Hoofdredactie[1]
Zoroastrische, joodse, christelijke, islamitische richtingen — Joodse richtingen — Joodse richtingen in historisch perspectief — Joods denken en Joodse denkers — Joodse mystiek — Religieus en seculier Jodendom — Joodse geschriften
Vanuit joods perspectief was Abrahams reis (circa 1700 v.o.j.) ― Abraham, aartsvader en vader van alle gelovigen tezamen met Sara, aartsmoeder ― richting Hebron in Kanaän richtinggevend voor het ontstaan van ‘het jodendom’.
De stem die Abraham hoorde betekent voor de joodse gemeenschap een indringende overdenking over wat goed is om te doen, over wat rechtvaardig is.
De verbinding van een religieuze met een ethische oproep is kenmerkend voor het jodendom; en overigens ook voor de andere monotheïstische religies, christendom en islam.
Abrahams leven geldt als een lichtend voorbeeld.
De Hebreeuwse Bijbel of Tanach
De Tanach of Hebreeuwse Bijbel is het heilige boek voor de Joden. Men noemt die canonieke collectie de Tenach/ Tanach, een acroniem voor Tora, Nevi’iem (Profeten) en Chetoeviem (Geschriften).
De Tanach bevat 39 Bijbelboeken die ook in het Oude Testament voorkomen. De algemene term, gebruikt in de wetenschap, is Hebreeuwse Bijbel.
Een groot deel van de Tanach ― de Tora, de vroege profeten (Jozua, Richteren, Samuël en Koningen), de late profeten (Jesaja, Jeremia, Ezechiël en twaalf kleine profeten) en onderdelen als Spreuken, Psalmen, het boek Ester en het boek Job ― getuigen van de ups en downs van gelovigen om op het rechte pad van de joodse leer te blijven.
Het geheel van de joodse canonieke geschriften valt vrijwel samen met de christelijke canon van het Oude Testament.
De Tora
De Tora is het centrale geschrift van het jodendom en vormt het fundament van de joodse levensleer en praktijk.
De Tora beslaat de eerste vijf boeken van de bijbel (de Vijf Boeken van Mozes): Genesis, Beresjiet (Hebreeuws: בראשית); Exodus, Shemot (Hebreeuws: שְׁמוֹת); Leviticus, Wajikra (Hebreeuws: ויקרא); Numeri, Bamidbar (Hebreeuws: במדבר) en Deuteronomium, Devariem (Hebreeuws: דְּבָרִים).
De Tora is geschreven op een rol perkament, gemaakt van de huid van een koosjer dier. De Tora wordt met textiel omhuld bewaard, zodat het perkament niet wordt beschadigd. De torarol vormt het rituele middelpunt van de eredienst op de sjabbatochtend.
Orthodoxe joden geloven dat de Tora door ‘G-d’ zelf is geschreven. Liberale joden menen, dat de Tora goddelijk is geïnspireerd.
Voor beide richtingen is de Tora een heilig geschrift.
De meeste bijbelgeleerden nemen op basis van een aantal eeuwen oudere bronnen aan dat de huidige Tora is vastgelegd na de Babylonische ballingschap.
Ezra ha-sofeer (schrijver/geleerde) heeft in dit proces een belangrijke rol gespeeld (circa 450 v.o.j.).
De Talmoed
De uitwerking in nadere bepalingen en de belangrijkste uitleggingen van de Tora worden aan Mozes toegeschreven of worden beschouwd als geïnspireerd door de sfeer van Sinaï.
Ze worden ‘de mondelinge Tora’ genoemd, ze zijn van generatie op generatie overgeleverd en uiteindelijk opgeschreven.
Misjna
Onder leiding van Rabbi Jehoeda ha-Nasi ontstond de Misjna, het centrale joodse geschrift, dat allerlei levensgebieden bestrijkt: landbouw, gebeden, familierecht, strafrecht, sjabbat, de Joodse feesten en rituelen, voeding etc. (circa 200).
De Misjna is verdeeld in ordes, die weer verdeeld zijn in Tractaten.
Seder Zeraim (Zaden): wetten met betrekking tot de landbouw, in het bijzonder in Israël. Het omvat het traktaat Berachot (Zegeningen), dat gaat over de gebeden, het Sjema, de Amida en andere.
Seder Moed (Gezette tijd, feest): voorschriften met betrekking tot de Shabbat, de Feestdagen en de vasten.
Seder Nashim (vrouwen): voorschriften met betrekking tot huwelijk, scheiding en het maken van geldige contracten en beloften.
Seder Nezikin (Schaden): Burgerlijk en Strafrecht ― bijvoorbeeld lijf- en doodstraf, de inrichting van de Joodse rechtbanken en regels over getuigen.
Deze Seder bevat het traktaat Pirké Avot, Spreuken der Vaderen, een verzameling uitspraken van Oude Wijzen.
Seder Kodashim (Heilige Zaken): voorschriften met betrekking tot de tempeloffers en het koosjer leven.
