Het Heidense midzomerfeest 1

0

Boppo Grimmsma

Heidens Jaarboek 2007, zie:  deel 1deel 2deel 3
Zonnehouder uit de Bronstijd gevonden in Seeland in Denemarken[1]

Inleiding

Voor het mensengeslacht
baat vuur het meest
en het schijnsel der stralende zon.

Edda Hávamál

Vanaf midwinter lengen de dagen tot de midzomerdag. Op deze bijzondere dag staat de zon op zijn hoogste punt aan het hemelgewelf, en duurt de dag het langst. Na midzomerdag keert de zon en worden de dagen weer korter. Op deze dag is de zon op zijn top, de overwinnaar, maar tegelijk sterft hij. De zon neemt op deze dag in kracht af, en de wolf Fenrir in kracht toe. Warme en vruchtdragende dagen liggen nog in het verschiet, maar daarna komen de vorstreuzen hun ijzige bezoek in Midgaard afleggen.

Midsommarfest in Zweden[2]

Echter, we weten dat na deze periode van donkerte en kou, ook weer een tijd van licht en warmte zal komen. De zon moet sterven om opnieuw geboren te worden. Het is de eeuwige kringloop van worden, vergaan en opnieuw worden.

Voor onze heidense voorouders was midzomer het punt in de jaarcyclus waarbij het voorbereidende werk op de akkers gedaan was. Geduldig wachtend op de oogsttijd, beschermen ze het gewas. In de komende maanden zal blijken of in de voorbereiding (zaaien, bemesten, water geven, enz.) de juiste keuzes gemaakt zijn. Dat wat gezaaid en onderhouden is, moet nu afrijpen. Met midzomer begint de eindfase van alles dat eerder gepland was. Het Lot bepaalt de rijkdom van de oogst.

Midzomer is het moment om terug te schouwen en te overwegen wat we goed of fout gedaan hebben. Het moment is gekomen om de goden te vragen de rijping van de vrucht van onze arbeid goed te laten verlopen. Vooral het bieden van bescherming tegen storm, slagregens, onweer en hagel wordt gevraagd.

Wilde dans om Sint-Jansvuur ― houtsnede van Jan Boon[3]

24 juni was in Nederland de dag waarop het volkse midzomerfeest gevierd werd. Het feest werd in onze streken Sint-Jan genoemd. Sint-Jan is de heilige Johannes de Doper, die Christus doopte in de rivier de Jordaan.

Naast de kerkelijke heeft Sint-Jan ook ‘wereldlijke’ rituelen, zoals het ontsteken van het Sint-Jansvuur op de avond van 23 juni, en het ‘rollen in de dauw’ van de ochtend van 24 juni. Men ‘waste’ zich in het geneeskrachtige dauw door in de vroege ochtend in het natte gras te rollen.

Strikt genomen is de 24e juni van Sint-Jan niet de langste dag. Met 18 uren en 46 minuten tussen zonsopgang en zonsondergang, is 21 juni de langste dag. Sint-Jan (24 juni) heeft 18 uren en 45 minuten tussen zonsopgang en zonsondergang.

Uit de Edda: Hár, Jáfnhar, Thridi (de hoge, de even hoge, de derde)[4]

Midwinter en midzomer vallen op 21 december en 21 juni (de zonnewendes), echter Kerstmis en Sint-Jan vallen beide 3 dagen na de zonnewende. Deze verschuiving is het resultaat van de kalender hervorming van paus Gregorius XIII. Deze paus voerde in 1582 een niet geheel geslaagde kalenderverbetering door. Hierdoor werden Kerstmis en Sint-Jan niet opnieuw met de zonnewenden verbonden.[5]

Met 24 juni bevinden wij ons wel in het midden van de periode, die negen dagen duurt en die zeker tot in de negentiende eeuw aangeduid werd met de naam plústiid. Tijdens deze periode van negen dagen lijkt de zon bijna stil te staan. Deze periode ging in Friesland gepaard met het langdurig luiden van de kerk- en klokkenstoelklokken.[6] Gedurende deze periode van negen dagen, die dus begint op 21 juni, lijkt de zon stil te staan net als in de joeltijd.

