Solastalgie

0

Erik Hoogcarspel

Een pleidooi voor het gewone. Aan de hand van een analyse van het begrip solastalgie zal ik laten zien hoe het gewone of het alledaagse voor elk mens onmisbaar is. Tegelijk wordt het gewone steeds ongewoner. Ik laat een aantal manieren zien waarop het gewone wordt bedreigd en hoe dit mensen vandaag thuisloos en depressief maakt. Ten slotte laat ik zien dat een zekere zelfgekozen thuisloosheid de enige manier is om aan de gedwongen thuisloosheid een einde te maken. Daar hoort echter wel een zekere betrokkenheid bij.

Mijnbouw

In het begin van de jaren 2000 veranderde het landschap van de Hunter Valley in Australië ingrijpend. Door de aanleg van kolenmijnen verdwenen de bossen en wijngaarden. Ze veranderden in kale vlakten met hopen gruis en afval.
De bewoners van de vallei zagen dit met lede ogen aan en velen werden depressief. Glenn Albrecht, hoogleraar milieustudies, merkte op dat de mensen van de vallei steeds minder vrolijk werden. Hij begreep dat dit het gevolg was van de veranderingen in het landschap.

Hunter Valley[1]

Hij vatte dit op als een nieuwe geestesziekte, verwant aan nostalgie of heimwee en hij bedacht er een nieuwe naam voor: solastalgie. Het woord is een samentrekking van het Latijnse woord ‘solacium’, dat zoveel betekent als troost, en het Griekse ‘algia’, pijn. Zou je een zuiver Grieks dan wel Latijns woord willen hebben, zou je zoiets krijgen als paraklesialgia respectievelijk solasmiseria. De ziekte is dus een vervreemding van het landschap dat je eens als je eigen woonplaats beschouwde, maar waarin je je nu niet meer thuis kunt voelen. Het gevolg is een gevoel van thuisloosheid in je eigen omgeving en je eigen huis. Je voelt je een vreemde in je leven.
Een factor die Albrecht niet noemt is dat de bewoners moeten hebben beseft dat de veranderingen in het landschap het werk waren van iemand of van personen die ze nooit zouden zien en waartegen ze machteloos waren. Dit gevoel van machteloosheid tegen een bedreiging wordt vaak over het hoofd gezien, maar het speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van depressie.

Ondanks de stroom van artikelen die aan het begrip solastalgia intussen zijn gewijd, denk ik toch dat de ziekte veel vaker voorkomt dan over het algemeen wordt aangenomen.
Denk hierbij maar eens aan een Tibetaanse nomade die niet meer mag rondtrekken en die in het dorp steeds meer camera’s ziet en Chinese militairen.
Denk aan een Birmese moslim die moet vluchten omdat zijn huis voor zijn ogen wordt verbrand.
Denk aan een Syrische ingenieur of metselaar, die ternauwernood aan de bombardementen is ontsnapt en nu in een ver land met zijn gezin op veldbedden moet slapen en hopen dat hij ooit eens zijn leven weer kan oppakken.

Ik kan hier nog vele voorbeelden van klein en groot leed aan toevoegen, maar het patroon is duidelijk: er is een invasie van het ongewone. Het ongewone dreigt het gewone om zeep te helpen en wij mensen hebben het gewone nodig om te kunnen overleven. Het gewone is ons thuis en het woord ‘solastalgie’ zou ik willen vertalen als ‘thuisloosheid’, om zo weer iets van het gewone in het woord terug te plaatsen.

Thuisloosheid

Thuisloos zijn is erger dan je niet op je gemak voelen, het is een ononderbroken gevoel van ongemak, van opgejaagd zijn zonder ergens rust te vinden. Het ergste is dat het nooit even weg is, het achtervolgt je altijd, zo zelfs dat je het op den duur niet eens meer merkt. Wat dan nog wel merkbaar is, is een gevoel dat er iets niet goed is, dat je iets moet doen om rust te krijgen. Wat kun je doen? Hoe kun je zorgen dat je je opnieuw ergens thuis zult voelen? Je bent een vluchteling geworden, soms zonder weg te gaan. Je ergens thuis voelen lijkt ondenkbaar, want zoals het eens was, zal het nooit meer worden. Veel vluchtelingen kampen daarom met depressie, ze zijn een vreemdeling geworden in hun eigen leven.

Er zijn over de gehele wereld genomen nu 110 miljoen mensen op de vlucht. Sommigen zijn ervan overtuigd dat ze weer een nieuw leven zullen kunnen opbouwen. Dat geeft hoop en veerkracht. Oekraïners wier land totaal is verwoest hoor je vaak zeggen dat ze hun land opnieuw gaan opbouwen en dat het zelfs beter wordt dan ooit tevoren. Het is belangrijk om dit tegen jezelf te zeggen, want het neemt het gevoel van machteloosheid weg.

Er zijn ook mensen die midden in het gewone leven door thuisloosheid worden overvallen. Het kan je overkomen als je bijvoorbeeld erg gepest wordt of als je je niet meer thuis voelt in je eigen lichaam. Opeens lijken de dingen geen contact meer met je te maken. Jean-Paul Sartre heeft dit beschreven in zijn bekende roman ‘La Nausée’[2] (De Walging). Als dit je overkomt zul je alles doen om weer thuis te raken in je leven. Je weet alleen niet wat en daarom probeer je maar wat. Een verre vakantie, een nieuw meubelstuk, een nieuw mobieltje… even is de onrust weg. Niet voor lang, want als het nieuwe eraf is, trekt weer een andere advertentie je aandacht. Natuurlijk was je vroeger ook wel blij met de aanschaf van dingen, maar dan was er het gewone dat nog een beetje rust kon geven. Thuis is alles gewoon en als alles gewoon is, ben je thuis. Het gewone was de vertrouwde bodem van het leven, waar de nutteloze bomen van Zhuangzi groeiden[3] . Daaronder kon je schuilen voor de stormen en soms nog wel eens een dutje doen. Het nutteloze is opgeofferd aan de economanie, die ons leven overheerst. Het gewone is een jachtterrein geworden van grote commerciële bedrijven, een grote consumentenhouderij.

