Calendarium. De Twaalf Maanden van het Jaar 2

0

Machteld Roede

calendarium 1, calendarium 2, calendarium 3 en calendarium 4januari 1, januari 2 en januari 3 — februari 1, februari 2 en februari 3maart 1, maart 2 en maart 3april 1, april 2 en april 3mei 1, mei 2 en mei 3 — juni 1, juni 2 en juni 3 — juli 1, juli 2 en juli 3 — augustus 1, augustus 2 en augustus 3september 1, september 2, september 3 en september 4oktober 1, oktober 2, oktober 3 en oktober 4november 1, november 2, november 3 en november 4 — december 1, december 2 en december 3

Kalenders

Rond de klok onder andere fasen van de maan, de tijdvereffening, de zodiac, de zonnecyclus, de week, de maanden, de datum, de seizoenen, de getijden en de schijngestalten van de maan ― Toren in Lier[1]

Al in de vroegste oudheid moeten mensen hebben beseft dat de zon en ook de sterrenstelsels, zich langzaam volgens een voorspelbaar ritme langs de hemel bewegen. Om na verloop van een lange vaste tijd terug te keren op dezelfde plaats aan het firmament. Evenals het volgens vaste patronen verschuiven van de seizoenen en weer terugkeren van de jaargetijden.

Op basis van deze waarnemingen legden meerdere oude beschavingen reeds vast dat de maan maanden aangaf en de vaste baan van de zon de periode van een jaar bepaalde. Belangrijk sinds de opkomst van de landbouw om te weten wanneer te zaaien, wanneer te oogsten. Er zijn mogelijk al methoden van tijdwaarneming te herkennen zo oud als het Neolithicum.

De term kalender is terug te voeren naar het Latijnse woord kalendae, de eerste dag van iedere maand in de Romeinse tijdrekening.

de Jubelklok[2]

 

Een kalender geeft de tijdrekening weer. Het is een systeem waarbij de tijd wordt ingedeeld in jaren, maanden, weken en dagen. Veelal worden ook de feest- en gedenkdagen vermeld. De lengte en de indeling van het jaar is gebaseerd op waarnemingen uit de sterrenkunde (astronomie).

Al in de verre oudheid werden kalenders opgesteld en nu zijn er wereldwijd verschillende kalendersystemen. Waarbij de jaartelling bepaalt met welk jaar de kalender aanvangt en de jaarstijl op welke dag. Beide zijn gebaseerd op belangrijke conventies of historische gebeurtenissen.

De Gregoriaanse kalender wordt nu door velen als de universele standaard gezien.

Europese grotmuurschilderingen

Tijdmarkeringen?[3]

Meubelrestaurateur Bennett Bacon[4] kwam met de waardevolle suggestie dat de vele stippen en lijnen in de 15.000 tot 40.000 jaar oude Europese grotmuurschilderingen, gemaakt tijdens het paleolithicum-tijdperk door jager-verzamelaars, wellicht tijdaanduidingen zijn. Er zijn nooit meer dan 13 van deze non-figuratieve markeringen. Ze zouden naar de periode tussen twee nieuwe manen kunnen verwijzen.

Zuid-Turkije

De vele 12.000 jaar oude V-vormige markeringen, gekerfd in een stenen pilaar in de prehistorische stad Göbekli Tepe in Zuid-Turkije worden beschouwd als de oudste bekende zonnekalender, met waarnemingen van de zon, de maan en ook sterrenbeelden. Wanneer elke V een dag zou vertegenwoordigen, staat er een kalendersysteem van 12 maanden van samen 376 dagen. De zonnewende is apart aangegeven.[5]

Wurdi Youang, Australië

Een klein deel van de 10.000 jaar oude Wurdi Youang steencirkel[6]

Het grote stenen arrangement ― Wurdi Youang ― in Victoria, Z.O. Australië, is wellicht een van de oudste astronomische observatoria. Koolstofdateringen wijzen op een ouderdom van meer dan 11.000 jaar. Wurdi Youang, de naam van de Aboriginals, betekent ‘grote heuvel’. Nu wordt gesproken van Station peak of Flinders peak. De plek had waarschijnlijk een ceremoniële functie.

