Joodse mystiek

Hoofdredactie i.s.m. Ruud Bartlema

Zoroastrische, joodse, christelijke, islamitische richtingenJoodse richtingen — Joodse richtingen in historisch perspectief — Joods denken en Joodse denkers — Joodse mystiek — Religieus en seculier Jodendom —  Joodse geschriften

Kabbala

Bekend is de Kabbala, als expressie van joodse mystiek.

Het centrale werk van de kabbala is de Zohar, gepubliceerd in Spanje door Moses de Léon (1250–1305). De kern hiervan werd door hem toegeschreven aan de legendarische mysticus uit de tweede eeuw Simon ben Yochai.
Vermoedelijk is het werk door De Léon uit oudere documenten en mondelinge mystieke tradities samengesteld.

Titelpagina van de eerste geprinte editie van de Zohar (1558)[1]

In de 16e-eeuw ontwikkelde R. Isaac Luria, die in de kabbalistische gemeenschap Tsfat in Palestina leefde, de Zohar verder tot een mystiek theologisch systeem. Dit is de grondslag gebleven voor latere joodse mystieke richtingen.

Eind 20e eeuw ― begin 21e eeuw is de kabbala mede dankzij sterren als Demi Moore, Britney Spears, Madonna, gepopulariseerd.

Het verhaal van de Tora is de kleding van de Tora.
Maar de essentie van de kleding is het lichaam; de essentie van het lichaam is de ziel.

Zohar (3:152a)

Modern wetenschappelijk onderzoek

Er bestaat al jaren een bloeiende tak van wetenschap die in kaart brengt wat er aan tradities in de westerse cultuur rond dat ene woordje kabbala is gegroeid.

Gershom Scholem, Sjef Laenen, Z’ev Ben Shimon Halevi, David Cooper, …

Grondlegger van het moderne wetenschappelijk onderzoek rond de kabbala is Gershom Scholem (1897-1982). Met zijn standaardwerk Major trends in Jewish Mysticism (1957) haalde hij de Joodse mystiek uit de schaduw van vooroordeel en onwetendheid.
Sindsdien is er een wereldwijde belangstelling voor het bijzondere veld van de Joodse mystiek vol rijke tradities, waarvan het woord kabbala de ingang vormt.

In den beginne (Hebreeuws: בראשית, Be’resjiet) ― Ruud Bartlema

In het voetspoor van Gershom Scholem verscheen Joodse mystiek: een inleiding (2010) van J.H. (Sjef ) Laenen dat, zoals de titel aangeeft, een inleidend overzicht geeft van de geschiedenis van de Joodse mystiek.
In Nederland werd ook het werk van Z’ev Ben Shimon Halevi (Warren Kenton) veel gelezen en werd hij voor velen een inspirerende leraar met zijn boeken The way of Kabbalah (1976), A Kabbalistic Universe (1977) en Kabbala and Exodus (1980).
Leerlingen van hem in Nederland schreven prachtige boeken, die op zijn ideeën zijn gebaseerd, zoals Charles Steur met Kabbalah, een moderne interpretatie (2009), Gila Gerzon met Kabbalah, Poorten van kennis (2017) en Magda van der Ende met Zeg me, wie ben je… Tien vrouwen en kabbala (2019).  

Tegelijkertijd verschenen vertalingen van de boeken van de Amerikaanse rabbijn David Cooper Het hart van de berg, een mystieke odyssee (1995) en God is een werkwoord, een mystieke visie op de kabbala (2002); literatuur die de betekenis van Joods mystieke tradities voor mensen van nu probeert aan te geven en uit te werken.

Het werk van Laenen en Cooper mag zich in een grote belangstelling verheugen. Er zijn tientallen studie- en leesgroepen die zich intensief met Joodse mystiek bezighouden dankzij deze publicaties.

Ets chajiem of levensboom

De Shaarey Ora (‘De poorten van het licht’) ― geschreven door Jozef Gikatilla (13e eeuw)[2]

Wanneer aan het einde van de 12e en het begin van de 13e eeuw in Zuid-Frankrijk en Noord-Spanje een Joods mystieke stroming verschijnt, die bekend zou worden als de kabbala, blijkt dat het concept van de levensboom (‘ets chajiem’, dat is de met name genoemde boom in het paradijs uit Genesis 2: 9) daarin een belangrijk instrument vormt om de gedachten van de kabbalisten over de wording van de wereld uit te drukken en in beeld te brengen.

