Gnosis en gnostiek, wat is dat?

Bram Moerland

Lucht — wegen van het hoofd — Gnosis en mystieke perspectieven — Gnosis en gnostiek, wat is dat?

Kernthema van de gnostiek

De gnostiek is een vroegchristelijke stroming uit de eerste eeuwen van onze jaartelling. Kernthema van de gnostiek is dat de mens vergeten is wie hij in werkelijkheid is.
Jezus is in de gnostische teksten een boodschapper die de mens oproept zichzelf te herinneren[1]:

‘Sta op en herinner jezelf’

Gnosis is het Griekse woord voor kennis, en betekent hier kennis van je ware zelf. Omdat je als mens met je ware zelf deel bent van de ware werkelijkheid, is kennis van je ware zelf tegelijkertijd ook kennis is van de ware werkelijkheid.
Gnosis als zelfkennis is kennis van ‘het Al’. Wie zichzelf kent, kent het Al.

Eerste concilie van Nicaea[8]

De gnostiek als christelijke stroming dient te worden onderscheiden van het traditionele, kerkelijke christendom zoals dat bij het concilie van Nicea in 325 werd geïnstitutionaliseerd.

Volgens de verzoeningsleer die bij dat concilie werd uitgeroepen tot de zaligmakende waarheid van het christendom, zou Jezus de eniggeboren zoon van God zijn, zelf ook God, die met zijn lijden boet voor de zonden van de mensheid.

Niets daarvan treft men aan in de gnostische teksten.
Vanaf het concilie van Nicea werd de gnostiek door de kerk van Rome met steun van de Romeinse keizers fel bestreden.

Gnostische geschriften

De gnostiek is opnieuw onder de aandacht gekomen door de vondst, in 1945, van gnostische geschriften, de zogenaamde Nag Hammadi-geschriften uit de eerste eeuwen van de westerse jaartelling.

Vóór de vondst van deze geschriften was de algemene opvatting van de kerkhistorici dat de gnostiek diende te worden beschouwd als een ketterij, dus als een afwijking van de hoofdstroom van het christendom. De gnostici werden daarom door de kerk fel bestreden. Maar steeds meer hedendaagse historici neigen er naar de gnostiek een vooraanstaande positie te verlenen in de wordingsgeschiedenis van het vroege christendom.

Een van de meest tot de verbeelding sprekende teksten uit de gnostieke Nag Hammadi-geschriften is het Evangelie van Thomas.
Dat is een verzameling uitspraken van Jezus, die door de meeste huidige historici van het christendom worden geacht ouder te zijn dan de evangeliën uit het Nieuwe Testament, en vergelijkbaar met de veronderstelde verzameling uitspraken Q (van ‘Quelle’), die aan de nieuwtestamentische evangeliën van Matteüs en Lukas ten grondslag zouden hebben gelegen.

Verwantschap gnostiek met Katharen en hermetisme

Als een opzienbarende ontdekking als resultaat van de teruggevonden Nag Hammadi-geschriften geldt de verwantschap van de gnostiek met de Katharen uit de 12e en 13e eeuw. Ook die werden steeds voorgesteld als een ketterij binnen het christendom, en als een incidentele, geïsoleerde gebeurtenis in Zuid-Frankrijk. Nu is duidelijk geworden dat er een onderbroken continuïteit moet zijn geweest tussen de katharen en de gnostici uit de eerste eeuwen.

De katharen werden door de kerk van Rome in de 13e eeuw bloedig vervolgd. Ook de strijd van Rome tegen de katharen bleek nu geen uitzondering, maar een voortzetting van de vervolging van de gnostici uit de begintijd van het christendom.
In 1321 werd de laatste Kathaar verbrand.

Daarmee was de gnostiek als spirituele traditie uit de geschiedenis verwijderd. Maar in onze tijd geniet de gnostiek opnieuw grote belangstelling. Veel hedendaagse christenen ervaren de teruggevonden gnostische teksten als een welkome bron van inspiratie, en als een kans op vernieuwing van het kerkelijk christendom.

