Machteld Roede
calendarium 1, calendarium 2, calendarium 3 en calendarium 4 — januari 1, januari 2 en januari 3 — februari 1, februari 2 en februari 3 — maart 1, maart 2 en maart 3 — april 1, april 2 en april 3 — mei 1, mei 2 en mei 3 — juni 1, juni 2 en juni 3 — juli 1, juli 2 en juli 3 — augustus 1, augustus 2 en augustus 3 — september 1, september 2, september 3 en september 4 — oktober 1, oktober 2, oktober 3 en oktober 4 — november 1, november 2, november 3 en november 4 — december 1, december 2 en december 3
Inleiding
Een paar mooie dichtregels over de betekenis van aprilis groeide onvoorzien uit tot een groot project met diverse items voor de maanden van het jaar.
De namen van de maanden brachten me terug naar de klassieke tijden, naar eerdere alternatieve indelingen van een jaar. Voor de indeling in jaargetijden de wisselende stand van de zon essentieel. Mythologie verhaalt over de namen van de sterrenbeelden van de Dierenriem.
Er kwamen steeds meer onderwerpen bij, zoals stukjes geschiedenis, volksgebruiken en oude tradities of speciale feestdagen. En de natuur, waar ooit mijn vader, een enthousiast amateur veldbioloog, me veel over vertelde, wat mij deed besluiten biologie te gaan studeren. Er zijn er veel mooie gedichten over de maanden. Het was goed te gaan bladeren in oude bundels van mijn ouders, die beiden meerderen gedichten uit het hoofd kenden
Veelal associatief werd mijn boekenkast en het internet geraadpleegd, een stimulerend, creatief proces, aangevuld met eigen kennis en ervaringen.
Redacteur Joke Koppius had engelengeduld. Ze verzorgde de kleurrijke opmaak, vulde de voetnoten aan, ze leverde vele mooie, door haarzelf gemaakte foto’s, zocht auteursrechten na, bedacht het bijsluiten van lijsten met weerspreuken en belangrijke dagen van de betreffende maand. Ook zij vond de mooiste gedichten.
De rode draad
De rode draad door de maanden heen vertoont een min of meer gelijk verloop. Een aantal hoofdonderwerpen komt steeds aan bod.
Iedere maand begint met bijnamen en de plaats die de betreffende maand inneemt in de gregoriaanse, zowel als in de Franse republikeinse kalender. Bij alle maanden is een van de twaalf Kalenderbladen uit Très Riches Heures de Jean, Duc de Berry van de Gebroeders Van Lymborch afgebeeld, met een uitvoerige beschrijving in de voetnoot.
In detail wordt de afkomst van de naam van de maand besproken, met meer dan eens een terugblik in de klassieke geschiedenis. En vervolgens het sterrenbeeld van de Westerse dierenriem, waardoor de zon het grootste deel van die maand zich schijnbaar beweegt. Royaal voorzien van illustraties en gelardeerd met mythologische vertellingen uit verschillende culturen.
Bij alle maanden is een bijzondere dagen kalender toegevoegd, met zowel Nederlandse als wereldwijde evenementen en gebeurtenissen. Maandelijks wordt een aantal nader toegelicht, uit binnen en buitenland, met waar van toepassing aandacht voor geschiedenis en oude volksgebruiken.
De activiteit van zowel de planten als de dierenwereld varieert duidelijk over het jaar heen. Bij elke maand zijn hier voorbeelden van gegeven, zoals de bloeitijd van planten en bomen, met apart het maandenlijks pollennieuws, en bij dieren trekbewegingen, seksuele activiteiten of rustgedrag tijdens de winter.
Iedere maand sluit af met weerspreuken met daarbij een miniatuur uit het Da Costa Getijdenboek door Simon Bening, en tenslotte een reeks toepasselijke gedichten. Helaas moesten we afzien van diverse poëzie van recentere datum omdat daar nog copyright op rust.
De Gebroeders Van Lymborch
De Rembrandts van de Middeleeuwen[2]
Bij alle maanden is een maand afbeelding door de Gebroeders Van Lymborch geplaatst. Het zijn de twaalf Kalenderbladen uit Très Riches Heures de Jean, Duc de Berry.
De Gebroeders Van Lymborch (eerder ook bekend als Van Limburg) waren belangrijke middeleeuwse illuminatoren en miniaturisten. Ze worden beschouwd als de grondleggers van de Nederlandse schilderkunst.
