 1985 berichtte de WHO dat wereldwijd 150 miljoen kinderen onder de vijftien jaar ‘als beesten worden gebruikt’, verminkt raken, sterven, vooral in ontwikkelingslanden. Nog steeds werken vijf- en zesjarigen in steengroeven en steenmalerijen te midden van verstikkende stofwolken; soms met door rijke landen verkochte verouderde, gevaarlijke machines. Het is voor regeringen een dilemma, wanneer kinderen die werken gezonder zijn dan kinderen zonder baan die helemaal nauwelijks weten waarvan te kunnen overleven.
In 1989 verbiedt het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind kinderarbeid wanneer die ongezond of schadelijk is.
Toch werkten in 2019 wereldwijd nog 152 miljoen kinderen, van wie 73 miljoen onder gevaarlijke omstandigheden. En vrijwel zeker liggen de gerapporteerde getallen hoger omdat werkgevers de kinderen verbergen bij controle en overleden kinderen in stilte worden begraven.
Sinds 2020 begon echter, mede door betere sociale bescherming en gratis onderwijs, kinderarbeid wereldwijd af te nemen, en verminderde van 49 naar 28 miljoen in Azië en de Pacifische regio. Nu stagneert de afname van kinderarbeiders, al is er in Azië en Latijns-Amerika wel enige vooruitgang. Sub-Sahara Afrika toont echter een toename van kinderarbeid.
Kinderen worden nog steeds uitgebuit, terwijl de wetten om ze te beschermen niet of slecht worden nageleefd. Ze werken nog steeds lange uren, ook ’s nachts. Meermaals ondergronds, op verraderlijke hoogtes of met gevaarlijke machines, waarbij ze worden blootgesteld aan schadelijke stoffen of extreme temperaturen.
Veel kinderen verkopen op straat kleine voorwerpen als tissues of trachten bij een stoplicht snel ramen van auto’s te wassen. Dit lijkt onschuldig, maar ze zitten niet op school, ze kunnen niet spelen, zo noodzakelijk voor het aanleren van sociale vaardigheden.
Ernstig is het te worden gerekruteerd als kindsoldaat of ingezet bij drugshandel, het slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting of slavernij. Ook blijft de verkoop en handel in kinderen. Verkoop van een kind door de ouders komt voor in gezinnen met grote armoede, met kwellende onzekerheid ontstaan door langdurige ziekte of baanverlies, en ook wanneer een familie op de vlucht moet slaan.
In Nederland is grotendeels het werk dat jongeren doen geen kinderarbeid. Een zomerbaantje vanaf 13 jaar wat ze leuk vinden kan juist bijdragen aan hun ontwikkeling.
Geronselde jongeren
Helaas worden ook in Nederland in toenemende mate tieners door bendeleden geronseld — via onder andere Whatsapp, Tiktok of tijdens het gamen — voor het verrichten van criminele acties, zoals het plaatsen van explosieven. Het gaat veelal om razendsnel geplande en uitgevoerde opdrachten, waarbij de taken worden verdeeld. Zoals het organiseren van een vluchtroute, het regelen van munitie of een step om snel weg te komen, of het bestellen van taxi’s. Het maakt de pakkans klein en de schuldvraag lastiger te bewijzen.
Rolien Créton besprak bij de NOS (AFP 15-06-2025) de kindsoldaten in Zweden. Minderjarigen uit kwetsbare probleemwijken met hoge werkeloosheid en veel sociale problemen worden ingezet bij zware misdrijven, ook afpersing, mishandeling, ja moord. Ze verkeren daarbij meer dan eens onder invloed en beseffen de impact van wat ze doen niet. Het misdrijf wordt ook gefilmd; ze zijn er trots op, zien de acties als stoer entertainment.
Het zijn liefst jongeren onder de 15 omdat zij niet strafrechtelijk kunnen worden vervolgd; de meesten zijn 13 en 14 jaar oud. Nu is de rechtspraak er toch overgegaan tot strafzittingen achter gesloten deuren. In 2023 waren er 53, in 2034 176 Zweedse kinderen verdacht van (pogingen tot) moord of medeplechtigheid. Er worden speciale gevangenisafdelingen gebouwd voor 15- tot 17-jarigen. De Zweedse politie bezoekt scholen in kwetsbare wijken om de kinderen op de gevaren van zo’n snel status gevende criminele loopbaan te wijzen.
