Wim Lamfers
Een dorpje in Groningen met kleine huisjes, kleine tuintjes en smalle straatjes. Middenin het dorp ligt de eeuwenoude kerk, op een terp. Naast de kerk ligt het kerkhof. Er staan opvallend veel grafstenen van minstens honderd twintig jaar oud. De namen van de overledenen zijn goed leesbaar. Zo horen zij nog steeds bij de al eeuwen hechte dorpsgemeenschap. In de herinnering van minstens twee generaties leven zij voort in hun dorp. In een hechte gemeenschap ben je niet snel vergeten, herinneren mensen zich typerende dingen van wie niet meer in leven zijn, maar nog wel lang voortleven in de gedachtewereld van medemensen. In een hechte gemeenschap hechten mensen vooral waarde aan doorlopende lijnen, tradities, niet aan de waan van de dag.
Te midden van het dorp liggen de doden, niet toevallig, centraal. De dood, een onderdeel van het leven, een deel van de dorpsgemeenschap, is nooit ver weg. Grafstenen als hulpmiddel om medemensen die ons ontvallen zijn te gedenken. Eeuwenoud materiaal als geheugensteun. Versteend verleden zorgt ervoor dat medemensen present zijn in het heden. Stenen als getuigen om herinneringen een tijdlang levend te houden. Zo is er continuïteit, meer dan even.
Eeuwenlang liep men na de kerkdienst even over het kerkhof alvorens naar huis te gaan. Eeuwenlang waren levenden en doden verbonden met elkaar, via de kerk en de God van levenden en doden. Nu zijn er, door gebrek aan belangstelling, nog maar weinig kerkdiensten in het eeuwenoude kerkgebouw. Daardoor lopen er steeds minder mensen over het kerkhof. Dan dreigen de doden sneller in vergetelheid te geraken.
Naast de kerk vinden steeds minder begrafenissen plaats op het eeuwenoude kerkhof. Crematies leveren geen plek op om te gedenken. Omdat er steeds minder generaties op het dorp wonen, verdwijnen herinneringen snel uit het geheugen, leven mensen minder lang voort. De lijn der geslachten is vervangen door een gefragmentariseerd bestaan. Is dat winst? De plaats van de gemeenschap is ingenomen door individuen. In onze atomaire maatschappij worden mensen en gebeurtenissen snel vergeten, want door een overvloed aan informatie vragen andere zaken al snel onze aandacht.
Van ‘durée’ (Bergson), doorlopende, blijvende lijnen, is steeds minder sprake in een tijd van rust noch duur, snelheid in plaats van duurzaamheid de toon aangeeft, een tijd waarin veel snel verdwijnt, achteloos wordt weggegooid, gemeenschappelijke herinneringen vaak zijn weggevallen. Wij kunnen niet eens meer ‘liedjes van vroeger’ samen zingen, zozeer zijn wij versnipperd geraakt, gefragmentariseerd, door een te groot aanbod van weer iets nieuws. Vaak zijn verschillende generaties, maar ook man en vrouw vervreemd van elkaar. Wat bindt ons nog samen? Er is heel veel veranderd in de korte tijd van maar twee generaties.
Hoe levensvatbaar is dat dorpje nog in de wijde wereld van het Groninger land? Die typisch moderne vraag wordt gesteld in een tijd waarin de economie ons leven bepaalt in plaats van dat de economie in dienst van mensenlevens staat. Het dorpje bestaat al vele generaties, ondanks allerlei crises. Het dorpje zal nog wel even voortbestaan, misschien wel vele honderden jaren. Continuïteit is het cement dat een samenleving bij elkaar houdt. Doorlopende lijnen vormen de hechte basis voor de toekomst, niet de grillen van de mode of de tijdgeest. Waar men bij de seizoenen leeft weet men geduld te oefenen, denkt men op lange in plaats van op korte termijn, weet men de stilte te beluisteren, van de stilte te genieten, verdringt men de stilte niet.
Hoe lang zullen de dorpsbewoners nog voortleven in de herinneringen van medemensen? Wie stilstaat bij de doden ontdekt inspirerende voorbeelden en voorbeelden van hoe je niet zou willen zijn, niet zou willen leven. Die inspirerende voorbeelden vergezellen je door het leven, zetten je meerdere keren in je leven aan het denken, hebben invloed op je wijze van zijn. Herinneringen kunnen vruchtbaar zijn, lang doorwerken.
Vergeten we niet te vaak dat je de tijd moet nemen om ingrijpende gebeurtenissen te kunnen verwerken? Dat geldt zeker voor alles wat met rouw en verdriet te maken heeft. Ook daar draait het om voortleven, er mee verder leven, in plaats van snel vergeten.
Hoe is men nog verbonden met elkaar als men kort van memorie is? Of vielen er vormen van verbondenheid weg doordat de maatschappij veranderde, onze manier van in het leven staan ingrijpende wijzigingen onderging? Leven we niet te snel, te veel van het een naar het ander? Stilstaan bij de dingen, de tijd nemen om te mijmeren, personen en gebeurtenissen laten voortleven in onze gedachten heeft een niet onbelangrijke functie voor een goed leven.
