Ontwikkeling en verspreiding van het boeddhisme

Hoofdredactie m.m.v. Greg Suffanti

Boeddhistische en Advaita vedanta perspectieven — De leer van het boeddhismeFilosofie van het boeddhismeOntwikkeling en verspreiding van het boeddhismeA history of Chinese Buddhism  

Het boeddhisme heeft zich in de loop van 2.500 jaar over grote delen van Azië, in de Verenigde Staten en over Europa verspreid.
De verschillende mensen en volkeren die met het boeddhisme in aanraking kwamen interpreteerden de leer vanuit hun culturele standpunten en voegden er nieuwe inzichten en praktijken aan toe.

Er wordt onderscheid gemaakt in drie ‘voertuigen’ waarmee het boeddhisme zich heeft verspreid en ontwikkeld: 1. Theravada, 2. Mahayana en 3. Vajrayana.

Theravada boeddhisme

Het Theravada boeddhisme is vooral te vinden is in Sri Lanka, Myanmar, Thailand, Cambodja en het zuidelijke puntje in Vietnam. Soms wordt het ook hinayana boeddhisme of de leer van het kleine voertuig genoemd, maar in feite is dat een scheldwoord.
Het Theravada boeddhisme is een orthodoxe school die zich aan de letter van de leer van Boeddha houdt.
Men richt zich op de vier edele waarheden en het achtvoudige pad. Het uiteindelijk doel is het nirvana, de plek waar alle lijden is opgelost.

Mahayana boeddhisme

Tibetaanse boeddhisten laten de gebedsmolens het Labrang Klooster draaien — foto Joke Koppius

Het Mahayana boeddhisme of de leer van het grote voertuig — dat met name in Nepal, Tibet, China, Korea, Japan en Vietnam voorkomt — is ongeveer 250 v.o.j. ontstaan.

Uit de 2e eeuw stammen de eerste teksten over het Mahayana boeddhisme in India en China. Deze teksten worden gezien als verdere uiteenzettingen van de leer van de boeddha, waarbij volgelingen aanmoediging en onderricht krijgen het boeddhaschap te bereiken ten bate van de gehele mensheid. Belangrijker dan om zelf het nirvana te bereiken beschouwen de aanhangers van deze richting dat de universele liefde van de boeddha uit mededogen (compassie) voor de gehele mensheid geldt. Daarom beoefenen zij een altruïstische vorm van de leer, de praxis van bodhicitta. Langs die weg is het mogelijk een bodhisattva te worden, die verlichting voor alle levende wezens nastreeft.

De verdere ontwikkeling van het Mahayana boeddhisme in India is beschreven als ‘het driewerf in beweging zetten van het rad van de overdracht’ (de dharma). Deze ontwikkeling van het boeddhisme wordt aan Boeddha zelf toegeschreven als de manier waarop Boeddha zijn leer uiteenzette al naar gelang de mogelijkheden van zijn volgelingen. De eerste maal onderwees hij in het hertenpark in Sarnath de vier edele waarheden. De tweede maal onderwees hij op de Gierenpiek in de Vervolmaking van de Wijsheidsutra’s — over de aard van de werkelijkheid — waaruit blijkt dat er geen werkelijk onafhankelijk bestaan is. De derde maal in Vaishali bestaat uit het onderricht over het realiseren van de Boeddhanatuur in alle levende wezens door middel van tantrayana.

Evenwel zijn de teksten die als de ‘tweede en derde beweging van het rad’ tot de mahayanaleer worden gerekend, pas enkele eeuwen ontstaan na het leven van de historische figuur Boeddha.

Chan boeddhisme

Porseleinen beeld van Bodhidharma[1]

De Chanrichting van het boeddhisme is een oorspronkelijk Chinese vorm van boeddhisme, die zich tussen 500 en 1000 ontwikkelde. De oudste teksten zijn afkomstig van de Han dynastie, tussen 206 v.o.j. tot 220. Aangenomen wordt dat het boeddhisme via de zijderoute China omstreeks de 1e eeuw bereikte.
Met de meditatieve, rituele en op devotie gerichte praktijken sprak deze religie brede lagen van de bevolking aan. Tegen de 6e eeuw was één op de 25 volwassenen monnik of non.

Chan boeddhisme is meer ervaringsgericht dan speculatief van aard, zoals sommige andere Chinese vormen van boeddhisme. Terwijl het Mahayana boeddhisme van India de nadruk legt op het kantelen van negatieve in positieve vormen van bewustzijn op een pad naar Verlichting, worden volgelingen van het Chan boeddhisme aangemoedigd om zich te focussen op hier en nu. In die visie is het de kunst de eigen boeddhanatuur in de directe ervaring te cultiveren.

Het verhaal gaat dat een Indiase monnik Bodhidarma tussen de 5e en 6e eeuw in China aankwam. In de ‘Anthology of the Patriarchal Hall’, een door boeddhistische monniken in 952 geschreven tekst, werd Bodhidharma de eerste Patriarch van het chanboeddhisme genoemd. Hij zou het Chan boeddhisme in het Shaolinklooster in Zhengzhou hebben gesticht. Bovendien worden het Shaolin-onderricht en de oefeningen die zich langzamerhand tot de ‘martial arts’ ontwikkelden, die bekend staan als Kung Fu, aan hem toegeschreven. Deze leer is gebaseerd op de bewegingen van achttien dieren, waaronder de kraanvogel, de tijger, de slang en het luipaard.