Herman (1385-1416), Paul (1386/1387-1416) en Johan (1388-1416) waren alle drie geboren in Nijmegen, toentertijd een van de vier hoofdplaatsen van het hertogdom Gelre. Ze zijn in Borges jong aan de pest gestorven.
Hun vader was de beeldsnijder Arnold de Lymborch, getrouwd met Mechteld Maelwael, de zuster van de kunstschilder Jan Maelwael. Hun grootvader Johannes de Lymborch, in 1366 als burger van Nijmegen ingeschreven, was afkomstig uit Limburg aan de Veder; de hoofdstad van het tussen Aken en Luik gelegen Hertogdom Limburg.
Ze moeten als klein kind al de penseel hebben leren hanteren in het bedrijvige familie atelier van hun vader en oom. Ze groeiden hier op tussen ambachten als heraldische beschilderingen, verluchting, goudsmederijen en textielbewerking. Na de dood van hun vader gingen omstreeks 1398 Herman en Johan, 13 en 10 jaar oud, in de leer bij de goudsmid Alebret de Bolure in Parijs, die voor Philips de Stoute werkte. Wellicht op voorspraak van hun oom Jan Maelwael, die sinds 1397 hofschilder was bij Philips de Stoute.
Alebret stuurde de twee jongens in de herfst van 1399 echter terug naar Nijmegen, waarschijnlijk uit voorzorg voor de pestepidemie die Parijs teisterde.
Vanwege een conflict tussen de hertogdommen Gelre en Brabant werden de jongens onderweg in Brussel gevangen gezet. Na betalen van het door hun oom bij Brusselse schilders en goudsmeden verzamelde losgeld van 55 écu werden ze wel vrijgelaten, maar ze moesten in Brussel blijven, tot ze dankzij een brief van Filips de Stoute op 2 mei 1400 verder konden reizen. Waarheen is onbekend.
De werken
Wel is zeker dat de twee oudste broers op 9 februari 1402 in Dijon in dienst kwamen bij de hertog als enlumineurs (verluchters). Hun eerste opdracht was vier jaar, zonder opdrachten elders, aan de Bible moralisée ― een verlucht handschrift waarin tekstfragmenten uit de Bijbel geïllustreerd worden aan de hand van telkens twee miniaturen ― te werken. De getalenteerde jonge makers, nu 17 en 14 jaar oud, experimenteerden al met vernieuwingen binnen de oude traditie van de verluchtig. Hun werk werd gewaardeerd, gezien de bonus van tien écu die ze elk kregen.
Na het overlijden van Filips de Stoute april 1404 kwamen in 1405 alle drie broers in dienst van zijn broer, de bibliofiele Parijse hertog Jean de Berry. Deze had een enorme boekencollectie, waaronder naast klassieke werken en al meerdere getijdenboeken ― de handschriften die leken toen gebruikten voor hun privé devotie voor het opzeggen van gebeden tijdens de canonieke uren.
Hij betaalde de jeugdige, zo duidelijk getalenteerde Nijmegenaren meteen al 21 goudstukken om te beginnen aan hun eerste meesterwerk, Belles Heures du Duc de Berry, een getijdenboek dat alle andere in schoonheid en kostbaarheid moest overtreffen. Dit manuscript is nu eigendom van het Metropolitan Museum of Art; Kloosters collectie).Toen dit in 1409 klaar was bestelde hij in 1410 het volgende getijdenboek Très Riches Heures de Jean, Duc de Berry. Dit manuscript bevindt zich in het Musée Condé, in het kasteel van Chantille.
Het maken van getijdenboeken
Het maken van deze getijdenboeken was teamwerk. Na het maken van heel fijn perkament van dun kalfsleer werden daar dunne lijnen op getrokken voor het met zwarte inkt schrijven van de tekst, grotendeels in het Latijn. Teksten over hoogtijdagen of heiligen werden met gouden letters geschreven. Een specialist bracht de beginletters aan. Het lichaam van de eerste letter van elke nieuwe paragraaf werd versierd met arabesken, gebladerte of geometrische patronen.de binnenruimte met twijgen en blaadjes. Een ander verzorgde het filigrein werk in de marges. Dan kwam de schilder. Met loodstift werd een schets aangebracht, met een dunne pentekening meer details en vervolgens ruw de grondkleuren met eventueel wat bladgoud. Hierop kwamen dekkende bovenlagen op ei-basis, waarop met een vogelveer eventueel lansplekken met loodwit werden aangebracht en meer hier en daar gepolijst bladgoud. Het binden van het boek gebeurde door een andere specialist.