De wereld

Het gewone is wat sommige filosofen, de fenomenologen, ‘de wereld’ noemen, het is de samenhang waarin je leeft. Deze fenomenologen proberen de wereld te onderzoeken en dat doen ze door deze even ongewoon te maken. Ze doen net of ze er niet bij horen. Dit ‘net doen alsof’ is natuurlijk geen ervaring van verlies. Het is ook maar gedeeltelijk. Als een fenomenoloog bijvoorbeeld een aardappel wil onderzoeken kijkt hij of zij naar de aardappel alsof het voor de eerste keer is. Zo wordt het gewone, het vanzelfsprekende, van de aardappel buiten beschouwing gelaten. Juist daardoor krijgt de fenomenoloog oog voor dit vanzelfsprekende, hij of zij laat het vanzelf spreken. Dit schrijft de fenomenoloog op, bijvoorbeeld als onderdeel van een fenomenologische studie over voedsel. Dit kan alleen maar als hij of zij contact blijft houden met de wereld en deze nog helemaal serieus neemt. De fenomenologie is dus even weglaten van het gewone in het gewone en sommigen omschrijven het daarom als een ‘doen alsof’. Het laat echter wel onze omgang met en gebondenheid aan de wereld zien.

Boeddha in meditatie[4]

Een andere onderbreking van het gewone is meditatie. Wie mediteert, trekt zich terug uit de wereld. Gewoonlijk gebeurt dit maar gedeeltelijk, als de telefoon gaat sta je toch op, misschien is het wel belangrijk. Daarom is het vaak moeilijk om de wereld los te laten en blijft de wereld nog in de meditatie op de achtergrond aanwezig. Sommige mensen gaan daarom in retraite om de wereld voor langere tijd buiten beschouwing te kunnen laten. Tijdens een retraite kan inderdaad een soort wereldverlorenheid toeslaan. Iemand die dit ervaart voelt zich ongelukkig en wil graag terug naar huis en de begeleiders van de retraite hebben dan tot taak om zo iemand gerust te stellen en aan zijn of haar motivatie te herinneren. Het komt ook regelmatig voor dat mensen hun retraite niet afmaken. Het kenmerkende van een vluchteling is echter juist dat deze niet naar huis terug kan.

Henri Lefebvre

In een boek uit 1981 geeft de Franse socioloog Henri Lefèbvre een analyse van het gewone, het alledaagse (le quotidien). Volgens hem is het gewone teruggedrongen door de vervreemding die het gevolg is van de arbeidsomstandigheden. Hij baseert zich hierbij op Marx. Deze schreef dat het kapitalisme de arbeider heeft vervreemd van zijn leven door hem te dwingen in een vreemde omgeving te gaan werken, op een manier die hij uit zichzelf nooit zou willen, voor een beloning waar hij niets over te zeggen heeft. Van nature is iemand zelf de eigenaar van de dingen die hij maakt. Als je een taart bakt, mag je hem zelf opeten. Het kapitalisme vervreemdt de arbeiders van dit natuurlijke eigendomsrecht, wat ze maken is het eigendom van de fabriekseigenaar.

Dit heeft volgens Lefèbvre gevolgen voor het dagelijkse leven, want dit wordt een soort herstellingsoord voor de arbeider. Hij werkt om te kunnen ontspannen en ontspant om te kunnen werken, maar de regie ligt nu volledig bij de werkgever. Als hier een grond van waarheid in zit, geeft dit wel een antwoord op de vraag waarom zoveel mensen graag ZZP-er willen worden. Er is sinds kort het recht op onbereikbaarheid in de vrije tijd ingevoerd, om de regie van de werkgever nog enigszins te beperken. Overigens zijn er naast de ZZP-ers heel wat beroepen waar de grens tussen werk en vrije tijd nog steeds bijzonder vaag is, bijvoorbeeld het onderwijs en de zorg. Arbeid maakt thuisloos.

Reclame

Het dagelijkse leven wordt daarom gezien als een ontsnappingsruimte en dit wordt aangemoedigd door de cultuur van ideologische massa’s, die er voordeel van heeft. Reclame is een symbolische consumptie van stimulerende afbeeldingen die bedoeld zijn om te voldoen aan een gereguleerde levensstijl die de gehechtheid aan onderwerpen van de dominante sociale orde moet bevorderen. Hieruit begrijpt men beter de valse vrijheid, de illusoire voldoening als gevolg van een eerdere ontevredenheid, gegenereerd door de sociale arbeidsverdeling en klassenoverheersing. Als zo’n adverteerder de weergave van een pot yoghurt koppelt aan die van gezondheid, zal een ander die voor een ander merk werkt, hetzelfde beeld koppelen aan dat van een gebakje.[5]

Wat het gewone evenzeer bedreigt, is de invasie van de reclame, het evangelie van de consumptiemaatschappij. Honderden keer per dag worden we blootgesteld aan reclameboodschappen, of we willen of niet. Het effect op ons koopgedrag is verwaarloosbaar, behalve in het geval van de reclamebureaus zelf. Deze weten hun klanten ervan te overtuigen dat ze zonder reclame geen geld kunnen verdienen.