Een beroemde uitspraak van Bodhidharma luidt:

Als je met je geest de Boeddha zoekt, zul je hem niet vinden
(If you use your mind to look for a Buddha, you won’t see the Buddha)

Met aandacht present zijn

Het woord chan stamt van het Paliwoord voor jhana, Sanskriet voor meditatie. De chanleer was in staat om de reeds in China bestaande daoïstische leer en het uit India afkomstige Mahayana boeddhisme met elkaar te verzoenen. In plaats van een schoolse, speculatieve benadering spoorde het Chan boeddhisme leerlingen aan met aandacht present te zijn.
Dit betekent dat deze praxis ook wandelend, zittend, werkend, enz. kan worden beoefend. De aandachtvolle manier van oefenen zou volgens het chan boeddhisme de weg zijn zich weer met de eigen boeddhanatuur te verbinden. Dat betekent dat de volgelingen hun eigen gewoonten en opvattingen niet hoefden te veranderen.

De intellectuelen omarmden het chan boeddhisme omdat het een Chinese religie vertegenwoordigde, die bij de eigen culturele tradities paste en hielp om een nieuwe nationale identiteit te vormen. Het volk bekeerde zich tot chan vanwege de toegankelijkheid en de eenvoud.
Chan maakte gebruik van daoïstische taal en andersom werd de daoïstische leer in het chan boeddhisme geïntegreerd, zoals de leer over de leegte.
Hoewel de praxis van meditatie werd benadrukt leerden de chanscholen ook de vier edele waarheden, het achtvoudige pad, het uitgangspunt van het afhankelijk bestaan en de vijf skanda’s van vorm, gewaarwording, waarneming, mentale formaties en bewustzijn.

Zuivere Land of Amithaba boeddhisme

Buddha Amitabha, Tang dynasty[2]

Een tweede belangrijke boeddhistische stroming in China is het ‘Zuivere Land boeddhisme’, dat draait om de leer van Amitabha Boeddha en zijn Zuivere Land.
De “Pratyatpanna Sutra”, vertaald door Lokasema, bevat de eerste bekende vermelding van Amitabha en zijn Zuivere Land in de Chinese taal.
Tegenwoordig is het een van de meest voorkomende tradities in Oost-Azië.

Thienboeddhisme

In Vietnam ontwikkelde zich een vorm van boeddhisme, die volgens de oudste geschriften rond 580 nC ontstond en Thien werd genoemd. Deze leer wordt toegeschreven aan Vinitaruci, een monnik die naar Vietnam reisde nadat hij bij de derde patriarch van het chanboeddhisme, Sengcan, in de leer was geweest. Een hedendaagse Thien monnik is Thich Nhat Hahn, die met zijn talloze boeken en televisie optredens een legendarische naam heeft verworven.

Seonboeddhisme

Bodhidharma — Ukiyo-e woodblock print by Tsukioka Yoshitoshi (1887)[3]

Kort na de ontwikkeling van Thien in Vietam, reisde een Koreaanse monnik, Peomnang, naar China om bij de vierde patriarch van het chanboeddhisme, Dayi Daoxin, in de leer te gaan. Volgens de overleving zou hij chan naar Korea hebben gebracht, waar het Seon werd genoemd.

Zenboeddhisme

Meer dan vijf eeuwen later, in 1168, reisde een Japanse monnik, Myosan Eisai, naar China om chan te bestuderen. Hij wordt beschouwd als de eerste Japanse officiële leraar van chan, wat in het Japans als Zen werd uitgesproken. Het zenboeddhisme was ook sterk door het daoïsme beïnvloed met de nadruk om eenvoud, spontaniteit en de drie Juwelen: compassie, soberheid en bescheidenheid. Hoewel chan en de afgeleide vormen van thiem, seon en zen sterk zijn beïnvloed door het mahayane boeddhisme, ligt de focus primair op de praxis van meditatie en vertonen ze daarmee ook grote overeenkomst met het theravada boeddhisme.

Vajrayana boeddhisme

In de hele Himalaya en Mongolië komt de leer van het diamanten voertuig of het Tibetaans-, het Vajrayana en Tantrayana boeddhisme voor.
Het boeddhisme is in dit derde voertuig sterk beïnvloed door de bönreligie, de oorspronkelijk aanwezige sjamanistische natuurreligie in Tibet.

Tempel van het Labrang Klooster — foto Joke Koppius

Bij het Vajrayana boeddhisme kent behalve de drie juwelen van toevlucht nog een vierde juweel, de rol van een leraar.

Omstreeks de 6e en 7e eeuw verschenen er oude teksten over het Vajrayana ofwel tantrische boeddhisme in Tibet.
Het filosofische gedachtegoed van dit Tibetaans boeddhisme is vervolgens weer ‘geëxporteerd’, onder meer naar India.
De Dalai Llama is de wereldlijk en spiritueel leider.

update 2021-05
Notes

[1] Bron: A Dehua ware porcelain statuette of Bodhidharma from the late Ming dynasty, 17th century
[2] Bron: Seated Buddha Amitabha China Tangdynasty  (746 CE)
[3] Bron: Bodhidharma – Ukiyo-e woodblock print by Tsukioka Yoshitoshi (1887)