De Europese regeringen treuzelen met het opvolgen van de Europese richtlijn Corporate Sustanability Reporting Directive voor grote bedrijven uit 2024 met directieven voor duurzaamheid. Echter ook voor het bewaken van mensenrechten, waaronder het implementeren van een wettelijke ondergrens om te voorkomen dat goederen of diensten tot stand komen met behulp van kinderarbeid. Denk aan de verkoop van elders goedkoop gemaakte kleding of het verwerken van elders in elkaar gezette onderdelen. Sinds 2025 geldt de CSRD in Nederland voor slechts een op de duizend ondernemingen.
Conclusie: De zo ongewenste kinderarbeid is nog lang niet over, en verdient onze aandacht.
Wereld Bloeddonordag (een prikwaardige dag)
14 Juni is in het leven geroepen om bloeddonoren te bedanken voor hun cruciale rol in het redden van levens bij medische handelingen en operaties, om het belang van bloeddonatie te benadrukken, en om mensen te motiveren om bloeddonor[5] te worden (altijd op vrijwillige basis).
Jaarlijks is er een thema, zoals Every blood donor is a hero.

De datum 14 juni is de geboortedag van de Weense arts Karl Landsteiner, in 1900 de ontdekker van de ABO bloedgroepen (publicatie 1901). In 1930 kreeg hij hiervoor de Nobelprijs voor Geneeskunde.
Samen met verschillende andere wetenschappers ontdekte hij ook het besmettelijke karakter van het poliovirus en wist het te isoleren; ontdekte hij in 1927 het MN- en het P-bloedgroepensysteem, en identificeerde in 1937 de resusfactor bij de mens.
Na WO-I verliet Landsteiner (joods, bekeerd tot het katholicisme) Wenen wegens de steeds slechter wordende levensomstandigheden. Van 1919 tot 1922 was hij verbonden aan het St. Joannes de Deo ziekenhuis in Den Haag, en vanaf 1922 aan het Rockefeller Instituut voor medisch onderzoek in New York. Hij werd staatsburger van de Verenigde Staten.
Het AB0 bloedgroepen systeem
Meer dan eens werd bij hevige bloedingen geprobeerd het slachtoffer bloed van een andere persoon toe te dienen, maar het ging vrijwel altijd mis. Landsteiner onderzocht wat gebeurde wanneer rode bloedcellen en serum van verschillend mensen werd gemengd. Hij vond twee typen reacties.
Soms gingen de rode bloedcellen samenklonteren (agglutinatie); bij andere combinaties verspreidden de rode bloedcellen zich in het serum.

Zo ontdekte hij het bestaan van drie bloedgroepen: A, B en C; later werd C hernoemd in 0 (nul). Een assistent ontdekte nog de vierde bloedgroep AB.
Drie allelen (een van de alternatieve vormen van een gen) bepalen de AB0-bloedgroepen, waarbij A en B co-dominant zijn, en 0 recessief is. Bloedgroep A bezit de allelen AA of A0, bloedgroep B BB of B0, bloedgroep AB A en B, en iemand met de bloedgroep 00.
Menselijke populaties verschillen in de frequenties van de AB0-groepen. Blanken hebben ongeveer 40–50% bloedgroep 0 en A, 10% B, en 3% AB. Afrikaans en Oosterse populaties bezitten daarentegen hogere percentages bloedgroep B, in Oost-Azië zelfs 40% of meer. En Amerikaanse Indianen bezitten tot wel 100% bloedgroep 0.
Landsteiner’s ontdekking maakte veilige bloedtransfusies tussen mensen mogelijk, waarbij een patiënt bloed krijgt toegediend van iemand met dezelfde bloedgroep, of van de neutrale bloedgroep 0 (de universele donor).
Er worden nu ook andere bloedgroepen onderscheiden, en er wordt mede rekening gehouden met de Rhesus bloedgroep (Rh+ of Rh-).