GGlas-in-lood-raam met de Heilige Graal[6]

De heilige graal is sinds kort gepersonifieerde reclame, dat wil zeggen dat je klanten via internet persoonlijk aanbiedingen doet van dingen om ze ervan te overtuigen dat ze die nodig hebben. Zo krijg ik elke dag een e-mail met dezelfde aanbieding van printerinkt, omdat ik in het bestand sta. Ook reageert het internet op alles wat je intypt. Wie een moeilijk woord opzoekt op internet, bijvoorbeeld ‘capillariteit’, krijgt bovenaan de lijst met gevonden adressen de mededeling dat een supermarkt die op de kleintjes let vandaag toevallig capillariteit in de aanbieding heeft. Een boekenverkoper vermeldt daaronder dat hij alle boeken over dat onderwerp binnen een dag kan leveren. Om reclame te kunnen personifiëren heb je klantgegevens nodig en die worden nu overal tegen grote bedragen verhandeld. Nogmaals, of dit soort reclame enig effect heeft is nooit voldoende aangetoond.

De klant is opgejaagd wild geworden. Reclamebureaus betalen grote sommen geld aan onderzoeksinstellingen om uit te vogelen hoe ze het beste de aandacht van de klant kunnen trekken en vasthouden. Natuurlijk lukt dit alleen bij hoge uitzondering.
Net zoals het gewone de technologie in zich opneemt, zodat deze gewoon wordt en zijn aantrekkingskracht verliest, zo worden reclameboodschappen ook steeds meer als gewoon beleefd. Ze zijn iets gewoons dat zich tevergeefs voordoet alsof het ongewoon is. Niemand kijkt er meer van op, niemand besteedt er aandacht aan. Op tv en radio worden voor en na elk programma wel 10 boodschappen uitgezonden. Alleen op de tv kun je ze doorspoelen als je ze van tevoren opneemt. Op de radio kun je het geluid zacht zetten. Het probleem is wel dat de boodschappen buitengewoon irritant worden, omdat de poging om aandacht te trekken maar een of twee keer lukt. Daarna weet de luisteraar of kijker wat er verder komt en ontstaan gedachten als ‘daar heb je dat gezeur weer’.

Op straat zijn bushokjes allang niet meer de enige plaats waar reclame wordt getoond. Op hoge gebouwen staan vaak ook bewegende reclameboodschappen, zodat de wandelaar ook daarin gehinderd wordt om zijn ogen en geest rust te gunnen door naar de hemel te kijken. Trams en bussen worden beplakt, zo zelfs dat de ramen worden bedekt. Wie betaalt, die bepaalt en de mensen op straat moeten de kinderachtige bevliegingen van de reclamebureaus maar gelaten ondergaan. Het is gewoon geworden, we zijn eraan gewend. Wat blijft is het besef dat het niet meer onze straat is, niet meer ons tv- of radioprogramma, niet ons internet, er is geen openbare ruimte meer die niet vergiftigd wordt door reclame. Reclame maakt ons thuisloos.

Jean Baudrillard

De bekendste student van Lefèbvre was Jean Baudrillard. Hij is korte tijd erg bekend geweest omdat hij zich ook bezighield van semiotiek, dat in de jaren 70 erg in opkomst was. Zijn kritiek op de consumptiemaatschappij is echter nog steeds actueel[7] . Volgens Baudrillard heeft de politieke economie het gewone om zeep gebracht.

Jean Baudrillard [8]

Een klein voorbeeld hiervan is dat er in de jaren 60 een romantiek van het verre oosten ontstond en bovendien een hang naar authenticiteit. Jongeren reisden naar India en maakten of bewerkten hun eigen kleding. Popmuzikanten en filmsterren gingen mediteren en er gingen geruchten rond van de eerste experimenten met verdovende middelen. Strawberry fields forever, zongen de Beatles. De kledingindustrie zag zijn winsten dalen en verzon een antwoord: kleding die eruit zag alsof je er zelf aan had geknutseld. De eerste vestigingen van Xenos openden hun deuren. Daar kon je spullen kopen die eruit zagen alsof ze uit het verre oosten kwamen, zonder er zelf heen te gaan. De consumptie nam weer toe, maar het was een consumptie van nabootsingen.

Volgens Baudrillard wordt het gewone steeds meer vervangen door nabootsingen (simulacra), zo erg zelfs dat het verschil wegvalt. Het is tegenwoordig heel gewoon dat er in een nieuw flatgebouw binnen een maand een nieuw oud bruin café wordt ingericht, compleet met zwartgeblakerde plafondbalken. Niemand vindt het gek, iedereen vindt het er gezellig. Toen Amerikaanse veteranen na de oorlog met Irak de verslaggeving op de Amerikaanse media zagen, waren ze stomverbaasd. Dit leek in de verste verte niet op wat zij hadden meegemaakt. Daarom schreef Baudrillard een boek met de titel ‘De Golfoorlog heeft nooit plaatsgevonden[9] ’.

Nu ik dit schrijf wordt er heel wat tijd op het nieuws ingeruimd voor een gammele duikboot die op 4.000 m diepte is gedoken en niet meer boven kan komen. De vijf miljonairs die erin zaten, zijn dus omgekomen. Dit is triest, maar ze hadden ook kunnen sneuvelen op weg naar de top van Mount Everest of tijdens het skiën door en lawine zijn overvallen. Dan had het nauwelijks de media gehaald, maar nu staan de praatprogramma’s bol van de deskundigen. Niemand is er eigenlijk nieuwsgierig naar, maar de massa kijkt en vergeet. Hoe ver dit gaat kunnen we zien aan de plannen voor een 3D internet, waar je met een speciale bril rond moet kunnen lopen alsof het je eigen omgeving is.
Intussen wordt het platteland volgebouwd met datacentra die deze simulatie mogelijk moet maken. De energie die deze enorme zwarte dozen slurpen dat rechtstreeks ten koste van het klimaat en de natuur. Het einddoel is dat het gewone wordt opgeslokt door een nabootsing van het gewone die ons door de grote bedrijven tegen betaling wordt verschaft.

