Germaanse, Noordse en Keltische feesten en kalenders

Hoofdredactie

Lucht — wegen van het hoofd — Germaanse, Noordse en Keltische perspectieven — Germaanse, Noordse en Keltische goden en godinnen — Germaanse, Noordse en Keltische feesten en kalenders
Bij de Germaanse, Noordse en Keltische volkeren waren de rituelen, symbolen en mythische vertellingen over de kosmos sterk verbonden met (pantheïstische) natuurbeleving. Ze waren zowel op de zonnecyclus als op de maancyclus gebaseerd.

Licht- en midwinterfeesten

De Oude Germaanse volkeren verdeelden het jaar in een ‘lichtere helft’ waarin de dagen langer dan de nachten duren, en een ‘duistere helft’, waarin de nachten langer dan de dagen zijn.

Ierse meditaties

Strikt genomen klopt de naam ‘zomer’ voor de lichtere helft en ‘winter’ voor de donkere helft van het jaar niet. Het gaat immers over een astrologisch/ astronomisch gegeven en niet over de wisseling van de seizoenen. Het is veeleer vergelijkbaar met de aanduidingen van dag en nacht, waarbij de lichtere helft, van zonsopgang tot zonsondergang, ‘dag’ heet, en de duistere helft, van zonsondergang tot zonsopgang, ‘nacht’.

Zomer- en winterwende

De zonnewende is een belangrijk tijdstip en de daaraan gekoppelde ‘Litha’ en ‘Jul’-feesten.

Zowel de zomer- als de winterwende kregen van oudsher ook mythologische en astrologische betekenis: namelijk de bijzondere betekenis van het zonlicht voor het leven op aarde.

Mythische betekenis van (zon)licht – foto Heidi Muijen

In het midden van beide jaarhelften vierden de Oude Germanen traditiegetrouw een groot midzomerfeest, dat zij ‘Litha’ noemden. Het Lithafeest werd gehouden rond het solstitium (letterlijk: zonnestilstand), ook wel de zonnewende genoemd. Ook hierbij gaat het om een sterrenkundig tijdstip, wanneer de hemelse boogbaan van de ‘zonnegod’ jaarlijks het grootst is.

Midwinter noemden de Germanen ‘Jul’. Het Julfeest werd gehouden rond de winterwende. Dat is de zonnewende, ofwel het solstitium, wanneer de hemelse boogbaan van de ‘zonnegod’ jaarlijks het kleinst is.
Het hoogtepunt van het Julfeest duurde de twaalf langste nachten tot de ‘wedergeboorte van het licht’ tijdens het moment van zonsopkomst.[1]

Germaanse, Noordse en Keltische zonne- èn maankalender

De Gregoriaanse kalender: verlies aan astrologische betekenis

In het Gregoriaanse, door Rome ingevoerde, kalendersysteem is er zowel een historische rode draad te ontdekken als een culturele breuk. Beter gezegd een ‘overschrijving van’ het vieren van de ‘wedergeboorte van het Licht’.

Deze viering is losgetrokken van haar astrologische betekenis van de winterwende en ingevuld met de christelijke mythe van de geboortedag van Jezus van Nazareth, vastgesteld op 25 december.

Verbinding met Mithras

de Romeinse zonnegod Mitrhas[2]

Dit geeft ook een bijzondere verbinding met Oosterse religies, met name door de cultus rond de zonne- en lichtgod Mithras, die volgens de mythe op 25 december geboren zou zijn uit een rots. Hij zou een bijzondere rol hebben gespeeld in een kosmische strijd tussen goed en kwaad door het doden van een stier. De naam Mithra duikt voor het eerst op in de Rig-Veda, één van de Hindoeïstische heilige geschriften.

De mythologie rond deze zonnegod vertoont mythische sporen naar zowel de Romeinse zonnegod Sol Invictus en de oud-Griekse zonnegod Helios, als naar het ontstaan van de oud-Perzische religie van het Zoroastrisme.

De tempels en heiligdommen van de Mithras cultus bevonden zich veelal in rotsen en spelonken, die door vuur in toortsen en fakkels werd verlicht. Aanhangers van de Mithras cultus strekten zich uit tot aan Britannia.

