Maand April

0

Mensis Aprilis, grasmaand, kiemmaand, Paasmaand, eiermaand

Machteld Roede

aprilmeijunijuliaugustusseptemberoktober 1 en oktober 2november 1 en november 2 – december 1 en december 2 – januari 1 en januari 2februari 1, februari 2 en februari 3
April, Les Très Riches Heures du duc de Berry — Gebroeders Van Lymborch[1]

De naam Mensis Aprilis is afkomstig van het Latijnse aperire (openen), omdat dit het seizoen is waarin de knoppen, ramen en paraplu’s beginnen te openen.
Aprilis was in de Romeinse kalender de tweede maand.

Tijdens het bewind van Nero kreeg de maand de naam Neroneus. Maar zodra iedereen zeker wist dat de keizer dood was, werd de naam veranderd in Aprilis.
Anders zou Browning geschreven hebben:

“Oh, om in Engeland te zijn, Nu Neroneus daar is …”

Germinal[2]

April — de vierde maand van het jaar volgens de gregoriaanse kalender — telt 30 dagen.

Volgens de Franse republikeinse kalender — in gebruik van 1793 tot 1806 ter vervanging van de christelijke, gregoriaanse tijdmeting — viel de eerste lentemaand Germinal (kiemmaand) van 21 maart–19 april; en Floréal (bloeimaand) van 20 april-19 mei.

In april vallen de sterrenbeelden ram of Aries (21 maart-19 april) en stier of Taurus (20 april-20 mei).

 

Natuur

Pollennieuws

In april zijn de berkenkatjes sterk allergeen.
Zeer sterk allergeen zijn de grassoorten de grote vossenstaart, kropaar, het veldbeemgras, het gewoon reukgras en de gestreepte witbol. De voorbloei van het straatgras kan allergene prikkels geven.
Het kruid klein glaskruid is matig allergeen.

Lentebloei

Blad uit een tulpenboek — Jacob Marrel[3]

In april staan veel tulpen in bloei.

 

 

 

 

 

Vogeltrek

Nachtegaal (Luscinia megarhynchos) — foto Karel Odink

In april kunnen we de eerste nachtegalen verwachten.
Ook onder andere de tuinfluiter, boompieper, koekoek en gekraagde roodstaart zullen het einde van de maand weer aanwezig zijn en zingen.

Eind april zijn er zeldzame waarnemingen van een hop — ooit hier voorkomend — op doortrek, of van een steppekiekendief.

Gierzwaluw (Apus apus) — Adri de Groot[4]

 

Meestal komen de vrijwel altijd in de lucht verkerende gierzwaluwen eveneens eind april uit Afrika terug, maar in het koude voorjaar 2022 werden ze hier pas 1 mei gesignaleerd. Hun scherpe, hoge ‘zie, zie, zie’ geluid dat ze maken wanneer ze supersnel door de lucht gieren, ontgaat je niet.

De levenslang monogame gierzwaluw — niet behorend tot de zangvogelfamilie van de boeren-, huis- en huiszwaluw — slaapt 3 tot 5 km hoog zwevend in lucht.
Daarbij zijn de beide hersenhelften om en om in rust of sturen ze actief de beweging aan.

 

Bijzondere dagen

  • 1 april: Dag van de Grap (Fr. sinds 1508, NL sinds 1561)
  • 7 april: Wereld Gezondheidsdag (WHO, sinds 1948)
  • 11 april: Wereld Parkinson Dag
  • 17 april: Wereld Hemofiliedag (World Federation of Hemophilia, WFH)
  • 21 april: Werelddag van de creativiteit en innovatie (UNESCO, sinds 2015)
  • 22 april: Internationale dag van de Aarde (UNESCO, sinds 1970)
  • 27 april: Koningsdag (NL)
  • 28 april: Werelddag voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk (ILO, sinds 2012)
  • 29 april: Herdenkingsdag voor alle slachtoffers van chemische oorlogsvoering (VN, sinds 1997)
  • 29 april: Internationale dag van de dans (ITI, UNESCO, sinds 1982)
  • 30 april: Internationale dag van de jazz (UNESCO, sinds 2012)
  • 3e woensdag van april: Internationale Dag van de Geleidehond (Royal Society for the Blind Guide Dog)

Weerspreuken

April doet wat hij wil.
Al begint aprilletje nog zo zoet, het eindigt vaak met een witte hoed.
April koud en nat, veel koorn in het vat.
De heren en de aprillen, bedriegen gelijk ze willen.
De vrouwen en aprillen, ze hebben bei hun grillen.