Professionele thuisloosheid

De grens tussen werk en dagelijks leven is dus niet absoluut. Er is een voortdurende wederzijdse beïnvloeding. De normen van het gewone worden bijvoorbeeld geacht ook op het gebied van het werk te gelden. Zo is er een grote druk op het voorkomen van allerhande vormen van discriminatie op het werk. Het gewone wordt echter meestal wel gezien als een werkelijkheid van een lagere rang. Thuis is niet goed genoeg. Als iets goed gedaan wordt, is het professioneel gedaan. Bezigheden in het gewone leven worden zoveel mogelijk op professionele wijze uitgevoerd met professionele apparatuur.

Knuffeldier binnen handbereik[10]

Ik herinner me een kok op de wilde vaart die zijn keuken net zo inrichtte als hij op zijn schip gewend was. Thuis het werk nabootsen en op het werk thuis nabootsen. Mensen die in hun vrije tijd aan sport doen om hun conditie te verbeteren, dossen zich bij voorkeur uit als professionele sportlieden. Hoewel het gewone nog steeds een oord van ontspanning is, wordt de gewone ontspanning blijkbaar niet meer als voldoende ervaren, omdat ze teveel door het werk wordt overschaduwd. Dit kan ook een reden zijn om aan het gewone willen ontsnappen door het ongewone op te zoeken, bijvoorbeeld door verre vakanties of door ergens anders een nieuw leven te beginnen. Dit is wel voorbehouden aan gezinnen zonder kinderen. Het kind gedijt alleen in het gewone, in een vertrouwde omgeving. De knuffel moet altijd binnen handbereik zijn en het eten net als thuis.

Het gewone volgt de mens echter als zijn schaduw. Tijdens de cruise naar de noordpool worden vaderlandse tv-programma’s bekeken en vaderlandse kranten gelezen. Vaak ontmoet men van die gezellige mensen die net een straatje verderop blijken te wonen. Het bier waarvan de tiener in zijn gapyear op een Thais strand vele liters naar binnen slaat, is van een Europese brouwerij en smaakt hetzelfde als thuis. Overal klinkt dezelfde muziek, wordt dezelfde frisdrank aangeboden en zijn er dezelfde Amerikaanse koffietenten met hetzelfde aanbod. Het interieur van hotels is overal hetzelfde, het zijn voor de toerist oases van het gewone. De echte toerist wil niet verder dan met zijn tenen in het ongewone stappen, alleen maar om het gewone als des te geruststellender te ervaren wanneer hij zijn foto’s thuis aan de buren laat zien.

Techniek

De invloed van de techniek op het dagelijkse leven is al oud. Al heel vroeg regelde de klok op de kerktoren het gewone leven. Nu wordt ons leven ingericht door de mobiele telefoon en de sociale media. De medische wetenschap dringt het gewone leven binnen met thermometers, bloeddrukmeters en voedselsupplementen. De weerkunde regelt het dagelijkse leven door de weerberichten, noodwaarschuwingen en lichtreclames waarop de temperatuur en soms zelfs de windrichting wordt aangegeven. Het weerbericht voert weerkundige termen in als een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijkse leven.

De strijd tussen de techniek en het gewone komt mooi tot uiting in de films van James Bond, waar zeer ingewikkelde technische snufjes worden gebruikt. Aan de andere kant worden er steeds meer films en series gemaakt waar duidelijk afstand wordt genomen van de techniek doordat het verhaal in het verleden speelt of doordat de hoofdpersoon juist een heel gewoon persoon is. De invloed van de techniek wordt niet altijd als een aanwinst ervaren. Een groot aantal jongeren die in het begin de meest geavanceerde mobieltjes wilden hebben, hebben deze alweer afgeschaft en zijn nu terug bij de eerste primitieve modellen. Het mobieltje wordt in vele landen al uit de scholen verbannen, tot grote tevredenheid van de leerlingen zelf.

Alweer een jaar of vijftien geleden kwam er een boek uit die de ‘generatie Einstein’ beschreef[11] . Het was een uiterst ongenuanceerd verslag van de gewoontes van de jongeren om van alles tegelijk te doen, zoals huiswerk maken met muziek in de oren terwijl de tv aanstaat en dan ook nog even de berichten van de medeleerlingen in de gaten houden.
De schrijvers zagen hierin het bewijs van de heilzame vooruitgang, waardoor er zelfs een nieuwe generatie van uiterst slimme mensen zou ontstaan. Psychologisch onderzoek wees echter uit dat mensen in het algemeen hun aandacht alleen maar bij een onderwerp kunnen houden en dat men snel van aandacht moet wisselen als men zich om meerdere zaken tegelijk bekommert. Dit kan een gewoonte worden, waardoor het concentratievermogen en het inzicht afnemen en er aan soort innerlijke gespannenheid ontstaat.

