De Assepoester van het Midden-Oosten 2

0

Fred de Haas

Artikel december 2019

De Balfour Verklaring (Balfour Declaration)

NL-1, NL-2, EN-1, EN-2
David Ben Gourion (1886-1973)[1]

Nog voor het einde van de oorlog kwam er een document dat de geschiedenis is ingegaan als de ‘Balfour Verklaring’.

Er zijn verschillende versies van de Verklaring gemaakt waaronder een tekst van Weizmann waarin stond dat Palestina zou worden ‘hersteld’ in zijn oorspronkelijke vorm.
Zijn tekst suggereerde een historische continuïteit die er in feite niet was. Zijn voorstel zou om die reden de eindstreep niet halen.

De Britten, die heel goed beseften wat ze de Arabieren min of meer hadden beloofd en tegelijkertijd rekening wilden houden met de koloniale verlangens van Frankrijk, wilden een zo vaag mogelijke tekst die voldoende ruimte zou laten voor interpretatie.

De mening van Ben Gourion, die in de VS verbleef, was duidelijk:

‘we willen een sociaal rechtvaardige Staat maar we willen ook een Staat met een joodse meerderheid, waar de meerderheid van het joodse volk zou wonen, zo niet alle Joden. Jullie formulering verduistert de zaken.
Noch de Joden noch de Arabieren zullen hem begrijpen’.

De brief van Balfour aan Rothschild, 1917[2]

In dit laatste had Ben Gourion groot gelijk.

De Balfour verklaring was verwoord in een brief van Lord Arthur James Balfour, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, aan Lord Walter Rothschild, waarin de Britse regering steun gaf aan de vestiging van een ‘Jewish National Home’.
Hieronder volgt de tekst van de Verklaring van 2 november 1917 (cursief van auteur):

Dear Lord Rothschild,

I have much pleasure in conveying to you, on behalf of His Majesty’s Government, the following declaration of sympathy with Jewish Zionist aspirations which has been submitted to, and approved by, the Cabinet.

His Majesty’s Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country.

I should be grateful if you would bring this declaration to the knowledge of the Zionist Federation.

Yours,

Arthur James Balfour

Geen zelfbeschikking voor de Palestijnen

De Balfour Verklaring van de Britse regering

Voordat de Verklaring de deur uitging was deze gewikt en gewogen, niet alleen door de Britse regering, maar ook door de zionisten. De Britse regering maakte met die geraffineerde tekst kenbaar dat ze de vestiging van een ‘national home’ in Palestina voor de Joden ‘gunstig gezind’ (?) was. Ze legden zich dus niet vast op een belofte.

Er stond wel duidelijk in dat de ‘burgerrechten’ van bestaande niet-joodse gemeenschappen in Palestina niet geschaad mochten worden (dit om de twijfels van Lord Curzon weg te nemen), maar wel dat de rechten en politieke status die Joden in andere landen hadden, gerespecteerd moesten worden (dit om antisemitische reacties te voorkomen).

Uit de Verklaring werd niet duidelijk hoe het stond met de politieke rechten van de niet-Joodse gemeenschappen ― lees: overwegend Arabieren, want die vormden 90% van de bevolking). Die politieke rechten werden niet benoemd.

En wat werd er bedoeld met ‘burgerrechten’? Dat wist niemand, ook de Britse Hoge Commissaris niet toen hem dit werd gevraagd door J.M.N. Jeffries (Palestine: The Reality; Longmans, Green & Co., 1939).
En wat hielden die ‘best endeavours’ (= zo groot mogelijke inspanningen) in? Hoe zou men dat ‘national home’ bevorderen (facilitate)? De zionisten zouden later de term ‘National Home’ voor eigen gebruik eerst vervangen door ‘Jewish Commonwealth’ en tenslotte door ‘Jewish State’.

Lord Walter Rothschild[3]

Uit de Verklaring kan worden opgemaakt dat de Britten (en de zionisten) eigenlijk vonden dat Palestina niet toebehoorde aan zijn huidige inwoners. Er woonde toen 90% niet-Joden in Palestina. Een volk dat bijna in zijn geheel in de diaspora woonde zou dus meer recht hebben op Palestina dan de bevolking die er al eeuwen geworteld was!
Volgens de Franse juriste Monique Chemillier-Gendreau, specialist op dit gebied, was de Verklaring volledig onwettig, omdat de souvereiniteit over een land altijd toebehoort aan het volk. De Balfour Verklaring gaf de Palestijnen geen recht op zelfbeschikking.