Hoewel het woord ‘maand’ etymologisch van ‘maan’ afstamt, komen de maanden van de huidige Gregoriaanse kalender niet overeen met de periode van nieuwe maan tot de volgende nieuwe maan.
Bij de maankalender van Germaanse, Keltische en Noordse stammen was dit wel het geval.

De maandcyclus

Volle maan tijdens Kerstmis 2015[3]

De tijdrekening van Germaanse, Noordse en Keltische stammen was zowel op de zon als op de maan gebaseerd. De eerste dag van iedere maanperiode, ofwel ‘manoth’, duurde een etmaal rond de nieuwe maan. Rond de vijftiende dag in de maand was het etmaal van de volle maan.

Ieder tweede of derde jaar telde dertien maanperioden in plaats van twaalf, zodat de maankalender met de zonnekalender, respectievelijk de solaire en de lunaire astrologische cycli op elkaar konden worden afgestemd.

Angelsaksische maankalender

Een Angelsaksische maankalender[4] kende volgens een geschrift van omstreeks 725 van de in het huidige Engeland levende monnik Beda Venerabilis (673-735) De temporum ratione (De Berekening van Tijd) over het construeren van een christelijke kalender. Daarin beschrijft hij de:

Namen van de ‘heidense’ kalender en maanden

  • de eerste maand (die de Romeinen januari noemen) is Giuli — van dit woord stamt de aanduiding ‘Jul’ en ‘Julfeest’.
  • februari: Solmonath
  • maart: Hrethmonath
  • april: Eosturmonath
  • mei: Trimilchi
  • juni: Litha
  • juli: ook Litha
  • augustus: Weodmonath
  • september: Halegmonat
  • oktober: Winterfilleth
  • november: Blodmonath, net als januari.

Oud Noordse kalender

Het Oud Noordse jaar[5] was verdeeld in mánaður, maanstanden, en in twee hoofdseizoenen.

Skammdegi, de donkere dagen (= winter)

  • Gormánuður, de oogstmaand (14 oktober-13 november). Op 14 oktober werd er geofferd aan Freyr, god van de vruchtbaarheid.
  • Ýlir, de ‘Yule-maand?’ (14 november-13 december). De donkerste maand van het jaar, wanneer de zonnegodin bijna of volledig verdwenen was (afhankelijk van hoe ver naar het noorden mensen leefden).
  • Mörsugur, ‘darmen vetopname maand’ (14 december-12 januari). Na een paar maanden van vlees eten, zouden mensen dikker dan gewoon zijn en klaar voor de lange, harde lente.
  • Þorri, de ‘strenge vorst maand’ (13 januari-11 februari), de maand van het Þorrablot offer, waarbij men dronk op de goden.
  • Góa, de ‘zaaimaand’ (12 februari-13 maart).
  • Einmánuður, ‘één maand’ (14 maart-13 april). Op 21 maart viel de lente-dag-en-nachtevening en det was een goed moment om offers te brengen en de vruchtbaarheid te vieren.

Nóttleysa, zonder nacht (= zomer)

  • Harpa (14 april-13 mei). Harpa is een vrouwelijke geest die de eerste dag van de zomer inleidt (14 april). Verder vond het derde grote offer plaats, voor Óðinn, een gebed voor de overwinning in strijd en geluk op reis in het komende jaar.
  • Skerpla (14 mei-12 juni). Skerpla is een vrouw net als Harpa. Ze is één van de ontelbare vrouwelijke geesten en godinnen, die in de overlevering zijn vergeten en ooit belangrijk genoeg waren om hun eigen maand te verkrijgen.
  • Sólmánaður, de ‘zonmaand’ (13 juni-12 juli) was de helderste maand van het jaar, toen de zonnegodin zelfs ’s nachts, of helemaal niet (afhankelijk van hoe ver het noorden leefde), onderging. Er waren vieringen ter ere van de zon.
  • Heyannir, de ‘hooimaand’ (13 juli-14 augustus), van het oogsten en drogen van hooi).
  • Tvímánaður, de twee maanden, (15 augustus-14 september), de maand van de graanoogst.
  • Haustmánaður, de ‘herfstmaand’ (14 september-13 oktober), de tijd waarin de laatste voorbereidingen voor de winter plaatsvonden. Op 21 september viel de herfst-dag-en-nachtevening.

