Over pelgrimsroutes
Sieth Delhaas
Lezing voor Sarah Yasmine, centrum voor vrouwen-wereldwijd-geloven,16.5.2001, klooster Choorstraat te ‘s-Hertogenbosch
Beste vrouwen,
In feite gaat deze dag over pelgrimsroutes. Vooral over pelgrimsroutes die in de elfde en twaalfde eeuw zijn ontstaan.
- Hoe zijn deze routes ontstaan?
- Wat is de oorzaak daarvan?
- Waarover gaat het bij die pelgrimsroutes?
Daarnaast gaat het over de pelgrimsroute als levensweg in ons eigen leven.
Ik heb mijn lezing zo ingedeeld:
- betekenissen van enkele woorden en begrippen rondom het pelgrimeren;
- vrouwen en pelgrimsroutes in de vroegste tijd;
- ontstaan van pelgrimsroutes in relatie tot de middeleeuwse literatuur;
- welke rol speelden deze routes in de politiek van toenmalige machthebbers;
- wat kunnen wij daar van leren.
Betekenissen van enkele woorden en begrippen rondom het pelgrimeren
Pelerien: afkomstig uit het Frans: pelerine; een kraag van een pelgrimsmantel, afgeleid van het woord Pélerin is pelgrim. De mannelijke vorm;
Pelgrim: mnl. pelegrijm, pelgrijm, pelgrim; ohd: piligrim, lat. pelegrinus, ‘buitenlands’ naar lat. peregrinus, met verandering van de ‘ll in de kerktaal ‘de naar Rome trekkende pelgrim’
Een verklaring: in het Neder/Duits wordt verklaard in etym. 1925 Piligrin, uit ‘bili’ is zwaard en grim is ‘helm’
Interessant de kerktaal en Rome, waarschijnlijk verkieslijker want in het Latijnse Peregrinus heeft het te maken met betekenissen als: naar het buitenland gaan, in het buitenland, in den vreemde zijn, uit het buitenland komen, vreemde zeden, in overdrachtelijke zin is het ook, afwezig zijn (in gedachten zijn, de gedachten laten zwerven, vreemdeling zijn, vreemdeling zijn, buitenlander zijn, vreemdeling zijn in de zin van onwetende.
Het woord ‘vreemdeling’ verwijst naar Psalm 39
Belangrijk dat hele veld van woorden een rol speelt.
Pelgrimstocht
Het bewust een Pelgrim, een vreemdeling willen zijn. De pelgrimstocht is in de Middeleeuwen eigenlijk een samenvatting van het middeleeuwse christelijke leven. Je gaat op weg naar een speciaal doel.
Religieus in de zin van bij elkaar brengen. Het doel is niet alleen belangrijk, de weg ook. Het doel heiligt het middel, het middel heiligt het doel. Heilig in de zin van apart zetten. Wij komen ‘op orde’ met onszelf, met de zin van het leven. Met onze kern, wat het doel van ons leven is. Waar komen we vandaan en waar gaan we naar toe. (Sölle).
Het woord bedevaart zegt het: daar wil ik bidden op die plek. Voor iets, voor iemand.
Karel de Kale schonk in 876 aan de kerk van Chartres een hemd van Maria dat zij bij de geboorte van Christus zou hebben gedragen. Het behoorde tot de schat van Karel de Grote in Aix-la-Chapelle. Dit hemd werd voor de gelovigen zo belangrijk als Plaats van God dat de toeloop geen einde nam.
Alleen of samen
Pelgrims trekken meestal in groepen. Waarom? Allerlei antwoorden. Veiligheid, vooral vroeger. Maar ook nu nog. Kun je wel in je eentje pelgrimeren.? Wie gaan met wie? Als je een pelgrimstocht vergelijkt met de levensweg is in je eentje pelgrimeren dan wel ‘natuurlijk’? Je gaat door het leven toch ook niet in je eentje?
Of houd je het op de ontmoetingen met de mensen die je onderweg tegenkomt? Maar hoe moet het dan met de onveilige stukken onderweg? Of als je ziek wordt? Neem je dan het risico dat er niemand voor je kan zorgen? Dat je in het ergste geval alleen omkomt onderweg? Geldt dit ook voor de moderne pelgrim?
Moderne mensen als pelgrims doen dat ook met georganiseerde reizen, toercaravans en campers. Onlangs werd er een echtpaar in Portugal vermoord. Is men zich tegenwoordig bewust van de gevaren onderweg? Zijn Nederlanders zich bewust van de afstanden? De moderne mens denkt al gauw: alles is mogelijk. Voelt hij zich te veilig?