De schrijvers van het boek waren het slachtoffer van de mythe van de vooruitgang. Dit is de mythe dat alles steeds beter wordt, doordat we door middel van de groei van wetenschappelijke kennis de wereld steeds meer naar onze hand kunnen zetten. Volgens de mythe van het christendom zijn we eens uit een paradijs verdreven en volgens de mythe van de vooruitgang zijn we naar een nieuw paradijs op weg. De mythe is ontstaan in de 17e eeuw, door wat later de ‘Verlichting’ is genoemd. Er ontstond een nieuwe manier van wetenschap beoefenen, waardoor wetenschappers in geheel Europa konden samenwerken. Men sloeg aan het experimenteren en ontdekte daardoor nieuwe technische mogelijkheden die weer tot nieuwe wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen leidden. Dit proces is nog steeds volop bezig, hetgeen onder andere merkbaar is door de grote vooruitgang op medisch gebied en de ontwikkeling van Kunstmatige Intelligentie.

Loesje poster[12]

Inmiddels zijn er heel wat kanttekeningen bij de vooruitgangsmythe gezet. Al in de 17e eeuw schreef Thomas More zijn boek ‘Utopia’, waarin hij laat zien dat een ideale samenleving vanwege menselijke tekortkomingen onmogelijk is. De mensheid gooit door hebzucht, jaloezie en domheid steeds zijn eigen glazen in. Wie even de krant inkijkt zal vandaag de dag nog steeds onvermijdelijk tot dezelfde conclusie komen.
Andere schrijvers hebben in de loop van de tijd gewezen op het gevaar van nieuwe technologische ontwikkelingen. Ook wapens en bewakingsapparatuur worden immers steeds effectiever, waardoor totalitaire regiems steeds meer macht krijgen. Kunstmatige intelligentie kan zo ingewikkeld worden dat niemand meer de uitkomsten van berekeningen en de adviezen begrijpt. Computers zouden daardoor een soort middeleeuwse orakels worden, waarvan ieder een eigen interpretatie kan hebben. De techniek maakt ons thuisloos. De deskundigen op het gebied van Kunstmatige Intelligentie waarschuwen voor grote rampen als de ontwikkeling ervan niet aan banden wordt gelegd.

Kosmopolitisch denken

Thuisloosheid komt echter in veel ernstiger vormen voor dan we tot nog toe hebben gezien. 110 Miljoen mensen zijn op dit moment op de vlucht, hebben hun huis verlaten en hebben geen enkel perspectief op een nieuw leven. Iemand die zijn huis heeft moeten verlaten, is dus niet alleen thuisloos, maar ook huisloos of dakloos.
De enorme hoeveelheid vluchtelingen is een verschijnsel van deze tijd, het is een direct gevolg van de globalisering. Globalisering is een bron geweest van allerlei factoren die de vluchtelingenstroom lieten ontstaan, zoals politieke conflicten en oorlogen, de klimaatcatastrofe, het massatoerisme, het overhevelen van arbeid naar ontwikkelingslanden (outsourcing), de transportmiddelen en de netwerken van mensensmokkelaars. Vluchtelingen veranderen het sociale landschap, ze spreken een andere taal, hebben andere gewoontes en zien er soms een beetje anders uit. Vooral in gesloten gemeenschappen ervaren sommige mensen dit als een bedreiging van het gewone en daarmee als een bedreiging voor hun veiligheid.

Dit is trouwens niet nieuw, vele volkswijken hebben al in de jaren 1970 hun sociale samenhang verloren door de komst van studenten en gezinnen van de zogenaamde ‘gastarbeiders’. De oorspronkelijke bewoners ervan verdwenen vaak naar kale voorsteden, waar ze in anonieme woonflats werden gestopt. Dat is netter, want de flats zijn beter schoon te houden en minder tochtig. Bovendien zijn er in zo’n wijk geen kleine straatjes, de openbare ruimte is er dus veel overzichtelijker.

Je zou hier kunnen tegenwerpen dat dit de diversiteit in de stad heeft bevorderd. De stad is er rijker door geworden. Dat mensen soms moeten verhuizen is ook helemaal niet erg en iedereen die verhuisd is, moet nu eenmaal wennen aan de nieuwe omgeving. Moeten we ons niet bevrijden van die bekrompen gehechtheid aan eigen gewoontes en cultuur? Moeten we niet allemaal wereldburgers worden?

Op de gevel van een bloemenzaak bij mij in de buurt staat te lezen Change is good. Blijkbaar heeft de bloemist deze woorden ergens gezien en was hij erdoor getroffen. Blijkbaar ook, is de bloemist geen filosoof. Je hoeft niet lang na te denken om te beseffen dat niemand het hier zonder meer mee eens kan zijn. Als je bij de bloemist een bosje bloemen koopt en die thuis op tafel zet, geeft dat een verandering van het interieur en die is goed. Als de bloemen de volgende dag verwelkt in de vaas staan, is dat een minder goede verandering. Als er een kind wordt geboren, is dat meestal een goede verandering. Als dit kind een week later dood in de wieg wordt gevonden, is dit een minder goede verandering. Er is altijd verandering, daar bestaat het leven uit, maar om te zeggen dat elke verandering welkom is, is gewoon kortzichtig.
Erger nog, volgens het boeddhisme is het juist kenmerkend voor het gewone dat we er nooit helemaal gelukkig kunnen zijn, omdat alles altijd verandert en we dit zelf niet in de hand hebben.