Aanvankelijk werden de volbladminiaturen geschilderd in een vierkant kader met een halfronde lob bovenaan en vier tekstlijnen onderaan. Later werden de volbladminiaturen echt bladvullend en nemen een centrale plaats in. Het werd een platenalbum. Hierin verschilt dit werk van eerdere getijdenboeken, waarbij de verluchtigingen werden aangebracht in binnen de tekst uitgespaarde kaders.
Van de 66 grote miniaturen in Très Riches Heures de Jean, Duc de Berry zouden er 35 door de drie gebroeders zijn gemaakt. Ook 25 van de 65 kleinere worden door onderzoekers nu aan hen toegeschreven. Er wordt nog steeds nader onderzoek gedaan naar hun bijdrage.
De afbeeldingen van de zo beroemde geworden Maanden in de kalender waren waarschijnlijk de laatste miniaturen die de gebroeders Van Lymborch realiseerden. Zij stierven in 1416, kort na hun opdrachtgever, aan de zwarte dood. Het boek bleef onafgewerkt achter.
Er zijn verschillende theorieën over door wie en wanneer het later is afgemaakt. Een aantal van de kalenderbladen zou onmogelijk van de hand van de gebroeders Van Lymborch kunnen zijn aangezien de afgebeelde kleding pas bekend is van omstreeks het midden van de 15e eeuw. Nu is vrij algemeen aanvaard dat de Van Lymborchers de maanden januari, februari, maart (gedeeltelijk), april, mei, juni (gedeeltelijk), augustus en december (gedeeltelijk) schilderden. Daarentegen werden maart, juni, juli, september, oktober en december omstreeks het midden van de 15e eeuw geschilderd of afgewerkt.
Het unieke handschrift bleef en is vrij ontoegankelijk voor het grote publiek. In de jaren 1980 werd het echter om een facsimile te maken uit elkaar gehaald. Toen kon het publiek de befaamde miniaturen op een tentoonstelling in Chantille komen bewonderen. Ook in 2025 worden ze daar tentoongesteld.[5]
De gebroeders waren hun tijd ver vooruit. Hun realistische afbeeldingen met duidelijk perspectief van kastelenen en omgeving, van edelen en boeren, geven een goed beeld van de Middeleeuwen. Hoewel hun werk wereldberoemd werd, bleef hun naam lang onbekend. Kunsthistorici rekenen hun werk voor de hertog van Berry tot de absolute hoogtepunten van de middeleeuwse gotische schilderkunst.
Tijd
Tijd in klassieke zin is een natuurkundige grootheid. Het concept tijd ordent gebeurtenissen, helpt ons te begrijpen hoe de wereld om ons heen voortdurend verandert en dit te beschrijven. We zijn ons ervan bewust en kunnen aangeven of iets eerder plaatsvond, zich in het nu afspeelt of in de toekomst is te verwachten.
Het voert te ver om hier uiteen te zetten waarom naast de derde dimensie ruimte tijd wel de vierde dimensie wordt genoemd. Noch om in te gaan op de relativiteitstheorie van Albert Einstein die aantoonde dat de absolute gelijktijdigheid zoals wij lijken te ervaren niet bestaat.
De lineaire, voortschrijdende tijd wordt wel afgebeeld als Vadertje Tijd, een oude man met een lange baard en een zeis in zijn hand. Dit is terug te voeren naar de Griekse god Chronos (Χρόνος). Deze werd afgebeeld met vleugels en ook een zandloper in zijn hand. Het oud-Grieks maakte onderscheidt tussen de objectieve tijd Chronos en Kairos, de subjectieve tijd, waardoor iets lang of kort lijkt te duren.
Inderdaad, ons persoonlijk beleven van de tijd kan heel relatief zijn. Soms vergeet je de tijd wanneer je heel intensief met iets bezig bent. Wanneer je heel gespannen op een uitslag wacht lijkt iedere minuut eeuwen te duren. Wie een tijd zwaar ziek was, of een diepe narcose onderging kent het onwerkelijke gevoel als je eindelijk weer wakker op je klokje kijkt of vraagt welke dag het is. Er viel een gat in jouw tijd.
Enige noodzakelijke informatie en definities
De daglengte
De astronomische daglengte of dagduur geeft de tijd aan binnen een etmaal tussen zonsopgang, het moment waarop het eerste deel van de zon boven de horizon uitkomt, en zonsondergang, het moment waarop het laatste deel van de zon achter de horizon verdwijnt. De dagduur is nooit constant door de schuine stand van de aardas in verhouding tot het ecliptische vlak waarin de aarde om de zon draait.