De dood en wij
Hoe staat het met het voortleven onder ons, ondanks foto’s, dia’s en films? Hoeveel is er nog aanwezig in ons collectieve geheugen, nu indrukken en beelden snel even voorbijkomen en weer verdwijnen? Hoe verwerken wij dat alles? Hoeveel van die enorme massa houden wij als waardevol blijvend vast? Maken wij daarbij bewuste keuzes of verdwijnt veel zomaar in het niets?
Doordat wij zozeer zijn gericht op het hier en nu, dat herinneringen en geschiedenis amper een rol spelen in ons leven, zijn wij incompleet geworden. Wie zijn wij, hedendaagse, moderne mensen eigenlijk? De mensen van voorbij, van even, aan wie veel beelden voorbijtrekken. Niet meer dan een moment in de lijn der geslachten, een stofje in het heelal. Wat ligt er ten grondslag aan ons bestaan?
Welke plaats neemt de dood in ons leven in? De dood is naar de rand van ons bestaan verdrongen, net als de stilte, waarin de afwezigheid van de doden doorklinkt. In een wereld vol geluiden, beelden en indrukken verdragen velen de stilte niet meer. Daarom vult men die leegte zo snel mogelijk op. Voelt men zich soms veiliger dankzij die verdringing? Of willen wij dat ons comfortabele leventje niet doorkruist wordt door een onaangename stoorzender, een tegenpool die vragen oproept, een onrust teweegbrengt die ons benauwt, depressief maakt?
Nog nooit leefden wij zo gezond en comfortabel. Desondanks heeft menigeen psychische problemen, ervaart men vooral leegte en zinloosheid. Zijn wij minder bestand tegen tegenslag en verdriet dan onze voorouders? Die schreven, terwijl ellende en dood alom op de loer lagen, wonderlijk genoeg prachtige en ook vrolijke muziek in de Baroktijd, terwijl zij allerlei redenen om te klagen en depressief te worden hadden. Waardoor hebben zij het bestaan niet als absurd en zinloos ervaren?
Wij drukken de dood weg uit ons bestaan, terwijl je juist rond een sterfbed zoveel kan leren: over het leven, over wat waardevol is, welke waarden er echt toe doen in het leven. Gelukkig de mens die de nodige keren aan een sterfbed heeft mogen zitten, heeft meegemaakt hoe mensen terugkijken op hun leven.
Er is weinig ruimte voor de dood in onze kleine slaapkamers, amper ruimte om omgeven door familieleden afscheid te nemen van het leven. Waar kan men nog thuis een dode opbaren om gedurende een paar dagen in alle rust afscheid te nemen van iemand met wie men jaren heeft samengeleefd? Kort na het overlijden wordt de overledene overgebracht naar een rouwcentrum, waar een passende ruimte om in alle rust afscheid te nemen veelal ontbreekt. Hebben wij amper gelegenheid om afscheid te nemen en te rouwen, dan lopen we wezenlijke ervaringen als geborgenheid en troost mis. Verdrijven we de dood niet te snel uit ons bestaan?
Vroeger werd men uit de boerderij uitgedragen door een speciale deur, door familieleden en buren. Familieleden en vrienden liepen achter de kist het dorp door naar het kerkhof onder het luiden van de klok of begeleid door koperblazers. De tijd nemen voor de dingen, die rust is er niet meer. Het heden is slechts een moment geworden in plaats van een bewust in alle rust doorleven van wat er nu eigenlijk met je gebeurt, van wat iets met je doet. Hoeveel tijd gunnen wij onszelf nog om dingen te verwerken?
Doordat men met dood en verdriet geen raad weet in een maatschappij die op leuk en geluk is gericht hebben aloude rituelen plaatsgemaakt voor nieuwe vormen die vaak onaf overkomen, gepaard gaan met schutterig gedrag. Hoeveel troost bieden die manieren van afscheid nemen? Hoe persoonlijk zijn zij en hoe typerend, voor de overledene, voor de nabestaanden?
Is er voor dood en gedenken nog ruimte in ons jachtige, overvolle bestaan? Omdat tradities zijn afgeschaft, breken eeuwenlang doorlopende lijnen opeens bij ons af. Wat betekent die breuk voor onze beleving van het leven? Wat betekent die breuk voor onze beleving van de dood en van doodsangst? Wat doet dat alles met ons psychisch welzijn?
Noten
[1] Bron: Nederlands Hervormde Kerk in Gronings dorp — foto Wutsje
[2] Bron: Te midden van het dorp — foto P. van Galen
[3] Bron: Grafsteen (1850) — foto Bruno Rijsman
[4] Bron: Oudst bekende afbeelding (miniatuur) van een klok in Nederland (circa 975) — Illuminator uit Gent, Uit het ‘Evangeliarium van Egmond’ met de klokkoepel midden boven het dak, Fol. 214v en 215r, Koninklijke Bibliotheek Den Haag