Vluchtelingen zijn er het duidelijkste bewijs van dat niet elke verandering goed is. De onlangs overleden Italiaanse politicus Silvio Berlusconi, zei na de aardbeving die in 2009 de stad L’Aquila verwoestte dat de overlevenden in de tentenkampen het maar moesten opvatten als een weekend op de camping.
Ik houd het niet voor onmogelijk dat er in Nederland politici rondlopen die hetzelfde advies zouden willen geven aan de vluchtelingen die in Ter Apel op de behandeling van hun asielaanvraag zitten te wachten. Wie er echter even over nadenkt, ziet wel in dat er een groot verschil is tussen een onderbreking van het gewone, dat meestal leidt tot een intensere beleving ervan, en de vernietiging van het gewone.
Niet het even ergens anders zijn en het zich moeten behelpen is de oorzaak van het leed van de vluchteling, maar het besef ven verloren te zijn, van zelfverlies en de onmogelijkheid om hiervan te genezen. Een vluchteling heeft zijn zelf verloren en weet niet meer waar hij het zoeken moet. Een zelf is niet een dingetje dat ergens in je brein zit en dat je overal met je mee draagt, het is de band die je hebt met je omgeving. Natuurlijk is dit aan verandering onderhevig, maar als deze verandering te groot is en te plotseling plaatsvindt, is het alsof je voor een afgrond staat en de kloof te groot is om deze te overbruggen.

Waarom verklaart een Stoïcijn dan dat hij wereldburger wil zijn of kosmopoliet en wordt het in het boeddhisme aangeraden om thuisloos te worden (anagarika)? Het antwoord op deze vragen is heel eenvoudig: gewone mensen hebben een thuis en dat is de plaats waar ze wonen. Dit hebben ze nodig. Hiervan moedwillig afstand doen, is een manier om de wereld te overstijgen, om in de wereld te zijn zonder eraan onderworpen te zijn. Dit betekent een verandering van het gewone, een bekering (metanoia). De Stoïcijn heeft zijn thuis gevonden in de stoïcijnse ethiek en leefwijze, de boeddhist in zijn meditatie.

Er is een raadsel in het zenboeddhisme dat zegt: voor het ontwaken hak je hout en haal je water, na het ontwaken hak je hout en haal je water. Een uitspraak van de Japanse zenmeester Dogen is:

‘Voordat je zen beoefent zijn bergen bergen en zijn meren meren, als je een beetje inzicht krijgt zijn bergen geen bergen meer en is een meer geen meer. Na het ontwaken zijn bergen weer bergen en zijn meren weer meren’.

De boeddhistische meditatie verandert met andere woorden het gewone niet, dat blijft bestaan uit het gewone werk: houtjes hakken en water halen. Als je nu van je gewone zelf afstand neemt, verandert het gewone. De dingen lijken niet meer vanzelfsprekend, ze zijn niet meer gewoon. Een vluchteling ervaart dit als een gemis, maar een zenboeddhist heeft de steun van zijn meditaties, rituelen en teksten. Als het zelf is losgelaten, komt het gewone weer terug, maar nu als iets waar je niet door wordt gebonden. De zenboeddhist zweeft als het ware over de afgrond heen en komt aan de andere kant weer met zijn voeten terug op de gewone grond.

De apocalyps

Het woord ‘apocalyps’ komt uit het Grieks en betekent zoveel als ‘onthulling’, maar men verstaat eronder een verslag van het einde van de wereld. De bekendste tekst die over een apocalyps gaat is de Apocalyps van Johannes, het laatste bijbelboek. De tekst komt erop neer dat God de ongelovigen allemaal laat doodgaan door rampen over de wereld uit te storten en daarna de gelovigen weer in ere herstelt.

Tapijt met scènes uit de Apocalyps van Johannes[13]

De ontzetting die de tekst teweeg moest brengen en heeft gebracht, is niet erg verschillend van wat de filosoof Wouter Kusters in zijn boek ‘Schokeffecten’ beschrijft als klimaatdepressie. Er zijn redenen om aan te nemen dat het klimaat op aarde grote veranderingen zal ondergaan. Optimisten geloven dat het zo’n vaart niet zal lopen, maar wekelijks verschijnen er wetenschappelijke verslagen waaruit blijkt dat de werkelijke situatie nog ernstiger is dan men voorheen had aangenomen.

Als je ervan overtuigd raakt dat het klimaat en daarmee een groot deel van de mensheid niet meer te redden is, overvalt je een gevoel van thuisloosheid dat intenser is dan alles wat hierboven is beschreven. Vluchten kan niet meer, om met Harry Banning te spreken.

Door de schok van de schrik manifesteert zich iets angstaanjagend en oogverblindend, waar je door overspoeld kan raken, omvergeworpen, verbijsterd.[14]

Je voelt je als een konijn dat ‘s nachts in de koplampen van een met hoge snelheid naderende auto kijkt. Je bevriest. Het is een bekend verschijnsel bij vechters: je wordt plotseling aangevallen en het gevaar is zo acuut dat je een overdosis testosteron krijgt waardoor je lichaam in de stand van zich dood houden komt. Het lichaam reageert alsof je door een gevaarlijk roofdier wordt aangevallen en je enige kans op overleven is dat het dier je vergeet. Er komt een loom gevoel over je en de tijd lijkt stil te staan. De verbijstering slaat om in een ontkenning. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Het zal vanzelf wel overgaan. De bodem uit je bestaan is echter weggeslagen, je doet wel gewoon maar je voelt hoe je je best moet doen om gewoon te doen. Met andere woorden, er is een knagend gevoel dat je iets ontkent dat er wel is. De Titanic is aan het zinken, het orkest zet opgewekt een nieuw nummer in, maar de tonen klinken net een klein beetje dof, juist net iets te schril.

Als je hier lang mee hebt geleefd, is elke geruststelling welkom. Stel nu dat iemand je vertelt dat het gewone toch gewoon is en daar een schijnbaar waterdichte verklaring voor geeft. Stel dat iemand zegt dat het gewone wordt gekoloniseerd door een kwaadwillige elite die het op jouw geluk heeft gemunt. Opeens valt alles op zijn plaats. Je ervaart toch aan den lijve dat het gewone door het ongewone wordt overspoeld, door de wetenschap, de politiek en de media?