De Franse regering reageerde, desgevraagd, vrij neutraal op de Verklaring. Ze waren het eens met de Britse regering over de kwestie van een joodse vestiging in Palestina (‘un établissement juif en Palestine’).
De Italiaanse regering gaf er blijk van dat ze de strekking van de Balfour Verklaring doorzag. De Italianen beloofden medewerking op voorwaarde dat

‘er geen schade zou worden berokkend aan de wettelijke en politieke status van bestaande religieuze gemeenschappen en aan de burgerlijke en politieke rechten die de Israëlieten in welk ander land dan ook genoten’.

‘Oude tradities’

Lord Arthur Balfour zelf was door zijn protestantse opvoeding gepokt en gemazeld in de Bijbel en dat maakt aannemelijk dat hij de neiging had om de Joden een voorkeursplaats te geven. Immers, in 1919 schrijft hij aan Lord Curzon dat

‘het zionisme, of het gelijk heeft of niet, of het goed of slecht is, wortelt in oude tradities, in actuele noden, in toekomstige hoop die van een diepgaander belang zijn dan de wensen en vooroordelen van de 700.000 Arabieren die nu deze oude grond bevolken’.

Doreen Ingrams, Palestine Papers, 1917-1922, p. 73; Memorandum, 11 augustus 1919.

Binnen twee eeuwen was de overgang van een vage droom naar een koloniaal project een feit geworden. Weizmann schreef:

‘wij Joden hebben de Balfour Verklaring onverwacht gekregen; anders gezegd: wij zijn de voornaamste winnaars van de oorlog. We droomden niet eens van een Balfour Verklaring. Om helemaal eerlijk te zijn, hij viel ons onverwacht in de schoot’.

King Crane Commission wijst de Balfour Verklaring af

Koning Faisal van Irak met Chaim Weizmann (links), 1918 [4]

De Amerikaanse President Wilson, overigens een echte kolonialist met racistische ideeën over Afro-Amerikanen, wilde de mening over de Balfour Verklaring horen van een speciale commissie. Dat werd de King Crane Commission. Deze Commissie maakte verschil tussen een ‘Jewish Homeland’ en een ‘Jewish State’. Een Jewish State

‘zou de ernstigste inbreuk betekenen op de burgerlijke en godsdienstige rechten van bestaande niet-joodse gemeenschappen in Palestina’
(‘the gravest trespass upon the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine’).

Het voorstel van de Commissie hield een duidelijke verandering in van de extreem zionistische stellingname. Haar voorstel was een duidelijke afwijzing van de Balfour Verklaring.
De Commissie zelf wilde één groot Syrië plus Libanon en Palestina met Faisal als koning en onder mandaat van de VS. Engeland zou tweede keus zijn.
Het voorstel werd opzij geschoven. Frankrijk en Engeland hadden daar geen zin in, evenmin als in de voorstellen van het Syrisch Nationaal Congres.

Emir Faisal’s delegation at Versailles, during the Paris Peace Conference of 1919[5]

In oktober 1918 vestigt Faisal een Arabische regering in Damascus met zichzelf als koning aan het hoofd. In maart 1920 wijst het Syrisch Nationaal Congres de mandaatvoorstellen af en verklaart de onafhankelijkheid van Syrië en Palestina.

Maar op 24 juli van datzelfde jaar bezetten de Fransen Damascus en zetten, met volle steun van de Britten, Faisal af. Faisal vertrok en ging naar Haifa waar hij werd begroet door… de pas aangekomen Hoge Commissaris voor het Palestijnse mandaatgebied Herbert Samuel die zeer pro-zionistisch was en in een memorandum (1915) aan het Britse kabinet gezegd had dat

‘widespread and deep-rooted in the Protestant world is a sympathy with the idea of restoring the Hebrew people to the land which was to be their inheritance, an intense interest in the fulfilment of the prophesies which have foretold it’.

CAB 37/123

Het Rampjaar/ Am al-Nakba in 1920

Het jaar 1920 zal voor de Arabieren de geschiedenis ingaan als het Rampjaar ― Am al-Nakba ― toen Engeland en Frankrijk in het Midden-Oosten willekeurige grenzen trokken om hun mandaatgebieden af te bakenen.

In een memorandum aan de toenmalige Staatssecretaris van Koloniën Winston Churchill stelde het derde Palestijnse Congres in december 1920 dat de Balfour Verklaring een contract was:

‘between England and a collection of history, imagination and ideals existing only in the brains of Zionists who are a company, a commission, but not a nation’
(= een mengsel van geschiedenisverhalen, fantasie en idealen die alleen bestonden in het hoofd van Zionisten die een Commissie vormen, maar geen natie).

Hiermee was de kiem gelegd voor een conflict dat tot nu toe voortduurt. Binnen zes maanden na het derde Congres kwamen er aanvallen op zionistische nederzettingen in Palestina.