Er worden wel associaties gelegd tussen bepaalde bloedgroepen en een lagere of juist hogere weerstand bepaalde ziekten, maar de theorieën hierover blijven strijdig.
Bloomsday
16 juni — Bloomsday — is een feestdag en herdenking die in Ierland wordt gevierd. Het betreft zowel het leven van de Ierse schrijver James Joyce als de gebeurtenissen uit zijn novelle Ulysses (1922), die zich allemaal op de 16e juni afspelen.
De astrologische zomer- de zomerzonnewende
Op 21 juni begint op het noordelijk halfrond de astrologische zomer. Het is de dag van de zomerzonnewende, de langste dag van het jaar, de kortste nacht. Tot laat in de avond is het nog licht; in Groningen een half uur langer dan in Maastricht.
Naarmate de zon schijnbaar in de richting van de Kreeftskeerkring beweegt, worden de dagen op het noordelijk halfrond langer en op het zuidelijk halfrond juist korter
Bij de zomerzonnewende (Latijn solstitium; zonnestilstand) bereikt vanaf de aarde gezien de zon haar noordelijkste positie. De zon staat dan recht boven of de Kreeftskeerkring. Op het zuidelijk halfrond is het andersom; daar begint bij de decemberzonnewende, wanneer de zon recht boven of de Steenbokskeerkring in het zuiden staat, hun astrologische zomer.
Vanaf de zomerzonnewende worden op het noordelijk halfrond de dagen langzamerhand weer korter, de nachten gaan langzaamaan lengen.
Sint-Jan
Op 24 juni wordt met het Sint-Jansfeest de geboorte van Johannes de Doper herdacht. Het begint na de zonsondergang op 23 juni met de Sint-Jansavond. Het is een hoogfeest in de Katholieke kerk.
Jaarlijks wordt in Laren (NH) de Sint-Jansprocessie gehouden op de zondag die het dichtste bij de geboorte van de schutspatroon Johannes de Doper valt. Laren gold tot de jaren 80 als een katholieke enclave in het Gooi. Het is de enige processie ten noorden van de grote rivieren die na de reformatie nog mocht worden gehouden. Naast in maart de nachtelijke Stille Ommegang in de oude binnenstad van Amsterdam ter herdenking van het Amsterdamse hostiewonder in 1345.

De profeet Johannes de Dope predikte omstreeks het jaar 30 in de provincie Judea. Hij kondigde hierbij de komst van de Messias Jezus aan, die hij later in de Jordaan zou dopen.
Volgens het Bijbelboek Lukas 1:26–37 werd Johannes (een Hebreeuwse naam die God is genadig betekent) zes maanden voor Jezus is geboren; zes maanden voor Kerstmis. Daarom wordt Sint-Jansdag op 24 juni gevierd.
Let wel, Kerstmis valt 3 dagen na de feitelijke winterzonnewende. Deze verschuiving is toe te schrijven aan een niet geheel geslaagde kalenderhervorming in 1582 doorpaus Gregorius XIII. Zo valt Sint-Jan op 24 juni.
Zijn moeder Elisabeth was verwant aan Maria, de moeder van Jezus. Zij was onvruchtbaar, tot de aartsengel Gabriel aan haar echtgenoot Zacharias de geboorte van hun zoon aankondigde. Zij waren beiden toen al hoogbejaard.
Dit niet als historisch te verifiëren verhaal past in de narratologie binnen het jodendom: belangrijke kinderen werden geboren als hun tot dan kinderloze ouders al op hoge leeftijd waren. Zo werd aangegeven dat Johannes een belangrijke rol zou gaan spelen.
Midzomerfeesten
Sint-Jan is echter meer dan de geboortedag van de neef van Jezus herdenken. Diverse folkloristische tradities en rituelen op Sint-Jansavond, zoals het ontsteken van vreugdevuren, zijn terug te voeren op de rond de zonnewende gehouden pre-christelijke midzomerfeesten.