Een zonuur varieert. Een zonuur duurt een twaalfde deel van de volledige tijd dat de zon per dag aan de hemel staat. Iedere dag duurt dus wat langer of korter dan de dag er voor. Door het breken van het zonlicht door de atmosfeer is er nog volledig daglicht waarneembaar wanneer de zon slechts gedeeltelijk boven de horizon uitkomt.
De breedtegraad
De geografische breedtegraad of latitude, kortweg ook breedte genoemd, geeft de hoek aan die de lijn loodrecht met het vlak van de evenaar maakt. De breedtegraad varieert van 0° tot 90°.De breedte van een plek op aarde is van grote invloed op het regionale klimaat en op de dagduur. Op elk van beide halfronden is de dagduur in de winter ter plaatse korter naarmate de breedtegraad groter is.
Geografisch belangrijke breedtegraden zijn de keerkringen op 23°27′ en de poolcirkels op 66°33′. Keerkringen noemt men de verst van de evenaar gelegen parallellen waar nog een loodrechte zonnestand optreedt. De Kreeftskeerkring ligt op het noordelijk halfrond, de Steenbokskeerkring op het zuidelijke halfrond. Het gebied tussen de keerkringen noemt men de tropen.
Solstitia en equinox
Tijdens het solstitium[8], zonnewende of wel zonnestilstand, heeft de zon vanaf de aarde gezien haar noordelijkste of zuidelijkste positie bereikt. De zon staat dan recht boven de Kreeftskeerkring of de Steenbokskeerkring.
Een equinox[9] (Lat. aequinoctium, gelijke nacht) of dag- en nacht evening, is een van de twee tijdstippen waarop de zon loodrecht boven de evenaar staat. De zon passeert tijdens de equinox de evenaar op weg van zuidelijk naar het noordelijk halfrond of andersom. Tijdens de equinox is de lengte van dag en nacht overal ruwweg gelijk, een half etmaal. De zon komt dan precies in het oosten op. Alleen bij de polen komt de zon op bij de ene equinox en gaat onder bij de andere equinox.
Tijdens het solstitium tussen 20 en 22 december staat de zuidpool het dichtst bij de zon. Hierdoor varieert op dat moment de dagduur op het zuidelijk halfrond van iets meer dan 12 uur in het gebied ten noorden van de Steenbokskeerkring tot 24 uur binnen de Zuidpoolcirkel. Op het noordelijk halfrond staat de zon dan iets minder dan 12 uur per etmaal aan de hemel in het gebied ten zuiden van de Kreeftskeerkring. Binnen de Noordpoolcirkel komt de zon dan helemaal niet boven de horizon uit.
Tijdens de lente equinox, meestal op 20 maart, staat geen van beide polen dichter bij de zon dan de andere. De zon staat overal binnen dat ene etmaal vrijwel even lang (12 uur) wel en niet aan de hemel.
Wanneer tijdens het solstitium tussen 20 en 22 juni de noordpool het dichtst bij de zon staat, varieert de dagduur op het noordelijk halfrond van iets meer dan 12 uur ten zuiden van de Kreeftskeerkring tot 24 uur binnen de Noordpoolcirkel. Hier gaat nu de zon dus helemaal niet onder. Op het zuidelijk halfrond daarentegen staat de zon dan iets minder dan 12 uur per etmaal aan de hemel in het gebied ten noorden van de Steenbokskeerkring, terwijl binnen de Zuidpoolcirkel de zon dan helemaal niet boven de horizon uitkomt.
Tijdens de herfstequinox op 22 of 23 september staat geen van beide polen dichter bij de zon dan de andere. De dagduur is overal op aarde, behalve op de polen, ongeveer 12 uur.
Het jaar kent door de stand van de zon dus vier bepalende dagen: de kortste dag, de voorjaar-equinox, de langste dag en de najaar-equinox.
De zonnewenden vinden elk halfjaar plaats. De winterzonnewende valt ieder jaar op de kortste dag, Midwinter. De zomerzonnewende daarentegen luidt het begin van de astronomische zomer in en valt jaarlijks op de langste dag, rond 21 juni, Midzomer. Let wel: dat geldt alleen op het noordelijk halfrond. Op het zuidelijk halfrond zijn de zonnewenden precies omgedraaid.