Een onderzoekscommissie onder voorzitterschap van de opperrechter van de Hoge Raad in Palestina Sir Thomas Haycraft, waarin vertegenwoordigers van Moslims, Joden en Christenen zaten concludeerde in 1921 o.a. dat de Britten en de Zionistische Adviesraad van de regering in Palestina in hun mandaat de Joden bevoordeelden boven de Palestijnen, dat er, proportioneel gezien, een te groot aantal Joden in de regering zaten, dat immigranten een economisch gevaar vormden en dat ze de Arabieren beledigden door hun arrogantie en minachtende houding.

Volkenbond bekrachtigt het Mandaat voor Engeland

David Lloyd George ― British Prime Minister[6]

Gebaseerd op de Balfour Verklaring ratificeert de Volkenbond in 1922 het Mandaat voor Engeland over Palestina en voor Frankrijk het Mandaat over Syrië en Libanon.
Dat was overigens al bekokstoofd vóór de Parijse vredesconferentie van 1919, toen Lloyd George (die zelf Palestina wilde hebben) aan de Franse premier Georges Clemenceau de toezegging deed dat Frankrijk de vrije hand zou krijgen in Syrië en Libanon.

Onder Engels Mandaat zou de joodse bevolking in Palestina groeien door een hardnekkig volgehouden zionistische politiek van immigratie. Dit ondanks het feit dat het Britse kabinet in 1919 had gesteld dat de Balfour Verklaring

‘niet de bedoeling had om Palestina te laten volstromen met joodse immigranten noch om de huidige grondeigenaars te verwijderen of gunstige concessies te verlenen aan individuen of een meerderheid te laten regeren door een minderheid’.

CAB 24/145

De Balfour Verklaring krijgt door de ratificatie internationale erkenning.
In artikel 2 van het Mandaat kwam te staan:

‘the Mandatory shall be responsible for placing the country under such political, administrative and economic conditions as will secure the establishment of the Jewish National Home’.

Ben Gourion spreekt bij de onafhankelijkheidsverklaring van Israël[7]

In artikel 11 krijgt een Jewish Agency volmacht het land te ontwikkelen.
Voor de Palestijnen kwam er niet een soortgelijke instelling als de Jewish Agency.

Chaim Weizmann stelde in persoonlijke gesprekken met de Britten (1929) voor om Trans-Jordanië in the lijven bij het land Israël. Jabotinski steunde die gedachte.
Er bestonden ook plannen bij de zionisten om de Palestijnse bevolking te verplaatsen en er kwamen ‘Transfer’ Commissies die bestudeerden hoe die plannen verwezenlijkt konden worden. Dat leidde in de dertiger jaren bij de Britten tot voorstellen voor een deling van het land.

Palestijnse ‘onzichtbaarheid’

President Nixon, Henry Kissinger (USA) and Israeli Prime Minister Golda Meir meeting in the Oval Office 1973[14]

De Palestijnse aanwezigheid zou voor tientallen jaren en tegen beter weten in, naar de achtergrond worden gedrongen, als het ware weggeretoucheerd.
De latere premier van Israël, Golda Meir, zei in 1969:

‘het was niet zo dat er Palestijnen waren die zich als volk zouden hebben gemanifesteerd en die we weggejaagd zouden hebben na hun land te hebben ingepikt. Ze bestonden niet’.

Walid Khalidi, From Haven to Conquest, XXII

Ben Gourion, de eerste premier van Israël, zou ongeveer hetzelfde zeggen:

‘[…] we hadden duidelijke rechten op het land. Niet het recht om het van anderen af te nemen ― er was niemand anders ― maar het recht en de plicht om zijn verlaten, uitgestrekte gebieden te bevolken, om zijn onvruchtbare vlaktes te doen herleven, om een moderne vorm van ons oude vaderland te herscheppen’,

Ben Gourion parle, Paris, Stock 1971, p.34.

Merkwaardige standpunten in het licht van de waarschuwingen van Yithzak Epstein in 1905.

Na de Tweede Wereldoorlog

Palestijns verzet en ballingschap

The British leaving Haifa in 1948[8]

Na WO II valt het Ottomaanse Rijk uiteen. De Britten krijgen het Mandaat over Palestina. Twintig jaar lang verzetten de Palestijnen zich tegen de Britse voogdij en tegen de joodse immigratie die na 1933 massaal toeneemt vanwege het opkomende nazisme in Duitsland.
Ze verzetten zich tegen de verkoop van hun land aan de joodse immigranten.
De Engelsen proberen tevergeefs de landverkoop terug te dringen via de Land Transfer Regulations.

