Jezelf bestuderen is jezelf vergeten

0

Ton Lathouwers

Delen uit een teisho (toespraak) op een zen-avond te Brugge (15 mei 1991)[1]

Een blinde vlek

Dogen[2]

Toen Dogen, zevenhonderd jaar geleden, zen vanuit China naar Japan bracht, waren er evenveel interpretaties en misverstanden over zen en meditatie als er nu zijn. Het was even moeilijk er iets zinnigs over te zeggen. In een van de vele pogingen om toch aan te duiden wat nooit precies aan te duiden is, zegt Dogen iets dat heel paradoxaal klinkt. Hij zegt:

“Zen is jezelf bestuderen, jezelf gewaarworden, jezelf zien”.
“Jezelf bestuderen is jezelf vergeten”.

Het kan niet tegenstrijdiger.

Zen is ontegenzeggelijk een stuk training: oefenen in aandacht, oefenen in stil worden, bij de adem blijven, bij dit moment blijven. “Jezelf bestuderen” zegt Dogen.

Of met een ander woord: ‘bewust zijn’. Bewust zijn, maar dan dieper dan het gewone bewustzijn. Maar wat is dat ‘dieper’? Dieper bewustzijn van jezelf, zegt Dogen, is jezelf vergeten!

Het klinkt misschien mooi, maar het confronteert ons altijd opnieuw met iets in de meditatie waar wij niet bij kunnen, waar we geen raad mee weten. Bij al ons oefenen in stil worden, aandachtig zijn, lezen en studeren over zen, is er iets wat ons ontsnapt. Iets wat ons moet ontsnappen, het zwarte gat in de horizon, een blinde vlek.

Die blinde vlek hoort erbij, anders is er geen sprake van écht zien.

Bewuste aandacht?

Kunnen we ons bewust zijn van aandacht?

Ja, van een soort aandacht wel. Het bewust zijn dat ik bezig ben met deze tekst, dat ik bezig ben dit te lezen. Af en toe zijn we dit bewust, heel even. Maar is het dat?

En als ik me nu niet bewust ben, wat gebeurt er dan? Ben ik dan niet aandachtig?

We kunnen nog verder vragen: wat doet bewustzijn met aandacht? Wat doet bewustzijn überhaupt met een ervaring?

Krishnamurti[3]

Krishnamurti — die soms dicht bij zen staat — heeft daar wonderlijke dingen over gezegd. Hij zegt:

“Bewustzijn van geluk is het einde van het geluk”.

Bewustzijn van een ervaring betekent onherroepelijk het einde. Als ik mij bewust ben plaats ik mij erbuiten, buiten de beleving, op een afstand: ik ben het mij bewust. Onherroepelijk is dat waar.

Toch is er een vorm van aandacht, die zo intens is dat men zich daar niet van bewust is. Bijvoorbeeld de aandacht van een moeder voor haar kindje, waar ze helemaal in opgaat. Daar wordt de aandacht zuiver. Zodra ze zich ervan bewust wordt is het ergens dood.

Bewust loslaten?

Zen is loslaten. Kunnen we bewust loslaten? Is het dan nog loslaten? Is het dan niet opnieuw een greep doen?

Op de sesshin die we het afgelopen weekend hadden, zei iemand:

“Waar sta ik eigenlijk in de meditatie? Het is oefenen en mijn best doen en loslaten, en dan laat ik even los en dan zeg ik, nee, het wordt meteen een troep als ik alles loslaat, ik moet toch maar weer hier blijven. En dan ben ik weer bezig met die adem. En een paar minuten later denk ik dat ik mezelf weer aan een touw zit te houden, en denk ik: nee, ik moet het laten gaan…

Waar — vroeg hij — is die smalle marge, dat scherp van de snee?”

Sorry, die is er niet. Of ik nu bewust loslaat, of juist bewust mijn best doe, zolang het bewustzijn erbij komt, is er iets niet goed. In het begin is een soort bewuste concentratie nodig, natuurlijk. Ik kom bewust hier naartoe, ik kijk op de klok, ik ga bewust zitten. Maar dan?

Dan moet daar dat gat in de horizon komen, waar Dogen op wijst, als hij zegt:

“Jezelf bestuderen, het diepste bewust zijn van jezelf, is jezelf vergeten”.

Bewust leven?

Hetzelfde ontdekt Dostojevski op het moment dat hij veronderstelt doodgeschoten te worden. Hij beseft dan plotseling:

“Ik heb nooit geleefd… Ik was bewust van het leven, dacht na over het leven, schreef, praatte, redeneerde, maar ik heb het echte leven niet gezien”.

En nu het schijnbaar te laat is, dringt het als in een flits ineens tot hem door. Zijn hele verdere leven, tot zijn dood toe, blijft hij dat verkondigen. Het wordt zijn devies:

“Leven is oneindig veel meer dan bewustzijn van leven… Als wij ergens voor op onze hoede moeten zijn, is het dat bewustzijn van leven belangrijker wordt dan leven!”