Hermes Mercurius Trismegistus[9]

Uit de vondst bij Nag Hammadi blijkt ook een grote verwantschap van de christelijke gnostiek met de zogenaamde hermetische gnosis.
Daarin is niet Jezus de hoofdpersoon, maar Hermes Tresmegistos. Dat maakt duidelijk dat de gnosis als gedachtegoed in de oudheid niet alleen maar christelijk was, maar ook voorkwam ‘onder de heidenen’.

Als we in deze tijd de gnostiek bestuderen, zoals die ons is overgeleverd in de teksten die werden gevonden bij Nag Hammadi, kunnen we die proberen te verstaan binnen het grotere kader van de klassieke oudheid, dus als verwant met de heidense gnosis.
De ‘heidense’ gnosis is een vorm van filosofische spiritualiteit. waarin geestelijke vrijheid en persoonlijke ontplooiing een grote rol spelen.

Gnosis

De gnostici stelden de innerlijke gnosis boven elk uiterlijk gezag. Het woord gnosis is verwant aan het Nederlandse woord geweten. De gnostici verkondigden dat Jezus hun had geleerd dat liefde de kernkwaliteit is van de gnosis. De gnosis is het innerlijk weten van de liefde. De gnosis als het weten van de liefde is een goddelijk weten, want het is verbonden met de goddelijke bron van het bestaan waaruit alle mensen voortkomen.

In elk mens schuilt een goddelijke vonk, leerden de gnostici. Maar de meeste mensen zijn daar onwetend van. Als spirituele traditie biedt de gnostiek een weg om de mens in staat te stellen zich weer met die innerlijke vonk te verbinden. Wie die verbinding heeft hersteld, beschikt ten gevolge daarvan over gnosis.

Om de gnosis in zichzelf te kunnen vinden moet een mens zich innerlijk vrijmaken, zich bevrijden van alle morele slavernij. Alleen wie zich vrij heeft gemaakt van alle uiterlijke morele dwang kan de gnosis in zichzelf ontdekken, kan de goddelijke bron van zichzelf, in zichzelf vinden, kan de goddelijke liefde in zichzelf realiseren.
De grote nadruk van de gnostiek op de bevrijding uit morele slavernij was aanleiding voor de kerkvaders om de gnostiek amoreel of immoreel te noemen.

Door de gnosis is de individuele mens voor zichzelf de hoogste morele autoriteit. De gnosticus is zijn eigen wetgever, maar ook zijn eigen hoogste rechter. Morele gedragsregels voor de samenleving worden door vrije mensen onderling afgesproken, niet door een externe autoriteit opgelegd, vonden de gnostici. Nooit kunnen die maatschappelijke conventies boven de innerlijke autoriteit van de individuele mens geplaatst worden.

Er is in de gnostiek dan ook geen centraal kerkelijk leergezag, zoals de kerk van Rome dat is voor de rooms-katholieken. De afwijzing van een centraal leergezag leverde de gnostiek het verwijt op dat het zou leiden tot sociale chaos en anarchie.
Het standaardverwijt tegen de gnostiek is dat het egoïstisch en narcistisch zou zijn. Maar misschien wel de belangrijkste boodschap van de gnostiek is dat alleen een vrij mens in staat is tot waarachtige liefde. En die boodschap is nog steeds actueel.[2]

Gnosis en Dwaling

Mensen kunnen vergeten wie ze zelf in werkelijkheid zijn. De onverloste mens is ‘zichzelf kwijt’. Het gevolg daarvan is dat zo iemand het contact met zijn innerlijk weten, de gnosis, verliest. Wie zichzelf kwijt is, leeft als een slaaf van onpersoonlijke machten.
Deze staat van vervreemding van het ware zelf wordt in de gnostische teksten met velerlei verschillende termen beschreven, zoals slavernij, vergetelheid, slaap, dronkenschap, blindheid, de dood. De meest algemene term die daarvoor vaak wordt gebruikt is ‘de dwaling’, in de betekenis van ‘verdwaald zijn’. Daarbij past het volgende verhaal.

