Tot slaaf gemaakt 2

0

Zuid-Amerika

Fred de Haas

(2012) ― Het Oude en Nieuwe Testament ― Grieken en Romeinen ― de Middeleeuwen ― de Wetten van Alfonso X ‘el Sabio’ ― oorsprong van het woord ‘Slaaf’ ― Arabieren ― Zanzibar ― de eunuch ― de WIC en de Cariben ― het standbeeld van Peter Stuyvesant ― slavernij in Latijns-Amerika ― Bartolomé de Las Casas ― een Peruviaanse ‘Indiaan’ over de ‘negers’

Tot slaaf gemaakt 1Tot slaaf gemaakt 2

Felipe Guaman Poma de Ayala

Een Peruaanse Indiaan tussen twee vuren

Spaanse priester schopt bij wijze van straf een zwangere Indiaanse vrouw[1]

De reden waarom ik in dit artikel wat plaats wil inruimen voor Guaman Poma de Ayala, is dat men zo weinig hoort en leest over het standpunt van de autochtone Indiaan in de tijd van de Spaanse overheersing en de ‘Atlantische’ slavernij.
Guaman Poma is een goed voorbeeld van het denken van de ontwikkelde Indiaan uit die tijd.

Felipe Guaman Poma de Ayala (geboren ± 1550) was een Indiaan van adel uit de tegenwoordige Peruaanse provincie Ayacucho. Hij sprak Quechua en Spaans ― dat hij overigens grammaticaal niet helemaal beheerste ― en diende als tolk bij Fray Cristóbal de Albornoz.
In die hoedanigheid reisde hij veel en maakte kennis met de manier waarop de Spanjaarden zijn land en volk regeerden.
De neerslag van zijn observaties is te vinden in zijn Nueva Crónica y buen gobierno die hij schreef rond het jaar 1615 en die is gedigitaliseerd door de Koninklijke Bibliotheek van Kopenhagen[2] .

Guaman Poma zag ook hoe de ‘negers’ in Perú werden behandeld en vergeleek dit met de situatie waarin de oorspronkelijke Indiaanse bewoners verkeerden. Hij pleitte in zijn werk voor gelijke behandeling en kan met een beetje goede wil worden beschouwd als een vroeg socialistisch denker.

Bartolomé de las Casas[3]

Hij had trouwens veel van zijn kennis en manier van beschouwen te danken aan Bartolomé de Las Casas, de geestelijke die zich had ingezet voor het lot van de tot slaaf gemaakte Indianen en er aldus ― min of meer ongewild ― voor had gezorgd dat men Afrikanen als slaaf ging gebruiken. Later had Bartolomé de Las Casas daar spijt van en keurde die praktijk af. Guaman Poma heeft dit echter niet meer meegemaakt.

Het is curieus om te lezen hoe Guaman Poma onderscheid maakt tussen ‘Negros bozales’, de direct uit Afrika ingevoerde slaven en ‘Negros criollos’, de Afrikanen die in de kolonie waren geboren en voor wie hij geen goed woord over heeft.
Over de ‘bozales’ schrijft hij onder andere:

“Die echte Afrikanen zijn trouw, geloven in God, houden zich aan de tien geboden, doen aan goede werken en gehoorzamen hun meesters. Ze nemen het geloof sneller aan en zijn coöperatief; ze hebben hun naasten lief en zijn goedhartig; het zijn goede slaven want de heilige Johannes Buenaventura is immers uit hen voortgekomen.
De Spanjaarden zeggen dat de direct uit Afrika ingevoerde slaven niets waard zijn. Maar ze weten niet wat ze zeggen. Je moet ze liefde en geloof bijbrengen. Dan is één echte Afrikaan net zoveel waard als twee Creoolse Afrikanen; echte Afrikanen brengen heiligen voort”[4] .

We zien dus dat de Indiaan Guaman Poma de slavernij, curieus genoeg, beschouwt als een gegeven en ook geen enkele kritiek heeft op de katholieke godsdienst.
Even verder lezen we nog eens duidelijk hoe hij denkt over de zwarte Creolen die in de koloniën zijn geboren:

“wat zijn die Creoolse negers en negerinnen van hier toch babbelziek en twistziek, leugenachtig en diefachtig; het zijn rovers en struikrovers, gokkers, dronkenlappen, rokers, oplichters, ze leven er maar op los, het zijn schurken, doden hun meesters en zijn zo brutaal als de pest.
Ze lopen met de rozenkrans in hun hand en denken alleen maar aan stelen: ze zijn ongevoelig voor preken en goede woorden, voor slaag en verwennerij.
Hoe zwaarder ze worden gestraft hoe schurkachtiger ze worden en daar is niets aan te doen. Het zijn immers Creoolse negers en negerinnen van hier”[5] .