Shogun en een zenmeester

Shogun[4]

In een prachtig Japans verhaal uit de vorige eeuw, mediteert een stokoude zenmeester helemaal alleen in de bergen. De shogun, een belangrijke politieke figuur, heeft ervan gehoord en wil hem gaan raadplegen. Hij wil hem vooral vragen over zijn manier van mediteren.
Na veel zoeken vindt hij de oude man, die hem vraagt:

“Waarom kom jij?”.

“Ik wil jouw meditatie zien” antwoordt de shogun.

“Welke meditatie?” zegt de oude man.

En de shogun ziet dat het niet gespeeld is: die oude zenmeester weet niet meer wat meditatie is! Hij is zo één met zijn meditatie dat hij het niet meer weet. Hij doet geen zen meer, hij is zen.

Voorbij herinneren en vergeten

Hij zit precies in die houding zoals wij, en toch gebeurt er iets. Ik heb daar heel dichtbij een goed voorbeeld van.

Ik neem soms mijn moeder mee naar de zen-retraites. Zij is een stuk in de tachtig en ze doet twintig jaar zen. Laatst heeft zij een sesshin meegemaakt in Averbode en een week eerder in de Achelse kluis bij de trappisten, eerst drie en een halve dag, toen vijf dagen. Ze zit daar op een stoel en alles doet ze mee. Ze zit rechtop en ze loopt mee de kinhin[5] . En als ze thuiskomt en iemand vraagt, wat heb je dit weekend gedaan, zegt ze:

“Ik ben uit geweest”.

Het komt niet in haar op om over mediteren te praten.

Ze zit daar gewoon en doet mee en… ze weet niet. Het is niet een ‘niet weten’ uit een soort geheugenverlies; dat geheugenverlies is hier onbelangrijk. Er is een hele grote helderheid; ze doet geen zen, ze is daar; dat is zen.

Het is een feit dat in zulke mensen iets is, wat die oude man in de bergen ook had, waardoor ze vergeten wat ze zelf doen, maar toch bij wàt ze doen heel aandachtig zijn. Dat is een vergeten, zoals een Russische schrijver het eens zei:

“aan gene zijde van herinneren en vergeten”

Wij delen het in: dit is vergeten, dit is herinneren; dit is trainen in aandacht, dit is loslaten. Maar dit kun je niet grijpen. Het kan blijkbaar alleen met je gebeuren.

De ander

Het kan met je gebeuren op een heel speciale manier. Daar heb ik ook een wonderlijk voorbeeld van.
Ik was ongeveer een jaar geleden op een congres, waar ik een lezing moest houden over het lijden, samen met professor Kuyper.

Ontreddering

Professor Kuyper sprak als psychiater én als patiënt. Want de grote Nederlandse psychiater, die boeken geschreven heeft over neurose en psychose, raakte zelf in een verschrikkelijk diepe depressie, waar hij niet meer leek uit te komen.

Naderhand heeft hij, toen hij er toch uitgeraakt was, daar een boek over geschreven. Dat boek heet: ‘Ver heen’. Het is een verslag van zijn lijden en van zijn proberen. Een radeloos proberen, met therapie, zonder therapie, alleen, met één methode, met een andere methode. Maar niets hielp.
Tot er op een dag, in de diepste put van ontreddering, een ontdekking kwam. En die ontdekking gebeurde — achteraf gezien, want toen hij zich dat bewust werd, was het al voorbij — op het moment dat hij zich bekommerde om een ander. Pas toen beleefde hij voor het eerst iets van overgave en bevrijding.

Ook in die lezing, toen de mensen hem vroegen wat hij hen kon aanraden, zei hij het zo:

“Probeer het eens bij de ander, kijk eens naar een ander, vergeet jezelf”.

Karuna

Dat is eigenlijk hetzelfde als wat Dogen zei en wat in de traditie van het Oosten ook een naam gekregen heeft, iets waarvan we echter nooit precies kunnen zeggen wat het eigenlijk is: ‘Karuna’, mededogen. Betrokkenheid op de ander. Niet meer met jezelf bezig zijn. Niet eens meer met je meditatie.

Eckhart

Eckhart, de middeleeuwse monnik, mediteerde ook. Ik weet niet hoe hij daaraan gekomen is. Heeft hij dat zelf ontdekt? Heeft hij oosterse teksten gelezen? Kende hij de meditatie van de orthodoxe kerk, het hesychasme[6]? Ik weet het niet. Maar hij praktiseerde wel die inkeer en het aandachtig bij de adem blijven. Maar hij zegt erbij:

“Als je in zo’n situatie een medemens in nood ziet, vergeet je meditatie. Vergeet je diepste innerlijke ervaringen, sta op en help hem”.