De maanden bij de Kelten

de gereconstrueerde Coligny kalender[6]

Met ‘Samhain’ (dat in het Keltisch ‘einde van de zomer’ betekende, vergelijkbaar met onze maand november) liet de Keltische kalender[7] het jaar beginnen.

In het Franse Coligny (ten noordoosten van Lyon) is een lunisolaire kalender aangetroffen, een bronzen meetinstrument, waarop zowel zonnejaren, maanmaanden als seizoens- en religieuze feesten konden worden afgelezen.
Voor de afstemming van de zonne- en maantijdrekening werd er elke tweeënhalf jaar een dertiende maand zonder eigen naam ingevoerd.

De namen van de Keltische maan-maanden luiden volgens deze kalender:

  • Samon (30 dagen)
  • Duman (29 dagen)
  • Riuros (30 dagen)
  • Anagantius (29 dagen)
  • Ogron (30 dagen)
  • Cutius (30 dagen)
  • Diamon (29 dagen)
  • Simivisomn (30 dagen)
  • Equos (29 dagen)
  • Elembiv (29 dagen)
  • Edrin (30 dagen)
  • Cantlos (29 dagen)

Zo zou het zonnefeest van Belenos plaatsvinden in Cutius. Tijdens religieuze feesten werd een offerzwijn geslacht. Met Samhain slachtte men het vee dat de winter niet zou overleven en vierde men ook de laatste oogst.

Tussen de winterwende en de lente-equinox vierde men het begin van de lente. Dit Keltische feest heette Imbolc, waarbij de huizen werden schoongemaakt en er optochten met fakkels langs de wegen werden gehouden (onder meer om de bermen van ongedierte te zuiveren).

De weekcyclus

Freya rijdt met haar katten (1865)[8]

De Romeinen vernoemden de zeven dagen van de week naar de hen bekende en voornaamste hemellichamen, respektievelijk de hemelse en aardse goden en godinnen: de zon, de maan, Venus, Mars, Mercurius, Jupiter en Saturnus.
De dagen van de week zijn daarmee doordesemd met astrologische en mythologische symboliek rond deze figuren.

De dagen van de week zijn vernoemd naar de goden

De Romeinse namen van de week zijn mythologisch vergelijkbaar met Germaanse, Noordse en Keltische god(inn)en.

Maandag

Dies Lunae, is de dag gewijd aan de maan — de Romeinse godin Luna.
De Noordse maangod Máni (broer van de Noordse godin Sol respectievelijk de Germaanse Sunna).

Dinsdag

Tyr en Fenrir van John Bauer (1911)[9]

Dies Martis, is de dag gewijd aan Romeinse god Mars.
De Germaanse Tiwaz respectievelijk de Noordse oorlogsgod Týr (verlatiniseerd tot Thingsus). De Keltische krijgsgod Nodens en godin van de strijd Gundestrupp.

Woensdag

Dies Mercurii, is de dag gewijd aan de Romeinse god Mercurius
De Germaanse god Wodan en de Noordse god Odin. De Keltische Lugus (Ierse god Lugh) zijn verwant. De godin Epona bezit een sleutel die toegang tot ‘de andere wereld’ geeft.

Donderdag

Dies Iovis, is de dag gewijd aan de Romeinse god
De Germaanse god Donar en de Noordse god Thor.
De Keltische stormgod Taranis, de ‘donderaar’.

Vrijdag

Dies Veneris, is de dag gewijd aan de Romeinse godin Venus.
Freyja respectievelijk Freya — de Germaanse en Noordse godinnen van de liefde en vruchtbaarheid.
Er zijn verschillende (Ierse, Welshe en Bretons-) Keltische godinnen van de vruchtbaarheid en moederschap, waaronder (respectievelijk) Anu, Rhiannon en Epona.

Zaterdag

Dies Saturni, is de dag gewijd aan de Romeinse god Saturnus — god van de landbouw en vruchtbaarheid en van de onderwereld.
In de Noordse mythologie staat de ‘Haljae’ als schimmige ‘onderwereld’ voor sterke natuurkrachten, onder meer belichaamd in de wereldslang, de wolf Fenrir en de listige Loki.

