Ontwikkeling van het confucianisme

Hoofdredactie m.m.v. Hans van Rappard

Water — wegen van het hart — Confucianistische stromingen — Stromingen rond de leer van Confucius — Enkele grondbegrippen van het confucianisme — Ontwikkeling van het confucianisme — Belangrijke confucianistische geschriften: Zhu Xi — Chinese filosofische scholen — Chinese klassieke werken — Chinese astrologie — Taijitu symbool

De ideeën van de filosofen uit de oudheid, zoals Confucius, zijn door de eeuwen heen belangrijk gebleven.
Het proces van canonisering — welke teksten als de oorspronkelijke van ‘de meester’, de canon, gelden — laat dit zien.
Op de ‘canon van oorspronkelijke geschriften’ zijn in latere tijden commentaren geschreven. In die commentaren geven bestuursambtenaren hun visie op de leer van Confucius.

Gedurende 2000 jaar heeft de canon van confuciaanse geschriften, die ook documenten uit de voorafgaande periode omvatte, de basis gevormd voor de Chinese opvoeding. In 1314 werden de examens, die tijdens de verovering waren stilgelegd, door de Mongoolse Yuan-keizer opnieuw ingesteld.

Neo-Confucianisme

De Tang dynastie (618-907) was een bloeitijd van boeddhisme en daoïsme, terwijl het confucianisme sterk op de achtergrond was geraakt. Maar tegen het eind van de dynastie leefde de belangstelling weer op.
Dit leidde tot het begin van het neo-confucianisme. De eerste vertegenwoordigers daarvan zagen Mencius als de laatste echte confucianist waardoor diens werk weer in de belangstelling kwam, terwijl Xunzi die tot dan veel invloedrijker was geweest zijn gezag verloor; hij werd pas tegen het eind van de vorige eeuw herontdekt.

Zhū Xī

Zhū Xī[1]

De kalligraaf, historicus, filosoof, politicus en schrijver Zhū Xī (1130-1200) is een van de belangrijkste neo-confucianisten, afkomstig uit de Song-dynastie. Hij wordt door sommigen de ‘op één na meest invloedrijke denker in de Chinese geschiedenis’ genoemd en heeft de belangrijkste versie van het neo-confucianisme geformuleerd in een grote synthese van elementen van daoïsme, boeddhisme en vooral confucianisme. Kennis van de waarheid en moreel besef kunnen volgens Zhū Xī alleen door studie worden verworven.

Zhū Xī behoort tot de orthodoxe confucianisten en hij zou het confucianisme langdurig domineren. Hij beschouwt Xunzi als een afvallige, omdat die het geloof van Confucius in de aangeboren goedheid van de mens had verlaten.
Zijn leer heeft tot 1905 het studiemateriaal gevormd voor de examens die kandidaten voor een ambtelijke positie moesten afleggen.
Zijn werk is eveneens invloedrijk geweest in Korea, Japan en Vietnam. Vooral in Japan, waar zijn volgelingen de Shushigaku-school genoemd werden.

Twee begrippen

In zijn systeem staan twee begrippen centraal: Li duidt op de eeuwige principes die inherent zijn in alle levende wezens en dingen en Qi is de materiële basis daarvan. De Li vormen een soort blauwdrukken die de vorm bepalen van alle levende wezens en dingen, terwijl Qi de materiële inhoud daarvan levert; alles in de kosmos bestaat dus uit Li en Qi.
Omdat de Li in alle ‘tienduizend dingen’ aanwezig zijn, zijn ze ook in zekere mate aanwezig of ‘opgesloten’ in de materiële Qi. De Li worden daardoor belemmerd om zich volledig te kunnen manifesteren omdat de materie hun helderheid vertroebelt. Alle wezens bezitten verschillende gradaties van Qi zodat de helderheid van hun Li ook gradueel verschilt. Bij de Wijze is de Qi volmaakt helder, maar bij gewone mensen is dat niet het geval. Het is echter wel voor iedereen mogelijk om door middel van zelf-cultivering zijn Qi tot hogere graden van helderheid te brengen.