Leeftijd
Wanneer loop je zo’n tocht? Op welk moment in je leven? OP een midlife crises te lijf te gaan? Na een crisis? Als bezinning? Om je op het moment dat je er aan toe bent je af te vragen wat is nu eigenlijk de zin van mijn leven tot nu toe? Waar ben ik mee bezig?
De manier van reizen nu is vaak: het aankomen op een doel. Niet wetend wat er onderweg zich voltrekt. Te snel. Vaak is er te weinig tijd voor bezinning.
Tijd
In de Middeleeuwen beginnen de pelgrims in de lente te trekken. Als de klimaat ontberingen in elk geval voorbij zijn. Dan heb je nog een lange tijd tot de zomer. Ook heeft dit wellicht iets te maken met vasten het Paasfeest. Een zich reinigen na de winter. Hoe moest dat met agrariërs, want die moesten in het voorjaar juist weer aan het werk?
Liederen
Pelgrims uit een stad of streek hebben hun eigen lied. Dus er wordt veel gezongen onderweg. Nog niet zo lang geleden zongen mensen ook onderweg. Nu heeft men vaak een walkman op de oren. Afgesloten voor de wereld. Niet diep in gedachten, maar afgesloten voor andere mensen. Als je iets vraagt moeten ze hun apparaat uitschakelen.
Een lied betekent meestal samen zingen. Plezier. Ook geeft het je kracht. Spreekt iets aan binnen in je, maar ook het ritme helpt je om een punt van vermoeidheid te boven te komen. Of het helpt je om nog net de laatste kilometers te halen. Het leidt af van je vermoeidheid.
Ook het chanten geeft een innerlijke spiritualiteit. Chanten is een actieve vorm van meditatie. Je zingt teksten of mantra’s op drie toonhoogtes, het is belangrijk dat je de woorden op de juiste manier uitspreekt en dat vergt concentratie, vooral ook omdat de taal waarin het gebeurt een vreemde taal voor ons is, namelijk Sanskriet. Dit houdt je zo bezig dat er geen ruimte in je geest meer is voor andere gedachten, uit het verleden of de toekomst, eindelijk rust dus.
Reden
Waarom ga je? Duidelijk maken aan jezelf en aan anderen. Je gaat weg. Je neemt afscheid. Je neemt risico’s. Je laat anderen achter. Je neemt het risico van vervreemding. Je bent een ander als je terugkomt.
Drie veranderingen:
- Beleving van tijd. Tijd is geen geld meer. De tijd bepaalt je leven niet meer. Wat moet er gebeuren: de weg moet gegaan worden. De weg bepaalt de tijd. Niet andersom. We reizen met het vliegtuigen, want dat neemt minder tijd.
- Verandering onderlinge relaties. Met je mede pelgrims: geen mensen die ‘van alles te doen hebben’. Het programma van van-alles-te-doen-hebben scheidt je van elkaar. Je vertelt het elkaar, maar je deelt het niet. Bij het pelgrimeren word je mensen voor elkaar, die de tijd voor lang met elkaar delen. En dus nog veel meer. Je neemt de tijd voor elkaar.
- Verandering zelfbesef Wij ontdekken onszelf in ons anders bewegen, anders met de mensen zijn. Wij ‘functioneren’ niet langer, wij beginnen te ‘zijn’.
Ik wandel met mensen. Ik heb wandel afspraken.
Daarin ontdek je dingen van jezelf.
Weg
(Christenen), mensen (volgelingen van Jezus) hangen een visie op het leven aan. Niet de ‘Leer’ die er van gemaakt is door de eeuwen heen. Zij hebben een weg te gaan. Kiezen er voor die weg te gaan. Weg komt van woord: zich voortbewegen. Uit de ruststand komen of brengen, in beweging brengen. ‘Ziel’ betekent de oorspronkelijke, vrije, nog door niets besmette beweging in ons zelf. Onze eigen kern.
Vanwaaruit kwam je in beweging. Hoe kwamen je voeten in beweging? Waar voelde je dat? Zielenheil betekent dat wij ons bezighouden, bekommerd zijn om deze oorspronkelijke beweging. Wij houden die kern gaande door het besef dat wij op aarde ‘perigrini’, vreemden zijn in ‘voortdurend vreemdelingschap’. Psalm 39 zingt ‘want ik ben een vreemdeling, een gast bij u, een voorbijganger, een inwoner etc.’ Daar kun je nog over discussiëren. Betekent niet, zoals ik het ken uit mijn jeugd: afzonderen van de wereld. Wij zijn iets bijzonders.