Lied van de Parel

Het verhaal vertelt over een koningszoon die door zijn ouders naar een ver land gestuurd wordt. De koningszoon krijgt de opdracht in het verre land een parel te zoeken. Als hij in dat land aangekomen is, vergeet hij echter zijn opdracht. Hij neemt de zeden van het vreemde land aan en wordt zo een ‘zoon van het land’. Daardoor vergeet hij ook wie hij van oorsprong is, waar hij vandaan kwam en wat zijn opdracht was.
Maar dan komt er een boodschapper van zijn ouders. Die herinnert hem aan zijn afkomst. Nu weet hij weer wie hij is en hij herinnert zich ook zijn opdracht. Hij slaagt erin de parel te vinden en hij keert terug naar zijn geboorteland en wordt daar koning.
Het Lied van de Parel verbeeldt de staat van de mens die verdwaald is geraakt in een vreemde werkelijkheid, zichzelf vergeten is en vervolgens door een boodschapper namens zijn ouders weer aan zijn ware aard herinnerd wordt en zo leert zichzelf en zijn bestemming te hervinden. In de gnostische teksten is Jezus die boodschapper.

Gnosis en herstel

De verlossing uit de dwaling kan de mens dus verkrijgen door zich zijn oorspronkelijke aard te herinneren, door zich te verbinden met zijn ware zelf. Dat proces wordt beschreven als bevrijding, wakker worden, weer nuchter worden, de genezing van blindheid, de opstanding uit de dood. De algemene term daarvoor is ‘het herstel.’
Het woord herstel dient te worden verstaan in de zin van genezing.

In het Nieuwe Testament wordt verteld hoe Jezus wonderen verrichtte. Hij genas zieken en wekte zelfs doden weer tot leven.
Voor de gnostici waren dat geen feitelijke gebeurtenissen; het zijn geen wonderen. Het zijn symbolische beschrijvingen van het herstel door Jezus als de verlosser uit de dwaling. De gnostische Jezus geneest mensen van de dwaling, hun zelfvergetelheid. Hij leert ze zichzelf herinneren.

Een gnostische tekst uit de vondst bij Nag Hammadi formuleert het zo: ‘Sta op en herinner jezelf.’ Hier zien we heel kort samengevat de kern van de gnostiek: de opstanding is geen verrijzenis uit de lichamelijke dood, maar een spiritueel proces, gericht op het weer tot leven wekken van het ware zelf.

Wie zichzelf hervindt zal niet alleen weten wie hij is, maar ook zijn bestemming kennen. Ook dat weten behoort tot de gnosis. Daarover handelt een tekst uit het Evangelie van de Waarheid, ook een van de teksten die gevonden werden bij Nag Hammadi, geschreven door de gnosticus Valentinus:

Wie zo gnosis heeft, weet waar hij vandaan gekomen is en waar hij heen zal gaan. Hij weet, zoals iemand die dronken was, en weer nuchter is geworden en, tot zichzelf gekomen, zijn zaken weer op orde heeft gesteld.

Bijeenkomsten

Tertullianus[10]

We weten weinig van de bijeenkomsten van de gnostici, want daar schreven ze niet over. Maar we kunnen daarvoor te rade gaan bij een van hun meest fanatieke bestrijders, Tertullianius. Hij schreef eind tweede eeuw over de vieringen van de door hem verfoeide gnostici:

Om te beginnen staat het niet vast wie er toehoorder is en wie een gelovige: iedereen heeft toegang op voet van gelijkheid. Ze ontmoeten elkaar in hun eigen huizen, ze luisteren naar elkaar als gelijken en bidden samen als gelijken. Zelfs als heidenen daaraan deelnemen voeren ze wat heilig is aan deze honden, en hun parels, hoewel vals, schenken ze aan deze zwijnen. Ze willen geen discipline, en het belang dat wij daaraan hechten noemen ze onderdrukking van de zwakken. Met iedereen die langs komt delen ze de vredeskus, want zij geven er niet om dat zij over bepaalde onderwerpen verschillend denken. Maar is er is wel degelijk verdeeldheid onder hen, want zij houden er allerlei verschillende opvattingen op na, behalve de waarheid waar ze oorlog tegen voeren. Ze noemen iemand al volmaakt zonder dat die enige vorming heeft ontvangen. De ketterse vrouwen zijn zelfs brutaal genoeg – met onbedekt hoofd! – om anderen te onderwijzen, om deel te nemen aan discussies, misschien wel om te dopen.
Nergens is het zo gemakkelijk aanzien te verwerven als bij een bijeenkomst van deze ketters, want alleen al het feit dat je aanwezig bent wordt als een grote verdienste beschouwd. Vandaag is daar de één een bisschop en morgen weer een ander. De diaken van vandaag is morgen weer leek. Ja, zelfs leken laten zij het priesterambt uitoefenen! Hoe lichtzinnig, hoe werelds, hoe louter menselijk is het, zonder ernst, zonder gezag, zonder discipline, net als hun geloof.