In Nederland is het volksfeest van Sint-Jan een bijna stille dood gestorven.[7] In enkele Brabantse dorpen wordt het nog gevierd. Daarnaast wordt op vrije scholen en door paganistische groeperingen het Midzomerfeest opnieuw gevierd. We kunnen hierbij spreken van neo-folklore. In de jaren dertig hebben Nederlandse volkskundigen nog wel een poging gedaan het feest te reanimeren, echter zonder veel succes. In andere delen van Europa (Scandinavië, de Baltische- en Slavische landen) is het Midzomerfeest nog een levende traditie. In de plattelandsgebieden van Zweden en in grote delen van de Alpen, de perifere plekken waar het Germaanse heidendom het langste stand hield, is het midzomerfeest nog steeds een levendig volksfeest. In Zweden is de ‘Midsommar’ een van de populairste seizoensfeesten.

In de zomer van 2007, op 23 en 24 juni, hebben leden van Nederlands Heidendom in het Gelderse plaatsje Brinkheurne opnieuw een heidens midzomerfeest gevierd. Dit artikel is een bewerking van de leidraad die ik voor het feest schreef.

De vier offerfeesten: Midzomer, Herfst, Joel en Ooster

Volgens de overleveringen kenden de Germanen vier grote offerfeesten die ieder jaar terugkeerden[8]: één tijdens midzomer, één in het najaar, één in de winter en één in het voorjaar.

Drie van deze offerfeesten (lente, herfst en midwinter) werden gecombineerd met een dingvergadering (rechtspleging). Deze drie feesten vielen samen met de zaai- en groeitijd, de oogsttijd en de dorstijd.[9]

Snorri Sturluson, de IJslandse historicus/dichter uit de 13e eeuw, is een van diegenen die ons inlicht over de vier grote offerfeesten. In de Ynglinga Saga schrijft hij het volgende over de drie offer/ding-feesten. Het eerste feest vond na de oogst plaats. Het tweede tijdens midwinter, en het derde aan het begin van de zomer. Volgens Snorri was het herfstfeest bedoeld voor een goede oogst, het midwinterfeest voor vruchtbaarheid en het lentefeest voor de zege.

Er was ook nog een vierde offerfeest, dat niet gekoppeld was aan een dingvergadering: het midzomerofferfeest. Snorri beschrijft een miðsumarsblót[10] in zijn levensbeschrijving van koning Olaf Tryggvason.[11]

 Volle maan[12]

Uit het bovenstaande blijkt dat in het heidense Scandinavië de offerfeesten rondom vier belangrijke momenten in het zonnejaar gevierd werden: de lente- en herfstevening, de winterzonnewende en de zomerzonnewende.[13]

De dag waarop de offerfeesten gehouden werden, was niet op een dag in het jaar vastgepind, maar hing samen met het verschijnen van een volle maan.[14] Net zoals tegenwoordig de maanloop gebruikt wordt om Pasen vast te stellen. Pasen valt namelijk op de eerste zondag na de eerste volle maan vanaf het begin van de lente (20/21 maart).

De zon werd vereerd tijdens de seizoensfeesten. In Europa is het een wijd verbreid gebruik om met een ‘vuurrad’ te rollen. Met midzomernacht wordt een met stro omvlochten wagenwiel branden van een berg gerold. Met midwinternacht wordt in sommige streken van Sleeswijk een wagenwiel door het dorp gerold.

Met het rollen van een rad wordt de zonneloop nagebootst, om deze in zijn loop door het jaar bij te staan.[15]

Het rollen van een vuurrad[16]

Het lentefeest werd gekerstend tot Pasen,[14] het midzomerfeest tot Sint-Jan en het midwinterfeest werd Kerstmis. Het heidense herfstfeest werd niet gekerstend.

Omdat de namen van de vier Germaanse seizoensfeesten in de Nederlandse taal niet zijn overgeleverd, en we niet de christelijke namen willen gebruiken, hebben wij (Nederlands Heidendom) een historisch verantwoorde reconstructie gemaakt van de heidense namen. Dit zijn de namen van onze vier belangrijkste seizoensfeesten:

  • het Joelfeest[17]
  • het Oosterfeest[18]
  • het Midzomerfeest en
  • het Herfstfeest[19]

De begrippen ‘Midzomer’ en ‘Midzomerfeest’

Woordenboekdefinities voor het begrip ‘midzomer’ en de daaraan gerelateerde begrippen zijn:

mid·zo·mer: periode van het midden van de zomer
mid·zo·mer·nacht: kortste nacht van het jaar op 21 juni
mid·zo·mer.feest: feest op 21 juni

De overlevering leert ons dat de naam van het seizoensfeest dat rond de zomerzonnewende gevierd werd eenvoudig ‘Midzomerfeest’ of ‘Zonnewendefeest’ was.

