Wim Lamfers
Dat ons land allerlei voorzieningen voor gehandicapten kent, vinden we heel gewoon. Dat is het echter niet. Allerlei voorzieningen zijn er ook nog niet zo heel erg lang.
In menig land wordt een gehandicapte baby uit arrenmoede vlak na de geboorte vermoord en ergens in de tuin onder de grond gestopt. Niemand praat er meer over, ook als heel het dorp het weet. Gehandicapten zijn immers niet in tel in de samenleving.
Naastenliefde is een uitzondering in landen waarin hoe dan ook overleven een hele kunst is die mensen hardvochtig maakt.
Een gehandicapt kind is een ramp voor ouders die amper kunnen rondkomen in een land waarin men neerkijkt op wie anders is dan men ‘gewoon’ vindt of tot een minderheid behoort.
Voor lichamelijk gehandicapten is er vaak geen rolstoel, aangepast meubilair of een traplift. In heel wat landen zijn er geen trottoirs, laat staan een stoep waar alle tegels keurig netjes gelijk liggen. Voor lichamelijk gehandicapten is er geen zwembad met voorzieningen. Voor lichamelijk gehandicapten zijn in allerlei landen veel gebouwen ontoegankelijk.
Goede protheses zijn er vaak niet. Primitieve houten protheses zijn meestal zelf gemaakt. Aangepast schoeisel of een speciaal korset zijn ook vaak amper verkrijgbaar.
Wie lichamelijk gehandicapt is kan alleen maar dromen van een aangepaste woning, moet elke woning accepteren, ook als dat een flatje met een totaal ongeschikte keuken of toilet is op de zevende etage in een blokkendoos zonder lift. Aan het loket merk je al dat een ambtenaar niet op je zit te wachten. Dat ambtenaren je onheus behandelen of afsnauwen is sowieso ‘gewoon’ in veel landen. Service verlenen is daar blijkbaar geen overheidstaak. Wachten op een fooi of een goed gevulde envelop doen ambtenaren echter maar al te graag.
Voor wie lichamelijk of mentaal gehandicapt is bestaat amper speciaal onderwijs in landen waar gehandicapten ongewenst zijn en alleen maar lastig worden gevonden. Ouders van een gehandicapt kind lopen overal tegen problemen op, om moedeloos van te worden.
Voor slechtzienden zijn er geen speciale stoeptegels of andere signalen die je tijdig waarschuwen. In onze ogen gewone voorzieningen, zoals geschikte brillen, braillebibliotheken of aangepaste laptops, zijn vaak niet aanwezig.
Voor wie lichamelijk gehandicapt of slechtziend is zijn er weinig banen en uitkeringen zijn schraal.
Voor wie oud of gehandicapt is wordt weinig georganiseerd. Geen uitjes, geen ontmoetingen met lotgenoten. Verenigingen die de belangen van lichamelijk of mentaal gehandicapten behartigen zijn er vaak niet en doen weinig voor de mensen. Je wordt dus alleszins aan je lot overgelaten.
Wie als gehandicapte in een tehuis terecht komt kent de hel uit eigen ervaring. Het personeel treedt hard op, de voorzieningen zijn aftands. In een tehuis ontvangen kinderen geen liefde, krijgen zij vooral snauwen en grauwen of bevelen te horen, liggen zij te vaak in bed (met alle gevolgen van dien) en gaan zij massaal dood.
In een harde, liefdeloze maatschappij, die geen samenleving is, weinig solidariteit kent en weinig voorzieningen, is de mentaliteit van zorgpersoneel niet anders. Een mentaliteitsverandering onder zorgpersoneel teweegbrengen is dan een hele opgave die jaren hoofdbrekens en eindeloos veel geduld kost.
[1] Bron: Wooden leg of general Józef Sowiński, a hero of the November Uprising, Museum of the Polish Army in Warsaw – photo Halibutt