Wim Lamfers
Wijsheidsweb, 2017-12
In Lukas 19:1-10 wordt treffend samengevat hoe je een ander het best kunt benaderen, hoe je het best met een ander, die een vreemde voor je is, kunt omgaan, wil het tot nabijheid, tot een intense uitwisseling, tot contact kunnen komen. Dat doe je vooral door je niet afstandelijk, bevooroordeeld of bang op te stellen.
Een ander is vaak timide, bang om anderen onder ogen te komen. Een ander heeft vaak een minderwaardigheidscomplex met dito reacties. Dan verstop je je het liefst, net als Zacheüs. Wie met zulke gevoelens geen rekening houdt, geeft de ander onvoldoende speelruimte, dus onvoldoende ontplooiingskansen. Mensen moeten de tijd en de ruimte krijgen om angsten en andere negatieve gevoelens te overwinnen. Botte reacties maken dat onmogelijk.
Het kan alleen tot een vruchtbare ontmoeting komen indien je je, net als Jezus, niet laat intimideren door wat anderen over die ene persoon beweren, niet door wat anderen zeggen laat afhouden van een gesprek met een ander, maar recht op je doel afgaat, omdat je je zelf een beeld wilt vormen van de situatie, zelf die ander wilt leren kennen. Tegenover zoveel spontaniteit kan men niet in de verdedigingshouding kruipen. Spontaniteit werkt ontwapenend, dringt zomaar door tot de kern van de zaak.
Jezus staat niet met een oordeel klaar. Terwijl zijn omgeving met allerlei vooroordelen behept is en mensen als Zacheüs heeft afgeschreven, schort Jezus wijselijk zijn oordeel op (de epochè van Husserl), omdat je alleen dan voor een ander kunt openstaan, geen muur opbouwt die je van anderen scheidt. Zo’n open houding is niet vanzelfsprekend en moet dus geoefend worden om natuurlijke afweerreacties te kunnen overwinnen. Tolerantie, acceptatie is geen vanzelfsprekend gegeven, is niet gemakkelijk aan te leren. Wij zijn van nature nu eenmaal lang niet zo tolerant als wij vaak beweren. Dat geldt voor beide partijen, die daarom beide vaak een afwachtende, gereserveerde of zelfs argwanende houding aannemen.
Alleen dankzij ontvankelijkheid (de réceptivité van Levinas) kan het tot een ont-moet-ing (Ineke van Zoest) komen waarin beide partijen zichzelf kunnen zijn, beide partijen, hoe verschillend zij ook zijn, elkaar in alle openheid vinden. Dan wordt van geen van beiden ook maar iets geëist, met als gevolg dat geen van beiden zich overvraagd voelt en daardoor in zijn schulp kruipt. Doordat beide partijen zich geaccepteerd weten, voelen beide partijen zich op hun gemak, is er direct sprake van een open Ich-Du-verhouding (Buber).
Terwijl in een ontmoeting en in communicatie vaak allerlei min of meer verborgen spanningen optreden, gaat het tussen Jezus en Zacheüs ont-spannen toe. Alleen dan durven mensen zich bloot te geven, uit hun schuilhoek te voorschijn te komen. Wanneer mensen daarvoor niet de kans krijgen, zullen de spanningen tussen beide partijen helaas alleen maar toenemen.
Jezus zegt weinig, met opzet, want door een afwachtende houding aan te nemen komt hij in korte tijd meer over de ander te weten dan als hij die ander zou hebben uitgehoord door hem met allerlei vragen te bestoken. Door te luisteren, door een open houding geeft hij de ander de mogelijkheid zich op zijn gemak te voelen, geeft hij de ander voldoende ruimte om zich te uiten, krijgt de ander de kans zich volledig te geven. Die kans kreeg Zacheüs niet bij de omstanders, die meenden te weten wat voor vlees zij in de kuip hebben, maar zich lelijk in deze tolgaarder blijken te hebben vergist.
Alleen wanneer men zich geaccepteerd weet, op zijn gemak voelt, zich veilig voelt, kunnen er verrassende dingen gebeuren, kan een leven ten goede veranderen. Totaal onverwacht blijkt ‘die schoft’ een hartelijk, ingoed medemens te zijn, die zijn angst voor anderen zomaar overwint. Totaal onverwacht doet hij meer dan van hem gevraagd wordt, schenkt hij zomaar van alles weg, blijkt hij een naaste te zijn, een medemens die anderen niet uitbuit, maar hen veeleer nabij is. Zou het zover gekomen zijn, indien men hem zou hebben afgewezen of indien men hem die ommekeer zou hebben opgedrongen?
Alleen wie openstaat voor de verrassend andere kant van medemensen loopt de kans die verrassend andere kant van de medaille te ont-dekken, te beleven. Alleen voor wie openstaat voor de verrassend andere kant van medemensen kan een ont-moeting een verrassend ander gebeuren worden dan men had verwacht. Wie niet het nodige geduld heeft om zich te laten verrassen doet zichzelf en anderen tekort, loopt een belangrijk stuk levenswijsheid mis. Openstaan voor de verrassend andere kant van de ander (en van jezelf) levert alleen maar meer mensenkennis op. Daar kan niemand buiten. Net even meer mensenkennis dan gewoonlijk, als sleutel voor het leggen van goede contacten, voor het doen toenemen, het bevorderen van het goede.
[1] Bron: Jezus en Zacheüs (1913) – Niels Larsen Stevns, Randers Kunstmuseum (DK)