Tertullianus, Recepten tegen ketterij, 41

De Catholic Encyclopedia op het internet roemt Tertullianus als volgt:

De grootste opponent van de gnostiek uit de vroege christelijke kerk, is Tertullianus, die praktisch zijn hele leven wijdde aan de bestrijding van deze afschuwelijkste aller ketterijen.

Gnostiek en vrouwen

De gnostiek kent geen principieel onderscheid tussen mannen en vrouwen. Bij de gnostieke vieringen konden ook vrouwen sacramentele functies verrichten. Dat treffen we ook aan bij de latere, gnostische katharen. Dat was in de kerk van Rome wel anders. De kerkvader Tertullianus, fel bestrijder van de gnostici, schreef over vrouwen:

Jullie zijn de poorten van de duivel. De toorn van God rust op jullie geslacht tot in deze tijd, zoals ook jullie schuld noodzakelijkerwijs voortleeft.

Waar slaat dat op? In het eerste boek van het Oude Testament wordt verteld hoe Eva door de slang werd verleid om te eten van de boom van kennis van goed en kwaad, hoewel God dat streng verboden had. Eva verleidde daarna haar man Adam om ook van de boom van kennis van goed en kwaad te eten. Sedertdien verkeren alle mensen in een staat van erfzonde, leerde de kerk en dat is de schuld van Eva. Alle vrouwen na Eva delen in haar schuld.

In de Bijbel staat een soortgelijke lering in een brief die (ten onrechte) is toegeschreven aan Paulus (1 Timoteüs 2:11-14, NBV):

Een vrouw dient zich gehoorzaam en bescheiden te laten onderwijzen; ik sta haar dus niet toe dat ze zelf onderwijst of gezag over mannen heeft; ze moet bescheiden zijn. Want Adam werd als eerste geschapen, pas daarna Eva. En niet Adam werd misleid, maar de vrouw; zij overtrad Gods gebod.

Esclaramunda de Foix[11]

In de gnostiek wordt de zondeval echter niet als leerstelling erkend en wordt het eten van de verboden vrucht in het paradijs veelal gezien als een symbolische vertelling over het verwerven van gnosis: de mens neemt kennis van goed en kwaad, daartoe uitgenodigd door Eva, een vrouw.
Dat gaat samen met een geheel andere perceptie van de rol van de vrouw in de gnostiek, namelijk als de gelijke van mannen, zelfs als verlosser van het mannelijke.

Als in het conflict tussen de kerk en de katharen in de 12e eeuw een delegatie van de paus een gesprek aangaat met een delegatie van de katharen blijkt er bij de katharen een vrouw deel van het gezelschap te zijn.
De vertegenwoordiger van de paus roept ontsteld en verontwaardigd uit: ‘Vrouw, keer terug naar uw spinnewiel!’ Hij weigerde te onderhandelen met een vrouw. Het zou Esclarmonde de Foix betreffen, een kathaarse parfaite, en zus van de graaf van Foix.

Breuk met de God der wrake van het Oude Testament

De christelijke gnostiek, met Jezus in de hoofdrol, is van oorsprong een Joodse beweging. Het is een protest binnen het Jodendom tegen Jahweh als de jaloerse god der wrake.
Het kerkelijk christendom ziet Jezus als de vervulling van het Oude Testament.

In de gnostische teksten wordt Jezus voorgesteld als iemand die radicaal met de god der wrake van het Oude Testament breekt. Jezus wordt gezien als de inspirator van een andere godsbeeld, een god van liefde.
Dat contrast wordt in de gnostische teksten gewoonlijk beschreven alsof er twee goden zouden zijn, namelijk de god van liefde die Jezus ‘mijn Vader’ noemt, en Jahweh.
Jahweh heet dan de Demiurg, de Heer van het Kwaad.

Dat leidt in de gnostische teksten voortdurend tot een omkering van de betekenis van de oudtestamentische verhalen.
Zo is er een geheel andere interpretatie van het paradijsverhaal. Ook in dat verhaal herkennen de gnostici Jahweh als de Heer van het Kwaad.