Seder Toharot (Reinheid): voorschriften met betrekking tot rituele reinheid en onreinheid.
Gemara
De Misjna, werd uitvoerig door de rabbijnen bediscussieerd in bloeiende leerscholen in Babylonië en Palestina. Deze discussies en meningen werden vastgelegd. Deze vormen de Gemara (tot circa 500).
De Talmoed
De Gemara en Misjna tesamen vormen de Talmoed.
De Talmoed is een zeer omvangrijk werk met regels en discussie daarover (halacha), met uitleg over en verhalen rond de Tanach (midrasj) en met andere stichtende verhalen (aggada). Het omvat een complex geheel van wetten, religieuze gevoelens, gedachten
Halacha
Voor de meeste Joden is het ondoenlijk daar de dagelijkse leefregels uit te halen. Daarom zijn er codificaties van de wetten en leefregels op basis van de Talmoed en verwante geschriften gemaakt: van de Misjné Tora van Maimonides (12e eeuw), de Sefer HaChinoech en de Sjoelchan Aroech van Josef Caro (16e eeuw).
Het samenstel van al die leefregels en de interpretaties ervan voor de praktijk heet ‘halacha’ = ‘het gaan’.
Mitswot
Die leefregels vormen de mitswot (meervoud van mitswa = (ver)plicht(ing)); daarvan zijn er 613 uit de Tora gedistilleerd.
Een paar honderd ervan hebben nog actuele waarde. Vele die samenhangen met de tempeldienst zijn in onbruik geraakt en een ander groot aantal geldt alleen als deze in Israël kunnen worden uitgevoerd.
De mitswot hebben betrekking op de gebeden, de feesten, de sjabbat, het voedsel (over wat koosjer is, het kasjroet), ethische gedragsregels etc..
Sjoelchan Aroech
De Sjoelchan Aroech is de meest uitgebreide behandeling van al die leefregels hun uitleg en is ― wat betreft vele levensgebieden ― maatgevend voor het orthodoxe jodendom:
- Orach Chayyim, “De manier van leven”: wetten voor iedere dag, gebed, zegenspreuken, sjabbat, feestdagen e.d.
- Yoreh Deah, “overdracht van kennis”: voedselwetten, reinheidswetten, besnijdenis, ziekenbezoek, rouw e.d.
- Even HaEzer, “Steen van de hulp”: familiewetten, huwelijk en scheiding.
- Choshen Mishpat, “het borstschild van het oordeel”: grootste deel van burgerlijk echt en strafrecht.
Belangrijke gebeurtenissen in het leven van joden
De besnijdenis en de rituele verwelkoming
Het joodse leven begint religieus met de besnijdenis van het jongetje na acht dagen of een rituele verwelkoming van het pasgeboren meisje.
Omstreeks het 13e jaar doen de jongeren hun intrede in de volwassen joodse wereld: ze worden in een synagogale dienst bar mitswa (zoon van het gebod) of bat mitswa (dochter). Het huwelijk wordt gevierd met een speciale plechtigheid, waarin een ritueel contract wordt gesloten onder de baldakijn, de Choepa.
Bij de dood begeleidt een uitgebreid geheel van rouwregels en rituelen de teraardebestelling van de joodse mens en de rouwperiode daarna.
Dagelijkse handelingen
De joodse dag kenmerkt zich door de gebeden ― driemaal per dag, ochtendgebed, middaggebed, avondgebed ― bij voorkeur met minstens tien mannen in de synagoge verricht (minjan). Die strikte gebedsdiscipline gebeurt alleen bij orthodox levenden en waar dat mogelijk is (genoeg joden in de buurt, synagoge etc.).
Het ochtendgebed doet men met omwinden van de gebedsriemen (vooral door orthodoxen) om de arm en het hoofd en omdoen van de gebedsmantel (tallit), die op vier hoeken is afgezet met kwastjes ― de schouwdraden oftewel tsitsit.
Kern van dit gebeuren is het Sjema-gebed (‘Sjema Jisraeel, Adonai eloheinoe, Adonaj echad, hoor Israël, de Eeuwige is onze G-d, de Eeuwige is één’) en het Achttiengebed (Amida).
Bij voedsel spreekt men vooraf zegenspreuken uit (berachot), na de maaltijd een uitgebreid dankgebed (bensjen) en men houdt de gedetailleerde voedselwetten, die in de Tora gegeven zijn en later verder uitgewerkt (kasjroet).
Met name bij de seksuele samenleving gelden gedetailleerde ‘reinheidswetten’.
Vooral rond de menstruatie van de vrouw, die na haar periode gedurende een week geen seks mag hebben. Die week wordt afgesloten met een onderdompeling in het rituele bad, het Mikwe.
De sjabbat
In de joodse week wordt het hoogtepunt gevormd door de sjabbat, de dag waarop men zich van allerlei vormen van werk en arbeid onthoudt en de schepping wordt gevierd.