Ervaring
De weg voert ook bij de mens naar binnen. Wanneer die weg werkelijk gegaan wordt, kunnen we er later meer voor anderen zijn dan ooit. Tegelijkertijd wordt die ‘eenzaamheid’ de eigenlijke meditatieruimte van het leven. Het is de plaats waar onze ervaringen worden verwerkt naar de diepte toe in het gesprek met onszelf en/of God. Andriessen noemt het de ‘mystieke molen’, zoals die is afgebeeld op een van de kapitelen van de Sante Madeleine in Vézelay: de ervaring wordt er ingevoerd, maar in de molen van het hart wordt zij omgevormd tot meel voor ons eigen dagelijks brood.
Verlangen
Essentieel: terugkeer naar de plek van waar je gekomen bent: God.
De zin van het zielenheil zou ten grondslag liggen aan de echte pelgrimstocht. Want de zin voor het zielenheil ligt ook ten grondslag aan de christelijke levensvorm. Hoe, als je terugdenkt aan je leven, heb je je keuzes gemaakt? In crisismomenten? Door wat heb je je keuzes laten leiden? Door welk begrip? Goed of kwaad? Wie heb je verantwoording af te leggen? Aan je zelf? Of toch nog aan een hogere instantie? Het is dus niet om maar ‘in de hemel te komen’ zoals ik vroeger leerde.
De dichter Marsman zegt: ‘Het betekent niet meer en niet minder dan dat het leven wordt gedragen door het besef of het vermoeden ‘dat de dood het einde niet is’. Hand. 9 vers 2. Christenen zijn aanhangers van de weg. Zij zijn niet (in de eerste plaats) aanhangers van de Leer. Dat zegt iets over eigen verantwoordelijkheid bij het gaan van je eigen levensweg.
Voor mij te horen in het verhaal van het hemd van Maria. Tussen dat hemd dat Maria aan had en de plek waaruit Christus tevoorschijn kwam, rechtstreeks van God, dan kom je wel heel dicht bij God.
Vrouwen en pelgrimsroutes in de vroegste tijd
Vrouwengeschiedenis, zoals die de laatste twintig jaar is ontstaan, vraagt om een heel andere houding tegenover het verleden. Degenen die de geschiedenis voor die tijd hebben onderzocht, mannelijke historici, hebben altijd aangenomen dat vrouwen thuis in de keuken stonden en bleven. Dat vrouwen doorgaans oninteressante wezens zijn en waren.
Nu vrouwen zelf het verleden onderzoeken komt er ook aandacht voor vrouwen.
Régine Pernoud is een Franse historica met een grote kennis van de Middeleeuwen. Ze heeft veel heel oude teksten gelezen, die voor velen ontoegankelijk zijn, en heeft zo de geschiedenis van vrouwen in de vroegste tijd opgespoord. Ze zit trouwens in een paradijs, want ze is conservator van het Nationaal Archief in Parijs.
Ik vind dat jullie ook of misschien juist het aandeel van vrouwen in die routes moeten weten, omdat het ook iets zegt over het verleden van vrouwen dat er heel anders blijkt te hebben uit gezien dan tot nu toe werd aangenomen. En wij op school hebben geleerd.
Op school hebben we allemaal een rijtje kruistochten geleerd, genummerde kruistochten met de exacte jaartallen erbij. Wij leerden die als een soort veldtochten om het Heilige Graf van Christus te veroveren op of te beschermen tegen de heidenen. Dat waren meestal de Turken. Deze beschouwden het Graf van Jezus echter ook als een Heilige plaats. Jezus is immers in de Koran een belangrijk profeet.
Kruistochten zijn echter in de eerste plaats bedevaarten, pelgrimstochten. Aan het einde van de elfde eeuw, ongeveer rond 1090 ontstond, er ‘een grote beweging van mannen en van vrouwen, zoals men zich niet herinnert die ooit gezien te hebben: de eenvoudigste mensen werden werkelijk voortgedreven door de wens het Graf van Christus te aanbidden en de Heilige Plaatsen te bezoeken… Zij waren zo geestdriftig, zo vol vuur, dat alle wegen volstroomden; de Keltische soldaten waren vergezeld door een menigte ongewapenden, talrijker dan de korrels zand en de sterren, met palmtakken en kruisen op de schouders: mannen, vrouwen en kinderen die hun land achterlieten.’