Turn on, tune in, drop out’ (ga bij jezelf te rade, druk je nieuwe inzichten uit en distantieer je van de indoctrinatie) sprak Timothy Leary in 1966[15] . Dit is een aanbod dat je niet kunt weigeren (an offer you cannot refuse): het ongewone is bedrog. Het gewone is nooit bedreigd geweest, het is er nog als je je eraan houdt en doet alsof er niets is gebeurd. Het enige dat je moet doen is jezelf ervan blijven overtuigen dat het ongewone bedrog is, door vol te houden dat het een complot is dat door een elite is gesmeed. Alle anderen die het tegendeel beweren vormen dus een regelrecht gevaar, het zijn je vijanden. De wappie is een filosofische asielzoeker die een tijdelijk onderdak heeft gevonden en hoopt dat hij of zij ooit weer tot het gewone wordt toegelaten. Er is echter één groot verschil: het land waar de wappie wil worden toegelaten bestaat niet.

Het nieuwe normaal

Wat moet je dan anders? Om te beginnen zijn er heel wat mensen die hun wanhoop omzetten in daadkracht. Er is geen gebrek aan organisaties van mensen die zich die daadwerkelijk en effectief inzetten voor het behoud van de aarde en het beperken van de gevolgen van de klimaatramp. Succes is niet verzekerd, maar is dat niet altijd zo? Je hoeft geen garantie te hebben op succes om je best te doen, in tegendeel.

Klimaatparade[16]

Bovendien heb je met anderen samen een doel en daardoor ontstaat er een nieuwe gezamenlijkheid, een nieuwe wereld. Er vormt zich een nieuwe bodem onder je voeten, een nieuw gewoon, waar je je thuis gaat voelen. Misschien zal achteraf blijken dat het allemaal voor niets is geweest, maar je weet zeker dat jij op je plaats was. Dit kwam niet door de gevolgen van je handelingen, maar door jouw handelingen zelf. Je leven was niet voor niets, het deed ertoe. In een geslaagd leven gaat het niet om de knikkers maar om het spel.

Dit is eigenlijk het geheim van de Stoïcijnse filosofie en leefwijze. Het is de enige manier waarop je in de wereld thuis kunt zijn en een echte wereldburger kunt worden. Het Handboek van de Stoïcijn Epictetus begint als volgt:

‘Sommige dingen liggen aan ons en sommige liggen niet aan ons. Onze meningen liggen aan ons en onze impulsen, verlangens, afkeer — kortom, alles wat wij doen. Ons lichaam ligt niet aan ons, noch onze bezittingen, reputatie of onze openbare ambten, dat wil zeggen, alles wat niet van onszelf is. De dingen die aan ons liggen, zijn van nature vrij, ongehinderd en ongehinderd; de dingen die niet aan ons liggen, zijn zwak, tot slaaf gemaakt, gehinderd, niet de onze[17].’

Het landschap van de Hunter Valley in Australië was niet van de bewoners, want ze hadden er geen macht over. Zelfs als zij de wettige eigenaren waren geweest, dan nog zouden ze een aardbeving of natuurbrand niet hebben kunnen voorkomen. Door de klimapocalyps zijn er nu uiteindelijk overal op aarde bosbranden, waardoor inmiddels vele mensen dakloos zij geworden. Niettemin hadden de bewoners hun huis en hun vallei in Hunter Valley als hun vanzelfsprekende natuurlijke omgeving beschouwd. Het was hun thuis en hun welzijn was ze ervan afhankelijk. Dat is gewoon, normaal. Daarom werden ze depressief toen het hun ontviel. Depressie komt dus door gedachten.

Gedachten liggen wel aan ons, het ligt aan ieder van ons zelf wat we denken. Het is misschien moeilijk om je gedachten onder controle te krijgen, maar volgens Epictetus is het niet onmogelijk. Het gaat de stoïcijn om het spel, de knikkers kunnen hem of haar niets schelen, die komen en gaan. Voor de stoïcijn is het hele leven een mentale fitnessruimte, een gelegenheid om je te oefenen in het thuisloos zijn. Een stoïcijn probeert een wereldburger te zijn door elke omstandigheid te aanvaarden. Hij of zij hoeft daarvoor niet te reizen, want elke plaats is voor hem of haar hetzelfde. Dat betekent niet dat een stoïcijn alles maar over zich heen laat komen, hij of zij doet zijn of haar plicht, strijdt voor rechtvaardigheid, ook klimaatrechtvaardigheid en is dienstbaar aan zijn of haar medemens. Het verschil is dat de stoïcijn zich niet hecht aan wat buiten zijn of haar bereik ligt. Je hoeft niet zeker te zijn van succes om toch je best te doen. De loop van de geschiedenis kun je niet bepalen, maar je kunt wel trots zijn op je eigen bijdrage.

Ook boeddhisten kunnen zich een nieuw thuis scheppen. Elk klooster heeft zijn eigen vertrouwdheid en het leven is er gewoon. Het boeddhisme is echter nogal in zichzelf gekeerd.

