Yo me subí a un pino verde
Por ver si la divisaba
Por ver si la divisaba;
Y sólo divisé el polvo
Del coche que la llevaba
Del coche que la llevaba.
¡Anda, jaleo, jaleo …!
Ya se acabó el alboroto
Y vamos al tiroteo
Y vamos al tiroteo.
No salgas, paloma, al campo,
Mira que soy cazador,
Mira que soy cazador;
Y si te tiro y te mato
Para mí será el dolor,
Para mí será el quebranto.
¡Anda, jaleo, jaleo …!
Ya se acabó el alboroto
Y vamos al tiroteo
Y vamos al tiroteo.
En la calle de los Muros
Han matado una paloma,
Han matado una paloma;
Yo cortaré con mis manos
Las flores de su corona,
Las flores de su corona.
¡Anda, jaleo, jaleo …!
Ya se acabó el alboroto
Y vamos al tiroteo
Y vamos al tiroteo.
|
Hoog in een groene dennenboom
keek ik of ik haar zag
keek ik of ik haar zag.
Jou zag ik niet: alleen de stof
die opgejaagd werd door de rijtuigwielen,
rijtuigwielen…
Geschreeuw, geraas alom!
Dan keert de rust vanzelf weerom!
Het schieten kan beginnen,
het schieten kan beginnen
Waag je niet in ’t veld, m’n duifje,
‘k ben een jager, denk eraan,
een jager, denk eraan!
Als ik je raak dan spijt me dat
en dood ik je, dan voel ik dat,
dan voel ik dat.
Geschreeuw, geraas alom!
Dan keert de rust vanzelf weerom!
Het schieten kan beginnen,
het schieten kan beginnen
In de Calle de los Muros
hebben ze een duif gedood,
een duif gedood.
Eigenhandig zal ik
bloemen voor de grafkrans snijden,
bloemen voor de grafkrans snijden.
Geschreeuw, geraas alom!
Dan keert de rust vanzelf weerom!
Het schieten kan beginnen,
het schieten kan beginnen
|