Dit schrijft Anna Comnena, dochter van keizer Alexius die woonde in Constantinopel, het tegenwoordige Turkse Istanbul.
En die grote stroom mensen moest de Bosporus oversteken, op weg naar het heilige land. Anna Comnena is dertien jaar als in 1095 die grote stroom mensen Constantinopel passeert. Veertig jaar later, ze is dan drieënvijftig schrijft ze die geschiedenis op. En ze vertelt er ook de politieke intriges om heen over op. Hoe haar vader die grote menigte gebruikt om zelf weer de macht te krijgen over het Heilige Graf en Jeruzalem.
Régine Pernoud
Nu wil ik niet verder op de politieke aspecten ingaan. In elk geval horen we: een vrouw, de Franse schrijfster Pernoud, laat een vrouw aan het woord komen en neemt die geschiedenis serieus. Pernoud zegt: Hier is een vrouw aan het woord die voor het eerst de ware toedracht van die beweging beschrijft.
Hoe is die beweging van de kruistocht ontstaan? Op het concilie van Clermont in 1095. Paus Urbanus de IIe, van Franse afkomst heeft de Christenen aangespoord hun broeders in het Nabije Oosten te gaan helpen en de Heilige Stad Jeruzalem te heroveren. Een ongelooflijk aantal mensen had toen ‘het kruis aangenomen’. Dat kruis, genaaid op de rechter schouder, verplichtte de mensen tot en herinnerde hen in moeilijke tijden onderweg aan hun plechtige gelofte. Door die gelofte werd je een Kruisridder.
In 1099 wordt Jeruzalem bereikt. Stad veroverd. Het was een Franse onderneming, en dat bleef het ook steeds van ridders en hun Dame, vrouw, hele gezinnen, mensen, mannen en vrouwen en kinderen.
Een aantal ridders wonen in het Heilige Land. We zullen zien dat tot de vijftiende eeuw die ridders en edelvrouwen een grote rol blijven spelen in het Koninkrijk Jeruzalem. Veel Europeanen zullen er blijvend wonen. Er worden vorstendommen gesticht in vele Bijbelse plaatsen: Antiochië, Tripoli. En als deze ridders en hun vrouwen weer een boodschap om hulp sturen, trekken er Europese legers naar toe om hen te helpen. Maar de eigenlijke bedevaarten naar het heilige graf gaan altijd door. In de geschiedenis bleven ze als kruistochten hangen. Eigenlijk werden ze in de geschiedenis gelijk gesteld met koloniale veroveringstochten van het Westen. Of als de Napoleontische veroveringen. Een verkeerd beeld werd geschapen. Daarom kun je de kruistochten ook geen nummer geven. Ongeveer vier tot vijf eeuwen lang was er die stroom van pelgrims naar het Heilige Graf.
De rol van vrouwen
Ik vind het vooral belangrijk te kijken naar de rol van vrouwen erin.
Belangrijk wat Anna Comnena schrijft: mannen, vrouwen en kinderen. Bij ons leeft het beeld, van alleen vrouwen als marketentsters. Nee, de ridder vertrekt met zijn Dame. De echtgenoten vertrokken samen. Dat was een algemeen gebruik.
De koning van Frankrijk Lodewijk IX, de Heilige met zijn vrouw Margaretha in 1248. Ze hebben dan al drie kinderen, die ze achter laten bij grootmoeder Blanche, die verder regeert over Frankrijk. En als ze zes jaar later terugkomen, na een tijdje in Palestina te hebben gewoond en vreselijk veel ongemak onderweg en in Egypte, dan zijn er onderweg gewoon nog drie kinderen geboren.
Je ziet hoe de mannelijke geschiedschrijver hier verwondert over doet en het uitlegt als dat Margaretha niet met haar schoonmoeder kon opschieten en daarom met de koning meeging. Maar Pernoud, die zoveel documenten heeft onderzocht, ontdekt dat het een uitzondering is als de Dame, de vrouw thuisblijft. Ridder Godfried van Bouillon, die we op school hebben geleerd, ging inderdaad alleen. Maar hij was niet getrouwd. Vrouwen gingen gewoon op reis terwijl ze zwanger werden en bevielen onderweg.