Boppo Grimmsma[9] schreef hierover drie intrigerende bijdragen op het Wijsheidsweb (2018). Zoals het aanroepen van de Germaanse vruchtbaarheidsgoden Freyr en Freyja, lichtgod Balder, en Thor als bescherming tegen onweer en hagel.
De 24e juni zit midden in de periode van negen dagen wanneer de zon bijna lijkt stil te staan. Tot in de negentiende eeuw de plustijd genoemd; in Friesland werden dan langdurig de klokken geluid.
In veel delen van Europa zoals Scandinavië, de Baltische landen en ook in grote delen van de Alpen is het Midzomerfeest nog een levende traditie, een echt volksfeest, vooral voor jonge mannen en vrouwen. In Zweden is Midsommar een van de populairste seizoensfeesten.
Ivana Kupala
Ivana verwijst de Slavische variant Ivan (populair Janko) van Johannes; Kupala is afgeleid van het Proto-Slavische woord kopati, baden.

Veel Slavische landen, zoals Tsjechië, Polen, Slowakije, Bulgarije en Oekraïne vieren Ivana Kupala op de nacht van 21 op 22 of 23 op 24 juni. Belarus en Rusland vieren het volgens de Juliaanse kalender in de nacht van 6 op 7 juli.
In deze geheimzinnige tovernacht, wanneer naar gezegd er natuurwonderen kunnen gebeuren, sommigen de dieren kunnen verstaan, gaat het om liefde, vruchtbaarheid en zuivering. Met vers geplukte magische kruiden en bloemen worden mensen, dieren en huizen versierd.
De vieringen worden gehouden bij het water en in de bossen op de heuvels eromheen. Meer dan eens halfnaakte vrouwen waden in het water, overgieten zich met water, werpen bloemenslingers in het water.
Voor velen is een hoogtepunt het zingend in reidans rond vuren te dansen en over de rook van het uitdovende vuur te springen. Het verzekert je van een jaar gezondheid en geluk; en jonge paartjes die samen springen een leven vol geluk. Bovendien verjaagt het vuur heksen.
Ook de plagerige elven blijven deze speciale nacht op. Als ze willen, wijzen ze je naar verborgen schatten, maar meestal houden ze de mensen voor de gek. Denk aan Shakespeares romantische komedie Een Midzomernachtsdroom, met feeënkoning Oberon en elf Puck.
Door de eeuwen heen is er wisselend op de vieringen gereageerd. Tsarina Catherina de Grote verbood het; kerkelijke leiders spraken vol ongenoegen over de seksuele ondertoon.
In Nederland is voor Sint-Jansdag weinig aandacht meer, op enkele dorpen in Brabant na. Voornamelijk moderne paganistische groeperingen willen het nog vieren. De heidense groeperingen die teruggrijpen op pre-christelijke oude Europese religies zoals het Germaans heidendom, op polytheïstische religies, en spirituele tradities.
San Juan
San Juan[11] is ook de patroonheilige van de Afrikaanse slaven en hun nakomelingen. De slaven hadden vrij op St Jan om feest te vieren. Zoals bezongen in de merengue Barlovento, genoemd naar een arme plaats aan de Oostkust van Venezuela, waar de Afrikaanse dwangarbeiders werkten op cacaoplantages.
Mij is verteld dat de typerende kleine schuifpasjes van de merengue zijn terug te voeren op dansen met een zware kogel aan een ketting om de slavenenkel.
Barlovento bezingt het dansen van de fulia en het geroffel (taki-ki-taki) van de Sint-Janstrommels. De grote mina, waar meerdere spelers tegelijk op konden spelen en de kleinere curbeta. Het is typisch Afro-Venezolaanse muziek, met vooral nadruk op het ritme, en herhalingen van de tekst.
Alma Latina had het op het repertoire staan (zie deel 4).
Sint-Jan kerken
Eeuwen geleden werden indrukwekkende kerken opgericht ter verering van Johannes de Doper, zoals in Gouda, waarvan hij de schutspatroon is.
Gouda

De gotische Sint-Janskerk uit 1278, met 123 m de langste kerk van Nederland, is meerdere malen herbouwd en verbouwd, mede na de grote brand door blikseminslag in 1552.
