Wim Lamfers
Om deze fundamentele uitingen draait het naast het fundament van alles, liefde, in het goede leven. Deze aspecten van het goede leven draaien om wat er echt toe doet in het leven, het wezenlijke van het bestaan, maken het leven, gedragen door liefde, tot een zinvol bestaan.
Leven is denken, bewust-zijn. De mens is een ‘animal rationale’ (denkend dier), denkt na over ideeën, gebeurtenissen en ervaringen. Het leven is of een continu leerproces of het verloopt zonder structuur en gaat zomaar aan je voorbij.
Nadenken betekent dat je jouw visie niet laat bepalen door anderen (de publieke opinie, de televisie of de mode), maar dat je een eigen mening hebt. Je weet wat je wil met je leven, leeft doelgericht. Je hebt een visie op hoe een samenleving eruit moet zien. Onafhankelijk, zo nodig tegen de stroom in durven denken en leven getuigt van vrijheid en creativiteit en geeft bevrediging als blijkt dat je gelijk hebt. Wie bewust leeft is geen kuddedier, maar een zelfstandig denkend vrij mens die zich bewust is van rechten en plichten, van wat er toe doet, waardevol is in het bestaan.
Omdat het leven meer is dan werken en een mens meer is dan een economisch nuttig wegwerpartikel betekent nadenken, wanneer menigeen overspannen raakt door de hoge werkdruk, bezien hoe je tijdens het werk leeft en hoe je de tijd naast het werk doorbrengt. Daar niet over nadenken betekent je vrijheid inleveren, je uitleveren aan vervreemding, slechts een onbeduidend radertje in de economische machine zijn. Dan heb je niet door dat ook wie gespecialiseerd is zich vaak ten dele in plaats van tot een veelzijdige, harmonische persoonlijkheid heeft ontwikkeld. Wanneer je zo door de economie wordt opgeslokt dat je te weinig vrije tijd hebt om uit te groeien tot wie je zelf wil zijn, doe je het leven tekort, ontbreekt de nodige balans. Dan kom je niet toe aan het nodige zogenaamd overbodige. Daardoor komen de beleving van liefde, rust, schoonheid en waarheid tekort, met alle negatieve gevolgen van dien voor mens en maatschappij. Wil je in balans zijn, dan kent je leefritme voldoende rust en regelmaat om tot jezelf te kunnen komen.
Danken
Leven is God danken. Wie dankbaar is ervaart geen gebrek, maar vreugde over een rijk bestaan. Dankbaarheid geeft een goed gevoel. Dat is pure winst als tegenwicht tegen minder goede periodes, die er ook in het leven zijn.
Wie het leven overziet is niet een ontevreden, klagerige mopperpot, maar dankbaar. Die weet dat niet het vele goed is, maar het goede veel. Wie tevreden is beziet de consumptiemaatschappij kritisch, maakt wegens klimaatverandering en overbevolking keuzes, kiest voor het welzijn van toekomstige generaties voor minder consumeren.
Wie dankbaar en tevreden is hoeft niet zo nodig van alles te hebben, leeft niet egocentrisch, kan van iets afzien. Door bewust voor een sobere, maar zeker niet sombere levensstijl te kiezen maak je bescheiden gebruik van het overweldigende aanbod van de consumptiemaatschappij, laat je je niets opdringen. Door bewust van iets af te zien heb je niet de indruk iets wezenlijks te hebben gemist. De ‘economie van het genoeg’ (Goudzwaard en De Lange) ontstaat door de keuzes die WIJ maken, van onderop. Van alles en nog wat hebben maakt je niet gelukkiger dan genoeg hebben voor een menswaardig bestaan. Via matiging kan je net zo intens genieten als door van alles en nog wat te beleven. Kwaliteit van leven wordt niet bepaald door kwantiteit, zoals ons maar al te vaak wordt gesuggereerd. Genieten is een modewoord, dat typerend is voor de consumptiemaatschappij. Genieten is niet het belangrijkste doel in het leven, maar een toegift, die voldoening, dankbaarheid schenkt.
Zijn reikt dieper dan hebben, is wezenlijker.[1]
Op school stonden ze …
Op school stonden ze op het bord geschreven,
het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
hiermee was de tijd, was eeuwigheid gegeven,
de ene werkelijkheid, de andre schijn.
Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven de dingen uitgeheven,
vervuld worden van goddelijke pijn.
Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.
Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
is kind worden en naar de sterren kijken,
en daarheen langzaam worden opgelicht.