In het eerste mystieke werk uit deze periode, het Sefer Habahir (het Boek van het stralende Licht), komen we de symbolische structuur van de levensboom tegen.
Het idee dat onze geschapen wereld zich in een oneindig aantal processen ontvouwde vanuit een goddelijke (gedachten)wereld wordt daarin verbonden met het beeld van de boom.
Een boom groeit of ontvouwt zich immers vanuit de dynamiek die besloten ligt in het zaad.

Naar analogie van de boom is ook onze werkelijkheid het gevolg van goddelijke ontvouwing, ook wel emanatie genoemd. Het begin van dit dynamische proces ligt besloten in een goddelijk wilsbesluit.

Bepaalde begrippen en ideeën in het Sefer Habahir zijn afkomstig uit het beroemde Sefer Jetsira (het Boek van de Schepping), uit vermoedelijk de vijfde eeuw (prachtig vertaald en van commentaar voorzien door Willem Zuidema, 1996).

Sefirot

De term Sefirot of oergetallen is ook afkomstig uit Sefer Jetsira (het Boek van de Schepping). In Sefer Jetsira zijn de Sefirot de instrumenten, in de vorm van tien Hebreeuwse letters, met behulp waarvan God de wereld schiep.
In Sefer Habahir krijgen diezelfde Sefirot de betekenis van bepaalde krachten of eigenschappen van God.

Alle goddelijke krachten liggen in opeenvolgende lagen en zijn als een boom. De tien goddelijke krachten krijgen vorm in een bijzonder proces van ‘willen’, ‘toelaten’ en ‘beperken’.
Dit proces van willen, toelaten en beperken, wordt wel het proces van de drie Verborgen Schitteringen genoemd. Immers, in de eerste plaats moet het hele proces (door God) gewild worden, vervolgens moet het toegelaten worden en ten slotte moet het tot een bepaalde maat beperkt worden en krijgt het een bepaalde vormgeving.
Op de lange weg van Gods willen naar een gedachte en vervolgens naar de concrete vormgeving of ontvouwing van deze gedachte in concrete materie, vormt het proces van de drie Verborgen Schitteringen zoiets als de innerlijke dynamiek van de hele schepping.

‘De Boom van het Leven spreidt zich van boven naar beneden uit en is de zon die alles verlicht’

Sefer Habahir

De drievoudige structuur van de levensboom

De kabbalistische levensboom met de 10 sefirot[3]

Het symbool van de levensboom laat een drievoudige structuur zien, waarvan de stam het ‘goddelijk willen’ verbeeldt, de takken aan de rechterzijde staan voor het ‘goddelijk toelaten’ en de takken ter linkerzijde het ‘goddelijk beperken’ aanduiden.

In deze drievoudige structuur van de levensboom staan de tien Sefirot uitgetekend.

  • Vier Sefirot, die aspecten van het willen aanduiden, in het midden: keter (kroon), tiferet (schoonheid), jesod (fundament) en malchoet (koninkrijk).
  • Drie Sefirot, die naam geven aan het toelaten, aan de rechterzijde: chochma (wijsheid), chesed (mededogen) en netsach (overwinning).
  • Aan de linkerzijde van de levensboom zijn de drie aspecten van het beperken geplaatst: bina (begrip), gevoera (oordeel) en hod (majesteit).

Een aantal van deze namen is ontleend aan TeNaCH (1 Kronieken 29:11) en de overige namen komen uit andere Joodse bronnen.

Willen, toelaten en beperken zijn dus de hoofdfactoren binnen de hele levensboom. Zo werd het beeld van de levensboom in de klassieke kabbala uitgewerkt tot een archetype, een oersymbool, van de goddelijke ontvouwing: de emanatie van inspiratie, wijsheid en energie van de goddelijke wereld naar onze concrete, materiële en waarneembare wereld.