Enkele voorbeelden van de benaming in Germaanse talen

Oudfries

midsumer

Oudnoors

midsumar

Oudijslands

midhsumar

Engels

midsummer

Oudengels

middansumer

Middelnederlands

sonnenwende

Oudhoogduits

sunninwenti

De gekerstende naam voor het midzomerfeest is het ‘Sint-Jansfeest’.

In het vervolg van dit artikel zal ik de naam ‘Midzomer’ en ‘Midzomerfeest’ gebruiken, zoals ik het begrip ‘Joel’ voor het midwinterfeest gebruik. Daarbij gebruik ik de hoofdletter “M” in het heidense woord Midzomer, en de kleine letter “m” in het moderne begrip midzomer. Het begrip ‘Midzomer’ is een heilig begrip, en ‘midzomer’ een werelds begrip.[20]

Heeft het midzomerfeest heidense wortels? (de traditiedieven)

De cultuurhistoricus Gerard Rooijakkers is, in navolging van J.J. Voskuil, heel stellig in zijn bewering dat het Sint-Jansfeest niet terug gaat op een heidens midzomerfeest.[21]
In een radio-interview op 19 juni 2005 beweert Rooijakkers dat de continuïteit van midzomergebruiken van de heidense- tot in de christelijke tijd niet bestaan. Nee, sterker nog, de midzomergebruiken die tegenwoordig in de Baltische landen nog leven, zijn gebruiken die pas in de 20e eeuw ontstaan zijn, onder invloed van een sterker wordend nationaal bewustzijn. Het zijn de gevoelens van etnische saamhorigheid onder de communistische dictatuur die de midzomergebruiken deden ontstaan.

Rooijakkers gaat verder: er is een voorchristelijk Keltisch midzomerfeest geweest, maar een Germaans midzomerfeest, neen. “Invention of tradition” zijn de midzomergebruiken, volgens Rooijakkers, die als levensdoelstelling het ontmantelen van Noordwest Europese tradities gekozen lijkt te hebben.[22]

Wat is er waar van deze, met dogmatische stelligheid geuite, beweringen? Want als Rooijakkers gelijk zou hebben, en er is geen continuïteit in de traditie, of het feest heeft geen heidense wortels, dan is het vieren ervan niets meer of minder dan een fantasy-achtige happening, en niet een traditie die de expressie is van een voorchristelijke volksreligie.

Vreemd vind ik de stelligheid waarmee de bewering gedaan wordt, dat het Sint-Jansfeest een puur christelijke oorsprong heeft. Het heeft er de schijn van dat Rooijakkers hiermee een ideologisch statement geven wil. Natuurlijk is het zo, dat een historicus geen manuscripten overleggen kan waarin letterlijk staat: “het heidense midzomerfeest is in een gekerstende vorm overgegaan in het Sint-Jansfeest”.
Vreemd is dat niet, want het doel van de christelijke missionarissen was het vernietigen van de heidense religie en de bijbehorende gebruiken. Christenen hebben hun best gedaan de ketting van overlevering van heidense tradities te breken. Continuïteit in historische bronnen kan dus niet aangetoond worden.
Echter er zijn sterke aanwijzingen dat onze volkscultuur wél als een “levend archief” voor ons kan dienen.

Hieronder geef ik vijf aanwijzingen die spreken voor een continuïteit van heidense naar de christelijke midzomergebruiken:

  1. De Abrahamistische religies Islam en Jodendom kennen geen zonverering en zonnecultus. Hun tradities zijn gebaseerd op de maan. Zo kent de mohammedaanse kalender alleen lunaire feesten. De eerste joodse kalender, gebaseerd op de oude Babylonische kalender, was een echte maankalender inclusief schrikkelmaanden. De huidige Joodse kalender is nog steeds een maankalender met twaalf maanden van afwisselend 29 en 30 dagen. De drie Joodse seizoensfeesten zijn gebaseerd op maankalender. Logische gevolgtrekking is dat de derde Abrahamistische stroming, het christendom, ook zijn feesten volgens de maankalender vastgesteld zou hebben. Dat is echter niet gebeurd!
    Kerstmis en Sint-Jan zijn namelijk feesten die vastgesteld zijn op de kortste en de langste dag. Deze feesten zijn indertijd door Rome vastgesteld om de belangrijkste heidense feesten te kerstenen.
    Het Sint-Jansfeest, gebaseerd op het zonnejaar, moet dus wel voortkomen uit een Indo-Europese traditie, waar de zon wel vereerd werd.
  2. Er is het populaire gebruik waarbij mensen door de rook van het uitdovende Sint-Jansvuur springen. De volksoverlevering kent aan dit ‘vuurspringen’ een geneeskrachtige en vruchtbaarheid bevorderende werking toe.
    In de Bijbel staat dat het verboden is “door het vuur te laten gaan van zonen en dochters” (Deuteronomium 18:10).
  3. De onlogische koppeling van de heilige Sint-Jan (Johannes de Doper) aan het midzomerfeest. Het zomerzonnewendefeest werd aanvankelijk door de kerk verboden, en toen dat mislukte werd het gekerstend. Het Sint-Jansfeest is door kerkelijke instanties op 24 juni geplaatst.[23]
    De geboortedag van Johannes de Doper (½ jaar voor die van Jezus)[24] valt op de 24e. Hierdoor had de Katholieke Kerk de beide populaire heidense zonnewendefeesten (Midzomer en Joel) gekerstend.
    Dat het Sint-Jansfeest en Kerstmis daadwerkelijk een constructie zijn van Rome, bedoeld om de heidense Europese zonnewendefeesten feesten te vervangen blijkt onder andere uit de volgende ‘onlogische’ feiten:
  • Het Sint-Jansfeest van de Egyptische Christenen valt niet op de 24e juni, maar op 5 januari.
  • Alle andere heiligen worden door de Katholieken herdacht op hun sterfdag en niet hun geboortedag.[25]
  • De kerk geeft aan dat de ‘geboorte’ van de zon (25 december) samenvalt met de ‘geboorte’ van Jezus; daarentegen valt het ‘sterven’ van de zon (24 juni) samen met de ‘geboorte’ van Johannes de Doper.
    Waarschijnlijk heeft men, nadat het verbieden van het midzomerfeest mislukt was en er geen heilige was die rond midzomer gestorven was, deze constructie bedacht.
  • Sint-Jan speelt een ondergeschikte rol bij het volkse midzomerfeest.
Kinderreidans – Hans Thoma (1872)[27]

De datum van 24 juni voor het Sint-Jansfeest in Europa werd dus bewust gekozen, zodat het heidense midzomerfeest vervangen kon worden.

  1. Snorri Sturluson beschrijft in de 13e eeuw, in zijn levensbeschrijving van koning Olaf Tryggvason, een midzomerofferfeest (miðsumarsblót). Uit deze contemporaine bron blijkt dat de heidense Scandinaviërs een cultisch midzomerfeest kenden.
  2. Onchristelijke volksgebruiken van het Sint-Jansfeest (wild dansen, grote vuren, gebruik van bepaalde kruiden, oprichten van een zomerstaak, dauwrollen, offeren etc.) zijn verspreid over heel Europa.

En al in de 7e eeuw is er een verbodsbepaling op deze gebruiken.
Verboden vanwege het heidense karakter werden:[26]

  1. het reidansen
  2. het spelen en zingen van duivelse liederen en
  3. het dansen bij ‘zonnestilstanden’ op het feest van de heilige Johannes.
Johannes de Doper doopt Jezus in de Jordaan,  processievaandel (Laren)[28]

Deze feiten moeten zelfs de meest verstokte traditiedieven aan het denken zetten, over het bestaan van een Germaans/heidens zomerzonnewende feest, en de continuïteit daarvan in het christelijke Sint-Jansfeest!

Een zo grote verspreiding van een volksfeest, met onchristelijke gebruiken rondom de dag van de zomerzonnewende, waarvan de gebruiken al 14 eeuwen geleden verketterd werden als zijnde heidens, overtuigen mij van het feit dat de volkse Sint-Jansgebruiken wel een heidense oorsprong moeten hebben.