De katastrofe/ ‘Al-Nakba’ in 1948

Palestijnse families vluchten uit Galilea (1948)[9]

Na de Stichting van de Staat Israël in 1948 ervaren de Palestijnen een verlies van identiteit. Ze voelen zich een minderheid in eigen land te midden van een vreemd volk. De voorloper van het Israëlische leger, de Haganah, kondigt aan dat ze dorpen zouden aanvallen die waren toegewezen aan de Palestijnen.

Er worden 480 Arabische dorpen opgeblazen, in brand gestoken en vele inwoners gedood. Honderdduizenden Palestijnen worden verdreven van huis en haard ― genoegzaam bekend als de grote verdrijving van 700.000 Palestijnen uit hun woongebieden.
De Palestijnen noemen deze tragische gebeurtenis ‘Al-Nakba’ (= de katastrofe).

Arabisch nationalisme: Fatah en PLO

In de jaren ’50 ontwikkelt zich het Arabische Nationalisme onder leiding van Gamal Abd-el-Nasser die in 1956 het Suezkanaal nationaliseert met als resultaat dat Engeland via een tactische zet van het Israëlische leger Egypte binnenvalt en het Suezkanaal voor zijn imperialistische doelen ‘veilig’ stelt.

In 1959 richten Arabische studenten die als ballingen in Kaïro, Koeweit en Beirouth wonen de Fatah op rond de (nu historische) persoon van Yasser Arafat. De Fatah is op dat moment voorstander van gewapend verzet. In 1964 wordt de PLO in het leven geroepen op een Arabische top in Kaïro. Yasser Arafat zou de PLO op een krachtige manier gaan leiden. De strijd tegen Israël zal zich buiten Israël gaan verplaatsen.

In 1968 verwerpt het Palestijnse Parlement in ballingschap het verdelingsplan van 1947 dat erin had voorzien dat de Joden die 1/3 van de bevolking uitmaakten 56% van het grondgebied zouden krijgen.

Voor de PLO moest Palestina een ondeelbare territoriale eenheid blijven. Met dit doel voor ogen probeert Fatah een guerrilla te ontketenen in de bezette gebieden maar krijgt geen steun van de lokale bevolking op de Westelijke Jordaanoever.

In de komende periode zullen de Palestijnen 50% van hun grondgebied kwijtraken door confiscatie van land om ‘veiligheidsredenen’.
In 1964 schrijft de Arabische beweging Al-Ard (= de Aarde) een brief aan de secretaris-generaal van de VN waarin o.a. volledige gelijkheid van alle burgers in Israël en de aanvaarding door Israël van de resoluties van 1947 over de verdeling van Palestina wordt geëist.

Oorlog. Erkenning van Israël door de Palestijnen

Mandaat voor Palestina[10]

In 1967 ondernemen Egypte, Jordanië en Syrië een gezamenlijke aanval op Israël. Israël wint de oorlog door een goede voorbereiding en informatiepositie. De pan-Arabische droom van Nasser stort ineen en het Palestijnse volk wordt op zichzelf aangewezen.

Het Israëlisch-Arabische conflict wordt nu het Israëlisch-Palestijnse conflict. De toekomst ziet er somber uit. In Jordanië zijn de Palestijnen niet meer welkom en ze worden in 1970/71 uit Amman verjaagd. Een paar duizend boeren worden door de troepen van Hussein gedood; 300.000 mensen raken op drift.
De Palestijnen nemen hun toevlucht tot het bedrijven van terrorisme: gijzelingen, aanslagen, sabotage, zelfmoordcommando’s.

In Libanon ontstonden kampen die werden gecontroleerd door Libanese veiligheidstroepen. Libanon beschouwde de Palestijnen als gevaarlijke, opstandige vreemdelingen. Libanese burgers hadden geen toegang tot de kampen. Dank zij steun van de Arabische wereld kon Arafat zich ontdoen van de Libanese Veiligheidsdienst.
De Palestijnen gingen nu de straat op en zorgden voor ‘opschudding’ (= intifada). Ongewapend. Het was de eerste politieke overwinning van de PLO.

In 1974 erkent de Palestijnse beweging in feite de Staat Israël en geeft de wens te kennen voor het stichten van een onafhankelijke Palestijnse Staat op het gebied dat in 1967 door Israël is bezet. De Palestijnen accepteren co-existentie met Israël, maar eisen de terugkeer van de vluchtelingen uit 1948.

In 1977 werd in een bijlage bij de Geneefse Conferentie van 1949 verklaard dat gewapend verzet mocht worden geboden om het recht tot zelfbeschikking uit te oefenen. De Palestijnse strijd in de bezette gebieden werd nu beschermd door de Internationale Wet.

In 1982 voert Israël oorlog in Libanon. Na de oorlog moet het militaire apparaat van de PLO naar Tunesië in ballingschap. De Palestijnen worden financieel gesteund door de Golfstaten, waardoor ze zich kunnen herorganiseren.