De levensboom met daarin de tien Sefirot werd tot een schema waarmee de mysticus het dynamisch proces van de schepping inzichtelijk kon maken. Het is niet meer en niet minder dan een beeld voor een zoektocht. Een zoektocht naar woorden en begrippen voor de mystieke veronderstellingen over de manier waarop het goddelijke de schepping tot stand kon laten komen, vanaf het meest perfecte, onvatbare goddelijke (in de mystiek aangeduid als Ein Sof, dat het Oneindige betekent), tot het meest vatbare, materiële aspect van de schepping, de materie zoals die zich aan ons voordoet.

Vanaf de tijd van de klassieke kabbala uit de 12e eeuw tot nu toe heeft het concept van de levensboom mensen geholpen hun wereld te verstaan en daarin ook hun eigen plaats te duiden. Wie zich verdiept in de geschiedenis van de Joodse mystiek zal steeds weer stuiten op nieuwe uitbreidingen en aanvullingen op het oude concept van de levensboom.

In onze tijd waarin de kennis van de wereld, de geest en het lichaam toeneemt, zien we veel ideeën vanuit de kabbala weerspiegeld in de moderne wetenschap.
Zo zijn er frappante overeenkomsten tussen de modellen waarmee DNA-onderzoekers de verschillende combinaties van genetische patronen in beeld brengen en de manier waarop in de kabbala met het concept van de levensboom geprobeerd wordt de oneindige gevarieerdheid van de schepping in kaart te brengen.

Ook de psycholoog Carl Jung heeft zich intensief beziggehouden met de structuur van de tien Sefirot en de levensboom. De Sefirot zouden de verschillende aspecten van het ‘zijn’ uitdrukken, fysiologisch, emotioneel en psychisch.
De structuur van de boom van het leven zou dan aangeven hoe de hele menselijke ontwikkeling werkt. Hersenen, ruggengraat, genitaliën en voeten liggen op één lijn met de middelste zuil of stam, bewaakt door keter, tiferet, jesod en malchoet. De linkerzijde wordt beheerd door bina, gevoera en hod en de rechterzijde door chochma, chesed en netsach.

Taal- en lettermystiek

Exodus (Hebreeuws: שמות, Sje’mot ) ― Ruud Bartlema

Ruud Bartlema is al jaren gefascineerd door een bepaald onderdeel uit die brede stroom van de Joodse mystiek, namelijk de taalmystiek. Het is het schrijven en schilderen van de Hebreeuwse letters dat hem in het bijzonder raakte en zijn interesse wekte voor die vorm van omgang met de Hebreeuwse taal waarin naast het visuele beeld van elke letter ook het denken over de getalswaarde en de woordwaarde van letters en woorden een eigen zeggingskracht kreeg.

De bijbel als schepping

In zijn werk De bijbel als schepping ontsloot Friedrich Weinreb op intrigerende wijze de wereld van de Joodse taalmystiek, zoals die in velerlei stromingen ― via Babylon, Noord-Galilea, Alexandrië, Noord-Spanje, Italië, Polen en de Oekraïne ― in de loop van meer dan tweeduizend jaar was uitgegroeid tot een bijzondere stroom van oeroude wijsheid.

Weinreb sloot aan bij de al in de oudheid geldende Joodse mystieke gedachte dat het ontstaan van de schepping gezien moet worden als een taaluiting van het onnoembaar goddelijke (God sprak en de werelden ‘werden’), waardoor er een zeer gecompliceerd proces van levensontvouwing op gang kwam. Hierboven is beschreven hoe daar in de klassieke kabbala over gedacht werd.

Uitkristallisatie van goddelijke energie

Tussen het moment dat de taaluiting als het ware de mond van God verlaat en het moment dat het uitgesprokene in de schepping een concrete vorm aanneemt, ligt in de ogen van de Joodse mystici een heel gebied, waarin de taal zich geleidelijk ontvouwt tot vorm en materie.

