Wonderen

0

Rosalie de Wildt

WW knipoog 18, bron: bijeenkomst UVA Symposium, winter (2003)

Het meest verwonderlijke aan het woord wonderen is dat het sowieso bestaat.
Voor iets zo vanzelfsprekends als een wonder zou er eigenlijk geen symbool in de taal hoeven zijn. Iets vanzelfsprekends spreekt immers al voor zichzelf.
Symbolen dienen slechts om de ene zaak of de ene toestand van een andere te kunnen onderscheiden.

Theeroos — foto Joke Koppius

Nu kun je tegenwerpen: er bestaan toch ook woorden voor de lucht die we inademen en de bloemen die we ruiken. Ook dat zijn vanzelfsprekende, gegeven zaken, die wij zomaar toegeworpen krijgen en waar een mens niets voor hoeft te doen om ze gewaar te worden. Maar toch … je kunt stikken als op de een of andere manier de luchttoevoer geblokkeerd wordt. Je kunt nooit meer bloemen ruiken als bijvoorbeeld je reukorgaan aangetast is of als je te dicht bij Schiphol woont.

Bij wonderen is er geen tegenovergestelde of veranderlijke toestand te bedenken. Of je nu links of rechtsom gaat: zelfs dat gaan is al een wonder. Want wat naar mijn idee nooit kan is je niet in een wonder bevinden. En nou kom ik niet eens met het wonder van het almaar door kloppende hart, of met al die verbindingen in het lijf die er voor zorgen dat het geheel als organisme blijft doorleven. En ook niet met het wonder van het ophouden van dit hele proces en de gestage vertering van al die chemische verbindingen op de begraafplaats of in het verterende vuur bij de crematie. Als je daar aan denkt is mijn verhaal gauw klaar. Leven is een wonder, maar voor leven is er terecht wel een symbool nodig, omdat het tegenovergestelde ook bestaat en je ook dood gaat! Maar een woord voor wonderen om ze te onderscheiden van een wonderloze toestand?

Kent er iemand het tegendeel van een wonder?

We hebben echter wél een woord voor wonderen en dat feit is op zich dus opmerkelijk.

Ik denk dat het woord ons ingefluisterd wordt door ons brein, ook wel hersenen genoemd, een orgaan dat zich bezig houdt met het in stand houden van een ‘gezond verstand’. Het gebruiken van dat gezonde verstand is een uiterst nuttige maar helaas wel zeer vermoeiende bezigheid.

Ons glaasje wijn — brandschilderwerk Veronica Huisintveld, foto Joke Koppius

De hele dag door moeten we de luiken aan alle kanten stevig dichthouden, omdat anders het allesoverheersende wonder naar binnen zou kunnen glippen. En dat zou wel eens het einde kunnen zijn van ons krakkemikkige ik-bouwseltje. Het zal ons toch niet gebeuren dat we zo weinig vat op onze omgeving zouden krijgen dat we de touwtjes uit handen moeten geven en gewoon maar meedoen met het grote wonder. Ons verstand zegt ons dat dat een levensgevaarlijke situatie is die levenslang uit de weg moet worden gegaan. Alleen ’s nachts, als de luiken niet meer gesloten kunnen blijven omdat de hersenen even moeten uitrusten van al dat harde werken, is het ons soms vergund een glimp van die opgewekte of angstaanjagende wonderlijke toestand op te vangen.

Om kort te gaan: het is ten gevolge van een tekortkoming aan één van onze organen dat we een woord voor wonderen hebben gemaakt. Dat brein, bestaand uit wat glibberige grijze dril, spiegelt ons voor dat wat eigenlijk de gewone wonderlijke stand van zaken is, een uitzondering vormt op de door datzelfde brein verzonnen schijnwereld van de indeling en de behapbaarheid. En voor uitzonderingen dienen symbolen gemaakt te worden. Daar zijn we het dan weer over eens.

Het mag een wonder heten dat we hier nog zitten en genieten van ons glaasje wijn. Een glaasje wijn dat niet voor niets zo lekker valt: het is in staat dat anti-wonder orgaan even wat minder actief te maken. En daarom lachen we iets harder dan anders. En daarom doen we moeite om in de kou hierheen te komen. We houden het leven niet erg goed vol als we geen wonder mogen zijn.

Avatar foto

studeerde af in de wijsbegeerte op Meer feest! een beschouwing over tijdsdruk aan de hand van de tijdsopvatting van de Franse filosoof Henri Bergson. Zij probeert met haar filosofisch getinte lezingen over tijd en tijdsdruk een adempauze in het vaak zo gehaaste bestaan te brengen. De levensbeschouwing van Bergson is daarbij een belangrijke inspiratiebron.