Zonnewagen van brons met goudblad. Trundholm, bronstijd, circa 1400 v.o.j.[10]

Zondag

Dies Solis, is de dag gewijd aan de zon — de Romeinse god Sol Invictus.
De Germaanse (Arische) lichtgod Mithras vertoont mythische verwantschap met de Romeinse zonnegod Sol Invictus.
In de Noordse mythen is het de zonnegodin Sól die met haar wagenspan langs het hemelgewelf rijdt.
Keltische zonnegoden zijn Belenos en Lugh.

  • Borchert, B. (1994) Het verschijnsel, de geschiedenis, de nieuwe uitdaging. Haarlem: J.H. Gottmer.
  • Grimmsma, B. (2008) De tijdstippen van de cultische jaarfeesten. Geraadpleegd op 27-12-2017 tijdstippen feesten (pdf)
  • Grimmsma, B. (2008) Het Joelfeest, leidraad van Nerderlands Heidendom. Geraadpleegd op 30-12-2017 Het Joelfeest – leidraad (pdf)
  • Jager J. (2015) Rituelen en tradities. Geraadpleegd op 25-12-2017 jefdejager.nl
  • Janssens, U. (2009) De heidenen. Riten, culten en religie in de Lage Landen. Van oertijd tot christendom. Houten: Lannoo.
  • Kvilhaug, M. (2017) The Old Norse Calendar. Geraadpleegd op 31 december 2017, van theladyofthelabyrinth.com
  • Libbrecht, U. (2017) Ierse meditaties. Naar een nieuw pantheïsme. Antwerpen/ Apeldoorn: Garant.
  • McCoy, D. (2012-2017) norse-mythology.org
  • Murray, Alexander (1874). Manual of Mythology: Greek and Roman, Norse, and Old German, Hindoo and Egyptian Mythology. London, Asher and Co.
    Digitized version of the book by the Internet Archive, org/details/manualofmytholog00murruoft
    Published earlier in Reusch, Rudolf Friedrich (1865) Die nordischen Göttersagen.
  • norse-mythology.net/the-nine-worlds-in-norse-mythology/
  • norse-mythology.org/cosmology/the-nine-worlds/
  • Oldenburg (2017), pateo.nl
  • Scott Littleton, C. (2005) (red.) Een geïllustreerde geschiedenis van mythen en verhalen uit de gehele wereld. Kerkdriel: Librero.
Noten

[1] De 12 nachten hebben te maken met het gelijkschakelen van de kalenders van een zonnejaar en een maanjaar. Om het aantal dagen van de 12 maancyclussen te laten overeenstemmen met het aantal dagen in een zonnejaar 11 dagen worden toegevoegd. Bij deze elf dagen horen twaalf nachten.
Grimmsma, B. (2008) Het Joelfeest, leidraad van Nederlands Heidendom. Geraadpleegd op 30-12-2017 Het Joelfeest – leidraad (pdf) p. 10.
[2] Bron: A statue of the Roman sun god Mithras. Courtesy British Museum
[3]  Bron: Rare full moon on christmas day
[4] Grimmsma, B. (2008) De tijdstippen van de cultische jaarfeesten. Geraadpleegd op 27-12-2017 tijdstippen feesten (pdf), p. 10.
[5] Kvilhaug, M. (2017) The Old Norse Calendar. Geraadpleegd op 31 december 2017, van freya.theladyofthelabyrinth.com.
[6] Bron: Overview of the re-assembled tablet
[7] Janssens, U. (2009) De heidenen. Riten, culten en religie in de Lage Landen. Van oertijd tot christendom. Houten: Lannoo, p. 230-233.
[8] Bron: Freyja riding with her cats. De Freya illustratie is ‘plate XXXVII’ van de digitale versie van het boek, geraadpleegd op 25-12-2017 bij het internet archief, manualofmytholog00murruoft. Eerder gepubliceerd door Reusch, Rudolf Friedrich. 1865. Die nordischen Göttersagen.
[9] Bron: god Týr
[10] Bron: The Sun Chariot. Photo – The National Museum of Denmark

2018-01