Ed. Hoornik (1910-1970)[2]
Van alles hebben en willen meemaken verblindt, maakt je afhankelijk, onvrij, terwijl bewust-zijn, bewuste keuzes maken vrij maakt. Bewust grenzen trekken, omdat je niet het recht hebt om de aarde uit te buiten, aangezien een mens niet meer is dan een minuscuul deeltje van de geschiedenis en de evolutie. Bewuste keuzes schenken inzicht in de waarde van het leven, de natuur en goederen, geven je de kans het er zijn diep te doorleven, vreugde te beleven aan het goede leven. Op leeftijd gekomen dankbaar kunnen terugkijken op je leven, ook al kende dat traumatische gebeurtenissen, maakt die vreugde alleen maar intenser.
Ik wil van God als van mijn Herder spreken; Psalm 23
Martinus Nijhof, tekst; Egbert Minnema orgel
Loven
Leven is loven, God loven en danken voor al het goede in het leven. Leven uit zich in dankbaar en blij zingen. Niet toevallig houden veel mensen van zingen, zijn er veel koren. Zingen bij vreugde en verdriet is een diepe behoefte, die zich eeuwenlang uitte in kerkmuziek en volksmuziek. Omdat onze voorouders rust en stilte om zich heen hadden, zongen zij vaak: ‘elke stilte kent zijn zingen, zoekt een woord en melodie’.[3]
Vanaf 1960 is er bijna overal geluid om ons heen, zijn wij liederen die velen kenden minder gaan zingen, omdat wij (vaak gedwongen) luisteren naar pop’muziek’. Door deze alom aanwezige, opdringerige smaakbederver, de wederzijdse doordringing van verschillende culturen en de eenheidsworst van de globalisering zijn eeuwenoude liederen uit het dagelijks leven verdrongen. Daardoor verarmde het alledaagse bestaan, zonder dat velen dat doorhadden, in plaats van dat er een rijker bestaan ontstond.
Door te zingen of een instrument te bespelen ervaar je muziek intenser: ‘soms gaan wij op de vleugel van een lied en durven onze zwaartekracht vergeten.’[4] Musiceren geeft diepgang aan je leven, voegt een dimensie toe, tilt je boven jezelf uit. Meegesleept door muziek in een ‘flow’ geraken is een bijzondere ervaring. Goede muziek raakt je, verrijkt je en bevordert zo je welzijn. Muziek werkt niet voor niets therapeutisch. Door de muziekschool, schoolmuziek en zingen in een koor worden kinderen diepgaand gevormd dankzij de rijkdom van de muziek, die een leven kan veranderen.
Bezuinigen op muziekscholen, schoolmuziek en bibliotheken is een uiting van cultuurbarbarij, die een toekomst voor mensen blokkeert. Reeds op jonge leeftijd via muziek, literatuur en kunst met schoonheid in aanraking komen roept verwondering en dankbaarheid op, werkt door in heel je verdere leven. Die vorming is mogelijk belangrijker dan een intellectuele vorming die te veel beroepsvoorbereiding is geworden.
Krijgt de economie niet te veel overwicht over het mens zijn wanneer jongeren alleen maar worden voorbereid op hun functioneren in het bedrijfsleven? Wat is dan nog de meerwaarde van de universiteit ten opzichte van het HBO? Is alleen wetenschap die maatschappelijk of economisch relevant is de moeite waard?
Een mens moet zich breder kunnen ontwikkelen, wil je kunnen uitgroeien tot een persoonlijkheid. Een op persoonlijkheidsvorming, ontplooiing en wijsheid gerichte vorming maakt mensen harmonisch, genereus, schenkt een brede blik in plaats van een beperkte, kortzichtige visie op de werkelijkheid.
De aarde is vervuld; lied 650 Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk
Jan Ballintijn orgel; Vocaal ensemble Voices o.l.v. Piet Philipse
Geven
Leven is geven, als uiting van vreugde en dankbaarheid. ‘Wij zijn geschapen om te geven’.[5] Geven is de essentie van het bestaan: jezelf geven, liefde geven, geven om medemensen, geven om de wereld, geven om schoonheid, geven om wat nu en straks waardevol is. Geven is wat je onverdiend gekregen hebt delen met anderen in plaats van egocentrisch, kortzichtig, hebberig graaien, alsof jij meer bent dan een ander. Een dankbaar mens weet dat het goede leven ondenkbaar is zonder naastenliefde. Daarom deel je het goede in het leven met anderen, geef je gul aan goede doelen: om het onrecht dat armoede is te bestrijden, mensen in nood te helpen of culturele doelen te steunen. Nederland kent al eeuwenlang kerkelijke en private instellingen voor armen-, wezen- en ouderenzorg doordat medemensen steunen vanouds voor velen iets is wat je gewoon doet.
Leven is je er voor verantwoordelijk weten dat medemensen een menswaardig bestaan kunnen leiden in plaats van door geldgebrek beperkt te zijn in hun mogelijkheden. Geven is medemensen de kans geven om zich te ontwikkelen, zodat ook zij vreugde aan het leven kunnen beleven in plaats van door beperkingen van basisbehoeften te verkommeren.