Het is een met de hoofdas op oost-west gerichte steencirkel van zo’n 100 basalt stenen. Er zijn kleine blokken tot staande stenen van een meter hoog. Tijdens de equinoxen (dag-en nachteveningen) gaat de zon onder over drie markante tot het middel reikende stenen aan de Westzijde. De rechte zijden die samenkomen in het meest oostelijke punt, geven aan waar de zon ondergaat tijdens de solsticen (zonnewenden).

Schotland, Warren Field, Aberdeenshire

In Schotland, in Warren Field, Aberdeenshire, werd een 10.000 jaar mesolithisch lunisolair kalendermonument ontdekt. Het bestaat uit 12 putten, liggen op één lijn aan de zuidoostelijke horizon, correlerend met de fasen van de maan. Nadat vanuit de lucht afwijkend terrein was waargenomen, volgden in 2004 opgravingen.

Nabije Oosten

Door de ontwikkeling van het schrift in het oude Nabije Oosten zijn de eerste historisch geformuleerde kalenders bekend uit de Bronstijd. De Sumerische kalender was de op een na vroegste, gevolgd door de Egyptische, Assyrische en Elamitische (een rijk ten zuidwesten van het huidige Iran) kalenders.

De Egyptische kalender

Egyptische kalender gebaseerd op overstromingen van de Nijl[7]

Voor de in gebruik name van Egyptische kalender wordt zowel het jaar 2782 v.o.j. genoemd als reeds het jaar 4242 v.o.j.. Het Egyptische jaar bestond uit twaalf maanden van ieder dertig dagen en vijf losse dagen aan het eind van het jaar. Deze verwezen mogelijk naar de geboortedagen van een aantal Egyptische goden.

Het jaar was verdeeld in drie seizoenen, gebaseerd op de getijden van de rivier de Nijl. Het eerste seizoen Akhet (overstroming) begon midden juli, wanneer de Nijl buiten haar oevers trad en op de akkers een vruchtbare laag slib werd afgezet. In november volgde het winterseizoen Peret, een periode van groei. Van maart tot juli was het oogstseizoen Shemu. Lang waren de maanden naamloos, en aangeduid als de eerste, tweede, derde of vierde maand van een bepaald seizoen.

Het grote probleem was dat een kalenderjaar ruim een kwart dag minder telde dan het zonnejaar, waardoor de seizoenen iedere vier jaar één dag verder achterliepen op de zonnewende. Vanwege deze verschuiving van seizoenen werd de Egyptische kalender wel het wandelende jaar genoemd.

De data van het oogstfeest en het jaarlijkse festival ter ere van de overstroming van de Nijl worden daarom nog steeds bepaald op basis van de Egyptische kalender. Voor de meeste Egyptenaren (moslims) is de islamitische kalender ook belangrijk.

De Chinese kalender

De oudste nog steeds in gebruik zijnde kalender is de vaak aangepaste Chinese kalender, opgesteld in 2637 v.o.j. door Huangdi ― de legendarische Gele Keizer en derde mythologische keizer uit het oude China. De kalender heeft een volledige cyclus van zestig jaar die is onderverdeeld in vijf cycli van twaalf jaar.

Chinese dierenriem[8]

De Chinese kalender is lunisolair, d.w.z. gebaseerd op exacte astronomische waarnemingen van de lengtegraad van de zon en de fasen van de maan. De maankalender valt samen met het zonnejaar. Een normaal kalenderjaar heeft 12 maanden met een totaal van 353-355 dagen. Ongeveer om de drie jaar (7 keer in 19 jaar) wordt een schrikkeljaar met 13 maanden en 383-385 dagen toegevoegd. De naam is dezelfde als de vorige maanmaand.