Tussen het zomer- en het wintersolstitium neemt de dagduur altijd toe en daartussen neemt hij af. Bovendien gaat de toe- of afname sneller in de buurt van de equinox en ook naarmate de breedtegraad groter is. Hoe verder een plek van de evenaar verwijderd is, hoe lager de zon staat en hoe langer de weg is die de stralen door de atmosfeer moeten afleggen.
Zo duurt bijvoorbeeld op 60°Noorderbreedte zowel als Zuiderbreedte de dag slechts zeer kort tijdens en vlak voor of na het wintersolstitium. Op 20° NB en ZB is de dagduur ten tijde van het wintersolstitium aanmerkelijk langer. Ook gaat de toe- of afname van de dagduur vlak voor of na het solstitium hier minder snel.
De Seizoenen
Hoe verder verwijderd van de evenaar hoe duidelijker de vier seizoenen zich manifesteren. Bij de ontwikkeling van de landbouw werd inzicht in het vaste patroon van de wisselende jaargetijden voor de mens belangrijk, evenals de aarde zelf. Wereldwijd werd moeder aarde dan ook onder vele namen vereerd. Zij is de oudste van alle godinnen, steeds weer opnieuw door het hemelwater en door de vele bronnen en beken bevrucht. Mythische verhalen hielpen de mensen de oorsprong van de seizoenen te verklaren. Zoals de Griekse mythe van Demeter en Persephone; later ook geliefd bij de Romeinen.
Demeter en Persephone
Kronos ,de enige zoon van oermoeder Aarde Gaia, trouwde met zijn zuster Rhea. Ook zij was een aardegodin, evenals later hun dochter Demeter. Zij was een van de vijf kinderen die Kronos in één brok doorslikte. Zij werden later weer heelhuids uitgebraakt nadat hun jongste broer Zeus (opgegroeid op Kreta zonder dat Kronos hier weet van had) hun vader een mengsel van wijn met mosterd had laten drinken.
Demeter (Lat. Ceres) werd de godin van de vruchtbaarheid, van alles wat op aarde groeide, bloemen, planten, vruchten. Ze schonk de mensheid het koren en was beschermster van de oogst, vooral van de graanoogst.
Ze was dol op haar dochter, de lieflijke Persephone (Lat. Proserpina). Toen deze eens narcissen liep te plukken opende de aarde zich onder haar en de over-verliefde god Hades (Lat. Pluto) trok haar zijn onderwereld in en huwde haar. De wanhopige Demeter liep de hele wereld rond om haar kind te zoeken en verwaarloosde de natuur; alles begon te verdorren. Tot zonnekoning Helios haar onthulde dat Hades haar had geschaakt. Demeter dreigde toen dat geen korenaar meer vrucht zou schieten. Vader oppergod Zeus zorgde voor een compromis. Jaarlijks keerde Persephone acht maanden bij haar moeder terug. Haar terugkomst kondigde de lente aan. Vervolgens ging ze vier maanden terug naar haar echtgenoot en was de godin van de onderwereld. De natuur was dan in rust (de winter).
De weerkundige seizoenen
De astronomische seizoenen hebben geen vaste data omdat ze afhankelijk zijn van de stand van de zon. Er is een verschil in lengte tussen de astronomische seizoenen ten gevolge van de elliptische baan van de Aarde. En elk vierde jaar is een schrikkeljaar, waardoor de datum van de zonnewendes niet altijd dezelfde is. Deze variaties in zowel het begin als de lengte van de seizoenen maken klimatologische en statistische berekeningen wat complex.
Daarom zijn de meteorologische seizoenen in het leven geroepen, te beginnen op 1 maart, 1 juni, 1 september en 1 december. Drie opeenvolgende maanden vormen een seizoen. Ze beginnen op de eerste dag van de eerste maand en eindigen op de laatste dag van de derde maand. Deze verdeling bleek goed samen te vallen met de jaarlijkse temperatuurcyclus.
Lente
Op het noordelijk halfrond begint de astronomische lente bij de lente equinox, meestal op 20 maart. De lente duurt dan van 20 maart tot 21 juni.
De meteorologische lente begint op 1 maart.
Zomer
De zomerzonnewende op 21 of 22 juni luidt het begin van de astronomische zomer in. De zomer loopt van 21 juni tot 21 september.
De meteorologische zomer begint op 1 juni.
Herfst
Op het noordelijk halfrond begint de astronomische herfst bij de herfst, op 21-22 september. Officieel loopt de herfst van 21 september tot en met 20 december.
De meteorologische herfst begint op1 september.
Winter
De langste nacht, het moment waarop de zon loodrecht op de Steenbokskeerkring staat, tussen 21 en 22 december, luidt het begin van de astronomische winter in. De winter duurt van 21 december tot 20 maart.