Jahweh als de Heer van het Kwaad

Jahweh schiep de kosmos en alles wat leeft. De aarde bevond zich aanvankelijk in een paradijselijke staat. In dat paradijs woonden Adam en Eva, de eerste mensen.
Jahweh verbood hen te eten van de boom van kennis van goed en kwaad.

Jahweh:

Ten dage dat gij daarvan eet (van de boom van kennis van goed en kwaad) zult gij zeker sterven.

Maar dan komt de slang. De slang is volgens de gnostici een voorloper van Jezus. Ook de slang is een brenger van gnosis. De slang zegt tegen Eva:

Gij zult geenszins sterven, maar Jahweh weet dat ten dage dat gij daarvan eet uw ogen geopend zullen worden, en gij God zult zijn, kennende goed en kwaad.

Eva eet van de boom van kennis van goed en kwaad en deelt daarvan ook met Adam.
Jahweh ontdekt dat en zegt:

Zie de mens is geworden als een onzer.

Voor gnostici is dat alles duidelijke taal. Jahweh wilde de mens bewust onwetend houden van zijn ware aard, die goddelijk is. Maar zijn plan lijkt mislukt. Daarom verdrijft hij hen uit het paradijs en onderwerpt hij hen aan zijn goddelijke toorn. Daardoor wordt de schepping een wereld van angst.

Jezus wil de mens van die angst bevrijden en hen oproepen het koninkrijk op aarde te vestigen, dat wil zeggen de schepping te herstellen in zijn oorspronkelijke glorie, het koninkrijk als een wereld van liefde.
In die andere interpretatie past ook een heel andere waardering voor Eva. Zij is niet de oorzaak van de erfzonde, zoals in het kerkelijke christendom, maar de eerste verloste mens.[3]

Gnostische scheppingsmythe

In de oudtestamentische traditie schiep God op één enkel tijdstip, namelijk ‘in den beginne’, de gehele kosmos. Die kosmos bestaat sedertdien geheel op zichzelf. Maar de gnostiek heeft een geheel andere scheppingsmythe. In de gnostiek wordt de wereld op elk moment nieuw geschapen. Zoals het licht steeds weer opnieuw uit de zon straalt, zo vloeit in een nooit eindigend scheppingsproces de werkelijkheid voort uit de oerbron van het zijn. Men noemt dat permanente wordingsproces van de werkelijkheid: een emanatie.
De werkelijkheid zoals we die om ons heen ervaren is een emanatie van de bron van alle zijn.
Met die opvatting is verbonden de Aramese versie[4] van het Onze Vader, die begint met:

Bron van zijn, die ik ontmoet in mijn ontroering om al wat is,
Ik geef u een naam opdat ik u een plaats kan geven in mijn leven.

Oorspronkelijk gelaat

In de traditionele christelijke godsvoorstelling is er een onoverbrugbare afstand tussen de mens en God. Mens en God zijn wezensongelijk. Maar in de gnostiek is dat anders. Wij zijn als mens rechtstreeks met de bron verbonden. Zoals een lichtstraal verwant is aan de zon, zo is ook de mens verwant aan de Bron. Wij hebben ‘de gelaatstrekken van de Vader’. Wij zijn ‘de erfgenamen van de Vader’. Dat zijn uitdrukkingen in gnostieke teksten om weer te geven dat wij als mens verwant zijn met de Bron zoals een kind met zijn ouders. De beeltenis van God, die elk mens in zich draagt, zoals een kind op zijn ouders lijkt, is het ‘oorspronkelijk gelaat’ van de mens. Maar, je kunt als mens de innerlijk ervaring van die verwantschap kwijtraken. Dan heb je daar geen weet meer van. Je bent dan een ‘onwetende’ geworden. Doel van de gnostiek als spiritueel pad is om die verwantschap weer ervaarbaar te maken. Dan ben je een ‘wetende’ en beschik je dus over ‘gnosis’.