Een boeddhistische legende verhaalt hoe de jaren hun namen kregen. Heer Boeddha riep voor hij de aarde ging verlaten alle dieren op naar hem toe te komen om afscheid te nemen. Slechts twaalf van de aller trouwste kwamen. Als beloning voor hun loyaliteit noemde hij twaalf opeenvolgede jaren naar hen, in volgorde van hun komst: de rat, de os, de tijger, het konijn, de draak, de slang, het paard, de ram, de aap, de haan, de hond en het zwijn. Velen geloven dat het dierenteken van het jaar waaronder je wordt geboren je leven, je karakter, sterk beïnvloedt.

Chinees dierenriemteken

Jaar

Rat

1924, 1936, 1948, 1960, 1972, 1984, 1996, 2008, 2020

Os, stier , koe

1925, 1937, 1949, 1961, 1973, 1985, 1997, 2009, 2021

Tijger

1926, 1938, 1950, 1962, 1974, 1986, 1998, 2010, 2022

Konijn

1927, 1939, 1951, 1963, 1975, 1987, 1999, 2011, 2023

Draak

1928, 1940, 1952, 1964, 1976, 1988, 2000, 2012, 2024

Slang

1929, 1941, 1953, 1965, 1977, 1989, 2001, 2013, 2025

Paard

1930, 1942, 1954, 1966, 1978, 1990, 2002, 2014, 2026

Ram, geit, schaap

1931, 1943, 1955, 1967, 1979, 1991, 2003, 2015, 2027

Aap

1932, 1944, 1956, 1968, 1980, 1992, 2004, 2016, 2028

Haan

1933, 1945, 1957, 1969, 1981, 1993, 2005, 2017, 2029

Hond

1934, 1946, 1958, 1970, 1982, 1994, 2006, 2018, 2030

Varken

1935, 1947, 1959, 1971, 1983, 1995, 2007, 2019, 2031

De Babylonische kalender

Babylon, gelegen aan de Eufraat, was ooit de belangrijke stad in Mesopotamië (in het huidige Irak). Hun kalender was gebaseerd op de kalender van de Sumeriërs, die de tijd al tot in seconden nauwkeurig indeelden, door het gebruik van pendules en waterklokken.

Aanvankelijk was de Babylonische kalender volledig gebaseerd op de observatie van de maan. Ieder jaar bestond uit twaalf maanden, en elke nieuwe maand begon met de eerste verschijning van de jonge maansikkel. Een nieuwe dag begon met zonsondergang. Geleidelijk werd echter de regelmaat van perioden herkend waardoor de maanstanden en het maandenritme nauwkeurig waren te voorspellen. Vanaf ongeveer het jaar 400 v.o.j. werd de kalender door vaste regels bepaald.

Het Babylonische jaar kende in totaal drie seizoenen van elk vier maanden. Het begon in de lente, rond juli volgde het midden seizoen en in december het derde seizoen. Iedere maand was vernoemd naar een god. De eerste maand was gewijd aan de oppergod Anu; de laatste maand hoorde bij Erra, de god van de chaos en de plaag.

Babylonisch kleitablet met twee kolommen met inscriptie[9]

Omstreeks het jaar 750 v.o.j. werd een etmaal in twaalf gelijke delen (‘dubbele uren’),verdeeld, elk weer verdeeld in 30 gelijke delen. De basis van de Babylonische rekenkunst was het getal 60. Onze verdelingen van een uur in 60 minuten, van een minuut in 60 seconden zijn hier op terug te leiden.

Onder de regering van koning Nabonassar in Babylon werd in 747 v.o.j. een belangrijk eeuwen durend project gestart: de dagelijkse registratie van zaken als het waterpeil, maar ook de stand van de hemellichamen en de positie van de maan. De opzet was zo mogelijke patronen over de wil van de goden te ontdekken en wellicht voorspellingen over de toekomst te kunnen doen. De gegevens werden vastgelegd op kleitabletten en later in de Griekse tijd in reeksen dagboeken. Dit intrigerend project is te beschouwen als het begin van de moderne wetenschap.

De Babylonische geleerden stelden vast dat de maan een vaste cyclus heeft van 248 dagen. Aangezien het maanjaar korter bleek dan het zonnejaar, realiseerden zij zich na verloop van tijd dat hun kalender achter begon te lopen op de zonnewende. Om dit te corrigeren introduceerden zij rond 500 v.o.j. een dertiende maand genaamd adaru 2.