Eigenlijk is dat een verwijzing naar dat zwarte gat van een diepste ‘vergeten’, waar ik niet meer met mezelf bezig ben. Vergeet je zó totaal, dat ‘jij’ daar niet meer bent en dat alleen de ander er nog is.

Bewust mededogen?

Een gelofte

Reeds tweeduizend jaar lang wordt in het Oosten na elke meditatie een gelofte uitgesproken. De eerste regel van die gelofte luidt:

“Ontelbaar zijn de levende wezens, ik zal ze alle redden”.

Dat komt nog vóór die drie andere regeltjes over inkeer, overwinnen van moeilijkheden, doorzetten. Dit is het eerste.

Onbewuste doorbraak

En dat is niet zo verschillend met wat professor Kuyper zegt over het lijden, het bezig zijn met jezelf, het gevangen zijn in jezelf en jezelf bestuderen, dat ergens doorbroken moet worden. Terwijl we tegelijk weten dat wij geen knop kunnen omdraaien; wij kunnen dat niet doen met ons bewustzijn.

Onbewust mededogen

Bewust mededogen, kan dat? Bewust je kindje liefhebben en koesteren, kan dat? Natuurlijk kun je je bewust zijn dat je het doet, maar is niet op dàt moment de echte aandacht doorbroken?

En is dat niet eigenlijk wat ook bedoeld wordt in het evangelie met: ‘laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet’ en met ‘de leliën op het veld’ en ‘de armen van geest’?

Dat is allemaal stamelen, om duidelijk te maken dat er íets is waar ons bewustzijn weg moet vallen. En wij kunnen zelf niets doen om het weg te doen vallen, wij kunnen geen knop omdraaien.

Onmacht

We kunnen oefenen tot we een ons wegen, maar dat is het niet, zolang niet dat andere erbij komt. Dat ligt in die ene regel: “ontelbaar zijn de levende wezens, ik zal ze redden”. Het ‘ontelbaar’ alleen zegt al dat ik het niet kan. Eén miljard kan, tien miljard ook, maar ontelbaar? Hier is de confrontatie met je onmacht.

De ander

Van Kilsdonk (1965)[7]

Altijd door is in de meditatie benadrukt: kijk uit dat dit niet iets wordt voor jezelf alleen, een soort hogere, diepere, spitsvondige therapie. Kijk uit dat het niet alleen een soort oefening of training wordt — al is het dat óók, voor een stukje. Maar dat is niet waar het om gaat. In de woorden van professor Kuyper:

“Probeer het eens bij de ander, kijk naar de ander”.

Een man die ik heel erg hoogacht in Nederland, de jezuïet Van Kilsdonk, zegt het zo:

“Uiteindelijk kom ik de Eeuwige (hij spreekt als christen) alleen nog tegen in het wanhopige gelaat van de ander die een beroep op mij doet”.

Daar word ik eindelijk bevrijd van mijn ik. Noem het mededogen, liefde, verlichting, noem het overgave: het heeft te maken met de ander.

En omdat men na duizenden jaren ziet dat er elke keer de verleiding is om meditatie toch weer te gebruiken, als een soort bijzondere ladder naar een verheven doel, blijft men herhalen:

“Ik zit hier niet voor mezelf, ik zit hier voor alles en iedereen; ik ben bij alles betrokken”.

Noten

[1] De van bandopname uitgetypte letterlijke tekst van deze lezing is door WW redacteur Gea Smit voor het Wijsheidsweb enigszins geredigeerd, en voorzien van afbeeldingen en tags.
[2] Bron: Dogen
[3] Bron: Jiddu Krishnamurti
[4] Bron: Minamoto no Yoritomo, de eerste shogun van het Kamakura-shogunaat (1192-1199).
[5] Kinhin: loopmeditatie
[6] Hesychasme is een meditatieschool die met ademhalingstechnieken en het daarbij voortdurend uitspreken van het Jezusgebed, “Heer Jezus Christus, Zoon van de Eeuwige God, ontferm u over ons”, tot een hoger niveau van bewustzijn probeert te komen. Bron: Wikipedia – Gregorius Palamas.
[7] Bron: Van Kilsdonk (1965).

Avatar foto

studeerde wis- en natuurkunde, en Slavische talen en letterkunde. Hierna volgde hij gedurende vier jaar een studie vergelijkende cultuur- en godsdienstwetenschappen over de ontmoeting tussen Oost en West. In 1968 werd Ton Lathouwers benoemd tot gewoon hoogleraar Russische letterkunde te Leuven, met een nevenopdracht aan de theologische faculteit: religieuze thematiek in de moderne literatuur. In 1987 verkreeg Ton Lathouwers zijn officiële autorisatie (transmissie) als leraar Chinese Rinzai Chan van de Chinese Ch’anmeester Teh Cheng. Sindsdien begeleidt hij zengroepen in Nederland, België en Zweden.