Leven en werken

Zhu Xi beoefende een vorm van dagelijkse meditatie. Deze meditatie behelst niet de stopzetting van het denken; het is meer een introspectie die helpt verschillende aspecten van iemands persoonlijkheid in evenwicht te brengen en gerichte gedachten en concentratie mogelijk te maken. Het ging hem om moraliteit en het voelen van harmonie met het universum. Deze meditatie zou de mensheid dichter bij elkaar en meer in harmonie met elkaar brengen.

Hij trad op als leraar voor groepen studenten, van wie velen ervoor kozen om jarenlang bij hem te studeren en hij correspondeerde met tientallen andere geleerden. Zijn volgelingen legden duizenden gesprekken van hem vast.

Canonisering van de confuciaanse geschriften

Zhū Xī schreef en redigeerde bijna honderd boeken en uitgebreide commentaren op de klassieken. De interpretatie van het confucianisme door Zhu Xi werd maatgevend verklaard. Ten tijde van de Qing-dynastie kreeg canonisering van Zhu Xi’s filosofie de status van officiële ideologie. Gedurende meer dan 700 jaar werden deze het hart van het educatieve, bureaucratische en regeringssysteem in China, Japan, Korea.

Zhū Xī en zijn medegeleerden codificeerden wat nu gezien wordt als:

De Vier Boeken

  • de Lunyu of Confuciaanse Analectica
  • de Mencius (Mèng Zǐ), een verzameling uitspraken van Mencius
  • Dà Xué (hoofdstuk uit de Lĭ Jì), het grote onderricht of de grote leer
  • de Zhōngyōng (hoofdstuk uit de Lĭ Jì), de leer van het onveranderlijke (juiste) midden

Zie: Belangrijke confucianistische geschriften: Zhu Xi.

en

De Vijf Klassieken

  • Yijing of het boek der veranderingen
  • Shijing of het boek der oden
  • Shujing of het boek der historiën
  • Li — bestaande uit de Zhouli, de Yili en de Lĭ Jì — het boek der riten,
  • Chunqiu, de Lente en Herfst Annalen

Zie: Chinese klassieke werken

Op examens werd van bestuursambtenaren een nauwkeurige kennis van die geschriften vereist. Dit examensysteem bestond tot 1905.

“Only by carefully considering each set of circumstances, and following what’s called for by those circumstances can one act in accord with the appropriate course of action.”

“The sovereign without the small man suffers from hunger; the small man without the sovereign lives in chaos.”

Zhū Xī[2]

Wang Yang-ming

Hoewel de invloed van Zhu Xi moeilijk kan worden overschat was er ook verzet tegen zijn ‘Studie van de Principes (Li)’, die door sommigen als te rationalistisch werd gezien. Daarom werd een alternatieve versie geformuleerd, de ‘Studie van het Hart (Xin)’

Zhu Xi beschouwde het Hart als een morele tussenvorm omdat het door de Qi-vertroebeling de zuivere principes (Li) slechts gedeeltelijk kon weerspiegelen.
Maar volgens de critici van Zhu Xi impliceerde deze opvatting een onderscheid tussen een helder en een troebel deel van het Hart, dat zij afwezen. Naar hun mening was het Hart ongedeeld en in wezen volmaakt en kwam het kwaad voort uit een gebrekkig inzicht in het eigen Hart.

Wang Yang-ming[3]

De belangrijkste vertegenwoordiger van deze stroming was Wang Yang-ming, die drie eeuwen na Zhu Xi leefde in een tijd waarin confucianisme en boeddhisme sterk naar elkaar waren toegegroeid. Wang Yang-ming (1472-1529) was ambtenaar, pedagoog, kalligraaf en generaal tijdens de Ming-dynastie. Hij ging er — in tegenstelling tot Zhu Xi — vanuit dat kennis van de waarheid en moreel besef door eenieder intuïtief konden worden aangevoeld en begrepen. Mensen zouden vanaf hun geboorte het verschil tussen goed en kwaad kennen.
Wang Yang-ming praktiseerde een soort ‘confucianistische meditatie’ om inzicht te verwerven in het Hart. Hierdoor werden zijn volgelingen ervan beschuldigd verkapte boeddhisten te zijn.

