In het Boreaal waren de mensen zwart

0

Machteld Roede

Baudet

Uil van Athene[1]

In de late avond van 20 maart 2019 hield in Zeist Dr. Mr. Th.H.Ph. Baudet na de verkiezingen voor de Provinciale Staten een opmerkelijke overwinningsspeech. Sindsdien vliegt de uil van Minerva over ons land en de onbekende term boreaal werd een hype. Zo noemt in een dubbelinterview in de Volkskrant van 5 april 2019 documentairemaker Sunny Bergman de recente solovoorstelling van Theo Maassen ‘Een boreale voorstelling voor een boreaal publiek’; volgens hemzelf ‘een monoloog over de opkomst en ondergang van de witte man’. Boreaal werd in korte tijd tot een modieus alternatief voor Arisch (blank en blond). Velen hebben echter geen idee waar de begrippen Arisch en boreaal vandaan komen. Bovendien toont DNA onderzoek aan dat in de boreale wereld helemaal nog geen witte mensen rondliepen Daarom volgt hier enige toelichting.

Linnaeus en Blumenbach

Vanaf 1758 begon Linnaeus, en na hem Blumenbach, de variëteiten in het uiterlijk van mensen te benoemen en te classificeren. Kant introduceerde hiervoor de term ras; tot dan alleen gebruikt voor het beschrijven van de afstamming van het paard en de adel. Het onderwerp werd een rage en er werden van 300 tot wel 400 rassen onderscheiden op basis van uiterlijke diversiteit.

Daarnaast kwamen er echter ook puur gefantaseerde verhalen over vroegere mensen in imaginaire, mythische paradijzen aan wie een blanke huid werd toegedicht. De gebruikte terminologie ging een eigen leven leiden en werd gehanteerd als ging het om feitelijkheden.

Arthur de Gobineau

De term Arisch werd indertijd populair door de zichzelf graaf noemende Fransman Arthur de Gobineau (1816–1882), diplomaat en schrijver van onder andere de door Du Perron zeer gewaardeerde Les Pléiades. Tijdens zijn driejarige stationering in het toenmalige Perzië bedacht hij een quasiwetenschappelijke theorie over een vroegere, uiterst beschaafde blanke stam, de ‘Arians’ (arisch, Sanskriet, edel, nobel). Hij ontleende de naamgeving aan het werk van de orientalist / filoloog Max Müller (1823–1900) die de ontwikkeling van culturen bestudeerde door analyse van overeenkomsten in talen. Omstreeks 4000 v.o.j. verspreidden de Nobelen zich in alle richtingen en mengden met andere volken. Zolang het Arische element overheerste bloeide hun cultuur, maar een te veel mengen, zoals tijdens het Romeinse Rijk, leidde tot degeneratie en ondergang van hun beschaving en het oude Herenras bestond niet meer. De Gobineau was dan ook een verwoed tegenstander van de 19e-eeuwse Europese, vooral Franse superioriteitswaan.

De blonde mensen uit het Noorden, de nog vrij zuiver Arische Germanen, toonden nog de meeste resten van zijn vermeende vroegere aristocraten; Slaven en Kelten waren al minder superieur. Hij ging uit van het bestaan van een natuurlijke scheiding tussen het blanke, het gele en het zwarte ras, maar een beetje vermenging met zwarten was in zijn ogen niet slecht, het kon de wat zwakkere punten van de blanken compenseren. Hij beschouwde Arabieren en Joden als inferieure producten van rasvermenging, maar hij toonde in geen enkel werk anti-Joodse gevoelens. Hij sprak over een hiërarchie, waarbij de inferieure rassen gelukkig zijn maar de superieuren het lijden en de zonden van de wereld torsen. Hij wilde zeker niet het lot van de wereld aan de laatsten toevertrouwen.

De Gobineau wordt veelvuldig de grondlegger van de hiërarchische rassenideologie genoemd. Willem Frederik Hermans stelde echter in de NRC van 22 mei 1981 dat wie zijn uitvoerige Essai sur l’inégalité des races humaines (1853-1855) leest, ontdekt dat De Gobineau veel wat aan hem wordt toegeschreven nooit heeft beweerd. Zijn Essai had wel een grote invloed, met name in de Verenigde Staten en Duitsland. In de vertaling voor Amerika waren tot zijn verontwaardiging de passages weggelaten waarin hij juist fel uithaalde naar de Amerikanen met een Angelsaksische herkomst. Die, overtuigd van hun aangeboren superioriteit, de oude eigenaren van het land van alles beroofden en evenals hun uit Afrika geïmporteerde zwarte werknemers zwaar vernederden.