De tweeëntwintig Hebreeuwse letters, opvallend genoeg allemaal medeklinkers, zijn in deze gedachtegang een ‘uitkristallisatie van goddelijke energie’. Het is niet voor niets dat de letters otiot genoemd worden: tekenen die ergens naar verwijzen.
Ze zijn in hun verschijningsvorm een soort oerbeelden of om het Jungiaans te zeggen, archetypen. Ze wijzen op een haast onnoembare ‘oerblauwdruk’ van de schepping. Archetypen uit de Jungiaanse psychologie zijn spirituele oervormen, een soort onstoffelijke oerideeën, die aan de concrete werkelijkheid ten grondslag liggen. Ze kunnen alleen indirect worden waargenomen.

Naar het besef van sommige taalmystici zijn de concrete Hebreeuwse letters die wij kennen en waarvan wij de vorm waarnemen, een soort weerspiegeling van spirituele, voor ons verborgen krachten. Voor deze mystici zijn de letters als beelden geladen met een archetypische inhoud.

De godsnaam

JHWH[4]

Het zal niemand verwonderen dat de taalmystiek in de Joodse traditie vooral aangrijpt bij de beschouwing van de vier letters van de Godsnaam: JHWH, het zogenaamde tetragrammaton.
Zoals bekend werd deze Godsnaam ten tijde van de tweede tempel (de tempel die bij terugkeer uit de Babylonische ballingschap door Joodse ballingen in Jeruzalem opnieuw werd opgebouwd) eenmaal per jaar op Grote Verzoendag uitgesproken.
Dat uitspreken van de Naam was alleen voorbehouden aan de hogepriester.

Tot aan de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinse bezetters in het jaar 70 van de gebruikelijke jaartelling is dat ook jaarlijks gebeurd. Met de verwoesting komt er een einde aan dit ritueel rond Grote Verzoendag en verdwijnt de Godsnaam uit de ‘akoestische’ sfeer.

Een bron van mystieke contemplatie

Wat overblijft is het visuele beeld van de geschreven letters. Dit visuele beeld van de vier letters JHWH wordt dan belangrijk als een bron van mystieke contemplatie. In sommige Joodse kringen uit de tijd na de brand van Jeruzalem worden deze vier letters tot symbolen waarin de diepste geheimen van het leven opnieuw tot uitdrukking komen.
Ze worden dan als het ware tot meditatieobjecten en gaan een rol spelen bij de vorming van bepaalde rituelen in groepen die zich bezighouden met de mystieke kanten van de geschreven teksten.

Zo wordt het schrijven van de vier letters een hulpmiddel voor de geest om zich op de essentie te concentreren, zoals ook de mandala dat kan zijn, de door de hindoes en boeddhisten gebruikte magisch-symbolische voorstelling van de macrokosmos.
Zoals Ruud Bartlema de iconen ervaart uit de Byzantijnse tradities. Al schilderend heeft hij het gevoel dat zijn schilderijen dicht in de buurt komen van dergelijke meditatieobjecten. De letters, zoals hij die heeft geschilderd, geven de beschouwer de mogelijkheid om al kijkend naar het beeld, verbonden te raken met een bepaalde essentie die er in wordt vastgehouden.

De brief van de Baal Sjem Tov

In de traditie van de taalmystiek van het 18e-eeuwse chassidisme heet de stichter ― de legendarische Israël ben Eliëzer uit het Poolse Medziboz, Baal Sjem Tov ― meester van de goede Naam, de Godsnaam dus.
Hij is degene die de krachten, die schuilgaan in de vier letters van de Godsnaam, ten goede van de mens aanwendt.
In een brief aan zijn zwager Rabbi Gershon van Kitov beschrijft hij een bijzonder mystieke ervaring, die hem ten deel viel op Rosj Hasjana, het Joodse nieuwjaar van 1746. Hij schrijft over een reis die hem voerde door vele lagen van verlichting tot in de ruimte waar de Messias woont. Daar ontving hij inzicht in het wezen van de dingen, maar vooral in het wezen van de taal en de letters. En dan zegt hij op een bepaald moment het volgende over de letters:

‘In iedere letter zijn er werelden aanwezig, wonen er zielen en is er sprake van goddelijkheid. Ze stijgen op en verbinden en verenigen zich met elkaar en vervolgens verbinden en verenigen ze zich om tot een woord te worden en dan verenigen ze zich in het goddelijke, in ware eenheid’

Uit: Yitzchak Ginsburgh, The Hebrew letters
De Hebreeuwse letter Beth (ב) ― Ruud Bartlema

In de taalmystiek van het chassidisme wordt op aanwijzing van dit fragment naar de betekenis van de Hebreeuwse letters gekeken op drie niveaus. Allereerst op het niveau van het gewone fysieke leven, de wereld, dan naar de betekenis op het niveau van de ziel, het geestelijk of spiritueel niveau, ten slotte naar de betekenis op het goddelijk niveau.