Omstreeks het jaar 100 raakte Babylon in vergetelheid, evenals de Babylonische kalender. De islamitische kalender, sinds rond 650 in gebruik in het vroegere Mesopotamië, is anders van opzet. De Babylonische kalender leeft nog wel voort in de Joodse kalender, met vrijwel dezelfde regels en bijna dezelfde namen voor de maanden.

De joodse of Hebreeuwse kalender

De joodse of Hebreeuwse jaartelling begint met de schepping van de wereld. Volgens de Tenach ― het heilige boek van het jodendom, bestaande uit 39 bijbel boeken ― vond dit plaats 3761 jaar v.o.j..

Mozaïek van de dierenriem in de Beit Alpha synagoge[10]

Maandag 7 oktober 3761 is de begindatum van de joodse kalender. Het joodse jaartal tot september/oktober is zodoende 3760 hoger dan het gregoriaanse jaartal, en vanaf september/oktober 3761 hoger.

De joodse kalender is een maankalender. Door schrikkelmaanden blijft de kalender gelijk met de zonnekalender. De Joodse feestdagen worden gevierd op vaste dagen van de Joodse kalender, met niet de zelfde lengte als de op een zonnejaar gebaseerde Gregoriaanse kalender, in gebruik bij de westerse wereld. De Joodse feestdagen verschuiven dus op de Gregoriaanse kalender.

Nisan (dezelfde naam als bij de Babylonische kalender) is de eerste maand van de Joodse maankalender.

De HEER zei tegen Mozes en Aäron in Egypte: “Deze maand is voor jullie de eerste maand, de eerste maand van jullie jaar. Vertel de hele gemeenschap van Israël dat elke man op de tiende dag van deze maand een lam moet nemen voor zijn gezin, één voor elk huishouden.”

Exodus 12

Pesach

De Joodse kalender is zo aangepast dat 1 Nisan begint met nieuwe maan, in de periode van 8 dagen vóór het lentepunt tot 22 dagen na de equinox. Op de avond van de 14e nisan, rond volle maan, begint het lentefeest Pesach, een van de belangrijkste feesten. In Israël duurt het zeven dagen, elders acht dagen.

Tijdens Pesach, het Joodse Pasen, wordt de uittocht van de verre voorvaderen uit Egypte, en daarmee de bevrijding van slavernij, herdacht (bijbel verhaal Exodus). Het Aramese woord Pascha en het verwante Hebreeuwse Pesach duiden beide het Joodse paasfeest aan, evenals het Paaslam dat tijdens dit feest werd geslacht.

Rosj-Hasjana

Het bespelen van de sjofar ― Alphonse Lévy[11]

Het joodse nieuwjaar, Rosj-Hasjana, begint in de maand tisjri, op de voorgaande avond bij zonsondergang, omdat volgens de joodse kalender dan de nieuwe dag al aanvangt. Men spreekt ook wel van Jom Hasjofar, de dag van de sjofar, de ramshoorn. Het zijn twee dagen van gebed en bezinning.

Er is een lange dienst in de geheel in het wit geklede synagoge. De voorzanger en anderen met een rol bij de dienst dragen een wit linnen kleed. Op beide feestdagen wordt verdeeld op diverse momenten tijdens de dienst, honderdmaal de sjofar geblazen. Behalve wanneer het sabbat is, om de strakke regels daarvan niet te breken.

Jom Kipoer

Op 10 tisjri volgt Jom Kipoer. Met dezelfde beperkingen als voor de sabbat, zoals niet-werken van begin zonsopgang tot einde zonsondergang. Alle volwassen vasten, dus ook de jongens die 13 jaar (bar mitswa) en meisjes die 12 jaar (bat mitswa) zijn, om vergeving te krijgen voor mogelijke misstappen het voorafgaande jaar. Er wordt veel witte kleding gedragen als symbool voor onschuld of zuiverheid. Aan het einde van de dienst worden de doden herdacht. Ook de slachtoffers van de shoah (Holocaust) en er wordt een lange, indringende toon op de sjofar geblazen.