Da Costa Getijdenboek, april — Simon Bening[5]

Gedichten

Gierzwaluwen

Guido Gezelle — Hendrik De Graer[6]

‘Zie, zie, zie,
zie! zie! zie!
zie!! zie!! zie!!
zie!!!’
tieren de
zwaluwen,
twee- driemaal
drie,
zwierende en
gierende:
‘Niemand, die …
die
bieden den
stiet ons zal!
Wie? wie? wie??
wie???’
Piepende en
kriepende,
zwak en gezwind;
haaiende en
draaiende,
rap als de
wind;
wiegende en
vliegende,
vlug op de
vlerk,
spoeien en
roeien ze
ringsom de
kerk.
Leege nu
zweven ze, en
geven ze
bucht;
hooge nu
hemelt hun’
vlerke, in de
lucht:
amper nog
hoore ik … en,
die ‘k niet en
zie,
lijvelijk
zingen ze:
‘Wie??? wie?? wie?
wie …’

Guido Gezelle (1897)[7]

The Tulip

Emily Dickinson[8]

She slept beneath a tree
Remembered but by me.
I touched her cradle mute;
She recognized the foot,
Put on her carmine suit, —
And see!

Emily Dickinson (1830-1986)[9]

 

T.S. Eliot was een Amerikaans-Brits dichter, toneelschrijver, literatuurcriticus; een groot vernieuwer van de poëzie in de 20e eeuw; Nobelprijs Literatuur 1948.
Zijn bekende, trieste gedicht The Waste Land in vijf delen over een duister universum: geschreven na WO-I en de Spaanse griepepidemie: begint met de overbekende regel “April is the cruelest month”.
Alleen het eerste gedeelte en het slot is hier opgenomen.

T.S. Eliot[10]

The Waste Land

The Burial of the Dead

April is the cruellest month, breeding
Lilacs out of the dead land, mixing
Memory and desire, stirring
Dull roots with spring rain.
Winter kept us warm, covering
Earth in forgetful snow, feeding
A little life with dried tubers.
Summer surprised us, coming over the Starnbergersee
With a shower of rain; we stopped in the colonnade,
And went on in sunlight, into the Hofgarten,
And drank coffee, and talked for an hour.
Bin gar keine Russin, stamm’ aus Litauen, echt deutsch.
And when we were children, staying at the arch-duke’s,
My cousin’s, he took me out on a sled,
And I was frightened. He said, Marie,
Marie, hold on tight. And down we went.
In the mountains, there you feel free.
I read, much of the night, and go south in the winter.

What are the roots that clutch, what branches grow
Out of this stony rubbish? Son of man,
You cannot say, or guess, for you know only

A heap of broken images, where the sun beats,
And the dead tree gives no shelter, the cricket no relief,
And the dry stone no sound of water. Only
There is shadow under this red rock,
(Come in under the shadow of this red rock),
And I will show you something different from either
Your shadow at morning striding behind you
Or your shadow at evening rising to meet you;
I will show you fear in a handful of dust.

Frisch weht der Wind
Der Heimat zu
Mein Irisch Kind,
Wo weilest du?

“You gave me hyacinths first a year ago;
“They called me the hyacinth girl.”
: Yet when we came back, late, from the Hyacinth garden,
Your arms full, and your hair wet, I could not
Speak, and my eyes failed, I was neither
Living nor dead, and I knew nothing,
Looking into the heart of light, the silence.

Oed’ und leer das Meer.