Er leven op dat ogenblik 1,3 miljoen Palestijnen onder Israëlische bezetting. De bevolking van Gaza (ongeveer twee miljoen inwoners) bestaat voor 95% uit Palestijnse vluchtelingen. Geen wonder dat bewegingen als Fatah en Hamas zijn ontstaan in Gaza, de belichaming van het verzet.

Pleidooi voor ongewapend verzet

De psycholoog professor Mubarak Awad, een Amerikaanse Palestijn, pleit in zijn werk voor ongewapend verzet tegen de Israëliërs. Hij vestigt zich in Israël (1983) maar wordt in 1988 het land uitgezet door Yitzhak Shamir.

Volgens Mubarak Awad kan door ongewapend verzet de oorlogsmachine van Israël worden stopgezet. Ook kan de internationale publieke opinie dan beter worden gewezen op het lot van de Palestijnen en ontkracht het de rechtvaardiging van het gebruik van oorlogsgeweld door Israël vanwege de zogenaamde ‘veiligheid’.
Op die manier zou Israël moreel en politiek kunnen worden geïsoleerd. Bovendien tast ongewapend verzet het moreel van de Israëlische soldaat aan.
Mubarak stelt dat ongewapend verzet een positief en actief middel is, maar een hoge graad van organisatie en discipline vereist. Middelen van ongewapend verzet zijn o.a. protestdemonstraties, obstructie, stakingen, solidariteitsacties, burgerlijke ongehoorzaamheid etc.

De eerste Intifada. Voorstel voor Twee Staten. Geboorte van Hamas

In 1987 vindt de eerste, echte Intifada plaats. Deze wordt helaas niet gevolgd door de internationale media. Deze zitten in Tel Aviv, hebben oude betrekkingen met het Israëlische establishment en zijn voor hun informatie afhankelijk van het Israëlische leger. Bovendien werken er geen Palestijnen op TV stations.

De eerste Intifada betreft een niet gewapend volksverzet waarin ook vrouwen meedoen, een verzet dat gepaard gaat met een steeds scherpere bewustwording van het nationale Palestijnse gevoel.

De PLO geeft opdracht om geen wapens te gebruiken. Daar wordt grotendeels gevolg aan gegeven en het verzet komt vooral neer op het gooien van stenen naar Israëlische tanks en soldaten.
Er vallen weinig slachtoffers aan Israëlische kant. Aan Palestijnse kant zijn 700 doden te betreuren in 1989. In 1992 zijn er 1100 Palestijnse doden en tienduizenden gewonden.

Het jaar 1988 ziet ook de geboorte van Hamas, een Palestijnse organisatie die aanslagen zou gaan plegen op Israëlische militairen en burgers en in Gaza aan de macht zou komen. In hetzelfde jaar neemt het Bestuur van de PLO de naam aan van ‘Palestijnse Autoriteit’ die zich achtereenvolgens in Jericho, Gaza en Ramallah zou vestigen.
De Palestijnse Nationale Raad in Algiers spreekt zich uit voor het bestaan van twee Staten op Palestijns grondgebied.
Arafat zegt in Algiers (1988) dat hij een Palestijnse Staat zou aanvaarden op een deel van Palestina: de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Jeruzalem.

In Israël zelf begint de mening onder de bevolking te kantelen. Tot dan toe ontkende men dat de Palestijnen een volk en een natie vormden en stelde men Palestijnen gelijk met terroristen. In Israël ontstaan bewegingen als Shalom Archav (= Vrede Nu) en Yesh Gvul (= Er is een grens). Rondom het oude Jeruzalem wordt een keten gevormd van 30.000 Palestijnen en Israëliërs onder de slogan ‘Time for Peace’.

Vredesonderhandelingen

Israeli Prime Minister Yitzhak Rabin, U.S. president Bill Clinton, and PLO chairman Yasser Arafat (1993)[11]

Er worden pogingen gedaan om de vrede te bewerkstelligen. Er komt een Conferentie in Madrid (met deelname van de PLO) en in Oslo worden geheime onderhandelingen gevoerd (1993). Er werd besloten tot een Veiligheidssamenwerking, waarbij de Palestijnse Autoriteit (PA) zou afzien van gewapend en ongewapend verzet. Israël ging, jammer genoeg, gewoon door met het stichten van nieuwe nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, terwijl de Palestijnse Autoriteit, zoals afgesproken in Oslo, het Palestijnse verzet de kop indrukt.