Soekot

Omgang van de Sefardim in de Amsterdamse Portugese Synagoge; viering Loofhuttenfeest[12]

Op 15 tisjri (ergens tussen eind september en eind oktober) volgt Soekot, het zeven dagen durende Loofhuttenfeest. Ter herdenking van de veertig jaar durende tocht onder leidding van Mozes door de Sinaï, waarbij de Israëlieten verbleven in tenten of hutten. Op de eerste twee dagen wordt niet gewerkt; in Israël alleen niet op de eerste dag. Het is ook een oogstfeest, om te vieren dat de laatste oogst voor de winter is binnengehaald

Soekot wordt vooral thuis gevierd met veel gasten. Men dient hierbij in een soeka (loofhut) te verblijven; vaak gemaakt in de tuin of op het balkon. Met een dak van echte takken, loof, dennengroen, zeker geen kunststof, waarbij de sterrenhemel zichtbaar moeten zijn.

Er worden dagelijks zingend ommegangen gemaakt door de synagoge rond een groep mensen met thorarollen; zwaaiend (sjokkelend) met een bundel gemaakt van palmtakken en drie andere, ook geurige boomgroepen.

Simchat Thora

Simchat Thora in de synagoge van Livorno[13]

Tenslotte volgt 22 tisjiri Simchat Thora, de Vreugde van de Wet. In de synagoge wordt uitbundig gevierd dat de jaarlijkse lezing van de Thoralezing (alleen door mannen) compleet is. Er wordt weer opnieuw begonnen, met het eerste deel van de Thora, Genesis.

De Romeinse kalender

De Romeinse of Latijnse kalender, gebaseerd op de maanstanden, verdeelde het jaar in twaalf maanden. Het jaar begon met maart ― gewijd aan de god Mars ― en eindigde met februari. Dit is nog steeds herkenbaar in vier van onze maandnamen: september (zevende maand), oktober (achtste maand), november (negende maand) en december (tiende maand). Jaren werden veelal aangegeven door de namen te vermelden van degenen die in dat jaar consul waren.

Romeinse fasti kalender[14]

Oorspronkelijk telde de aan Romulus ― een van de twee stichters van de stad Rome ― gewijde kalender slechts 10 maanden. Rond 713 v.o.j. benoemde echter Numa Pompilius nog twee naamloze maanden, Ianuarius (29 dagen) en Februarius (28 dagen). Omdat de Romeinen oneven getallen beschouwden als geluksgetallen, trok Numa van elk van de zes maanden met 30 dagen in de oude kalender één dag af. Hierdoor kwam het totale aantal dagen in een Romeins jaar in plaats van 304 op 355 en 28 februari werd zo de laatste dag van het Romeinse jaar. Februari gold als een ongeluksmaand vanwege het even aantal dagen. De Romeinse keizer Augustus voegde in 25 v.o.j. om de vier jaar een extra dag toe.

In de Romeinse tijd duurde een week acht dagen. De Romeinen telden dagen in een maand niet van zoals nu van de eerste tot de laatste dag. Ze telden ze terug vanaf drie vaste punten in de maand. De Nonen, de vijfde of zevende dag, afhankelijk van de lengte van de maand. De Idus, bepaald door de volle maan, was het midden van de maand. Dat was meestal op de dertiende, maar voor maart, mei, juli en oktober op de vijftiende dag. Kalenden was de eerste dag van de volgende maand.

Ovidius begon in zijn Fasti de Romeinse jaarkalender in dichtvorm te beschrijven, met vrolijke verhalen over goden en goddelijke wezens, en ook veel historische details over de uitbundige maandelijkse feesten. Door zijn verbanning uit Rome door keizer Augustus in het jaar 8 o.j. had hij geen zin meer in de frivole verhalen en het bleef het bij de maand juni.