Dat bij leed en gebrek de andere kant opkijken ongepast, onmenselijk is, empathie en helpen daarentegen geboden, beseffen gelukkig velen. Liefdadigheid is een kwestie van beschaving, barmhartigheid een belangrijke eigenschap in een wereld vol onrecht. Wie doordacht in het leven staat gaat zorgvuldig met mens en aarde om, brengt hen geen schade toe, maar helpt hen verder. Barmhartige gevers verrijken de wereld door het welzijn van medemensen en uitingen van cultuur te bevorderen. Zonder goedgeefsheid zou de wereld er heel wat beroerder en lelijker voorstaan, zou er veel niet mogelijk zijn. Wie goed doet laat iets na. Wie wat je gegeven is doorgeeft maakt de wereld een beetje mooier, harmonischer, heeft niet voor niets geleefd.
Gerechtigheid
Zolang wij arme medemensen geen recht op een menswaardig bestaan gunnen, zolang zij niet dankbaar kunnen zijn, omdat hun leven moeizaam verloopt, schiet de zorg voor hen tekort. Mensen kun je niet overlaten aan het markt’denken’. Dan staan ze slechts te bedelen op de markt[6] in plaats van een gevulde maag te hebben.
Mattheüs 20,1-16
>Want het koninkrijk der hemelen lijkt op een mens, – een huiseigenaar, die in de vroegte gelijk naar buiten komt om werkers te huren voor zijn wijngaard.
Hij wordt het met de werkers eens over een dinar voor de dag en zendt ze uit, zijn wijngaard in.
Als hij omstreeks het derde uur naar buiten komt ziet hij anderen, zonder werk, staan op de markt.
Tot hén zegt hij: gaat ook gíj de wijngaard in, en wat rechtvaardig is zal ik u geven!
En zij gaan heen. Als hij weer naar buiten komt omstreeks het zesde en het negende uur doet hij evenzo.
Als hij omstreeks het elfde uur naar buiten komt vindt hij daar nog anderen staan en hij zegt tot hen: wat staat ge hier de hele dag zonder werk?!
Zij zeggen tot hem: omdat niemand ons gehuurd heeft! Hij zegt tot hen: gaat ook gij de wijngaard in!
Als het schemerig is geworden zegt de heer van de wijngaard tot zijn voorman: roep de werkers en geef de huurprijs, te beginnen bij de laatsten tot aan de eersten!
Als zij van omstreeks het elfde uur aankomen nemen zij elk een dinar aan.
Als de eersten aankomen houden zij het erop dat zij méér mogen aannemen, maar ook zij nemen elk de dinar aan.
Ze nemen die aan maar zijn gaan murmureren tegen de huiseigenaar.
Ze zeggen: deze laatsten hebben maar één uur gemaakt en u hebt hen gelijk gemaakt aan ons die de last van de dag en de hitte hebben getorst!
Maar hij zegt ten antwoord tot één van hen: makker, ik doe je geen onrecht: ben je het niet over een dinar met mij eens geworden? –
steek bij je wat je toekomt en ga heen: het is mijn wil om aan deze laatste te geven als aan jou;
is het niet aan mij om met mijn dingen te doen wat ik wil? – of is jouw oog boos omdat ík goed ben? –
zo zullen de laatsten eersten zijn en de eersten laatsten!
Waar armoede heerst schiet de beschaving tekort, want zijn de verschillen tussen arm en rijk te groot.
Zolang armen geen recht wordt gedaan, er voedselbanken moeten zijn, is armenzorg niet meer dan armoedige symptoombestrijding. Armoede is onnodig in het voor iedereen potentieel welvarende Nederland. Gerechtigheid is zoveel delen met elkaar, dat iedereen genoeg heeft om evenwichtig in het leven te kunnen staan in plaats van aan wanhoop en verbittering ten onder te gaan.
Wie dankbaar is deelt het goede met anderen, streeft gerechtigheid na. Dat is van levensbelang voor miljarden medemensen die lijden onder een dictatuur. In een dictatuur is een mens niet meer dan een wegwerpartikel, leiden mensen, gevangen in een keiharde maatschappij, een uitzichtloos bestaan. Mensen zonder glimlach op hun gezicht, die alleen maar strak voor zich uit kijken, gedreven door angst vooral niet willen opvallen, angstvallig zwijgen over de onmenselijke situatie in hun land.
Zwijgen over onrecht laat onrecht voortbestaan. Niet over onrecht zwijgen zorgt er daarentegen voor dat medemensen (op termijn) in vrijheid kunnen leven, vreugde aan het leven kunnen beleven in plaats van het nare gevoel te hebben voor niets te hebben geleefd.
Wie ben ik?
Doordacht, dankbaar, goedgeefs leven is je afvragen: ‘wie zijn wij, mensen?’ Zijn mensen goed voor medemens en wereld of zijn wij vernietigende roofdieren?