De kerk is beroemd om de 72 Goudse Glazen, de zestiende-eeuwse gebrandschilderde vensterglazen. De symbolische kleuren van de Doper wit (reinheid, liefde) en rood (lijden) komen voor in de glazen en in het stadswapen. Direct na het mobilisatiebevel op 28 augustus 1939 zijn de glazen vervangen door dubbel vensterglas. De uitgenomen kostbare glazen werden ondergebracht in diverse kluizen, ook bij rijkelui, en tenslotte in 1943 gezamelijk in de rijks kluizen bij Vogelenzang.
Tijdens de kerkhervorming bleef de Sint-Jan voor de beeldenstorm gespaard aangezien het stadsbestuur trouw bleef aan de koning Filips II. Maar hetverzet tegen de Spaanse overheersing en het strenge bewind van hertog Alva nam toe. Het stadsbestuur verklaarde zich onder druk bereid over te gaan naar de Prins, onder voorwaarde van liberteyt van religie van overwedersijden (wederzijdse godsdienstvrijheid). Toch drong het gepeupel de kerk binnen en sloeg aan het plunderen. Gelukkig werden de ramen niet beschadigd.
In 1573, toen de stad bezet was door Oranjegezinde Geuzen, verboden de Staten van Holland, die het calvinisme steunden, de rooms-katholieke vieringen. De kerk werd bestemd voor de predicatie van de ghereformeerde religie en is nu in gebruik bij de Gereformeerde Bond in de PKN.
’s-Hertogenbosch
De unieke Sint-Jan, beschouwd als het hoogtepunt van de Brabantse gotiek, toont een eenheid van stijl tijdens de gehele bouwperiode van eind veertiende tot begin zestiende eeuw. Aan de buitenkant staan dubbele luchtbogen met de 96 luchtboogfiguren. De Sint-Jan werd in 1366 kapittelkerk en in 1559 kathedraal van het nieuwe bisdom ’s-Hertogenbosch.
Toen vanaf 1629 de kerk in gebruik was bij een kleine protestantse gemeente trad een ernstige achteruitgang en aftakeling op. Na de teruggave aan de katholieke gemeenschap werd in 1860 begonnen met een zeer ingrijpende restauratie gezien de ruïneuze toestand van het gebouw. Het herstel gold als het symbool van herrijzend katholiek Nederland.

Bij de recente restauratie hakte de beeldhouwer Ton Mooy ook 14 nieuwe engelen voor de gevelrand. Om de tijd van de restauratie aan te geven is een engel geplaatst 15 meter hoog aan de zuidkant gekleed in een broek, en met een mobiele telefoon in de hand. Het is mogelijk deze engel op te bellen (0900-Sint-Jan; 0900-7468526) voor 80 cent per minuut. De opbrengst gaat naar de restauratie van de kathedraal.
Maastricht
De Sint-Janskerk werd rond 1200 gesticht door het kapittel van de Sint-Servaas om te functioneren als doop- en parochiekerk voor de parochie van Sint-Servaas. Zodat deze uitsluitend kon functioneren als collegiale en bedevaarstskerk. Op de vooravond van Pasen en Pinksteren gingen de kanunniken van Sint-Servaas in processie naar de Sint-Jan om het doopwater te wijden.
De huidige kerk dateert uit de 14e en begin 15e eeuw. De oorspronkelijke toren stortte op 8 juni 1366 in bij een hevige storm; de huidige toren werd pas voltooid in de tweede helft van de vijftiende eeuw. Om de toren te beschermen tegen weersinvloeden werd de kerk in de middeleeuwen rood geverfd met verf gemaakt van mergelstenen uit de nabijgelegen grotten, vermengd met ijzeroer. Nog steeds is de kerk rood gekeurd.
In 1632 kwam de Sint-Jan na de verovering van Maastricht door Frederik Hendrik in protestantse handen en is sinds 1633 een Nederlands Hervormde kerk. De Sint-Servaaskerk bleef na 1632 katholiek. De verhouding tussen de beide kerken was lang niet zo harmonieus. Zo werd in de 17e eeuw vanuit de Sint-Jan geklaagd over wolvendansen, het wilde luiden van de klokken van de er pal naast gelegen Sint-Servaaskerk om de preek in de Sint-Jan te verstoren.