Eleonore van Aquitanië
Wie de vrouwengeschiedenisdag over Eleonore van Aquitanië heeft meegemaakt, heeft ook gehoord dat deze koningin met haar man naar Jeruzalem ging. Reden: uit dankbaarheid, want ze had eindelijk een kind gekregen na 7 jaar onvruchtbaar te zijn geweest. Een troonopvolger voor de koning van Frankrijk. Ze gingen niet als een pelgrim te voet, maar, schrijft Pernoud: ‘Wat een eindeloze reeks wagens. Een keten die vele mijlen lang was. Het waren zware vierwielige, door sterke paarden getrokken karren, reiskoffers die afgesloten konden worden waren er opgestapeld, opgerolde tenten, die onderweg gebruikt zouden worden. Dekkleden van leer of sterk linnen beschutten de lading. Maar het was niet alleen de geboorte van het kind waarom dit Franse koningspaar in 1160 vertrok op pelgrimstocht, de koning droeg een vreselijke zonde met zich mee omdat hij een stad in brand had gestoken.
Het waren in het geval dat de ridders en hun vrouwen vertrokken wel gewapende pelgrimstochten. Maar toch een pelgrimstocht. Pernoud schrijft: ‘Als men dit essentiële uitgangspunt vergeet, riskeert men niets te begrijpen van de ‘Kruistochten’, een omvangrijke beweging die heel Europa op zijn grondvesten deed schudden’.
Anna Comnena schrijft later over de terugtocht naar huis over de ridders en hun vrouwen: ‘Het gehele Westen, en al wat er aan primitieve volkeren leeft in het land tussen de andere oever aan de Adriatische Zee en de Zuilen van Hercules, alles daar trok in groten getale weg, met hele families, en marcheerde dwars door Europa naar Azië.’
Kinderkruistocht
Oudste verslag van een pelgrimage dateert al van 333. Wil niet zeggen dat er voordien geen pelgrimages waren, echt vanaf de opstanding van Christus zijn die er geweest. Aan het eind van de vierde eeuw is er een verslag van een non Egeria. Zij doet verslag van haar reis met uitgebreide informatie over de Oriëntaalse kerken, en ze geeft een beschrijving van de liturgie en de Paasceremoniën in Jeruzalem.
Scholing van deze edele dames
Een ander belangrijk feit van de beschrijving van de vrouwen die aan deze middeleeuwse pelgrimstochten meededen, is dat men er zekerheid krijgt van de scholing van deze edele dames.
Het advies aan de vrouwen in de kloosters van Hiëronymus, de kerkvader, was: ‘Lees regelmatig, studeer zoveel mogelijk; laat de slaap je overvallen met een boek in je hand… Omarm de heilige Schrift en de Wijsheid zal jouw omarmen.’
Pernoud schrijft:
Zo ging het eeuwenlang in de vrouwenkloosters in het Westen, en het hoge ontwikkelingsniveau dat daar al gewoon was hoeft geen verbazing te wekken. De slotzusters bidden, lezen, studeren, hun kloosters bevatten ook scholen die toegankelijk zijn voor kinderen uit de nabije omgeving.
Wanneer Heloïse abdis is geworden van de Parakleet, geeft zij les in Grieks en Hebreeuws. Dat verklaart waarom de oudst bekende Encyclopedie ooit geschreven, afkomstig is van de abdis Herrade van Landsberg van Sint Odiliënberg (Elzas ‘De tuin der Lusten’) Deze is voor een deel de neerslag van de ‘immense en verbijsterende kennis waarvan slotzuster en abdis Hildegard van Bingen, het bewijs levert.
Het Evangelie ziet deze vrouwen als de gelijke van mannen en de aanbidding van de Maagd, geëerd met de titel Theodoor, Moeder van God verheft deze vrouwen in de ogen van de christelijke wereld.
Vrouwen in maliënkolder
Veel van de vrouwen op pelgrimstocht aarzelen niet de maliënkolder aan te trekken, de helm op te zetten en het zwaard te gebruiken: Een paar voorbeelden: echtgenotes van Noormannen, markgravin Ida van Oostenrijk.
Pernoud zegt, dat wij sinds de 12e eeuw gewend zijn aan de opvatting van de geschiedenis met triomferende legeraanvoerders en een netwerk van ordelijke nederzettingen. In werkelijkheid is heeft die nooit bestaan. Tijdens de ‘kruistochten’ gaat het anders. De aanwezigheid van vrouwen en de rol die zij spelen, verhindert gewoon de eenzelvige rol van de man. Pas aan het eind van de 20e eeuw dringt het besef door: door de vrouwengeschiedenis zullen allerlei vooronderstellingen over vrouwen en mannen in die vroegste tijd aan de orde moeten worden gesteld.