Nu heeft elke Hebreeuwse letter ook drie verschillende aspecten die wezenlijk zijn. Dat zijn de naam, de getalswaarde en de vorm. Elk van die aspecten kan op die drie niveaus beschouwd worden. Dat betekent dat er tenminste al negen verschillende lagen aan elke letter te ontdekken zijn.

De betekenis van de Hebreeuwse letters

Het Hebreeuwse alfabet kent tweeëntwintig letters

Letter

Uitspraak

Naam

Getalswaarde

א

Alef

Ossenkop, getal duizend

1

ב

Beet

Huis

2

ג

Gimel

Kameel

3

ד

Dalet

Deur

4

ה

Hee

Venster

5

ו

Wav

Verbindingshaak, haak

6

ז

Zajin

Zwaard, scepter, kroon

7

ח

Chet

Poort

8

ט

Tet

Slang, staf, buiging

9

י

Joed

Hand

10

כ

Kaf

Handpalm, wolk

20

ל

Lamed

Onderwijzen, leren

30

מ

Mem

Water

40

נ

Noen

Vis, koninkrijk

50

ס

Samech

Ondersteunen

60

ע

Ajin

Oog, fontein

70

פ

Pee

Mond

80

צ

Tsadi

Vishaak

90

ק

Koef

Aap, iets omgeven

100

ר

Reesj

Hoofd, begin

200

ש

Sjien

Tand, jaar, rood, twee

300

ת

Tav

Tekenen, inprenting, zegel

400

 

  • Bartlema, R. (2006). Mystiek van de Hebreeuwse letters. Miniaturen reeks. Amersfoort: Bekking en Blitz.
  • Cooper, D. (1995). Het hart van de berg, Een mystieke odyssee. Utrecht: Vbk media.
  • Cooper, D. (2002). God is een werkwoord, een mystieke visie op de kabbala. Utrecht: Vbk media.
  • Ende, M. van der (2019). Zeg me, wie ben je… Tien vrouwen en kabbala. Kampen: Uitgeverij van Warven.
  • Gerzon, G. (2017). Kabbalah, Poorten van kennis. Aur Tiferet.
  • Halevi, Z’Ev Ben Shimon (1976). Way of Kabbalah. York Beach, Maine, USA: Weiser Books.
  • Halevi, Z’Ev Ben Shimon (1977). A Kabbalistic Universe. London: Kabbalah Society.
  • Halevi, Z’Ev Ben Shimon (1980). Kabbala and Exodus. London: Bet El Trust.
  • Halevi, Z’Ev Ben Shimon (1980). Kabbalah. London: Thames & Hudson LTD.
  • Laenen, J.H. (2010). Joodse mystiek: een inleiding. Kampen: Kok.
  • Ginsburgh, Y. (1990). The Hebrew Letters. Channels Of Creative Consciousness. Jerusalem: Gal Einei Publication.
  • Scholem, G. (1957). Major trends in Jewish Mysticism. New York: Schocken Books.
  • Steur, C. (2009) Kabbalah, een moderne interpretatie. Den Bosch: Ansgar Editions.
  • W. (1996). Lucht, water en vuur. Kaballa: twee traktaten en een catechismus. Ingeleid, vertaald en van commentaar voorzien door Willem Zuidema. Baarn: Ten Have.
2021-05
Noten

[1] Title page of the first printed edition of the Zohar, Mantua (1558) Library of Congress
[2] Bron: Een Latijnse vertaling van de Shaarey Ora (‘De poorten van het licht’), een invloedrijke weergave van de kabbalistische wereldbeschouwing, geschreven door Jozef Gikatilla (13e eeuw).
[3] Bron: Kabbalistic Tree of Life (Sephiroth)
[4] Bron: JHWH