Naast kerkelijke vieringen is de Sint-Jan in gebruik voor oraties en de jaarlijkse Diesviering van de Universiteit van Maastricht.
Utrecht
De romaanse Janskerk op het Janskerkhof, kort na 1040 gesticht, was in de Middeleeuwen een van de vijf kapittelkerken van de Domstad.
Na de Reformatie diende het koor als stadsbibliotheek; in het overige deel van de kerk hielden de Waalse en Engelse gemeenten hun vieringen. In 1656 werd de Janskerk een Nederduitse Gereformeerde kerk. Om het gebouw hiervoor aan te passen in werd in 1657 de helft van de pijlers in het schip weggebroken en werden spitsbogen aangebracht. Bij de laatste restauratie (1977-1981) is ernaar gestreefd de dertiende-eeuwse situatie terug te brengen.
Aan het begin van de 19e eeuw was het gebouw in gebruik als kazerne voor Russische en Pruisische soldaten.
De vanaf 1958 wekelijks gehouden oecumenische woensdagmiddagdiensten, met onder anderen predikant Nico ter Linden, werden bezocht door koningin Juliana en prinses Irene. Sinds 1981 vonden er vieringen plaats van de Evangelische Universiteitsgemeente, later de Oekumenische Studentengemeente. Tegenwoordig organiseert de Oecumenische Janskerkgemeente een dienst op zondag. Tot 2024 werd de Janskerk verhuurd voor talrijke concerten en evenementen.
Noten
[1a] David Attenborough en Colin Butfield 2025 Oceaan 2025 Luitingh-Sijthof; Maarten Keulemans Oceanen bevatten evenveel plastic als levende biomassa, De Volkskrant 10 juli 2025; Machteld Roede De oceanen en de mens (nog in concept); Robin van Wechem Het is erop of eronder voor het plasticverdrag. Trouw 14 augustus 2025.
[1b] Bron: Een deel van Moofushi’s verbleekte koraalrif — foto Bruno de Giusti, Alifu Dhaalu Atoll, Malediven
[1] Bron: Meisje werkzaam in een Engelse kolenmijn (midden 18e eeuw) — victorianweb.org/history/ashley.html
[2] Bron: Weesmeisjes schillen aardappelen — Pierre Jacques Diercks (1855–1947) Collectie Museum voor Schone Kunsten Gent
[3] Bron: Jonge meisjes aan het werk in een zakkenfabriek (1890 of later) — fotograaf onbekend, locatie onbekend, Nationaal Archief, Fotocollectie Arbeidsinspectie
[4] Bron: De fabriekskinderen “Leve mijnheer van Houten” De eerste wet, te danken aan het initiatief der Tweede Kamer (1874) — Johan Michaël Schmidt Crans, Rijksmuseum Amsterdam
[5] Informatie van Sanquin en van het Rode kruis
[6] Bron: Karl Landsteiner — foto Henry Lytton Cobbold, brons, Warm Springs
[7] Bron: Het AB0 bloedgroepen systeem — afbeelding Het ABO bloedgroepen systeem InvictaHOG
[8] Bron: Johannes de Doper (1542 of 1530-1532) — Titiaan, Gallerie dell’Accademia, Venetië
[9] Zie: Wijsheidsweb, Boppo Grimsma het-heidense-midzomerfeest-1, het-heidense-midzomerfeest-2 en het-heidense-midzomerfeest-3
[10] Bron: Ivana kupala – foto Анастасія Мисака, Oekraïne
[11] Uit: Fred W. de Haas (2025) Alma Latina, de geschiedenis van een ensemble. Privé uitgave, p. 80.
[12] Bron: D’S’Jans Kerk tot Gouda zig dus vertoonende voor de brant in 1552 (18e eeuw) — Jacob Stellingwerf kopie Uit: Dr. J. Schouten, Gouda, tekeningen en prenten
[13] Bron: De bellende engel van de Sint-Jans kathedraal — foto Ton Mooy