Chamberlain

Het is dan ook onterecht dat De Gobineu veelal in een adem wordt genoemd met de tot Duitser genaturaliseerd aristocraat Engelsman H.S. Chamberlain (1855–1927), die weinig waardering voor hem had. Chamberlain studeerde in Genève bij de zoöloog en politicus Carl Vogt die een uiterst raciale typologie uitdroeg. Vogt ging uit van een polygenistische evolutie, waarbij elk ras evolueerde uit een ander type aap; hij beschouwde negers als een afzonderlijke, minderwaardige soort. In Wenen kwam hij vervolgens in contact met vooraanstaande antisemieten en joden haters en werd een conservatieve nationalist. Chamberlain was een groot bewonderaar en een schoonzoon van Richard Wagner, de felle antisemiet (die Joodse dirigenten zijn nieuwe operacomposities liet uitvoeren), trad toe tot de Wagnerkring en bejubelde Hitler. Met zijn Die Grundlagen des neunzehnten Jahrhunderts uit 1899 werd hij een wegbereider van Hitler’s wanen over superieure en inferieure rassen, over nationaal socialisme en antisemitisme. Zij het dat nazi-ideoloog Alfred Rosenberg wel eerst de passage weg haalde dat ook Slaven behoorde tot de Germaanse stam. Dat Chamberlain, evenals De Gobineau, zijn werk puur op mythologische bronnen en naar verluidt op verzonnen bewijsmateriaal construeerde werd genegeerd.

Helena Petrovna Blavatsky

De geheiem leer (1888)[2]

Zeker bizar was de gedachtenconstructie van de Duits-Russisch aristocrate Helena Petrovna Blavatsky (1831-1891), een flamboyante theosofische occultiste, die zich na avontuurlijke omzwervingen in 1873 in Amerika vestigde. Ze werd door velen aanbeden, maar door anderen beschouwd als een charlatan en beschuldigd van fraude en plagiaat. Haar bekendste boek De Geheime Leer (1888) bracht als alternatief voor het scheppingsverhaal en de evolutietheorie het verhaal dat de ziel in elkaar opvolgende root races, ‘wortelrassen’ geboren werd. Let wel, zij gebruikt ras in de betekenis van een fase in de menselijke evolutie.

Het eerste wortelras was geheel astraal, pure geest; evenals het tweede, de Hyperboreanen, die woonden in de buurt van de Noordpool, waar toen een mild klimaat heerste. Het eerste nog astrale menselijke derde wortelras zou bestaan hebben op het verloren (fictieve) continent van Lemurië, ergens in de Indische Oceaan. Het vierde wortelras had een fysiek lichaam. Ze waren decadent; sommigen paarden met zij-wezens en deden zo gorilla’s en chimpansees ontstaan. Dit illustreert hoe ver Blavatsky’s fantasie afstaat van de werkelijke evolutie van de primaten (waartoe ook wij behoren). Vrijwel allen verzonken met hun woonplek Atlantis. Overlevenden werden tot het huidige vijfde wortelras, het Arische ras, levend over de hele wereld. Het zesde en zevende wortelras volgen in de toekomst.

Hoewel Blavatsky geen fysieke verdelingen wilde geven maar opeenvolgende fases in de spirituele ontwikkeling, stelde ze wel:

“De Arische rassen variëren van donkerbruin, bijna zwart, roodbruin-geel, tot de witste romige kleur maar zijn toch allemaal van één en dezelfde stam”.

Theosoof Rudolf Steiner droeg het gedachtengoed van Blavatsky in wat gematigder vorm verder uit. Hij was het niet in alles met haar eens. Zo vond hij wortelrassen geen correcte term en sprak van culturele tijdperken.

Nazi ideologie

Stond bij Blavatsky Arisch voor één veelkleurige stam, in de nazi ideologie werd voortgeborduurd op De Gobineau’s suggestie over de nobele blanke Ariërs. Alleen de Arische Germanen voldeden nog aan dat ideaalbeeld, maar het inferieure Joodse ras en ook zigeuners absoluut niet en het was dus gerechtigd hen uit te moorden.

Sommige nazi’s verkozen echter de term boreaal. Boreaal (borealis, Latijn, noordelijk) wordt soms gebruikt voor de flora en fauna uit arctische streken. Maar het stond voor blank, blond en blauwogig bij het in 1918 in München gestichte Thule-Gesellschaft (embleem een ronde swastika). Hun naam was ontleend aan het mythische Ultima Thule, een land binnen de poolcirkel, bewoond door de van magische krachten voorziene Hyperboreanen (zie ook Blavatsky). De sekteleden – waaronder Rudolf Hess, Heinrich Himmler en Alfred Rosenberg – trachtten met hun oude geesten in contact te treden via rituelen die alleen toegankelijk waren voor wie van zuiver Arisch bloed was, dus niet verontreinigd door bloed van inferieure Joden en Afrikanen. Ook de Italiaanse fascisten leider Mussolini verwees graag naar het ideaalbeeld van het Boreaal.

Jean-Marie Le Pen en Baudet

De blank/blond ingekleurde versie van boreaal raakte in vergetelheid tot onlangs de rechts-nationalistische Jean-Marie Le Pen begon over l’Europe boreale. De huidige extreem rechtse politiek grijpt zo weer terug naar een exclusief door blanken bevolkte mythische wereld. Maar Baudet sprak over 300.000 jaar evolutie, het overwinnen van ijstijden en het vloeren van mammoeten. Greep hij dus terug op ons wáre verleden toen hij in één adem de boreale wereld noemde? Of was het toch een verkapt aanleunen tegen het gedachtegoed hem bekend uit de stellingname van zijn vroegere partijgenoot Yernaz Ramautarsin en zijn lange theevisite in 2017 bij Jared Taylor, boegbeeld van de alt-right beweging.