Gnosis en Christusbewustzijn

Johannes de doper van Leonardo da Vinci[12]

De mens heeft twee naturen.
De ene natuur is de persoonlijke natuur, waarbij men zichzelf ervaart als in de tijd geplaatst, met een geboorte en een dood. Dat is de mens met een geschiedenis en een persoonlijke identiteit. Bij deze persoonlijke natuur hoort het ‘persoonlijk bewustzijn’.
De tweede natuur van de mens is zijn tijdloze goddelijke kern. Deze tijdloze goddelijke kern van de mens heet in de gnostiek ‘de Christus.’

Als bijvoorbeeld in de brief aan de Kolossenzen in het Nieuwe Testament gezegd wordt: ‘Het geheim is dit: Christus woont in u,’ dan is dat voor een gnosticus duidelijk verstaanbaar. Ja, dat is het geheim waar het in de gnostiek over gaat. Ook wordt over Paulus verteld dat hij de Christus in een visioen ontmoette. Precies, de Christus is geen historische persoon die men ‘in het vlees,’ als een ander mens, kan tegenkomen. De Christus is geïncarneerd, vleesgeworden, in elk van ons, niemand uitgezonderd.

In het Nieuwe Testament wordt verteld dat Jezus door Johannes de Doper in de Jordaan gedoopt werd. Op dat moment, zo gaat de vertelling, daalt de Heilige Geest op hem neer. De Jordaan staat hier symbool voor de stroom van het zijn die voortvloeit uit de oerbron, het levenswater. (Zie ‘Scheppingsmythe’ hierboven.) De historische mens Jezus wordt hier dus met zijn persoonlijke natuur symbolisch ondergedompeld in de oerstroom van het zijn, en ervaart op dat moment zijn tijdloze Christusbewustzijn. Hij is een Christus geworden en zal voortaan zijn discipelen leren hoe ook zij een Christus kunnen worden, dat wil zeggen, zich bewust worden van de Christusnatuur die reeds in hen, en in alle mensen, aanwezig is. En zijn discipelen kunnen op hun beurt die blijde boodschap weer doorvertellen aan iedereen die het horen wil, en: ‘Wie oren heeft die hore.’

In oecumenische zin zijn gnostiek, boeddhisme en hindoeïsme en vele andere spirituele tradities slechts variaties op hetzelfde thema. Ze kunnen elkaar aanvullen en verrijken. Alleen wie meent in het exclusieve bezit te zijn van de enige zaligmakende waarheid plaats zich buiten dat spirituele deelgenootschap.

Dualisme en non-dualisme in de gnostiek

Het is lang gebruikelijk geweest om de gnostiek als dualistisch te bestempelen, alsof dat het hoofdkenmerk van de gnostiek zou zijn. Met dualistisch wordt dan bedoeld dat de geestelijke ziel van de mens gevangen zou zijn in een verachtelijk stoffelijk lichaam, en dat de hele stoffelijke werkelijkheid een duivelse schepping zou zijn. Maar die tegenstelling tussen een verheven geestelijke werkelijkheid en een verachtelijke stoffelijke wereld is niet kenmerkend voor de gnostiek. Het lichaam als kerker van de ziel bijvoorbeeld stamt als idee van de Griekse filosoof Plato[5].

En er zijn vele andere dualistische stromingen in de bloeitijd van de gnostiek, waaronder ook het traditionele christendom. Het celibaat van de Rooms-katholieke priester is erop gebaseerd.
Bovendien bleek dat na de vondst van de Nag Hammadi-geschriften niet alle stromingen binnen de gnostiek dualistisch zijn. Daarom zochten wetenschappers naar een nieuwe definitie die de verschillende stromingen van de gnostiek kon samenvatten. Men ziet nu als bindend en definiërend element van de gnostiek de ‘co-substantialiteit’ van de ziel van de mens met God. Daarmee bedoelt men dat de ziel van de mens van dezelfde substantie is als Gods wezen.

Die visie is het helderst uitgedrukt in logion 108 van het Thomas-evangelie. Die luidt:

Jezus zei:
Wie uit mijn mond drinkt
zal zijn zoals ik en ik zoals hij;
en wat verborgen was zal hem geopenbaard worden.

Het gaat hier dus om de gelijkheid van het wezen van de mens met het wezen van God. Dat is het overkoepelende aspect van de verschillende gnostische stromingen. Daarom, en dat is een tweede kenmerk van de gnostiek, is kennis van het ware zelf ook godskennis. Dat zelfkennis ook godskennis is, geldt in de gnostiek als een ervaarbaar inzicht. De gnostiek als spirituele traditie in zijn verschillende vormen streeft naar die ervaarde godskennis.