De meteorologische winter begint op1 december.
In de tropen zijn geen seizoenen te onderscheiden. Er valt nooit een witte kerst te vieren. De dagduur varieert vrijwel niet. De nacht valt altijd rond dezelfde tijd en valt snel; geen lange rode avondhemel. Op de evenaar duurt een nacht evenals de dag, altijd 12 uur.
Zaaien en oogsten volgens de maancyclus
In vroegere tijden leefde de mens dichter bij de natuur en was zich bewust van de lokale weersgesteldheid, had inzicht in de te verwachten mogelijke veranderingen van wind, regen, temperatuur. Wanneer de boer haar wetten kende was een goed samenspel met de natuur verzekerd. Er bestaan dan ook al eeuwenoude instructies over de al dan niet juiste momenten om te zaaien, te oogsten, in relatie tot het weer of de stand van de maan; vastgelegd in maankalenders voor de boer.
Waterige zon, bleke maan kondigt regen aan.
Bij voortekenen van aanhoudende zware regenval, trek op tijd de aardappelen uit.
Bij wassende maan (de maan wordt groter en komt tot wasdom) is er volgens de maantheorie veel water in de tuin, en ontkiemen planten sneller. Door het maanlicht ‘s nachts groeien bovengrondse gewassen beter.
Tijdens afnemende maan trekken de sappen meer naar de wortels. Plant dan wortelgewassen en bomen die zich stevig moeten vastzetten in de aarde. Dat bij wassend maan sappen meer omhoog worden getrokken is gunstig om bovengronds groeiend planten te planten.
Wanneer de ster Sirius, de Hondsster, einde zomer in de ochtendschemering laag in het zuidoosten te zien is, is het tijd om te stoppen met het zaaien van snijbieten en boerenkool.
Geen verse molshopen? Dan zoeken mollen hun wormen dieper in de grond; dit verraadt dat er meer koude in aantocht is.
De schrijfster heks Susan Smit beschreef oude instructies in haar De heks van Limbricht[12]
De beste momenten om te zaaien, oogsten; invloed van de maan en de stand van de sterren … wortels moeten worden uitgegraven bij volle maan, nooit in het zonlicht, zodat ze hun heilzame kracht behouden. Aardappels kunnen het best gepoot met afnemende maan, niet te dicht op de nieuwe maan … je gewas alleen veilig verplanten bij dalende maan; oudere planten en bomen het liefst met de maan in maagd.
Onze biologische klok
De mens en vele andere levende wezens vertonen een circadiaan ritme, een cyclus van ongeveer een dag (Latijn: circa = rond, dies = dag). Men spreekt ook van een 24-uursritme, hoewel mensen die dagen en nachten in een totaal donkere grot verbleven een innerlijk ritme van 24 uur en 11 minuten vertoonden. Bij dieren spreekt men van een slaap-waakritme.
Onze biologische of circadiane klok programmeert het bioritme van ons lichaam, optimaal afgestemd op het moment van de dag. De zich binnen een etmaal steeds herhalende variaties in onze biologische activiteiten, zoals de behoeft aan het in- en opnemen van voedingsstoffen en de uitscheiding van afvalstoffen, als het vullen van de urineblaas, in lichamelijke en geestelijke activiteiten en het slaappatroon.
Onze interne klok regelt meerdere lichaamsfuncties, de hartslag, de bloeddruk, het afgeven van hormonen, zoals van het cortisol, het activiteithormoon. Dit vertoont een toename ‘s morgens en bereidt ons voor op het opstaan, het op gang komen. Door de afname ‘s avonds ga je je moe voelen en wil je naar bed. Onze lichaamstemperatuur is laat in de middag het hoogst, en twee uur na het inslapen het laagst. Ook de werkzaamheid van bepaalde geneesmiddelen kan over de dag verschillen.
Het over langere tijd niet volgen van het normale dag nacht ritme, zoals bij regelmatig nachtwerk of verkeren in steeds wisselende tijdzones door werkzaam zijn bij een vliegtuigmaatschappij, kan bij wie daar gevoelig voor is leiden tot gezondheidsrisico’s.
Slaapdeprivatie[14]
We kunnen niet zonder regelmatig slapen. Slaapdeprivatie, het iemand belemmeren te slapen, geldt als een vorm van marteling.
De kettervork
Om aan slachtoffers bekentenissen te ontlokken paste de middeleeuwse Inquisitie het onthouden van slaap toe door middel van de kettervork. Een ijzeren stang met twee scherpe vorktanden aan de uiteinden. Eén vork werd op de borst geplaatst, de andere onder de kin. Een riem aan de nek verhinderde dat de vork niet viel; daartoe moest het slachtoffer zijn hoofd in een ongemakkelijke positie houden. De tanden zouden zich in het slachtoffer boren als zijn hoofd voorover zakte als hij in slaap viel. Na een paar dagen door dit foltertuig staan zonder slaap kwamen de meesten wel met een bekentenis.
Slaapdeprivatie is ook mogelijk door iemand dagenlang 24 uur per dag in het volle licht opsluiten. Na enige tijd treedt verlies van tijdsbesef op, het slachtoffer raakt verward. Het is een ernstige vorm van martelen, zonder later aantoonbaar lichamelijk letsel. Schlafen tzug, in nazi-Duitsland door de Sicherheitsdienst en de Gestapo toegepast, gold als een legale methode.
Voor het aansturen van onze biologische klok is de hypothalamus essentieel. Deze ligt vlak boven de hypofyse, net boven de kruising van de oogzenuw. Samen regelen ze onder andere eetgedrag, temperatuur, vochtbalans. Zij maken hiertoe zelf hormonen aan, en stimuleren andere klieren hormonen te produceren die weer andere acties in gang zetten.
Zoals de epifyse of pijnappelklier (door Oosterse filosofen beschouwd als de zetel van de ziel), diep in de hersenen gelegen tussen de twee hersenhelften. De epifyse bepaalt samen met de hypofyse ons dag- en nachtritme, door wanneer het donker wordt melatonine aan te maken waardoor we slaperig worden. Als het licht wordt stopt de melatonine afgifte.
Het bioritme is mede afhankelijk van synchronisatiesignalen uit de omgeving, zoals de afwisseling van dag en nacht. Vooral de komst van het daglicht en het intreden van de duisternis zijn bepalend. Ook de lengte van het daglicht heeft invloed. In de zomer zijn we geneigd later te gaan slapen, maar n de winter met de kippen op stok.
‘s Nachts moet het donker zijn. Wanneer er langdurig ‘s nachts even veel licht is als overdag neemt de hartslag toe, raakt de insuline aanmaak verstoort en lijkt de kans toe te nemen op angststoornissen en depressies, op een eerder optreden of ernstiger vorm van alzheimer. Door de huidige lichtvervuiling — we zien de Melkweg niet meer — gaat helaas veel van de voor ons bioritme noodzakelijke nachtelijke duisternis verloren. Wie dichtbij de vele ‘s nachts extreem verlichtte kassen woont kan hier last door krijgen.
Onze interne klok is extra gevoelig voor blauwe golflengtes. Het blauwe licht dat het beeldscherm van de tv, maar vooral van de smartphone uitstraalt verstoort de productie van ons slaaphormoon melatonine beduidend meer dan een nachtlampje.
Winterdepressie[15]
Drie procent van de Nederlanders lijdt aan een jaarlijks terugkerende winterdepressie en rond 60 % heeft last van de mildere winterblues. Het risico hierop neemt toe naarmate er minder zonne-uren zijn per dag; de klachten verdwijnen zodra het buiten langer licht wordt.
Men is vermoeid, kan zich moeilijk concentreren, er is een grote behoefte aan slapen en eten, vooral koolhydraatrijk en zoet voedsel. (Dit in tegenstellig tot de slapeloosheid en verlies van eetlust bij gewone depressies ).Men heeft sombere buien en is snel geïrriteerd; sommigen krijgen zelfmoordneigingen
De Griekse arts Hypocrates van Kos beschreef de symptomen al en schreef zijn patiënten voor om overdag in het zonlicht te gaan liggen. Nu wordt poliklinische lichttherapie toegepast, met minstens een week dagelijks een uur een behandeling met speciale zonlichtvervangende lampen, die niet schadelijk zijn voor de ogen (diabetes patiënten met gevoelige ogen uitgesloten).
Een sluitende verklaring voor de klachten is er nog niet. Er wordt o.a. gewezen op de mate van aanmaak van het hormoon melatonine wanneer in het najaar het lichaam zich aan past aan het later opkomen van de zon, die minder licht geeft, en het vroeger donker worden. Het melatoninegehalte beïnvloedt ons dag/nachtritme, slaappatroon, humeur. Het regelt ook het gehalte van de neurotransmitter serotonine. Hoe meer serotonine, hoe prettiger je je voelt. Serotonine wordt opgebouwd uit koolhydraten waarvan je bij een tekort meer gaat eten. Maar een te veel aan koolhydraten maakt je vermoeid, wat je somber maakt.