In 1097 schrijft een westerse verslaggever over de strijd in Nicea:
Onze vrouwen waren ons die dag tot grote steun door drinkwater te brengen naar onze soldaten en ook door hen voortdurend aan te moedigen tot het gevecht en de verdediging’.
Hij vertelt van hun onverschrokkenheid en dat de mannen daardoor de vijand het hoofd konden bieden. Onder het voetvolk bevinden zich ook vele vrouwen die voor de voorraden zorgen.
Er zijn verhalen in de verslagen over Floredine, dochter van hertog Eudes I van Bourgondië die aan de zijde van Suenon, zoon van de Deense koning strijdt. Zij hadden besloten om in Jeruzalem te trouwen, maar door de aanvallen in de bergengten van Cappadocië vallen de geliefden door Turkse pijlen. Er is sprake van vrouwen die de boog spannen of met de katapult schieten. Er zijn vrouwen die in de greppels werken en stenen aandragen om de verdedigingswallen te maken.
We krijgen ook berichten over vrouwen door de brieven die zij naar huis schrijven. Want thuis houden moeders, zoals Mathilde in Normandië, vastberaden de teugels van het graafschap in handen, terwijl zoon en schoondochter op pelgrimage zijn.
Adèle is gravin van Blois en Chartres, dochter van Willem de Veroveraar, geboren in 1066. Toen haar man vertrok was het haar taak om de graafschappen Blois en Chartres te beheren. Ze was 30 jaar. Adèle is een hoog ontwikkelde vrouw ‘zoals er in haar familie veel voorkwamen’.
In een aan haar opgedragen gedicht van een troubadour en bewonderaar Baudri van Bourgueil lezen we een beschrijving van haar kamer waar zij mensen ontvangt: ‘De muren van de kamer zijn bedekt met kleden met de voorstelling van de schepping tot de zondvloed, de Ark van Noach, een ander over Salomo etc. Scènes uit de Griekse mythologie, Sterrenbeelden, tekens van de dierenriem. Op de marmeren vloer is een wereldkaart: de aarde, haar wateren, haar bergen, de zee met vissen en fabelmonsters, alle dieren die de aarde bevolken. Geletterd, geleerd zelfs, verzamelt Adèle talrijke dichters om zich heen zoals Baudri, en geleerde prelaten zoals Yves van Chartres.
(Met het advies aan de aanwezige dames om het boek ‘Kruistochten in de Middeleeuwen’ vooral zelf te lezen. Wat er gebeurde met vrouwen tijdens de burgerlijke families in de nieuwe tijd, 15e, 16e eeuw etc.; de heksenvervolgingen, een kerkelijke onderdrukking van de vrouw etc.)
Het ontstaan van pelgrimsroutes in relatie tot de Middeleeuwse literatuur
In de 5e eeuw na Christus valt het Romeinse Rijk. Europa, dat door de Romeinen tot een bestuurseenheid is opgebouwd gedurende ongeveer zes honderd jaar, verbrokkelt. (Denk aan de gevonden loden kist in Nijmegen, vorige week!, met de vrouw er in). Wegen worden verwoest, verslonzen, onveiligheid neemt toe. economische structuur wordt weer agrarisch.
Ridders en hun grondgebied worden een autonome huishouding of economie. Boeren horigen, opvolgers van de Romeinse slaven, bebouwen de grond van de ridder, grootgrondbezitter en krijgen in ruil daarvoor bescherming en rechtsbijstand. Karel de Grote probeert in de 8e en 9e eeuw het Romeinse gebied te herstellen maar dit mislukt.