Overigens is hij van mening dat met goed onderwijs en een behoorlijke behandeling er best wat te maken valt van de Creoolse negers en negerinnen. Het loont de moeite om een kijkje te nemen op de gedigitaliseerde versie op de website, want Guaman heeft niet alleen uitgebreid en scherp geschreven over het koloniale misbruik, maar ook nog tal van leuke en mooie tekeningen gemaakt bij zijn werk.

Hoewel dit onderwerp eigenlijk te veelomvattend is om in het bestek van dit artikel te behandelen, is het toch interessant om de lezer een idee te geven van de invloed van miljoenen Afrikanen in het Caribisch gebied en de landen van Latijns-Amerika.

We zullen een selectie maken van de gebieden waarin deze aanwezigheid in sociaal en cultureel opzicht nog steeds duidelijk aanwezig is. Vanuit het oogpunt van de Curaçaose geschiedenis ligt het voor de hand om de blik te richten op Spaanssprekende landen als Cuba, Venezuela, Colombia, Santo Domingo en Puerto Rico.

Cuba

Driekwart van de Afrikanen kwam in de eerste helft van de 19e eeuw naar Cuba. In totaal waren er in die tijd ongeveer 850.000, van wie er nog velen Afrikaanse talen spraken.

Men duidde de Yoruba uit Nigeria aan met de term ‘Lukumí’. Ook de term ‘Carabalí’ kom je vaak tegen. Dat woord is afgeleid van ‘Calabar’, de Oostelijke kuststreek van het huidige Nigeria. Het is een naam die over heel Latijns-Amerika verspreid is, sinds de vroegste tijden.
De Colombiaanse priester Sandóval merkte in 1627 het volgende over hen op:

‘los caravalíes son incontables y no se entienden unos a otros, ni hablan lenguas mutuamente inteligibles…’ (Vertaling: er zijn talloos veel Carabalí’s en ze verstaan elkaar niet en spreken ook geen onderling verstaanbare talen)[6] .

Nog vager is de aanduiding ‘Mandinga’. Vanaf de vroegste tijden werd die term gebruikt om elke uit West-Afrika afkomstige ‘zwarte’ aan te duiden. Nog zo’n onduidelijke term is ‘Congo’.

In Cuba betrof het duidelijk Afrikanen die Bantoetalen spraken, voornamelijk Kikongo uit het Noordelijk deel van de Congo.
Die taal is blijven voortbestaan in de religieuze rituelen en liederen van de Afrikaanse (met Europees-religieuze gebruiken doorspekte) rituelen die bekend staan onder de naam ‘Regla de Congo’, ‘Palo monte’ of ‘Mayombe’.
Een verzamelnaam voor die religieuze fenomenen in Cuba is ‘Santería’. Een soort religieuze ‘Santekraam’.

In de 19e eeuw was er veel sprake van arbeidsmigratie van de andere eilanden. Ook vanuit Aruba en Curaçao. Een zekere Gerardus Bosch had mensen in het Cubaanse Cienfuegos Papiaments horen praten[8] . Ook kwam Papiaments in andere delen van Cuba voor. Cubanen noemden het wel ‘español arañado’ (Spaans met krasjes). De meeste arbeiders kwamen uit het nabijgelegen Haïti.

Alejo Carpentier schreef over de ellendige omstandigheden van die mensen in zijn boek Ecue-Yamba-O.

Santo Domingo

Santo Domingo, het Oostelijk deel van het vroegere Hispaniola (La Española) moest al gauw haar aanvankelijk belangrijke rol in het Spaanse koloniale rijk afstaan aan landen als Mexico en Perú waar goud en zilver in overvloed aanwezig waren.

Kathedraal van Santo Domingo[9]

In tegenstelling tot het Westelijk deel van Hispaniola, het latere Haïti, waren er betrekkelijk weinig Afrikaanse slaven in Santo Domingo.
De Spanjaarden waren bang geworden sinds de eerste slavenopstand van 1521 op de plantage van Diego Columbus en hielden het aantal Afrikanen bewust klein. De Dominicaanse Afrikanen waren over het algemeen ‘criollos’, mensen die in het land zelf waren geboren.

Na de onafhankelijkheid van Haïti, zijn er duizenden Haïtianen naar Santo Domingo gekomen. Het land heeft zelfs een invasie en bezetting van het Haïtiaanse leger gekend.

Er kwamen ook immigranten uit Cuba en Puerto Rico, Syriërs, Chinezen, arbeiders uit Barbados en Jamaica die ‘cocolos’ werden genoemd. Ook kwamen er Sefardisch Joodse handelaren uit Curaçao die in een wijk woonden die ‘Punda’[10] heette. Bij al die invloed van het Haïtiaanse Creools is het een wonder dat het Spaans zich heeft weten te handhaven.
Dat was vooral te danken aan het onderwijs en de verbeterde communicatiemiddelen.

Puerto Rico

Ook in Puerto Rico bleef het aantal Afrikanen relatief klein. Er zijn vooral aan het eind van de 18e, begin 19e eeuw Afrikanen ingevoerd uit alle delen van Afrika (onder andere uit Senegambia, Sierra Leone, Bénin, Ghana, Nigeria, Congo en Angola). Ook kwamen er slaven uit Curaçao in Puerto Rico terecht, vooral in het Westelijk deel van het eiland. Later kwamen er ook ‘vrije’ emigranten uit Aruba en Curaçao.

Puerto Rico werd één grote smeltkroes van Caribiërs en Creoolse talen. Een tijdlang was het zogenaamde ‘Negerhollands’ dat door Afrikanen van de Virgin eilanden werd gesproken een belangrijk communicatiemiddel onder de zwarte bevolking[11] .
Maar het aantal mensen van Afrikaanse afkomst was te klein om het mogelijk te maken dat er Afrikaanse tradities in stand bleven, al zijn er wel Afrikaanse culturele overblijfselen te vinden, bijvoorbeeld in de muziek. De ‘Plena’ is hiervan een voorbeeld[12] .

Wie meer wil weten over de Afrikaanse erfenis van Puerto Rico kan luisteren en kijken naar ‘African History in Puerto Rico’[13] . Hoewel de titel Engels is wordt er alleen (mooi) Spaans gesproken. Het verhaal beperkt zich niet tot Puerto Rico maar schenkt aandacht aan de spirituele Afrikaanse erfenis in het algemeen.

Colombia

Castillo San Felipe, Cartagena de Indias[14]

Via de havens Cartagena, Riohacha en Santa Marta kwamen duizenden Afrikanen Colombia binnen. In de eerste tijd kwamen ze uit Senegambia, Sierra Leone en de Goudkust (Ghana), in de 17e eeuw uit Nigeria en later uit Congo en Angola.
Ze werkten in de landbouw en de mijnen[15] . Bekend is de nederzetting voor gevluchte slaven Palenque de San Basilio. De Creoolse taal die daar wordt gesproken is bestudeerd door o.a. Armin Schwegler. U kunt die taal horen:[16] .

Gemeenschappen van gevluchte slaven waren in heel Colombia te vinden. In de steden hadden ze ook verenigingen (cabildos) die gebaseerd waren op de etnische groepen waartoe ze behoorden (Arará, Mandinga, Mina etc.).

Ik zou op deze plaats wat uitgebreider willen ingaan op de situatie van de Afrikaanse bevolking in Colombia. Uiteindelijk ligt het land vlak voor de Antilliaanse eilanden en heel dicht bij Aruba. Culturele raakvlakken laten zich makkelijk vinden.

Hoewel Colombia, na de Verenigde Staten en Brazilië, het land is met de meeste inwoners van Afrikaanse afkomst (één op de vier Colombianen is van Afrikaanse origine) wordt Colombia in de Grondwet van 1991 nog steeds gezien als een land van mestiezen, mensen die een gemengd Europees-Indiaanse afstamming hebben.
De koppigheid waarmee Colombia nog steeds zo wordt voorgesteld vindt zijn oorzaak in het feit dat de bevolking van Bogotá en de centrale hoogvlakte al vanaf de 18e eeuw Europees-Indiaans van afstamming is. Degenen die er ‘anders’ uitzagen bleven comfortabel uit het zicht. Als men de blik echter ook naar andere streken had gewend, zou zich een heel ander beeld hebben voorgedaan.

Al in de 18e eeuw leefde één vijfde deel van de Afrikaanse bevolking aan de Caribische kust. Nog eens één vijfde deel van de zwarte bevolking leefde in Antioquia en de bergen van het Zuiden (Popayán, Pasto). Helemaal Afrikaans was de 3% van de bevolking die aan de kust van de Stille Oceaan verbleef[17] . Een groot deel van de Afrikaanse bevolking vindt men in de Caucavallei, de Patíavallei en langs de oevers van de Magdalenarivier.

Feest in Palenque de San Basilio, Colombia[18]

Ook waren er in Colombia puur Afrikaanse gemeenschappen van gevluchte slaven te vinden, zoals de Palenque de San Basilio bij Cartagena, die in het begin van de 18e eeuw zelfs een beperkte autonomie van Spanje kreeg.

Dankzij de Wet 70 van 1993[19] werd eindelijk erkend dat de zwarte gemeenschappen aan de kust van de Stille Oceaan recht hadden op een eigen culturele identiteit. Ik citeer een deel uit de wet die ook een beschrijving geeft van wat er onder een ‘zwarte gemeenschap’ moet worden verstaan:

Comunidad negra (zwarte gemeenschap):

‘Onder zwarte gemeenschap wordt hier verstaan een geheel van families van Afro-Colombiaanse afkomst die een eigen cultuur, een eigen geschiedenis en haar eigen tradities en gewoonten binnen het kader platteland-dorp hebben, blijk geven van en nog steeds bewust zijn van het feit dat ze een eigen identiteit hebben die hen onderscheidt van andere etnische groepen’[20] .

Principios (beginselen):

‘Erkenning en bescherming van de etnische en culturele verscheidenheid. Recht op gelijkheid’[21] .
‘Respect voor de integriteit en de culturele waardigheid van de zwarte gemeenschappen[22] .
‘Deelname van de gemeenschap en de organisaties van de zwarte groeperingen aan de beslissingen die hen en de natie betreffen, zonder dat dit hun autonomie aantast’[23] .

Enzovoorts. Eigenlijk is het te gek voor woorden dat deze mensen zolang op erkenning hebben moeten wachten en daaruit kan men afleiden hoe het gesteld was met de situatie vóórdat die wet er kwam.
Overigens heeft de ‘Ley 70’ geen betrekking op de zwarte gemeenschappen in de Caucavallei en aan de Caribische kust. Daarvoor moet kennelijk nog een traject worden afgelegd.

Hoe keek men in de koloniale tijd in Colombia naar mensen van Afrikaanse herkomst?

Het laagst op de sociale ladder stond de rechtstreeks uit Afrika aangevoerde ‘negerin’. Het hoogst genoteerd stond ‘vanzelfsprekend’ de Spanjaard. Daartussen had je een heel aantal categorieën die we nu maar laten voor wat ze waren.

Ook de kerkelijke doopboeken maakten onderscheid tussen blanken en niet-blanken. Pas tegen het midden van de 19e eeuw verdween die gewoonte en ook de volkstellingen vermeldden niet langer het ras. Ook al om interne spanningen te vermijden, waarschijnlijk. Curieus genoeg ‘verdween’ als het ware de niet-blanke uit de officiële cijfers en kon dus makkelijk over het hoofd worden gezien door mensen die daar belang bij hadden. Immers, wat niet weet dat niet deert.

Ondanks die ‘verborgenheid’ van de niet-blanke bleef de Colombiaanse elite zich zorgen maken over de raciale samenstelling van de bevolking (mestiezen, mulatten, indianen, negers) en gaf hun maar al te graag de schuld van de geringe economische vooruitgang.
Ze werd daarbij gesteund door de opvattingen van de Fransman J.A. Gobineau.

Vooral ‘negers’ en ‘indianen’ werden door de elite als hinderpalen gezien. De elite hoopte dat ze door vermenging langzaam maar zeker ‘witter’ zouden worden, zodat ‘het probleem’ vanzelf zou verdwijnen.
Nu was het maar niks. Zwarten werden gezien als lui en indianen als dom. Omdat de natuur voldoende en makkelijk voedsel bood (vruchten, vis, groenten) hadden deze mensen immers genoeg tijd om te luieren. En dat is niet goed voor de economie. Er waren natuurlijk ook mensen die er anders over dachten, maar daar werd niet naar geluisterd.

Nueva Geografía de Colombia, F.J. Vergara

In 1901 schreef F.J. Vergara y Velasco het volgende in zijn Nueva Geografía de Colombia:

‘Wat de zwarte Caribische kustbewoners betreft, die zijn babbelziek, ijdel, opschepperig, moediger dan hun soortgenoten langs de Magdalena en in de departementen Bolívar en Panamá; ze zijn dus duidelijk anders dan de blanken en mestiezen van het kustgebied met wie ze de indolentie, het vrolijke karakter, een voorkeur voor feesten en partijen en een speciaal accent delen’.

Volgens menigeen was echter de Indiaan het grootste struikelblok. De Indiaan werd beschouwd als ouwelijk, in zichzelf gekeerd en somber.
Nee, dan de negers. Dat waren net grote kinderen en ze hielden van muziek, dansen en lachen. Ze namen wel de taal en religie over, maar gooiden er ook een flinke scheut magie en bijgeloof bij. Hoewel de neger een grote ijdeltuit was, was ie ook een trouwe vriend. De heer López de Mesa[24] was eveneens van mening dat zowel de indiaan als de neger zich konden ‘verbeteren’ door vermenging met blanken.

Pas in de jaren 50 van de 20e eeuw begon men zich in Colombia te interesseren voor het Afrikaanse element in de bevolking, vooral dank zij het werk van de Amerikaanse antropoloog Herskovits en zijn Colombiaanse leerlingen. Men begon te schrijven over de Palenque de San Basilio en over de zwarte folklore en muziek.
In de jaren 70 droegen Nina Friedemann en Jaime Arocha bij tot de zwarte bewustwording en begeleidden ook het proces dat uiteindelijk zou leiden tot de Ley 70 de Negritudes van 1993 (zie boven).

Vanwege de zeer nabije ligging van Venezuela ligt het voor de hand om, net als bij Colombia, iets dieper in te gaan op de Afrikaanse aanwezigheid in dat land, ook al omdat er, cultureel gezien, veel raakvlakken te vinden zijn met de tradities van de ABC eilanden.

Venezuela

Trommels van San Benito, Mérida, Venezuela[25]

Venezuela neemt een aparte plaats in waar het de Creoolse cultuur betreft. Venezuela heeft nooit die grote aantallen Afrikanen te verwerken gekregen als andere landen. Dat heeft tot gevolg gehad dat de bevolking een vrij homogeen karakter heeft gekregen.

Vanaf het begin was er sprake van een grote rasvermenging die ervoor zorgde dat de tegenstellingen in de bevolking maar een fractie waren van wat er aan racisme en etnocentrisme in andere gekoloniseerde gebieden bestond.
Iedereen voelt zich ‘Criollo’. Van belang is niet de kleur die je hebt, maar vooral wat je van jezelf hebt gemaakt.

In dit verband is het interessant te weten dat zowel Spanjaarden als Portugezen in de koloniale tijd als regel geen Europese vrouwen meenamen, maar samenwoonden met Afrikaanse of inheemse vrouwen.
Dat zorgde ervoor dat er andere relaties ontstonden dan bijvoorbeeld in een land als Curaçao waar dit niet het geval was en etnocentrisme en racisme zich makkelijk konden ontwikkelen. Het door racisme ingegeven xenofobe superioriteitsgevoel van de Hollanders zorgde er op de Antillen ook voor, dat een excuus voor slavernij en onderdrukking hiermee gauw gevonden was.
In Venezuela was dit dus niet het geval, hoewel er daar wel een sterk ontwikkeld klassenbewustzijn was en is.

De eerste Afrikaanse slaven die in de 16e eeuw naar Venezuela werden gebracht werden ingezet als parelduikers rond het eiland Margarita en als arbeiders op de tabaks-, koffie-, cacao- en suikerplantages.
Deze plantages waren in geen enkel opzicht te vergelijken met de uitgestrekte plantages in andere landen. Het was allemaal wat kleinschaliger en omdat de Afrikanen veel in eigen gemeenschappen leefden waar ook Indianen en mulatten naartoe trokken, is er veel Afrikaans cultuurgoed bewaard gebleven. Niet zozeer in de oorspronkelijke vorm, maar in een nieuw ontwikkelde Creoolse vorm die maar heel in de verte nog aan Afrika doet denken, hoewel in de Creoolse muziek natuurlijk de trommels en de ritmes een overweldigende verwijzing naar de vroegere herkomst[26] zijn evenals de afwisseling van solozanger en koor.
Vooral ook in de magisch-religieuze rituelen treden de Afrikaanse elementen duidelijk naar voren.

Afrikaans en Creools cultuurgoed

Omdat de Afrikanen uit zoveel verschillende Afrikaanse gebieden kwamen is het logisch dat zij geen samenhangend cultuursysteem met zich meebrachten. Zij moesten het doen met wat zij zich herinnerden van hun oude Afrikaanse gebruiken en van daaruit hebben zij een geheel eigen Creoolse cultuur ontwikkeld.

Religieuze denkbeelden

Hun religieuze denkbeelden lagen niet zo ver af van die van de Europeanen.
Ook de Afrikanen geloofde in een Opperwezen dat hoog boven hen verheven was maar zich niet bemoeide met het wel en wee van de mensen op de aarde. Daarvoor had hij zijn helpers in de vorm van allerlei mindere goden die al of niet stiekem samenvielen met de katholieke engelen en heiligen.

Medicijnmannen

In plaats van priesters hadden de Afrikanen medicijnmannen (‘brujos’ of ‘heksen’) die voorzagen in een behoefte aan magie en ook fungeerden als psychiater en dokter.
De Afrikanen waren uiterst praktisch. Ze baden niet tot hun goden om deze te vereren, ze vroegen hen om hulp en waren bereid om hiervoor ook materiële offers te brengen.

De Afrikanen werden bij aankomst in de Spaanse kolonies meteen katholiek gedoopt, en daarna moesten ze het maar zelf uitzoeken. Vandaar dat er een typisch Afrikaanse manier van omgaan met de katholieke godsdienst heeft kunnen ontstaan, een praktisch soort volkskatholicisme.

Sommige belangrijke Spaanse tradities zijn in Venezuela grotendeels verloren gegaan.
De ‘Semana Santa’ die in Spanje zo druk wordt gevierd is een onbekend fenomeen langs de Venezolaanse kust. Alleen in het Andesgebied hebben de afstammelingen van de Spaanse kolonisten nog wat van die traditie kunnen bewaren.

Duivelsdansen

Diablos danzantes[27]

In verschillende Venezolaanse dorpen ― onder andere in Chuao ― worden nog Duivelsdansen[28] opgevoerd om geluk en voorspoed af te smeken.

Duivels worden beschouwd als geesten van de voorouders. Duivels dansen op straat, wonen ook de katholieke mis bij en komen in huizen van de mensen die een deal met de voorouders willen sluiten.
Opmerkelijk is dat de dansers, net als in West-Afrika, zich tooien met maskers en kleding die hun identiteit verbergen. Nieuwsgierige kijkers moeten niet al te dichtbij komen omdat de gemaskerde dansers bovennatuurlijke wezens voorstellen.

Overigens hebben dit soort dansen die worden uitgevoerd op de dag van Corpus Christi hun wortels in Spanje waar ze in de 14e en 15e eeuw erg populair waren en soms begonnen te lijken op uit de hand gelopen carnavals dat de kerk er een eind aan maakte.
Maar de Afrikanen hebben die traditie met graagte van de eerste Spaanse kolonisten overgenomen.

Heiligen en bijna-heiligen

Voodoo ritueel, vrouw in trance, Haïti[29]

San Juan, San Pedro, San Antonio, San Benito, de Maagd van Coromoto en Maria Lionza zijn erg populair bij de Venezolaanse bevolking. Het zijn overigens heiligen met wie in Venezuela op een nog uitbundiger manier wordt omgegaan dan in Spanje, waar de rituelen rondom Sint Jan (San Juan) zijn ontstaan.
Het feest van de eerste drie wordt gevierd in de zomer (juni) en dat van de heilige Benedictus (San Benito) in de ‘winter’ (december). Als u een kijkje wilt nemen in een paar steden waar het Sint Jansfeest en andere feesten worden gevierd, ga dan eens naar YouTube[30] .

Ook in de theaters wordt uitzinnig gedanst[31] . Wie de heilige Benedictus door een enthousiaste menigte wil zien ronddragen en het volkskatholicisme in volle actie wil meebeleven kan kijken op YouTube[32] . Er is niet alleen plaats voor virtuoos bespeelde trommels in Venezuela maar ook voor een suikerzoete verering voor de Maagd van Coromoto. De harpmuziek maakt veel goed[33] . Vrolijke cuatros begeleiden de ‘Parranda’ van Sint Pieter/ San Pedro[34] .

Wilt u weten waar de Zuid-Amerikaanse Mariaverering vandaan komt? Kijk maar eens hoe in Spanje een uitzinnige menigte Andalusiërs de baldakijn van de Maagd Maria omringt op YouTube[35] . Wie allerlei Maria’s wil zien moet eens kijken op YouTube Sevilla de Esperanza… Macarena. Maar je wordt er wel een beetje triest van.

María Lionza

Het Venezolaanse feest waar de emoties het hoogst oplopen is dat van Maria Lionza, een Indiaanse ‘heilige’ en een soort natuurgodin.
Maria Lionza heeft honderdduizenden aanhangers. Blank, bruin en zwart doen allemaal even enthousiast mee. De aanhangers zijn over het algemeen allemaal katholiek maar dat mag de pret niet drukken.
Magische of pseudo-magische krachten spelen een grote rol bij de rituelen van Maria Lionza en het lijkt erop dat de cultus hoe langer hoe populairder wordt.

Als je over vuur wilt kunnen lopen zonder je voeten te verbranden zou je eerst in contact moeten komen met ‘bovenaardse geesten’.
Maar de wetenschap heeft een heel aardse verklaring voor dit fenomeen: de houtskolen worden verbrand tot ze niet meer vlammen. De aslaag zorgt voor een isolerende werking. Houtskool is een slechte warmtegeleider. Omdat dit lopen over vuur meestal ‘s nachts plaatsvindt verspreiden de kolen nog een spectaculaire rode gloed door de aslaag heen. Ook de vochtlaag onder de voeten heeft een isolerende werking.
‘Bovenaardse geesten’ hoeven dan zelf weinig meer te doen.

De voornaamste personen die een rol spelen in de cultus zijn María Lionza, Negro Primero (de zwarte generaal van Simón Bolívar) en het Indiaanse Opperhoofd Guaicaipuro.
Ze symboliseren de drie rassen die vreedzaam samenleven. Bezetenheid, trance, trommels, dierenoffers horen er allemaal bij.
Elk ritueel wordt geleid door een spiritueel leider, een zogenaamde ‘Banco’. De Banco geeft goede raad en doet aan duiveluitdrijving en toekomstvoorspelling.

De uit Cuba ingevoerde Santería ― een godsdienst die werd beleden in Nigeria en in de slaventijd door de Yoruba werd ingevoerd in Cuba ― doet zijn niet geringe invloed gelden op de cultus van María Lionza[36].

Wat de mensen vooral vinden in de cultus van María Lionza is wat een ‘gelovige’ noemt ‘satisfacción espiritual’, geestelijke bevrediging. Dat is iets wat de katholieke kerk kennelijk niet in staat was aan de mensen te geven.
Vandaar dat allerlei culten die een beroep doen op de emotionaliteit van de mensen ― zoals op Curaçao de House of Worship, de Heiligen der Laatste Dagen en de Pinkstergemeente, waar door gelovigen wordt gesproken in ‘tongen’ (= wartaal) ― zich vaak in een zekere populariteit mogen verheugen.
De cynische reporters van de Venezolaanse radio en TV waren niet in staat om met hun kritische vragen de Maria Lionza gelovigen van hun stuk te brengen.
Maar is dat niet juist het kenmerk van de ware gelovige?

Slotwoord

Beste lezers, ik ben aan het eind gekomen van wat ik u wilde laten zien: de barre tocht die de zwarte bewoners van de Latijns-Amerikaanse gebieden hebben moeten afleggen voordat zij zich als erkende of gedeeltelijk erkende burgers hadden gevestigd in de verschillende landen die noodgedwongen hun nieuwe vaderlanden zijn geworden.

In dit artikel hebben we een glimp kunnen opvangen van de vindingrijkheid die door hen is tentoongespreid tijdens het roeien met de schamele riemen die ze hadden om hun oude culturen gedeeltelijk voort te zetten en verder uit te bouwen tot volledig Creoolse culturen, waarvan sommige worden gedragen door een geheel eigen taal, zoals het Frans Creools en het Papiaments.

Hun geschiedenis is nog lang niet afgelopen en stuiptrekkingen van stervende oude tijden zijn nog overal waar te nemen.

Noten

[1] Bron: Bad confession ― a priest abuses his pregnant parishioner during confession, Royal Danish Library, Copenhagen
[2] Zie: http://www5.kb.dk/permalink/2006/poma/info/en/frontpage.htm
[3] Bron: Fray Bartolomé de las Casas ― schilder onbekend, Archivo General de Indias, Sevilla, Spanje
[4] In het 17e eeuwse Spaans: Estos son fieles, creen en Dios, guardan los mandamientos y las santas buenas obras y obedesen a sus amos. Cree más presto la fe y trabaja con sus prógimos. Tienen caridad, amorosos; de bozales salen buenos esclabos pues que San Juan Buenauentura salió de ellos. Dizen los españoles negros bozales no uale nada. No saue lo que se dizen. Lo que a de tener enseñalle con amor y criansa y dotrina. Uale déstos por dos negros criollos un bozal; de bozal salen santos’.
[5] ‘Cómo los negros y negras criollos son bachilleres y rreboltosos, mentirosos, ladrones y rrobadores y salteadores, jugadores, borrachos, tauaqueros, tranposos, de mal beuir y de puro uellaco matan a sus amos y rresponde de boca. Tiene rrozario en la mano y lo que piensa es de hurtar y no le aprouecha sermón ni predicación ni asotes ni pringalle con tocino. Mientras más castigo, más uellaco, y no ay rremedio, ciendo negro o negra ciolla’.
[6] Zie ook Pérez, Nancy e.a. ‘El cabildo carabalí isuama’, 1982, Santiago de Cuba
[7] Bron: Alejo Carpentier
[8] D.C. Hesseling, 1933, ‘Papiamento en Negerhollands’, Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 52/2)
[9] Bron:  Cathedral of Santa María la Menor ― foto Mario Roberto Durán Ortiz, Santo Domingo
[10] Naar het gelijknamige ‘Punda’ (de Punt) in Curaçao
[11] D.C. Hesseling, 1933, Papiamento en Negerhollands. Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde nr. 52
[12] Plena Puertorriqueña Javielito Oquendo jr quinto de plena canta John Rivera, YouTube
[13] African History in Puerto Rico, YouTube
[14] Bron: San Felipe de Barajas’s fortress ― foto Martin St-Amant, , Cartagena de Indias, Colombia
[15] Popayán, Chocó, Valle de Cauca, Cali, Zaragoza, Antioquia
[16] Zie: Palenque de San Basilio Colombia Ucros Travel
[17] O.a. in het Departement Chocó
[18] Bron: Teatro Heredia ― foto Steven Joyce, the show Palenque, Colombia
[19] ‘Ley 70 de negritudes’, ook op het Internet te vinden
[20] Conjunto de familias de descendencia afrocolombiana que poseen una cultura propia, comparten una historia y tienen sus propias tradiciones y costumbres dentro de la relación campo − poblado que revelan y conservan conciencia de identidad que los distinguen de otros grupos étnicos
[21] Reconocimiento y protección de la diversidad étnica y cultural. Derecho a la igualdad.
[22] Respeto a la integridad y a la dignidad cultural de las comunidades negras.
[23] Participación de la comunidad y de las organizaciones de las negritudes, sin detrimento de su autonomía, en las decisiones que las afectan y en las de la nación.
[24] Los problemas de la raza colombiana, Bogotá, 1920
[25] Bron: Chimbangles de San Benito en Palmarito (Merida 2016) ― YouTube   
[26] Tambores en Cuyagua ― YouTube
[27] Bron: Diablitos Tinaquillo ― foto Souyhiro
[28] The Diablos Danzantes of Chuao, Venezuela; Diablos danzantes de Turiamo ― YouTube
[29] Bron: Diablitos Tinaquillo ― foto Souyhiro
[30] ‘Tambores de San Juan 2010, Curiepe ― Venezuela’
[31] Honor a San Juan ― YouTube
[32] ‘San Benito 27 Diciembre 2011 ― Entrega del Santo ― Cabimas’
[33] Homenaje a la virgen de coromoto ― YouTube
[34] Parranda de San Pedro Estado Miranda :
[35] Salida Virgen del Rocío 2011
[36] Kijkt u maar eens naar de volgende video’s en laat u overrompelen: La montaña de los espíritus, Venezolanos invocan espíritus en Sorte, María Lionza de Venezuela 4/5, Montaña de Sorte, Yaracuy, Venevisión ― YouTube.

Avatar foto

studeerde cum laude af in de Franse, Spaanse en Portugese taal- en letterkunde. Vanaf het begin combineerde hij zijn functies met werkzaamheden als literair vertaler. Fred de Haas vertaalde onder meer uit het Papiaments, het Frans, het Spaans en het Russisch. Hij is leider, zanger en gitarist bij het Latijns-Amerikaans ensemble Alma Latina.