Belangrijke confucianistische geschriften: Zhu Xi

Hoofdredactie

Water — wegen van het hart — Confucianistische stromingen — Stromingen rond de leer van Confucius — Enkele grondbegrippen van het confucianisme — Ontwikkeling van het confucianisme — Belangrijke confucianistische geschriften: Zhu Xi — Chinese filosofische scholen — Chinese klassieke werken — Chinese astrologie — Taijitu symbool

De Chinese traditie noemt Confucius als auteur, commentator of bewerker van de Chinese Klassieke werken.
Dat is volgens moderne inzichten ten onrechte.

De teksten van de Klassieken, alsook de latere werken van de filosofen zijn gecorrumpeerd. Bovendien zijn bij de laatsten veel van de latere teksten aan de oorspronkelijke schrijver toegeschreven, omdat in China de mening heerst zo hun meesters het beste te kunnen eren.

De Zhu Xi — de vier boeken uit de canon van de Klassieken en genoemd naar de neo-confucianist Zhu Xi — vormt het uitgangspunt voor de neo-confucianistische orthodoxie van het Song-confucianisme.

Lunyu of Confuciaanse Analectica

Lunyu of Confuciaanse Analectica[2]

De eigen ideeën van Confucius werden bekend door middel van De Gesprekken van Confucius opgetekend in de Lunyu of Confuciaanse Analectica.
Dat is een verzameling aforismen die door een van zijn volgelingen uit de gesprekken werd samengesteld.
De verzameling is in compacte stijl geschreven.

Zigong zei:
“Over onze goede meesters, briljante cultuur kun je alles te weten komen. Maar het is onmogelijk te weten wat onze goede meester te zeggen zou hebben over ‘de ingeboren natuur’ en ‘de Weg van de Hemel’.” [1]

Lunyu V-13

Zilu vroeg hoe de goden en de voorouders te dienen.
De Meester zei: “Je bent nog niet in staat je medemensen te dienen. Hoe kun je dan de voorouders dienen?”

Toen Zilu daarop wilde weten wat het betekent om dood te gaan, was het antwoord:
“Je weet nog niets van het leven. Hoe kun je dan begrijpen wat de dood is?”[1]

Lunyu XI-12

Zhōngyōng  (hoofdstuk uit de Lĭ Jì)

De Zhōngyōng , de leer van het onveranderlijke (juiste) midden. Hierin komt met name de sociale ethiek aan de orde. De nadruk ligt op evenwichtigheid, rechtvaardigheid, menselijkheid, integriteit, kalmte en eenvoud.

De edele stelt eisen aan zichzelf, de laagstaande stelt eisen aan een ander. De edele gedraagt zich altijd zo, dat zijn gedrag als voorbeeld kan dienen voor iedereen. Zijn handelwijze is zo, dat zij te allen tijde als wet kan dienen en hij spreekt zo, dat zijn woorden te allen tijde als norm kan dienen.

Zhōngyōng  (…)

Dà Xué (hoofdstuk uit de Lĭ Jì)

De Dà Xué, het grote onderricht of de grote leer. Dit boek wordt beschouwd als de kern van de leer. De weg van de grote leer stelt de mens in staat goedheid uit te stralen, de mensheid lief te hebben en op het juiste pad te volharden. Van de heerser tot aan de man uit het volk geldt een en dezelfde regel: een correct gedrag van ieder mens afzonderlijk vormt de basis waaruit al het andere ontspruit.

Wanneer de Ouden de lichtende deugd in het rijk openbaar wilden maken, ordenden zij eerst de staat. Wanneer zij de staat wilden ordenen, regelden zij tevoren hun huishouding. Wanneer zij hun huishouding wilden regelen, vervolmaakten zij eerst hun eigen persoon. Wanneer zij hun eigen persoon wilden vervolmaken, maakten zij eerst hun hart rechtschapen. Wanneer zij hun hart rechtschapen wilden maken, maakten zij eerst hun gedachten waarachtig. Wanneer zij hun gedachten waarachtig wilden maken, verdiepten zij eerst hun kennis.

Dà Xué (…)

De Mencius (Mèng Zǐ)

Mencius[3]

De Mencius (Mèngzǐ, 4e eeuw v.o.j.) is een verzameling uitspraken van Mencius.

De  Mencius bestaat net als de Lunyu uit afzonderlijke gesprekken.
Het boek is echter veel levendiger en op de opvattingen van tegenstanders wordt vaak veel dieper ingegaan, zodat deze veel beter uit de verf komen.
De gesprekken zijn daardoor vaak langer en bevatten meer argumentatie.

De vier pijlers zijn volgens Mencius: medemenselijkheid, rechtschapenheid, de rite(n) [het gedrag in een bepaalde situatie: moreel, beleefdheid, welvoeglijkheid]en de wijsheid (heeft met kennen te maken en kennen weer in morele zin).

Langzaam lopen achter ouderen, dat noemt men passend voor een jongere broer.
Haastig lopen en ouderen voorbijgaan, dat noemt men niet passend voor een jongere broer.
Langzaam lopen, hoe zou dat iets kunnen zijn waar een mens niet toe in staat is?
De weg van Yao en Shun is eenvoudig die van eerbied voor de ouders en voor de oudere broer.
Als je de kleding van een Yao draagt, als je de woorden van een Yao spreekt, als je handelt als een Yao, dan bent je eenvoudig een Yao.
Als je de kleding van een Jie[4] draagt, als je de woorden van een Jie spreekt, en als je handelt als een Jie, dan ben je eenvoudig een Jie.[5]

Mencius, boek 6B, Gaozi (II)
  • Leeuw, K.L. van der (1994). Het Chinese denken, geschiedenis van de Chinese filosofie. Amsterdam: Boom.
  • Leeuw, K.L. van der (2006).  Een inleiding in de leer van Confucius. Amsterdam: Ambo.
  • Leeuw, K.L. van der (2008). Mencius, inleiding, vertaling en commentaar. Budel: Damon.
  • Schipper, K. (2014) Confucius, de gesprekken, gevolgd door Het leven van Confucius door Sima Qian (circa 145-86 vC) vertaling en toelichting. Amsterdam: Uitgeverij Augustus.

[1] Schipper, K. (2014) Confucius, de gesprekken, gevolgd door Het leven van Confucius door Sima Qian (circa 145-86 vC) vertaling en toelichting. Amsterdam: Uitgeverij Augustus.
[2] Bron: Lun Yu (Analects)
[3] Bron: Mencius
[4] De laatste tirannieke heerser van de Xia.
[5] Leeuw, K.L. van der (2008) Mencius, inleiding, vertaling en commentaar. Budel: Damon, p. 203

update 2021-06