In de loop van de 11e eeuw, dus 1050 komt er weer wat op gang. De beweging van reizen, geld, veiligheid, pelgrimeren. Kerk en vorst vergroten hun macht. De uitvinding van de ijzeren ploeg vergroot de landbouwproductie. De renaissance van de 12e eeuw. Als economie goed gaat neemt ook de cultuur toe. Kunst wetenschap, ontstaan eerste universiteiten. Het verachten van de wereld door de kerk gepreekt, wordt meer een aards gericht leven. Er komen andere kerkelijke stromingen die ingaan tegen kerkelijke dogma’s’
Zuid Frankrijk, van waaruit vele pelgrimstochten zijn gegaan naar het Heilige Land, komt onder invloed van de Spaans/Arabische welvaart. Handel en ook kunst, literatuur komen tot bloei. De ridderstand sloot zich af voor andere invloeden, de boeren, de hier en daar ontstane koopmansstand wilde zich onderscheiden. Meer worden. Nu er geen oorlogen meer waren uit te vechten, houden ridders en hun dames zich bezig met poëzie, zang, literatuur (de ridderromans) de canzo’s. Dit is het liefdeslied van de troubadours. Een Provençaals lied dat de nederige minnaar bindt aan een hoogstaande onbereikbare vrouw. Zie gravin Adèle, die zich omringt met dichters. Het gaat niet om een echte liefdesverhouding, maar om bewondering, en om dat doel, die hoge dame te bereiken is er een heel spanningsveld tussen het verlangen en het doel, dat toch altijd onbereikbaar blijft. In dat lied komt de op-weg-zijnde-minnaar zichzelf tegen. Hij stuit op zijn emoties, kwaliteiten, tekorten enzovoort. Hij leert zichzelf kennen. Het is een soort leerschool voor de groepsetiquette. De ridders willen zich onderscheiden van minder volk en bouwen zo hun waarden en normen op. Het is een soort subcultuur, die een afspiegeling is van de feodale cultuur van de leenheer en –mannen. De Dame, de edele vrouwe is de geliefde. Het is zeer erotische literatuur. En er is natuurlijk wel degelijk een heel veld van subtiele en verborgen verhoudingen tussen ridders, minnaars, vrouwen en hofdames. Niet allemaal zo vroom als het in het eerste deel leek. Je kunt ook zeggen, die troubadour cultuur is een soort opvoedingssysteem van huwelijkse trouw.
In die wereld van steeds belangrijker wordende hofcultuur van de ridders kunnen de pelgrimages worden geplaatst naar het Heilige Graf en de strijd, soms om de tien of vijftig jaar om het Koninkrijk Jeruzalem voor de Christenheid te redden.
Wat zich in de kleine kring van de Zuid Franse hoven, tot ongeveer midden Frankrijk ontwikkelde binnen een kleine groep van ridders, had een tegenhanger in maatschappelijke ontwikkelingen. De kerk in Rome en de nationale prelaten en de Franse koning, die in Parijs zetelden, troffen hun eigen maatregelen tegen de afzondering van de Zuid Franse ridders. Zij wilden daar een machtige stem hebben en houden
Welke rol speelden deze routes in de politiek van toenmalige machthebbers
Er kunnen vier soorten ‘kruistochten/pelgrimstochten worden onderscheiden:
- naar het heilige land via Byzantium
- naar Santiago de Compostela
- de relatie Parijs Rome vice versa
- naar Toulouse als bevestiging van de macht van kerk en vorst.
Ad 1. De kruistochten naar het Heilige land
Deze waren georganiseerd door de kerk, bedoeld om dit aan het land van de heidenen te ontrukken. Via Byzantium (Oosters christendom) werden de ridders, dames en het voetvolk geconfronteerd met een grotere welvaart en cultuur dan de Europese. Veel werd vernietigd, maar ook veel ‘verboden waar’ (de tulp) meegesmokkeld naar Europa. Boeken. Deze ‘verboden waar’ deed zijn beschavende en winstgevende werk.
Ad 2. Pelgrimages naar Santiago de Compostela in Noord West Spanje
Al eeuwen trokken er pelgrims over de Pyreneeën naar de enige Spaanse stad die nooit door de Moren was bezet. Kleine groepjes waren het gebleven. In de 12e eeuw ontstond een soort van ‘pelgrims industrie’, die langs vier hoofdroutes in Frankrijk talloze pelgrims op weg ‘zond’!
Een strategie van de kerk om haar invloedssfeer in Frankrijk, vooral in het zuiden te vergroten als vingers aan een hand. De groeiende subcultuur in Zuid Frankrijk te vernietigen. Den aan de troubadourscultuur.