Bewust leven is je de nog indringender vraag stellen: ‘wie ben ik?’ Draait het in de ontmoeting met medemens en wereld om moeten of om ont-moeten? Tussen die twee machtsverhoudingen liggen werelden van verschil! Hoe verhoud ik mij tot mijn omgeving? Schaad ik medemens, milieu en samenleving of ben ik een medemens die iets opbouwt, een positieve bijdrage levert?
Wie zich de (enge) vraag ‘wie ben ik?’ durft te stellen begint aan een intensief zelfonderzoek, een intensieve speurtocht, want zelfkennis is zeldzaam. Zelfkennis is zeldzaam, omdat een mens geen constante is, maar in de loop der tijd door allerlei oorzaken verandert. Zelfkennis is zeldzaam, omdat je vaak een te positief beeld van jezelf hebt, dat niet overeenstemt met wie je werkelijk bent voor medemensen, hoe ZIJ jou zien.
Er zomaar zijn, het leven is een raadsel zonder veel antwoorden, een levenslange zoektocht. Mens zijn is en blijft een mysterie waarover je je alleen maar kan verwonderen. Daarom vraagt mens zijn om bewust, dankbaar en zorgzaam in het leven staan, om een liefdevol medemens te zijn.
Onverschilligheid
Heel wat mensen die onnadenkend in het leven staan hebben geen ‘eerbied voor het leven’ (Albert Schweitzer), kennen geen verwondering over het leven en dankbaarheid voor hun bestaan, gaan achteloos met het leven om, geven niet om medemensen. Zij staan onnadenkend in het leven, omdat zij niet dankbaar zijn voor en tevreden met het geschenk van het leven. Door onverschilligheid komt het humanum tekort, ligt nihilisme op de loer.
Sommigen rijden met hoge snelheid de dood tegemoet, rijgen een medemens zomaar aan het mes, doden voor de lol of in opdracht. Ongevoelig als zij zijn staan zij er niet bij stil, dat zij door hun agressieve gedrag medemensen levenslang pijn doen in plaats van een medemens het zo belangrijke gevoel van geborgenheid te schenken, een van de basisbehoeften.
Veel mensen zorgen slecht voor zichzelf en hun omgeving. Roken, drinken of ongezond eten vinden zij normaal. Alsof ‘voorkomen is beter dan genezen’ niet voor hen geldt. Artsen moeten de gezondheidsschade maar oplossen. Maar kun je voor alles een beroep doen op de gezondheidszorg? Moet je niet vooral zelf zorg dragen voor een goede gezondheid en daarmee voor een goed leven?
Alleen aandachtig in plaats van onverschillig leven leidt tot een goed, evenwichtig leven. Het leven niet naar waarde weten te schatten veroorzaakt alleen maar verdriet, kent alleen maar verliezers. Daarom is leven keuzes maken: voor en tegen bepaald gedrag. Via bezinning (bezint eer ge begint) en zorgvuldig gedrag koester je het leven als een kostbaar gegeven, doorleef je alles intens. Daarvan plukken medemensen, de samenleving en het milieu de goede vruchten.[7]
Wat zijn de goede vruchten, lied 841 Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk
Kathedraalkoor Brugge o.l.v. Ignace Thevelein, Jos Bielen orgel
Wat zijn de goede vruchten
Wat zijn de goede vruchten,
die groeien aan de Geest?
De liefde en de vreugde,
de vrede allermeest,
geduld om te verdragen
en goedertierenheid,
geloof om veel te vragen,
te vragen honderd uit;
geloof om veel te geven,
te geven honderd-in,
wij zullen leren leven
van de verwondering:
dit leven, deze aarde,
de adem in en uit,
het is van Gods genade
en zijn lankmoedigheid.
En wie zijn ziel niet prijsgeeft
maar vasthoudt tot het eind,
wie zijn bestaan niet kruisigt –
hoezeer hij levend schijnt,
hij gaat voorgoed verloren,
het leven dat hij koos
is tevergeefs geboren
en eindigt vruchteloos.
Maar wie zich door de hemel
laat helpen uit de droom,
die vindt de boom des levens,
de messiaanse boom
en als hij zich laat enten
hier in dit aardse dal,
dan rijpt hij in de lente
tot hij vruchtdragen zal.
Noten
[1] Vgl. het gedicht ‘Op school stonden ze…’ van Ed Hoornik.
[2] Op school stonden ze … Uit: Het menselijk bestaan (1952).
[3] Lied 982 vers 2 uit Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk.
[4] Lied 946 vers 2 uit Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk.
[5] Lied 392 vers 3 uit Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk.
[6] Zie Mattheüs 20:1-16.
[7] Wat zijn de goede vruchten, lied 841 vers 1 uit Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk.