Rumi, een ontmoeting

0

Kathy Anita de Vries – De Graaf

Djalal-ud-Din Rumi[1]

Come, come, whoever you are,
An unbeliever, a fire worshipper, come,
Our caravan is not one of despair
Even if you have broken your vows a hundred times,
Come and come again.

In 1207 werd Djalal-ud-Din Rumi in Balkh (in het huidige Aghanistan) geboren als de zoon van Baha al-Din Valad, een beroemd Soefi, theoloog en mysticus.

De chaotische 13e eeuw, geteisterd door de voortdurende verschrikkingen, veroorzaakt door de Mongoolse horden en de kruisvaarders, bracht een van de grootste mystieke dichters voort, die de wereld ooit heeft gekend.

De dichter en schrijver Andrew Harvey beklemtoont in zijn boek over Rumi, ‘The Way of Passion’, dat de weg van Rumi niet alleen in de 13e eeuw maar ook in onze huidige apocalyptische tijd van de allergrootste betekenis is. Het is een reis die wij allen zullen moeten maken, willen wij onszelf kunnen helpen en kunnen bijdragen aan de redding van onze bedreigde planeet.

Wie is groter, Mohammed of Bayazid?

Met deze woorden, uitgesproken door de mysticus Shams-i-Tabriz op een koude dag in november, vond een ontmoeting plaats, die als een vloedgolf vanuit de innerlijke wereld gedurende eeuwen de levens van vele miljoenen in Oost en West zou beïnvloeden.
De ontmoeting van de toen 37-jarige Mevlana Djalal-ud Din Rumi met Shams-i-Tabriz.

Wie was deze Shams-i Tabriz? Wie was deze eenzame oudere derwish in grof zwart gehuld, bekend als Parinda (vlieger), wiens leven een constante zoektocht was naar het gelaat van de Ene, de Geliefde in Soefiterminologie.

Prachtig beschreven in The Way of Passion is het intense verlangen van Shams-i-Tabriz een ziel te vinden, die de overdracht van de essentie der mystieke liefde met hem kan delen. Met enige nadruk gebruik ik het woord delen, om hiermee aan te geven, dat Shams een verlichte ziel was, op zoek naar die ander, die sterk genoeg was om het uiterst pijnlijke proces van de daarvoor nodige transformatie tot het einde met hem zou kunnen en willen ondergaan.

In zijn smeekbede zo’n ziel te mogen vinden, zwoer Shams zijn leven hiervoor te willen geven.
Ontroerend vind ik dan ook het beeld van de grote leraar Rumi, wanneer hij terugkomend van een college, omringd door zijn studenten, wordt verrast door de plotselinge verschijning van Shams, die de teugels van zijn ezel grijpt.

“Wie is groter, Mohammed of Bayazid?”,

vraagt Shams

Het conventioneel Islamitische antwoord van Rumi luidt:

“Het is duidelijk, dat Mohammed de grootste van de profeten is, het is aan hem, dat de glorie toekomt.”

Waarop Shams hem indringend aankijkt en zegt:

“Maar waarom zou de profeet uitbrengen: ‘Ik heb U (‘thee’) niet gekend zoals ik had behoren te doen?’
Bayazid zei: “De glorie is aan mij. Hoe hoog(staand?) is mijn waardigheid.’”

Daarmee verwijst Shams naar Rumi’s door zijn ego versluierde ziel. Rumi is als door de bliksem geslagen, laat de teugels los en valt van zijn ezel.
Andrew Harvey schrijft:

Rumi raakte niet bewusteloos, maar ging in samadhi. Hij raakte aan een woordeloze extase. Rumi werd op dat moment een visioen van waarheid deelachtig, van de waarheid die Bayazid kende van de onuitspreekbare grote waardigheid en glorie van de ziel.

Andrew Harvey (2000, p. 26) In: The Way of Passion, A Celebration of Rumi. New York: Penguin Putnam corporation

Voor mij is dit heel symbolisch, want door deze handeling van Shams geeft Rumi hem niet alleen de teugels van zijn leven, maar ook die van zijn ziel in handen.

Wat volgde was een periode van volkomen afzondering gedurende veertig dagen, waarin Shams Rumi inwijdde in het mysterie van de mystieke liefde.

“The grapes of my body can only become wine
after the Winemaker tramples me”,

schreef Rumi.

Rumi’s volgelingen en studenten, en dat waren er velen, misten de colleges en de tegenwoordigheid van hun geliefde leraar. Hun vijandigheid en jaloezie ten opzichte van Shams nam zulke vormen aan, dat Shams zich gedoemd zag te verdwijnen. Voor Rumi was deze scheiding bijna ondraaglijk. Zijn zoon, Sultan Walad, slaagde erin Shams terug te vinden in Damascus. Een nog dieper gaande extatische periode volgde.

Tot op een avond in 1247 op Rumi’s deur werd geklopt. Alleen Shams wist dat dit zijn dood inluidde. Kalm stond hij op, verdween in de nacht en werd nooit meer gezien.

Met de dood van Shams-i-Tabriz werd voor Rumi de laatste sluier weggenomen van het gelaat van de Ene, de Geliefde. Een van de grootste mystieke dichters van deze aarde werd geboren, de getuige van het Pad van de Liefde.

Deze geschiedenis van de ontmoeting tussen Shams en Rumi illustreert de grote spirituele betekenis van het ontmoeten van de Ander, waarin de ene ziel de andere oproept.

[1] Bron: Djalal-ud-Din Rumi – kunstenaar onbekend, historische impressie

Avatar foto

Ik studeerde vijf jaar hoofdvak piano op de conservatoria in Den Haag en Utrecht. Daarna volgde ik enige lessen bij Louis Kentner in Londen. Mijn tweede man Marco de Vries (o.a. oprichter van het Helen Dowling Instituut) bracht mij in aanraking met de nu 96-jarige pianiste Elly Salomé. Haar lessen die ik nog wekelijks volg zijn vanwege haar enorme kennis en betrokkenheid een inspirerende en verrijkende (zowel ei als ij) ervaring.

Schrijf een reactie