De oorsprong en ontwikkeling van tasawwuf

Paul Mulders

Soefi stromingen — Over de mystieke soefi stroming: de tasawwufDe oorsprong en ontwikkeling van tasawwufVooraanstaande soefi-mystici — Soefi-ordes in oost en west — Over een universele stroming binnen de soefi-leefwijzen

Over de oorsprong van het soefisme ontbreekt een heldere en duidelijke consensus.

Verschillende visies

De meesten zien het als de binnenkant of mystieke kern van de Islam als religie en dateren het daarmee in de jaren rond de tijd van de profeet Mohammed, van zijn metgezellen en zijn opvolgers (circa 600-700).

Omdat deze kern volgens vele historische soefi’s en soefigeleerden de grote en essentiële waarden of de quintessens van alle religies omvat, stellen anderen, vooral in het westen, zich op het standpunt dat het soefisme vooral een bijzondere historische en culturele loot is aan de stam van de eeuwige wijsheid.
Een loot die zich met de openbaring van de Islam opnieuw manifesteerde en in de Profeet en zijn latere metgezellen in mystieke zin ongemeen vruchtbaar werd.

Er zijn nogal wat mensen die menen dat men geen soefi kan zijn zonder ook moslim te zijn. Anderen, vooral in het westen, vinden het laatste geen wezenlijke voorwaarde.
Zij voelen zich meer thuis in de universele traditie van de ‘perennial wisdom’ waaraan tasawwuf ook in hun ogen een belangrijke bijdrage heeft geleverd.

Tenslotte zijn er binnen de (vooral orthodoxe en fundamentalistische) islamitische traditie ook moslims die zich tegen tasawwuf als spirituele beweging keren en verzetten en de aanhangers daarvan zelfs vervolgen. Tegenwoordig vooral in Pakistan en Iran.

Tasawwuf in de eerste eeuw na de dood van de profeet Mohammed

Tasawwuf ontstond dus, zonder toen al zo genoemd te worden, binnen de traditie van de geopenbaarde Koran en Islam, in de eerste eeuw na de dood van de profeet Mohammed. Hij vormde zich toen binnen kleine gemeenschappen van mensen die zich rond een bijzondere wijze of heilige vormden. Langzaamaan werden deze wijzen ook leraren, verzamelden zich meer mensen om hen heen en ging men hun uitspraken op schrift stellen en via de orale traditie van overdracht verder verspreiden.

Aanvankelijk was het vooral een nogal strenge ascetische beweging, zoals we die uit die tijd ook kennen van de christelijke woestijnmonniken. Men neemt aan dat Mohammed hen van zijn handelsreizen ook kende. In de negende eeuw veranderde deze oriëntatie en werd — naast een ascetische spirituele discipline — de mystieke liefde tot God/Allah ook steeds meer een thema. Naar verluidt zou een bijzondere vrouw, Rabi‘a al-Basra daarin een belangrijke rol hebben gespeeld.

Tasawwuf vanaf de tiende eeuw

In de tiende eeuw nam tasawwuf in het Midden-Oosten meer institutionele vormen aan en begon ook de verspreiding ervan naar elders om te beginnen naar India. De organisatie in ordes of broederschappen werd vanaf dat moment een feit. Vanaf die tijd werd ook de mystieke liefde het centrale thema van tasawwuf.
Parallellen hieraan vindt men ook in het christendom van die tijd. Bij Hugo van St. Victor en vooral bij Bernardus van Clairvaux en zijn preken over het erotische Hooglied.

Dit leidde in de eeuwen daarna tot een uitzonderlijke spirituele bloei. In de dertiende en veertiende eeuw bereikte tasawwuf binnen de Arabische cultuur en beschaving als geheel zonder twijfel een uniek geestelijk hoogtepunt. Met een grote en heilzame uitdrukking in vele kunsten — in het bijzonder de poëzie en literatuur — naast de vele mystieke geschriften die de rijke en diepgaande kennis, ervaring en wijsheid van de soefi-mystici bevatten en weergeven.

Winkeltje bij het mausoleum van Hafiz – foto  Joke Koppius

Het is de tijd van de grote en wijze leraren: van Abu Hamid al Ghazali in het begin, naar Farid al-Din ‘Attar, Mevlana Rumi, Ibn al-‘Arabi, Mulla Sadra, Hafiz van Shiraz en zo vele anderen. Tot in de zestiende eeuw bleef deze stroming vruchtbaar, daarna is er, op een enkele uitzondering na, niet langer van een inspirerende en krachtige spirituele beweging sprake, althans op de schaal zoals die zich eerder manifesteerde.

Tasawwuf was sinds de elfde of twaalfde eeuw al in Europa bekend. Een bijzonder vruchtbare ontmoeting en dialoog met de christelijke en joodse tradities vond toen lange tijd in Andalusië plaats.
Het denken en de geschriften van Ibn al ‘Arabi, oorspronkelijk afkomstig uit Murcia en later naar Mekka en Damascus verhuisd, over ‘de eenheid van alle Zijn’, inclusief die van de verschillende religies, had op deze dialoog toen een grote invloed.

In intellectuele kringen in Europa werd hij destijds daarom ook wel Dr. Maximus genoemd, nagenoeg een spirituele evenknie van Thomas van Aquino. Later werd ook Goethe voor zijn Divan Ost-West geïnspireerd door de poëzie en mystieke literatuur van tasawwuf.

Tasawwuf nu: een betrekkelijk marginaal verschijnsel

Op dit moment is tasawwuf in het Oosten over het geheel genomen een betrekkelijk marginaal verschijnsel. Echt vreemd is dat niet.
Enerzijds is tasawwuf immers een innerlijke en daarom relatief verborgen (batin) weg, de weg van de binnenkant, niet die van de meerderheid of van de buitenkant of uiterlijke vorm (zahir).
Anderzijds wordt hij — zeker in een tijd waarin binnen de islamitische landen orthodoxie en fundamentalisme de boventoon voeren — belaagd en leeft hij in veel landen niet zelden ondergronds voort.
Vooral daar waar hij zich als een kring of gemeenschap of als een spiritueel georiënteerde volks- of verzetsbeweging tegen de autoritaire regimes in hun landen manifesteert. Deze sociale vorm van manifestatie contrasteert sterk met de niet zelden bricolerende individuele zoeker naar betekenis en levensvervulling in het seculiere westen.

2018-01