Baudet zei achteraf braaf dat hij met boreaal alleen maar noordelijk had bedoeld. Maar kort daarvoor sprak hij over de grootste beschaving ooit, die bewaard moet blijven. Hij doelde toch niet op de noordelijke Inuit (eskimo’s) en Sami (Lappen) cultuur. Zijn hooggeleerde grootvader Henri (Han) Baudet – naar verluidt een inspirerend docent – beschreef in 1959 in Het Paradijs op Aarde. Gedachten over de verhouding van de Europese tot de buiten-Europese mens hoe het idee Europa ontstond toen de Grieken 400 v.o.j. de Perzen versloegen (Hans Philipsen, Observant 28, 4 april 2019). Zijn zo graag in het Latijn orerende kleinzoon bewondert ook duidelijk de klassieke oudheid. Maar die bakermat van onze beschaving lag toch in het van ons uit bekeken australe (zuidelijke) Europa.

De witte boreale wereld is een illusie

Mythisch of waar verleden, de witte boreale wereld is een illusie, een falsa lectio, een foute interpretatie. Volgens de geologische tijdschaal duurde het Boreaal in Noordwest-Europa van 10.640 tot 9.220 jaar v.o.j. Het was de Midden Steentijd, de tijd van de door Europa rondtrekkende vroege jager-verzamelaars. Hun huid, haar en ogen waren echt donker getint; ze bezaten nog geen gen-mutanten die verlies van pigmentatie gaven.

De pigmentatie uit de verre prehistorie is bekend door het vergelijken van DNA resten uit archeologische vindplaatsen over heel Europa met het genenpakket van de huidige mens (bekend door het grote Genoomproject). In Afrika beschermt een donkere pigmentatie tegen het vele en in de tropen vrijwel recht naar beneden gerichte zonlicht. Ook onze voorouders, de ‘moderne mensen’ die 40.000 jaar geleden uit Afrika Europa binnen trokken waren volgens de huidige terminologie zwart.

Cheddar Man

Cheddar man[3]

De bij Somerset (Engeland) opgegraven MesolithischeCheddar Manvan rond 9100 v.o.j. had een zeer donkere huid, donker krullend haar maar licht gekleurde ogen. Vanaf 7700 jaar geleden gaven in Zuid-Zweden twee genen een lichte huid en een derde gen een lichtere huid, blond haar en blauwe ogen. Een adaptatie aan het leven met minder zonlicht, waar een lichtere huid een betere vitamine D synthese mogelijk maakt. Maar in zuidelijker en Oost-Europa bleven de donkere genen onveranderd. Zo toont de reconstructie van de bij Brighton gevonden Whitehawk Woman die rond 5600 v.o.j. leefde, de kenmerken van de Neolitische mensen: een donkere huid, donker bruine ogen en zwartbruin haar. Ook de eerste boeren die zich – lang na het Boreaal – rond 5250 v.o.j. vanuit het Midden en Oost- Europa in Zuid-Limburg vestigden waren nog vrij getint.

Zinspelen op een paradijselijke witte boreale wereld is dus een historische blamage. Onze verre voorouders waren zwart. Blanke, blonde, blauwogige mensen bestonden toen nog niet. Helaas, mundus vult decipi, de wereld wil bedrogen worden ….

  • Roede, M.J. (2015) Rassen, waan of werkelijkheid? Met aandacht voor het verzetswerk van Arie de Froe. In: Hans Ulrich Jessurun d’Oliveira (red.) Ontjoodst door de wetenschap. De wetenschappelijke en menselijke integriteit van Arie de Froe onder de bezetting. Amsterdam: Amsterdam University Press, pp. 103-190.
  • Zie: org/news/2015/04/how-europeans-evolved-white-skin How Europeans evolved white skin. Ancient DNA from skeletons shows dramatic natural selection on skin color and height in many Europeans
  • Zie: com/news/science-environment-47938188 Stonehenge: DNA reveals origin of builders 
Noten

[1] Bron: Zilveren Griekse tetradrachme met een afbeelding van de uil van Athene (circa 480–420 v.o.j) – foto Marie-Lan Nguyen, Musée des Beaux-Arts. Lion
[2] Bron: Eerste druk van de oorspronkelijke Engelse uitgave
[3] Bron: Reconstructie Cheddar man — foto Werner Ustorf, National History Museum, London

Avatar foto

was na een studie aan de UvA op Curaçao werkzaam als marien bioloog, en als humaan bioloog bij het Instituut voor Antropobiologie, Medische Faculteit Utrecht en vervolgens bij de Vakgroep Gezondheidsethiek en Wijsbegeerte, Universiteit Maastricht.

Schrijf een reactie