Er is wel een International Netwerk voor Geëngageerd Boeddhisme (International Network of Engaged Buddhism, INEB) opgericht door de Thaise intellectueel Sulak Sivaraksa. Een reden voor de betrekkelijke lethargie is misschien dat veel boeddhistische landen te kampen hebben met politieke problemen.
Bovendien legt de boeddhistische leer er de nadruk op dat het gewone geen paradijs is, maar integendeel de bron van onuitputtelijk leed. Het is gewoon dat je nooit helemaal tevreden kunt zijn. Sterven en ziek worden is doodgewoon, je medemens het leven onmogelijk maken ook. Boeddhisten streven ernaar om het gewone te overstijgen, niet door het ongewone, maar door het meer dan gewone, dat de oorspronkelijke geest of de leegte wordt genoemd. Het is dat wat het gewone gewoon laat zijn.
Voor veel boeddhisten is dat zo’n enorme opgave dat ze geen tijd meer hebben voor bezettingen of demonstraties. Het boeddhisme kent wel de bodhisattva, de redder der mensheid, maar die heeft nog nooit van de klimapocalyps gehoord. Misschien heeft het boeddhisme hier nog wat in te halen.
John Reynolds, een bekende onderzoeker van het Tibetaans boeddhisme, vertelde me eens dat volgens hem de aarde het lichaam is van de mensheid. Net zoals ieder van ons het lichaam nodig heeft om te leven en ook om te mediteren, heeft de mensheid de aarde nodig. Een boeddhist moet voor zijn lichaam zorgen en als mens ook voor de aarde. Net als ons lichaam is de aarde, het gewone, ons thuis.

  • Baudrillard, Jean (1968) Le Système des objets. Paris: Gallimard.
  • Baudrillard, Jean (1991) La Guerre du Golfe n’a pas eu lieu. Paris: Galilée.
  • Boschma, Jeroen & Inez Groen (2006) Generatie Einstein, slimmer sneller en socialer: communiceren met jongeren van de 21ste eeuw. Londen: Pearson Education
  • De Certeau, Michel (1990) L’invention du quotidien, 1. Arts de faire. pp. 11-67. Paris: Gallimard.
  • Baudrillard, Jean (1970) La Société de consommation. Paris: Donoël.
  • Kusters, Wouter (2023) Schokeffecten, Filosoferen in tijden van klimaatverandering. Leusden: ISVW Uitgevers.
  • Maffesoli, Michel (1998) La conquête du présent. Pour une sociologie de la vie quotidienne, p. 152. Paris: Presses Universitaires de France.
  • Sartre, Jean-Paul (1938) La Nausée. Paris: Gallimard.
  • Schipper, Kristofer (2007) Zhuangzi, de volledige geschriften. Amsterdam: Uitgeverij Augustus
  • White, Nicholas P. (tr.) (1983) Handbook of Epictetus, Indianapolis: Hackett Publishing Cy, een Nederlandse vertaling is verkrijgbaar onder de titel ‘Epictetus Zakboekje’.
Noten

[1] Bron: Open cut coal mine in the Hunter valley – foto Max Phillips
[2] Verschenen in 1938 bij Gallimard in Parijs, in het Nederlands verschenen in 1976 bij de Arbeiderspers en nog steeds in herdruk verkrijgbaar.
[3] Kristofer Schipper (2007) p. 52.
[4] Bron: Gautama Buddha statue and 500 arhats at the courtyard of Shanyuan Temple (???), Liaoning Province, China – foto DrewHeath
[5] La vie quotidienne est donc vue comme un espace d’évasion encouragé de façon intéressée par une culture de masses idéologique. La publicité inciterait une consommation symbolique d’images destinée à conformer des styles de vie régulés qui favoriseraient l’attachement des sujets à l’ordre social dominant. À partir de ce fait, on comprend mieux la fausse liberté, l’illusoire satisfaction résultant d’une insatisfaction préalable, générée par la division sociale du travail et la domination de classe. « Si tel publicitaire lie à la représentation d’un pot de yaourt celle de la santé, tel autre opérant pour une autre marque liera la même image à celle de “velouté”. Henri Lefebvre, Critique de la vie quotidienne, Paris, L’Arche, 1981, vol. III, p. 73.
[6] Bron: Vitrail du Saint Calice – Cathédrale Saint-Corentin à Quimper Jean-Pol Grandmont
[7] Le Système des objets (Gallimard, Parijs 1968) La Société de consommation (Donoël, Parijs 1970)
[8] Bron: Jean Baudrillard lecturing at European Graduate School, Saas-Fee, Switzerland – foto Europeangraduateschool
[9] La Guerre du Golfe n’a pas eu lieu (Galilée, Parijs 1991)
[10] Bron: Een everzwijn als knuffel – foto ©noisytoy.net
[11] Jeroen Boschma & Inez Groen, 2006
[12] Bron: Loesje poster
[13] Bron: la Tapisserie de l’Apocalypse – foto Kimon Berlin, Angers, d’Auxerre. De tapijtreeks beeldt de Openbaring van Johannes in 84 taferelen uit. Elk tapijt bestaat uit tweemaal zeven taferelen die worden voorafgegaan door een grote afbeelding van een zittende persoon die in een boek leest en die in de Franse kunsthistorische literatuur lecteur (“voorlezer”) wordt genoemd.
[14] Wouter Kusters 2023, p. 50
[15] Zijn album met dezelfde naam kwam een jaar later uit.
[16] Bron: Klimaatparade (2015) – foto Greenpeace Nederland, Amsterdam
[17] Nicholas P. White (tr.) 1983, mijn vertaling

Avatar foto

studeerde hedendaagse continentale filosofie in Groningen, richtte een boeddhistisch meditatiecentrum op en studeerde Aziatische filosofieën en religies. Hij doceerde hindoeïsme aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Tijdens zijn werk als docent en leraar schreef hij studieboeken voor zijn studenten en columns. Hij praktiseert meditatie en taiji quan.