Langs als die wegen naar Santiago de Compostela vanuit Rouen, Amiens, Reims, Vézelay, Rocamodre en Pluy en Arles werden de mensen op weg gestuurd. Langs al die routes werden kerken gebouwd en herbergen. De een nog fraaier en origineler dan de andere. Wij trekken er nu weer naar toe. Opnieuw is Santiago de Compostela een ‘industrie’ aan het worden. Allerlei legenden en wonderverhalen werden verzonnen of opnieuw in omloop gebracht om bepaalde plaatsen tot trekpleister te maken. Kerken werden voorzien van
echte of onechte relikwieën. (Maria van Magdala’s botjes)
Religieuze bezieling, zucht naar avontuur, gouddorst’ en creativiteit, een mengeling van motieven om op pelgrimstocht te gaan. Het was een koortsachtige stemming in die twaalfde eeuw. Maar er ontstonden mooie kunstwerken die we nu nog kunnen bewonderen.
Ad 3. Pelgrimages naar Rome
Dit zijn meer boetetochten dan de pelgrimages naar Spanje. Boete doen is ook een bijdrage aan de machtsuitoefening van de Kerk van Rome
Ad 4. De kruistocht, en dit is een echte kruistocht en heeft niets met een pelgrimage te maken: de kruistocht tegen de Albigenzen
En later de Katharen in Montegnou. In de loop van de 12e eeuw werd de subcultuur in Zuid Frankrijk steeds omvangrijker. Zij bleef niet beperkt tot de ridderstand. Zij vatte ook post in steden als Toulouse, Albi, Beziers en Bordeaux. Bordeaux was een stad met wijnbelangen in Engeland. Het protest tegen de kerkelijke macht werd in die steden steeds sterker. De afwijkingen van de leer van de Kerk steeds pijnlijker. Van ongeloof was geen sprake. Maar de steden accepteerden de Kerk niet meer als heerseres over hun leven en geweten. De Kerk echter beschouwde de mensen als dissidenten en ketters. (Katharinen) en besloot uiteindelijk in het begin van de dertiende eeuw aan alle protest een eind te maken. De kerk organiseerde een kruistocht tegen de stad Albi en Beziers. De steden werden met de grond gelijk gemaakt. Het aantal doden liep in de tienduizenden. En als je er nog iets van wilt lezen: Hugo Raes heeft in zijn roman ‘Het Smaran’, de moordpartij beschreven.
Trobairitz
De vrouwelijke troubadours, de Trobairitz, hebben bijgedragen aan de subcultuur van de canzo’s, de liederen. Door het huwelijk van Eleonora van Aquitanië met de koning van Frankrijk, Lodewijk of Louis de VII is veel van de Zuid Franse cultuur overgeplant naar het centrum van Frankrijk.
De maatschappelijke structuur was daar heel anders. Meer rationeel, de universiteit, dan in het zuiden. Vorst en kerk hadden veel meer directe invloed op de cultuur, en de steden hadden meer invloed op de maatschappij. Het wezen van de onbereikbare geliefde van de Trobairitz wordt omgezet in een soort verlovingstijd in afwachting van een huwelijk. Een absolute ombuiging van de riddercultuur.
Nu gaat het er om dat de minnaar, de vrouw van zijn leven, de aanstaande huwelijkspartner, waard wordt met wie hij tenslotte, in een, kerkelijk gezegend, huwelijk treedt.
Wat kunnen wij van deze pelgrimages en culturele middeleeuwse ontwikkelingen leren?
Dat is een vraag, waarop jullie aan het eind van deze dag zelf het antwoord mogen geven!
- Régine Pernoud, ‘De vrouw ten tijde van de kruistochten’, Schoorl 1994
- Régine Pernoud ‘Königin der Troubadoure. Eleonore von Aquitanien’, Köln 1966
- Andriessen, Herman ‘Naar het land dat Ik u wijzen zal. De spiritualiteit van het pelgrimeren:’ Tielt 1986
- Loud Jordans, ‘Op Weg. Verslag van een voetreis naar Assisi en Rome.’
- Delhaas, Sieth, ‘Noem ‘t voor mijn part god’, Hilversum 1993.
Noten
[1] Bron: Canterbury-Cathedral-Pilgrims
[2] Bron: pilgrim-cathedral
[3] Bron: Jacques Molay Prend Jerusalem
[4] Bron: first-women-composers-of-west
[6] Bron: Sainte-Marie-Madeleine-van-Vézelay
[7] Bron: Anna-Komnene
[8] Bron: youtube-film
[9] Bron: Codex Manesse Johannes Hadlaub
[10] Bron: youtube-muziek
[11] Bron: kaart-van-blaeu
[12] Bron: map-of-the-Crusades
[13] Bron: via-de-la-plata
[14] Bron: Albigensian Crusade
[15] Bron: youtube-muziek