De onderhandelingen in Oslo worden gevolgd door het ondertekenen van een Akkoord (Oslo I) op het Witte Huis (1993) in tegenwoordigheid van de Amerikaanse President Clinton, de premier van Israël Yitzhak Rabin en de Palestijnse leider Yasser Arafat.
Het document (Declaration of Principles) werd ondertekend door de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres, de Russische minister van Buitenlandse Zaken Andrei Kozyrev, de Amerikaanse Staatssecretaris Warren Christopher en Mahmoud Abbas namens de PLO.

Naar de tweede Intifada

Ondanks de algemene wens tot vrede stevende men af op een nieuwe periode van bittere strijd. Shimon Peres en Ariël Sharon zijn ervan overtuigd dat Hamas uit is op de vernietiging van Israël.

Op 28 september 2000 maakt de toekomstige premier van Israël, Ariël Sharon, een provocerende ‘wandeling’ op het Plein voor de Al-Aqsa Moskee in Jeruzalem, vergezeld van 1000 militairen en agenten.
Dat gaf aanleiding tot het begin van de tweede Intifada en talloze vijandelijkheden van beide kanten. De tweede ― ditmaal gewapende ― Intifada is gericht op het verkrijgen van onafhankelijkheid. Het nieuwe leiderschap van de Intifada sluit ook Hamas in en de Islamitische Jihadgroepen. Religie zal daardoor een rol gaan spelen.

Media

De Tempelberg

De tweede Intifada wordt door de media nauwkeurig gevolgd. Er is een Palestijnse Pers, radio en TV. Ook de dagelijkse fusillades van Palestijnen worden uitgezonden. Arabische satellietstations verzorgen non-stop uitzendingen van de gebeurtenissen. Maar het geweld van de tweede Intifada heeft de geloofwaardigheid van de Palestijnen aangetast. De zelfmoordaanslagen van Hamas hadden geen effect en er was geen steun van de massa.
De negatieve balans was dat er een Israëlische herbezetting kwam en dat het de mislukking zou inluiden van de Oslo Akkoorden.

Met de moord op een man met een groot verantwoordelijkheidsgevoel, de Israëlische premier Yithzak Rabin in 1995, kwam hieraan een definitief einde. Een schrijnende bijkomstigheid was dat de moord werd gepleegd door een orthodoxe Jood.
De raad van Herzl om de godsdienst buiten de politiek te houden bleek niet zomaar uit de lucht gegrepen.

De 21e eeuw

De Muur. Gaza door Sharon aan Hamas overgeleverd.

In 2002 begon Israël in de bezette gebieden langs de Westelijke Jordaanoever met de bouw van een Muur, die 168 km lang zou worden en zo zou worden geconstrueerd dat alleen de Israëlische kolonisten ervan zouden profiteren. Ook werd er Palestijns land in beslag genomen om de Joodse nederzettingen te kunnen uitbreiden.
Door de Muur werden sommige Palestijnse wijken afgesneden van Jeruzalem. Voor Palestijnen aan de Oostkant van de Muur zou het heel moeilijk worden zich naar de Westkant te begeven. Er komen streng bewaakte toegangspoorten en er moet vaak uren worden gewacht om door de Israëlische controles te komen.

Het economische leven van de Palestijnen wordt ontwricht. Het Internationaal Strafhof heeft de bouw van de Muur onwettig verklaard in 2004.
Het officiële Israël heeft zich niets van dat oordeel aangetrokken, maar er kwamen wel organisaties in Israël die zich verzetten tegen de bouw en meededen aan de (volks)demonstraties tegen de Muur (Gush Shalom, Yesh Gvul, Rabbis for Human Rights etc).
Ook kwam er belangstelling van activisten uit de VS, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië. Men wil getuigen van de werkelijkheid van het Palestijnse leven onder de bezetting en situaties aan het licht brengen die door de Israëlische media worden verhuld.

De historicus Avi Shlaim noemt Israël een ‘Schurkenstaat’

De barrière in Jerusalem, juni 2007[12]

In 2005 heft Ariël Sharon de nederzettingen in Gaza op, maar weigert het gebied aan de Palestijnse Autoriteit te geven, waardoor er chaos ontstond en Hamas in 2007 volledige controle zou krijgen over het gebied.
Israël zal drie grote militaire operaties ondernemen in Gaza.

Amira Hass, journaliste van Haaretz is in 2009 ter plekke en meldt dat er hoge flats worden gebombardeerd waar mensen op de begane grond schuilen. Fabrieken en landbouwgronden worden verwoest. Tussen 2008 en 2014 zullen er duizenden Palestijnen sterven.
De Israëlische historicus Avi Shlaim noemt in The Guardian van 7 januari 2009 Israël een schurkenstaat. Redenen: het land is in bezit van massavernietigingswapens, het past geweld toe op burgers voor politieke doeleinden en heeft geen respect voor het internationale recht dat de bouw van de Muur en de vestiging van joodse kolonies in de bezette gebieden afkeurt. Oost-Jeruzalem was al vijftig jaar geleden geannexeerd.