[…]

I sat upon the shore
Fishing, with the arid plain behind me
Shall I at least set my lands in order?
London Bridge is falling down falling down falling down

Poi s’ascose nel foco che gli affina
Quando fiam uti chelidon: O swallow swallow
Le Prince d’Aquitaine à la tour abolie

These fragments I have shored against my ruins
Why then Ile fit you. Hieronymo’s mad againe.
Datta. Dayadhvam. Damyata.
Shantih shantih shantih

T.S. Eliot (1888–1965)

Rokjesdag

Op 22 april is het rokjesdag. Al is het goed mogelijk dat het al eerder zo mooi weer is dat spontaan meisjes en vrouwen na de lange winter en masse met een kort rokje de straat op gaan. Dit verschijnsel werd in 1977 bezongen in de film L’Homme qui aimait les femmes van François Truffaut.
Martin Bril maakte sinds 1996 de term in Nederland populair door er jaarlijks verheerlijkt over te schrijven in zijn columns in o.a. Het Parool en de Volkskrant. In 2016 kwam de Nederlandse film Rokjesdag uit onder regie van Johan Nijenhuis en geschreven door Eveline Hagenbeek.

Nu is er weer dat zomerse godlof

Remco Campert[11]

Nu is er weer dat zomerse godlof
van meisjes die in korte rokken
door alle straten fietsen
in ons land, ons land gezegend
met pastoors en dominees
die met schuine oogjes kijken
naar dat deksels jonge volkje
dat met naakte knietjes
door hun straten fietst godlof

en in de zwoele avondlucht
in hun seringentuin
werken zij verder
de pastoors en dominees
aan het gemengd-zwemverbod

Remco Campert (1929-2022)[12]
Noten

[1] Bron: Les Très Riches Heures du duc de Berry, april — Gebroeders Van Lymborch (1411-1416). Het hoofdonderwerp van deze miniatuur is een verlovingsscène. Links op de voorgrond wisselt een paar de ringen uit ten overstaan van twee getuigen en van een kleiner persoon. Twee begeleiders plukken bloemen. Aan de rechterkant is er een door muren omsloten boomgaard en een gebouw met kantelen. Op de achtergrond staat achter een stroom een kasteel.
[2] Bron: Germinal (kiemmaand, 1797-1798) de zevende maand van de Franse republikeinse kalender— Tresca, Salvatore (graveur), Louis Lafitte (dessinateur du modèle, 1770-1828); allégorie pour le mois de Germinal. Domaine public français, bibliothèque nationale & Bureau des Longitudes.
[3] Bron: Blad uit een tulpenboek — Jacob Marrel (ca. 1640), Rijksmuseum, RP-T-1967-86
[4] Bron: Gierzwaluw — © de fotodagboeken van Adri de Groot
[5] Bron: Da Costa Getijdenboek, april (circa 1515) — Simon Bening. Op het erf is een vrouw een koe aan het melken. Een man duwt een schaap uit de schaapskooi, terwijl een ander met een lammetje in zijn arm toekijkt. Een van de ooien zoogt een lam. Een jongetje leidt de kudde schapen en een bok het pad langs. Verderop is een vrouw aan het karnen, terwijl een andere vrouw een koe uit de stal naar buiten duwt. Rechts van de maandpagina staat een standbeeld in een nis. In de onderrand staat een stier, het sterrenbeeld Stier, in de wei. De scènes zitten in illusionistische houten lijsten. MS M.399, fol. 5v en MS M.399, fol. 6r, Morgan Library and Museum, NY.
[6] Bron: Guido Gezelle (olieverf, 1905) — Hendrik De Graer; Gezellehuis te Brugge
[7] Uit: Gezelle, Guido (1949-1950) Guido Gezelle’s Dichtwerken deel 1 en 2. 3e herziene druk. Amsterdam: L.J. Veen’s uitgeverij nv.
[8] Bron: Emily Dickinson foto uit 1846/1847.
[9] Uit: Dickinson, Emily (1976) The Complete Poems of Emily Dickinson. New York: Back Bay Books.
[10] Bron: T.S. Eliot (1923) — foto Lady Ottoline Morrell
[11] Bron: Remco Campert (1984) – foto Sjakkelien Vollebregt
[12] Uit: Campert, Remco (1995) Dichter. Amsterdam: De Bezige Bij

Avatar foto

was na een studie aan de UvA op Curaçao werkzaam als marien bioloog, en als humaan bioloog bij het Instituut voor Antropobiologie, Medische Faculteit Utrecht en vervolgens bij de Vakgroep Gezondheidsethiek en Wijsbegeerte, Universiteit Maastricht.

Schrijf een reactie