De bronnen

Bij het zoeken naar elementen voor het vieren van het midzomerfeest gaat men eerst op zoek naar wat contemporaine bronnen (christelijke verbodsbepalingen, Saga’s en mythen) overgeleverd hebben, en vervolgens gaat men opzoek naar de heidense elementen in de Europese volksfeesten. Dat wil zeggen in het christelijke Sint-Jansfeest zoeken naar de gebruiken van het oudere heidense feest. Ook is het zaak te ontdekken welke overblijfselen welke betekenis gehad hebben.

De boeken van folkloristen en volkskundigen zoals bijvoorbeeld Jos Schrijnen, Jan ter Gouw en Jan van der Ven zijn daarbij waardevolle bronnen. In 2006 heeft Aat van Gilst in zijn boek Midzomer in Europa een uitputtende opsomming gegeven van midzomergebruiken.

  • Anoniem (1961). Zomerzonnewende. Het midzomerfeest. Nehalennia, VI-2. Hilversum: Uitgeverij Thule.
  • Becker-Huberti, M. (2007). Lexikon der Bräuche und Feste. Freiburg: Herder.
  • Buddingh, D. (1836). Noordsche Mythologie. Utrecht: L.E. Bosch.
  • Eliade, M. (1977). Het Heilige en het Profane. Amsterdam: Uitgeverij Abraxas
  • Fehrle (1955). Feste und Volksbräuche. Kassel: Verlag Kassel.
  • Fockema Andreae, S.J. (1886-1887). Vingerwijzingen omtrent den oorsprong der Nederlandsche rechten. Vergelijk Handelingen 1886-1887. Leiden: E.J. Brill.
  • Frazer (1922). Golden Bough. London, Macmillan & Co ltd.
  • Gilst, A. van (1971). De kerstboom. Veenendaal: Uitgeverij Midgaard.
  • Gilst, A. van (2006). Midzomer in Europa. Soesterberg: Uitgeverij Aspekt B.V.
  • Gouw, J. ter (1871). De Volksvermaken. Haarlem: Erven F. Bohn.
  • Grimm, J. (1835). Deutsche Mythologie. Berlin: Harrwitz und Gossmann.
  • Köbler, G. (2006). Neuhochdeutsch-altenglisches Wörterbuch. Zie: Neuhochdeutsch-altenglisches Wörterbuch
  • Kruizinga, J.H. (z.j.). Levende folklore in Nederland en Vlaanderen. Assen: Torenlaan.
  • Rosseels, C. (2004). Natuur Rituelen. Antwerpen: Uitgeverij Houtekiet.
  • Schrijnen, J. (1930 en 1933). Nederlandsche Volkskunde. Zutphen: W.J. Thieme & Cie.
  • Simek, R. (1995). Lexikon der germanischen Mythologie. Stuttgart, Leipzig: Kröners Taschenausgaben (KTA).
  • Ven, J. van der (1971). Friese Volksgebruiken. Bergen: Gesto.
  • VPRO (2005). De oorsprong van de viering van Midzomernacht. Fragment OVT 19 juni 2005 uur 2 (5 min.)
  • Vries, J. de (1970). AGM: Altgermanische Religionsgeschichte. Berlin: Walter De Gruyter & Co.