Zomertijd wintertijd
In 1977 voerden Europese landen tijdens de grote oliecrisis de zomertijd in om energie te besparen. Sindsdien verspringt om het half jaar in Nederland en veel omringende landen om 3 uur ‘s nachts de tijd van wintertijd vooruit naar de zomertijd of met een uur van de zomertijd terug naar de wintertijd. Ook Amerika verzet de klok; alleen de staten Arizona en Hawaii hebben het hele jaar door de standaardtijd.
Het verschuiven zouden economische voordelen opleveren. De energiebesparing is echter minder groot dan voorgespiegeld. Het thuis een uur minder lampen aan hebben is slechts een heel kleine besparing op het totale energieverbruik.
Veel klokken verspringen automatisch. In de buurt van Frankfurt am Main zenden torenhoge antennes het atoomklok DCF77 signaal uit in straal van een 2000 km, waardoor miljoenen digitale klokken, horloges, telefoons en computers voortdurend de exacte tijd aangeven Toch moet nog steeds veel met de hand worden verzet.
In Franeker wordt het wereldberoemde planetarium door dat Eise Eisinga gebouwd tussen 1774 en 1781 nooit bijgesteld; zo’n handeling bestond in zijn tijd immers nog niet.
Velen melden problemen door het verzetten van de klok. De wintertijd, de oorspronkelijke tijd, past beter bij ons natuurlijke licht en donker ritme. Het schuiven met kloktijden kan ontregelend werken, tijdelijk slaapproblemen geven, zou leiden tot hartinfarcten en beroertes, en ook meer aanrijdingen met wild op de weg.
De EU trachtte tevergeefs de zomertijd af te schaffen. De lidstaten werden het niet met elkaar eens. Veranderingen kosten geld en een zelfde tijdzone als de buurlanden, als de belangrijkste handelspartners, wordt geprefereerd.
Noten
[1] Bron: De twaalf maanden van het jaar rond een eeuwigdurende almanak (tussen 1 januari 1712 en 31 december 1715) – kunstenaar onbekend, Uitgever Allard, A., met de tijdsaanduiding in de oude en de nieuwe stijl, uitgegeven tijdens de onderhandelingen over de Vrede van Utrecht in het stadhuis van Utrecht, Het Utrechts Archief (HUA 32366)
[2] De site maelwaelvanlymborch.nl biedt een schat aan informatie over De Gebroeders Van Lymborch.
[3] Bron: Belles heures, De bekoring van een christelijke jongeman ― Gebroeders Van Lymborch, f191r Metropolitan Museum of Art
[4] Bron: Hertog Jean de Berry uit het kalenderblad van de maand januari
[5] Zie: Exposition ― Les Très Riches Heures du duc de Berry, du 7 Juin au 5 Octobre 2025. Château Chantille, Salle du Jeu de Paume.
[6] Bron: Chronos (1896) ― John Flanagan, foto Carol Highsmith, detail van de Rotunda Clock.
[7] Bron: Kreeftskeerkring, evenaar en Steenbokskeerkring – tekening ErnstA
[8] Zie: nl.wikipedia.org/wiki/Zonnewende
[9] Zie: nl.wikipedia.org/wiki/Equinox
[10] Bron: Persephone, Triptolemus en Demeter ― foto Napoleon Vier. Roman copy of the Early Imperial period (27 BCE-14 CE) after a Greek original of the 5th century BCE, Metropolitan Museum of Art.
[11] Bron: Augustus, het dorsen van graan ― foto Micheletb, glas-in-lood, Kathedraal van Chartres
[12] Zie: Susan Smit (2021) De heks van Limbricht. Naar het waargebeurde, adembenemende verhaal van een vrouw die de machten trotseert die haar willen breken. Amsterdam: Lebowski publishers.
[13] Bron: Biologisch klok van de mens ― Uit: The Body Clock Guide to Better Health by Michael Smolensky and Lynne Lamberg; Henry Holt and Company, Publishers (2000).
[14] Zie: Hans Henrik Fafner, Martelmethoden: De 10 wreedste uit de geschiedenis op 11.12.2022. Geraadpleegd op 16 december 2024
[15] Zie: Ybe Meesters (2002) Leven met een winterdepressie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum
[16] Bron: De wereld in tijdzones ― PlatonPskov , met zomer- en wintertijd