Juan de la Cruz[13]

Ook de mystiek streeft overigens naar ervaarde godskennis. Het verschil met de gnostiek is dat in de mystiek een ik-Gij relatie gehandhaafd wordt. God blijft daarin de Ander. De mystiek beschrijft de ervaarde ontmoeting met het goddelijke als een liefdesrelatie van twee niet-identieke partners (zie bijvoorbeeld het Geestelijk Hooglied van de mysticus Juan de la Cruz[6]).

In de gnostiek is God echter niet de gans Andere, maar identiek aan het zelf en daarmee geheel samenvallend, co-substantieel dus. In de geloofsbelijdenis van Nicea zoals die in 325 werd vastgelegd wordt gezegd dan Jezus één in wezen is met de Vader. Voor gnostici geldt dat voor elk mens. En dat is het fundamentele verschil tussen de traditioneel christelijke opvatting en de gnostiek: niet alleen Jezus is wezensgelijk aan de Vader, maar elk mens.
Het wezen van God in de mens doet zich kennen in de vorm van liefde. De liefde is de inwoning Gods in de mens.

In hoeverre is de gnostiek nu toch dualistisch? Men onderscheidt binnen de gnostiek drie hoofdstromingen: de Thomas-gnostiek, de sethiaanse gnostiek, en de valentiniaanse gnostiek. Alle drie stromingen zijn dualistisch in die zin dat ze een transcendente geestelijke werkelijkheid veronderstellen naast de daarvan onderscheiden alledaagse werkelijkheid van het menselijk bestaan. Maar hun houding daartegenover is geheel verschillend.

Het evangelie van Thomas is overwegend non-dualistisch, dat wil zeggen dat het streeft naar de opheffing van de afgescheidenheid tussen die twee aspecten van het menselijk bestaan, het aardse en het transcendente, en die met elkaar te verbinden. Zo zegt logion 106 dat we pas waarachtig mens zijn als we die twee aspecten in onszelf met elkaar verbinden:

Als jullie de twee één maakt,
zul je een zoon van de mens worden

De Sethiaanse gnostiek is de meest platoonse in de radicale afwijzing van het lichaam en de stoffelijke werkelijkheid, en is dus streng dualistisch. We vinden die vooral verbeeld in het Geheime boek van Johannes uit de Nag Hammadi-geschriften. Daar vinden we ook de meest nadrukkelijke afwijzing van de materiële schepping. De schepper uit Genesis in het Oude Testament wordt daar zelfs voorgesteld als de boosaardige Demiurg.

De Valentiniaanse gnostiek ziet het dualistische onderscheid van materie en geest als niet-reëel. Wat we gewoonlijk voor de werkelijkheid houden is slechts een illusie waar men zich van kan bevrijden. De Valentiniaanse gnostiek lijkt daarmee veel op het boeddhisme.[7]

  • Moerland, B. (2014) Gnosis en gnostiek, De bevrijding van de liefde. Utrecht: AnkhHermes, ISBN 9789020210798

Noten

[1]  gnostiek.nl/gnostiek, Geraadpleegd 2018-01.
[2] Lees het citaat uit het boek Return to Love van Marianne Williamsen (ten onrechte toegeschreven aan Nelson Mandela, maar wel daardoor wijdverbreid geraakt.)Geraadpleegd 2018-01.
[3] De rol van Eva in de gnostiek Geraadpleegd 2018-01.
[4] Aramese Jezusgebed Geraadpleegd 2018-01.
[5] gnostiek.nl/teksten/platodualisme Geraadpleegd 2018-01.
[6]
gnostiek.nl/teksten/mystiek/juandelacruzhooglied Geraadpleegd 2018-01.
[7] Zie het citaat uit het Evangelie van de Waarheid. Geraadpleegd 2018-01.
[8]
Bron: eerste concilie van Nicea
[9] Bron: Hermes Trismegistus
[10] Bron: Tertullianus
[11] Bron: Esclaramunda de Foix
[12] Bron: Johannes de doper van Laonardo da Vinci
[13] Bron: Juan de la Cruz

2018-01