[1] Bron: Zonnehouder uit de Bronstijd gevonden in Seeland, National Museum of Denmark – a collection of museums all over the country
[2] Bron: Midsommarfest in Zweden – foto Karin Aasma
[3] Bron: Wilde dans om Sint-Jansvuur ― houtsnede van Jan Boon. Nederlandsche Volkskunde Noord-Holland en Utrecht (1931)
[4] Bron: Uit de Edda: Hár, Jáfnhar, Thridi (de hoge, de even hoge, de derde). Buddingh (1836). We zien hier een symbolische voorstelling van de laagste, middelste en hoogste stand van de zon. Deze ‘drie zonnen’ representeren de stand van de zon ten opzichte van de horizon tijdens midwinter, de eveningen (lente en herfst) en midzomer.
[5] Anoniem (1961) p. 66
[6] Tot op heden is men er niet in geslaagd het woord ‘plústiid’ voldoende te verklaren. Men gaat er vanuit dat het luiden van de klokken te maken had met het verjagen van kwade machten, in deze voor mens, dier en gewas zo belangrijke overgangsperiode. Aan het gebruik van het luiden van de klokken is een einde gekomen onder druk van de kerk. Er zijn verschillende documenten bewaard gebleven, waaruit blijkt dat het luiden van klokken in de ‘plústiid’ in Friesland vanaf de reformatie zwaar bestraft werd.
[7] Twee redenen voor de teloorgang van het Sint-Jansfeest in Nederland zouden kunnen zijn:
Economische factoren: het midzomerfeest was een gemeenschapsfeest dat in een periode gevierd werd waarin de boeren druk hadden. Dit was ook een van de redenen waarom het heidense midzomerfeest vroeger al korter was dan bijvoorbeeld het Midwinterfeest. In de moderne tijd waarin economische belangen een grotere rol spelen, de samenleving individualiseert en de inhoudelijke betekenis van tradities vergeten worden, zullen grote gemeenschapsfeesten als eerste verdwijnen. Over blijven feesten die minder aan de economische wedloop onderhevig zijn en in de familiekring beleefd worden. En zelfs deze feesten verschuiven naar het domein van de kinderfeesten.
In het Sint-Jansfeest staat Johannes de Doper en niet Jezus centraal. Bij Kerst en Pasen draait het om Jezus. Met het terugtreden van de heiligen in de christelijke traditie, verdwijnt ook Sint-Jansverering.
[8] Door giften te offeren tijdens het offerfeest kunnen de Goden beïnvloed worden, zodat ze vruchtbaarheid bevorderen, ziekten en rampen voorkomen en een goede oogst waarborgen.
[9] Historische bronnen vermelden deze dingvergadering onder andere bij de Franken, de Angelsaksen en de Friezen. Bij de Franken heten deze drie rechtsvergaderingen ‘tria generalia placita’ (drie algemene rechtsvergaderingen) bij de Angelsaksen ‘Þriwa on geare burhgemōt’ (drie keer in het jaar een gemeenschapsvergadering), en in Friesland ‘aefta thinga’ (echte dingen) of ‘lioedthinga’ (volks-dingen).
De drie dingverzamelingen in Friesland werden echter op afwijkende jaargetijden gehouden: ‘negen nachten na twaalfde dag’ (6 januari), negen nachten vóór Pinksteren (in het voorjaar), en negen nachten na St. Johannisdag (24 juni). Zie: Fockema Andreae (1886-1887) p. 97.
[10] Het Oudnoordse woord voor offeren is Blót. Etymologisch behoort het niet tot het woord ‘bloed’. De oorspronkelijke betekenis was ‘(de godheid) versterken’. Zie: Simek (1995)
[11] De Vries (1956) p. 447
[12] Volle maan – foto Dinkun Chen
[13] Oudere auteurs zoals Alexander Tille en ook Lily Weiser gingen er nog vanuit dat de Germanen de juiste datums van de zonnewendes niet kenden. Pas in de 16e eeuw werd algemeen bekend op welke datums de zonnewendes vielen; aldus bovenstaande auteurs. We weten nu dat al in de Bronstijd midwinter en midzomer belangrijke tijdstippen voor onze voorouders waren. Dit blijkt onder ander uit de in 1999 gevonden hemelschijf van Nebra. Op de hemelschijf staan twee strepen goud aan de linker- en rechterzijde van de schijf elk 82° lang. De opkomst en ondergang van de zon met midwinter ligt 82° zuidelijker dan de opkomst en ondergang van de zon met midzomer.
[14] De Vries (1956) p. 446
[15] De Vries (1956) § 316
[16] Bron: Het rollen van een vuurrad – foto Nifoto