In 2011 stuurt Marwan Barghouti, een bestuurder van Fatah die al 10 jaar gevangen zat, een boodschap aan de Palestijnen om elke vorm van samenwerking met Israël op te geven. In Hebron richt Issa Amro de NGO ‘Youth against settlements’ op (zie ook het interview van Chloé Dumoulin met Issa Amro op 23 december 2016 in Mediapart: ‘Israël sombre dans la folie’).
Er worden in 2014 vanuit Gaza 8000 in elkaar geflanste raketten afgeschoten die aan 3 Israëlische burgers het leven kosten. Ongeveer duizend Palestijnse gevangenen beginnen een hongerstaking en Barghouti roept op tot burgerlijke ongehoorzaamheid.

Palestijnse autoriteiten boeten aan gezag in

Er kwam geweldloos verzet van Palestijnse dorpen die nadelige gevolgen ondervonden door de Muur. De beweging richt zich tegen de Israëlische kolonisatie (nederzettingen), de Muur en ook tegen de Palestijnse machthebbers op de Westelijke Jordaanoever.
De Palestijnse autoriteiten op de Westoever en in Gaza zijn niet solidair en het bestuur wordt gekenmerkt door dictatoriaal gedrag en corruptie. Een positieve verandering is dat Hamas zijn Handvest herziet en niet langer aandringt op de vernietiging van Israël zoals in 1988. Wel blijft Hamas streven naar de bevrijding van de bezette gebieden en het vestigen van een Palestijnse Staat met Jeruzalem als hoofdstad.

De jongere Palestijnen hebben het respect voor hun bestuurders verloren en beginnen zelf het heft in handen te nemen. Ze hebben kunnen constateren dat zowel de Palestijnse Autoriteit als Hamas weinig of niets hebben gedaan voor de Palestijnen en druk bezig waren met hun eigen politieke en financiële ambities.

Amerika erkent in 2017 Jeruzalem als hoofdstad van Israël

In 2017 wordt Jeruzalem door President Trump van Amerika als hoofdstad van Israël erkend, een gevaarlijke en roekeloze zet. Iedereen weet dat een eventuele Palestijnse Staat zonder Jeruzalem onbestaanbaar is. Een ‘kosmopolitisch’ Jeruzalem dat omringd is door joodse nederzettingen is een misleidende term. De joodse nederzettingen zullen bovendien door een tramverbinding met de stad worden verbonden.

Trump’s zogenaamde ‘Vredesplan’ als ‘Deal of the Century’, uitgedragen door Jared Kushner, Jason Greenblatt en David Friedman, allen van Joodse afkomst, is niet gericht op zelfbeschikking voor de Palestijnen en alleen in het politieke belang van Israël en het zakelijke belang van Amerika.
Geen Palestijn zal hiervan willen weten. Velen zijn geraadpleegd voor dit plan (o.a. de Saoedi’s, de Bahreini’s, de Emirati’s, de Egyptenaren, de Jordaniërs), behalve de Palestijnen. Hiermee is voor de Palestijnen ook komen vast te staan dat de Arabische Staten zich hebben geconformeerd aan Israël. Zij voelen zich in de steek gelaten door hun Arabische ‘broeders’. Immers, wat te denken van Arabische Staten die het prima vinden dat Jeruzalem als hoofdstad van Israël wordt erkend?

Ongetwijfeld hoopt Israël dat de Palestijnen zich zo in het nauw gedrongen zullen gaan voelen dat zij uit eigen beweging vertrekken. Van Europa valt ook geen extra steun te verwachten. Europa is verdeeld en krachteloos door onderlinge verschillen tussen West- en Oost-Europa. De tijd (1980) dat de Europeanen in Venetië het recht op zelfbeschikking voor de Palestijnen bekrachtigde is voorbij.

De ‘grote mars van de terugkeer’

Van Palestijnse kant keert men om strategische redenen terug naar het ongewapende verzet. In Gaza wordt de ‘Grote Mars van de Terugkeer’ georganiseerd.[15]

De ‘Grote Mars van de Terugkeer’ in Gaza bij de Israëlische grens, eist opheffing van de blokkade, vrij personenverkeer en het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen.

De hoofdredacteur van de krant Haaretz, Bradley Burston, die heeft gediend in het Israëlische leger, schrijft op 21 maart 2018: ‘Israël is vreselijk bang voor het nieuwe wapen van de Palestijnen’. Met dat nieuwe wapen wordt bedoeld het niet gewapende verzet georganiseerd in familieverband en het zoveel mogelijk vermijden van confrontatie met Israëlische troepen. Ook vrouwen en kinderen nemen hieraan actief deel.
Israëlische militairen kunnen, moreel gesproken, weinig beginnen tegen ongewapende protesten op het gevaar af dat de publieke opinie zich tegen hen keert. Niettemin heeft het Israëlische leger een aantal demonstranten gedood en honderden verwond.
Amnesty International en Human Rights Watch spreken over oorlogsmisdaden.