Niettemin kreeg de leer van Wang Yang-ming weerklank dat kennis van het Hart intuïtief is en niet rationeel. Mensen kunnen deze kennis ontwikkelen door een actief leven te leiden en als gevolg van ervaring — en niet door studie en boekenwijsheid.

Zijn ideeën staan in zijn Chuánxí lù (‘Instructies voor praktisch leven’) en Dà xuéwèn (‘Andere neo-confucianistische geschriften.’)

Thought and learning are of small value unless translated into action.

People today distinguish between knowledge and action and pursue them separately, believing that one must know before he can act… . They say [they will wait]till they truly know before putting their knowledge into practice. Consequently to the end of their lives, they will never act and also will never know.

Wang Yang-ming[4]

Tijdens de laatste eeuw van de Ming dynastie profiteerde een aanzienlijk deel van de bevolking van de groeiende welvaart en een hoger opleidingsniveau. Daarmee kon deze bevolkingsgroep met de denkbeelden van Wang Yang-ming nieuwe intellectuele en artistieke wegen inslaan.

Buiten China had Wang Yang-ming grote invloed in Korea en Japan. Zijn revolutionaire ideeën en levensfilosofie vond vooral binnen de samoerai-klasse gehoor.

Het belang van spirituele zaken en van de goden

“If you really want to find out something about immortality, you have to live in the mountain forests for 30 years. If you succeed in perfecting your eyes and ears there, if you harmonize the heart and the will so that your mind becomes clear and pure and free of all that is evil, you will be able to discuss the matter.”

“Perhaps immortality is a gift of heaven rather than the result of some human effort.”

Wang Yang-ming[5]

Heropleving van het confucianisme in het huidige China

Mao Zedong (1893-1976) — partijleider en grondlegger van de Volksrepubliek China en daarvan de eerste leider — verbood het confucianisme als een restant van het feodale verleden.

Echter sinds ruwweg 2000 (en misschien al eerder) is het weer helemaal terug en het wordt ook op school onderwezen.

Dat de confuciaanse ideologie in China nog heel sterk leeft, blijkt uit de grote staatsplechtigheden en processies, de canons van de in aanzien staande geschriften en de nog bestaande dodenriten.

  • Bor, J. & Van der Leeuw, K. (2003). 25 Eeuwen Oosterse Filosofie. Amsterdam: Boom.
  • Bor, J. et al (Red.).(1995). De Verbeelding van het Denken. Amsterdam: Uitgeverij Contact.
  • Leeuw, K.L. van der (1994) Het Chinese denken, geschiedenis van de Chinese filosofie. Amsterdam: Boom.
  • Leeuw, K.L. van der (2006) Een inleiding in de leer van Confucius. Amsterdam: Ambo.
  • Leeuw, K.L. van der (2008) Mencius, inleiding, vertaling en commentaar. Budel: Damon.
  • Schipper, K. (2014). Confucius, de gesprekken, gevolgd door Het leven van Confucius door Sima Qian (circa 145-86 vC). (vertaling en toelichting door K. Schippers). Amsterdam: Uitgeverij Augustus.
  • Van Rappard, H. (2020). Middenmatigheid: Cultivering van Emoties in Chinese Filosofie en Kunst. Oost Turnhout: Gompel & Svacina.
Noten

[1] Bron: Zhu Xi 
[2] Zhu Xi quotes laotzu.xyz/author/display?id=97 Geraadpleegd op 2021-06-10.
[3] Bron: Wang Yangming,  Neo-Confucian philosopher, official, educationist, calligraphist and general during the Ming dynasty. 
[4] Wang Yangming quotes azquotes.com/author/19984-Wang_Yangming Geraadpleegd op 2021-06-10.
[5] Wang Yangming quotes azquotes.com/author/19984-Wang_Yangming Geraadpleegd op 2021-06-10.

update 2021-08