[17] Het woord ‘Joel’ in de betekenis van ‘de tijd rondom midwinter’ is niet in het Nederlands of het Fries overgeleverd. Nederlanders kennen wel de werkwoorden ‘joelen’ en ‘jolen’. Joelen betekent het luidkeels enthousiasme of afkeuring uiten. Volgens het Etymologisch Woordenboek van Jan de Vries is het woord ontstaan uit een klanknabootsing en is het vrij recent ontstaan. Vergelijkbaar is het woord ‘jolen’ dat gekheid maken betekent. Volgens De Vries zijn de werkwoorden joelen en jolen dus niet afgeleid uit ‘Joel’. Het woord Joel heeft in onze streken ongetwijfeld bestaan, want in verwante talen zoals het Oudengels kende men het woord ‘geôl’, dat voortleeft in het huidige Engelse woord ‘Yule’, en dat de kersttijd betekent. In het Oud IJslands noemde men zowel het heidense midwinterfeest als het latere kerstfeest ‘jól’.
[17] Dit woord leeft nog in het Zweedse Jul en Juletid. Ook in het oostelijke deel van Noord-Duitsland wordt het woord ‘Jul’ gebruikt om de kersttijd aan te duiden.
[18] Naar Ôstara een Germaanse voorjaarsgodin. In het Engels wordt Pasen nog steeds Easter genoemd en in het Duits Oster.
[19] Het Nederlandse woord ‘herfst’ komt overeen met het Engelse woord ‘harvest’ dat, in het Engels, oogsten betekent. In Engeland is ons woord herfst ‘autumn’ geworden, dat is afgeleid van het Romeinse ‘autumnus’. Volgens Tacitus hadden de Germanen geen woord voor het seizoen ‘herfst’. Het Oudgermaanse ― harbista/ harbusta ― betekent oogst(tijd). Ons woord ‘herfst’ heeft dus een betekeniswijziging ondergaan van ‘oogst’ naar de seizoensaanduiding.
[20] Op Wicca-webstekken duidt men Midzomer aan met het woord ‘Lida’ of ‘Liða’ of ‘Litha’. Dit woord is opgetekend door de Angelsaksische monnik en geschiedschrijver Beda die in de 7e en 8e eeuw in Engeland leefde. Hij noemde de maanden juni en juli ‘voor Lida’ en ‘na Lida’. De betekenis is mij niet duidelijk, en omdat alleen Beda dit begrip noemt, geef ik voorkeur aan het gebruiken van het begrip ‘Midzomer’.
In het Köbler (2006) staat de volgende begripsomschrijving van Lida: li-d-a, ae., sw. M. (n): nhd. Schiffer, Seemann, Seefahrer; Vw.: s. sum-or-; Hw.: s.li-d; E.: s. li-d; L.: Hh 201, Hall/Meritt 218a, Lehnert 137b
[21] Voor een goed begrip van de aard van de uitlatingen van de heer Rooijakkers, moet men weten dat hij in het christelijke opinie weekblad Tertio aangeduid wordt als een: “katholiek geëngageerde wetenschapper”. Zie: Tertio 279 (2005) p. 14-15
[22] VPRO ― De oorsprong van de viering van Midzomernacht, Fragment OVT 19 juni 2005 uur 2 (5 min.)
De langste dag (Midzomernacht) is in vele gemeentes de aanleiding voor een feest, soms gepaard met grote vuren en verkleedpartijen. De wortels van deze viering worden gezocht in Germaanse en Keltische zonnewendefeesten. In hoeverre zijn deze festiviteiten gebaseerd op dit soort oude tradities? Michal Citroen spreekt hierover met cultuurhistoricus Gerard Rooijakkers.
[23] Waarschijnlijk om het Romeinse feest ter ere van de godin Fortuna te verdringen dat op dezelfde datum viel.
[24] Luke states that John was born about six months before Jesus, (Luke 1:64). On the basis of Luke’s account, the Catholic calendar placed the feast of John the Baptist on June 24, six months before Christmas. It is unknown exactly when or how December 25 became associated with Jesus’ birth. The New Testament does not give a specific date. Today many scholars believe that it is likely Jesus was not born on December 25, but more likely around September 29 [Wikipedia: John the Baptist; Christmas]
[25] In 245, the theologian Origen denounced the idea of celebrating Jesus’ birthday “as if he were a king pharaoh.” He contended that only sinners, not saints, celebrated their birthdays. [Wikipedia: Christmas]
[26] Uitspraak van Sint Eligius ca. 590-660; bisschop van Doornik-Noyon
[27] Bron: Reidans (1872) – Hans Thoma, Staatliche Kunsthalle Karlsruhe
[28] Johannes de Doper is patroonheilige van de Sint Jan in Laren

Avatar foto

heeft in de zomer van 2000 samen met een handvol enthousiaste mensen Nederlands Heidendom opgericht. We wilden met behulp van internet (een webstek en forum) een groep gelijkgestemden verzamelen, om daarmee het regionale heidendom van onze voorouders te herontdekken en te herbeleven. Hoewel we ‘Nederlands’ Heidendom heten, richten we ons voornamelijk op het ontdekken van het Friese, Saksische en Frankische heidendom.

Schrijf een reactie