Men demonstreert in Nabi Saleh al jaren tegen het in beslag nemen van olijfgaarden. Dat gebeurt in naam van de Israëlische ‘Wet van de drie jaren’ die de kolonisatie rechtvaardigt van land dat al drie jaar niet is bebouwd.[16]

Gewapend verzet tegen Israël is geen optie meer en is tot mislukken gedoemd. Israël is een kernmacht en geniet, blijkbaar, internationale straffeloosheid. Het land gaat door met versnelde kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever, kennelijk met het doel om dit gebied in te lijven.

Hagai el-Ad, de directeur van B’Tselem (het Israëlische Informatiecentrum voor mensenrechten in de door Israël bezette gebieden) zegt in 2018:

‘Er is heden geen enkele tolerantie meer voor het Palestijnse verzet. Het is bijna een grap: als een Palestijn een demonstratie filmt, heet dat ‘media-terrorisme’; als er om een boycott wordt gevraagd, heet het ‘economisch terrorisme’; als men naar een internationale rechtbank wil gaan, heet dat ‘wettelijk terrorisme’. Alles wat niet ‘s morgens bij het wakker worden Israël bedankt voor de bezetting krijgt deze benaming’.

Al meer dan 70 jaar lijdt de hele Palestijnse burgerbevolking onder de Israëlische bezetting: de Muur, de kolonisatie en de militaire checkpoints op de Westelijke Jordaanoever, de blokkades, het sluiten van doorgangen, de racistische wetten en de afwezigheid van perspectief.

Ten slotte

Haïfa

We eindigen met de woorden die Leila Shahid, ex-ambassadeur van Palestina bij de Europese Unie, sprak in 2016:

‘[…] het Project van twee Staten die naast elkaar leven in Israël en Palestina is het beste tegengif tegen de opkomst van racisme, angst voor de Ander en het verwerpen van de Ander’.

De vraag blijft of er in de toekomst nog genoeg (fysieke) plaats zal zijn voor een Palestijnse Staat.

Noten

[1] Bron: David Ben Gourion ― photo by Hans Pinn
[2] Bron: Balfour declaration unmarked (1917) – United Kingdom Government signed by Arthur Balfour
[3] Bron: Walter Rothschild (before 1937) ― photo by unknown
[4] Bron: Weizmann and Feisal (1918) ― photo by unknown
[5] Bron: Emir Faisal’s delegation at Versailles, during the Paris Peace Conference of 1919. Left to right: Rustum Haidar, Nuri as-Said, Prince Faisal, Captain Pisani (behind Faisal), T. E. Lawrence, unknown member of his delegation, Captain Tahsin Kadry ― photo by unknown
[6] Bron: David Lloyd George , British politician and Prime Minister (1863–1945) ― Bain News Service
[7] Bron: David Ben Gurion reading the Declaration of Independence (1948) GPO photographer, Government Press Office (Israel)
[8] Bron: The British leaving Haifa (1948) ― photo by תא”ל ניר מאור מוזיאון ההעפלה וחיל הים
[9] Bron: Palestinian refugees ― photo by Fred Csasznik
[10] Bron: President Nixon, Henry Kissinger and Israeli Prime Minister Golda Meir meeting in the Oval Office (1973) ― photo by Atkins, Oliver F. (1916-1977)
[11] Bron: Mandaat voor Palestina, Likoed Nederland 
[12] Bron: Yitzhak Rabin, Bill Clinton, and Yasser Arafat (1993) ― photo by Vince Musi / The White House
[13] Bron: Jerusalem-barrier (June 2007) – UN OCHA oPt
[15] See facebook.com/2111799399090205/ and the reaction of the President of Israel Mr. Netanyahu and Michelle Bachelet in 2019 facebook.com/ 800629346970464/. Also facebook.com/1249900855164932/
[16] See for images https://youtu.be/LerFuCLyv20 and binged.it/2L8WxOn

Avatar foto

studeerde cum laude af in de Franse, Spaanse en Portugese taal- en letterkunde. Vanaf het begin combineerde hij zijn functies met werkzaamheden als literair vertaler. Fred de Haas vertaalde onder meer uit het Papiaments, het Frans, het Spaans en het Russisch. Hij is leider, zanger en gitarist bij het Latijns-Amerikaans ensemble Alma Latina.

Schrijf een reactie