Men gaat vrijdagavond na zonsondergang en zaterdagochtend naar sjoel en vooral op vrijdagavond wordt met het hele gezin de sjabbat ingeluid; een feestelijke maaltijd volgt na sjoelbezoek.
De sjabbat is viering van het sociaal samenzijn en spiritueel beleving van de schepping en tegelijk een vooruitblik naar de messiaanse tijd.
Jaarfeesten
Het joodse jaar wordt gekenmerkt door de feesten waarvan de belangrijkste in kalender volgorde zijn
- Poerim ― herdenkt op carnavaleske wijze het ontkomen aan het dodelijke plan dat grootvizier van het Perzische rijk, Haman, met de joden voorhad, dank zij het dappere optreden van koningin Ester.
- Pesach ― het achtdaagse feest van de bevrijding in de lente, waarop de uittocht op de eerste twee feestdagen wordt herdacht tijdens een langdurige, met geanimeerde discussie en gezang gelardeerde maaltijd aan de hand van het daarvoor bestemde ‘koersboek’, de Haggada.
- Sjawoeot ― het wekenfeest, eind van de lente. Daarop staat het geven van de Tora centraal. Het staat in het teken van ‘lernen’, studie van het joods gedachtegoed.
De Hoge Feestdagen in het najaar
- Joods Nieuwjaar (Rosj Hasjana)
- Grote Verzoendag (Jom Kippoer)
Deze feestdagen vormen een periode van inkeer, van reflectie op eigen leven, van afsmeken van vergeving en van ommekeer. - Het Loofhuttenfeest (Soekot) ― in de speciaal te bouwen primitieve hut, de loofhut, wordt de tocht door de woestijn herdacht. Het is ook een feest van optimisme van de herboren ziel die het nieuwe jaar in vertrouwen tegemoet gaat.
- Sjemini Atseret (slotfeest) ― met gebed om regen, en Simchat Tora (vreugde der Wet), de 8e en de 9e dag na de eerste dag van Soekot.
Op Simchat Tora wordt het laatste deel van de Tora cyclus (uit Deuteronomium) gelezen en begonnen met het eerste bijbelstuk van de cyclus, Genesis. Dit gaat gepaard met dansante rondgangen met de Torarol in de armen.
Feestdagen in de winter
- Chanoeka valt in december ― het is het feest van de joodse identiteit op basis van herdenking van de joodse vrijheidsstrijders (Makkabeeën), die de tempelriten weer herstelden na een oorlog met de Griekse overheersers in de 3e eeuw v.o.j..
Acht dagen lang wordt iedere dag een lichtje meer op de chanoekia aangestoken als herdenking van het wonder rond de tempelkandelaar die op de beschikbare olie voor slechts één dag toch acht dagen brandde. - Toe bisjwat (9e van de maand sjewat) valt meestal in januari. Het nieuwjaarsfeest van de bomen. Het is toenemend populair en staat steeds meer in het teken van de ecologie.
De Tien Woorden
De kern van de Tora vormen de tien geboden ― in het jodendom spreekt men van de Tien Woorden, asjeret ha-dibrot.
Ex. 20: Toen sprak God deze woorden
- ‘Ik ben de EEUWIGE, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast mij geen andere goden.
- Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. (…)
- Misbruik de naam van de EEUWIGE, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.
- Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de EEUWIGE, uw God; dan mag u niet werken. (…)
- Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. (…)
- Pleeg geen moord.
- Pleeg geen overspel.
- Steel niet.
- Leg over een ander geen vals getuigenis af.
- Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’
Naast deze Tien Woorden zijn andere ethische bepalingen even belangrijk en invloedrijk gebleken. Een aantal zijn te vinden in Leviticus 19, waarvan de bekendste luidt:
‘Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de Eeuwige’.
Noten
[1] Indeling en uitleg van de joodse geschriften, rituelen en leefregels door Rob Cassuto (tekst in grote lijnen overgenomen van Jodendom, een schets in vogelvlucht van Rob Cassuto, geraadpleegd op 2021-01-24).
[2] Bron: Abrahams reis van Ur naar Kanaän (1850) ― József Molnár
[3] Bron: De menora van de tweede Joodse Tempel, afgebeeld op de Boog van Titus in Rome
[4] Bron: Tora-ornamenten uit de grote sjoel van Florence
[5] Bron: Die Klagemauer, Jerusalem (1904) ― Gustav Bauernfeind
[6] Bron: Voor- en achterblad van een Misjna-uitgave, Mezhiebiez (circa 1840)
[7] Bron: Besnijdenisset van de familie Torres (19e eeuw)
[8] Bron: Sjabbatkaarsen met kidoesjbeker en challekleed
[9] Bron: Jews Praying in the Synagogue on Yom Kippur ― Maurycu Gottlieb
[10] Bron: Jerusalem_Hannukah, Second night of Hannukah at Jerusalem’s Western Wall
[11] Bron: De Tien Woorden op perkament (1768) ― Jekuthiel Sofer