De Juliaanse kalender

Eeuwigdurende juliaanse kalender[15]

De Juliaanse kalender ― vernoemd en ingevoerd door Julius Caesar in 45 v.o.j. ― is de van oorsprong Romeinse kalender. Het is de oudste kalender van 365 dagen in een jaar met eens in de vier jaar een schrikkelmaand. Hij werd gebruikt werd in het grootste deel van de christelijke wereld, maar in de loop van de 16e tot de 20e eeuw geleidelijk aan verdrongen door de Gregoriaanse kalender. Deze is niet meer dan een correctie op de Juliaanse, wel beter in overeenstemming met de lengte van een tropisch jaar (365,2422 zonnedagen).

De 7-daagse week werd in Europa pas rond het jaar 400 ingevoerd, samen met de daarbij behorende namen van de dagen.

De Juliaanse kalender loopt achter op de Gregoriaanse kalender; om de honderd jaar komt er één dag verschil bij. Het verschil was vroeger een stuk kleiner. Momenteel bedraagt het verschil 13 dagen.

Noten

[1] Bron: Zimmertoren ― foto Garnhami, voorkant, Lier (B)
[2] Bron: de ‘Jubelklok‘ ― foto Tfa1964, Zommertoren, Lier (B)
[3] Bron: Becky Ferreira (2023) Onze voorouders hielden misschien al kalenders bij, VICE januari 11, 2023. Geraadpleegd op 2024-12-03.
[4] Zie: Bennett Bacon (2023) An Upper Palaeolithic Proto-writing System and Phenological Calendar. Published online by Cambridge University Press: 05 January 2023. Geraadpleegd op 2024-12-03.
[5] Zie: Myrthe Prins (2024) Is deze kalender in het Turkse Göbekli Tepe de oudste ter wereld? National Geographic, 7 augustus 2024. Geraadpleegd op 2024-12-04.
[6] Bron: Part of the Wurdi Youang stone arrangement ― foto Ray Norris, Victoria, Australia
[7] Bron: Egyptische kalender, gebaseerd op overstromingen van de Nijl ― foto Ladyzebra, Kom ombo tempel, Egypte
[8] Bron: Chinese dierenriem ― foto Moreahongunai, Fung Ying Sen Koon tempel, Fanling, Hong Kong
[9] Bron: MUL.APIN ― anoniem, British Museum, kleitablet met twee kolommen met inscriptie. Met richtlijnen voor invoeging in de burgerlijke kalender en de berekening van nieuwe manen met behulp van de administratieve kalender. Astronomisch traktaat, tablet 1 van de serie Mul-Apin (‘de ploegster’) met een lijst van de drie afdelingen van de hemel, de data (in het ideale jaar van 360 dagen) van de opkomst van de belangrijkste sterren en van de sterren die samen opkomen en ondergaan, en de sterrenbeelden in het pad van de maan; bijna compleet.[10] Bron: Mozaïek van de dierenriem (6e eeuw) ― foto Levan Ramishvili, synagoge in Beit Alpha, Israël
[11] Bron: Het bespelen van de sjofar (voor 1919) ― Alphonse Lévy, opschrift: Gelukkig Nieuwjaar.
[12] Bron: Viering van Soekot of het Loofhuttenfeest (1724) ― Gravure van Bernard Picart, Rijksmuseum Amsterdam RP-P-OB-51.700
[13] Bron: Simchat Thora (1850) ― Solomom Alexander Hart, synagoge van Livorno, Jewish Museum, Manhattan
[14] Bron: Romeinse fasti kalender (fragment) ― foto Kleuske, Museo Epigrafico, Rome
[15] Bron: Eeuwigdurende juliaanse kalender (1757-1777) – anonem, Kalendarium Juliano Romanum perpetuum, auctum cyclis solis, Rijksmuseum Amsterdam, RP-P-AO-29-5-37

Avatar foto

was na een studie aan de UvA op Curaçao werkzaam als marien bioloog, en als humaan bioloog bij het Instituut voor Antropobiologie, Medische Faculteit Utrecht en vervolgens bij de Vakgroep Gezondheidsethiek en Wijsbegeerte, Universiteit Maastricht.

Schrijf een reactie