Karin Glaubitz
Bron: atelierhetnarrenschip.nl/chaos (2 september 2017)
Met groep 4 en 5 filosoferen we over regels, chaos en oefenen we in zelfregulering; filosoferen met je hele lijf!
Voordat de kinderen binnenkomen vraag ik waarom ze eerder op de dag door de gang liepen te rennen en te duwen.
“Ja, omdat ik de eerste wilde zijn” zegt J.
Ik prijs hem om zijn eerlijkheid en zeg dat we er in de les het over zullen hebben.
We beginnen de les met het maken van ene kampvuurtje.
Dit om een goede kring te maken en even met elkaar te ontspannen als groep en in de aandacht van de les te komen. De kinderen zitten in de kring en krijgen allemaal een gekleurd papiertje.
“Maak er maar en propje van” zeg ik en ik doe dat zelf ook.
Ik gooi het propje in het midden van de kring en de kinderen doen mij na.
“Zo nu hebben we een kampvuurtje, kom maar dichter bij en warm je handen eraan”
De kinderen schuiven hun stoelen heel dicht bij elkaar in de kring.
“Warm je voeten ook maar”.
Dan gaan we heel zachtjes het vuurtje aanblazen; we ademen in en uit en worden rustig in de kring.
“Het wordt nu te heet” zeg ik
en we schuiven onze stoel allemaal iets naar achteren.
Nu is er een mooie kring.
We doen een oefening met de bel. Als de bel gaat moet iedereen rechtop de stoel zitten met zijn armen over elkaar. Eerst gaan we zitten als een dweil, we zakken van onze stoel af, uiteindelijk liggen de kinderen op de grond. En als de bel gaat zitten ze weer recht op hun stoel.
Wat is chaos?
“Veel lawaai, kraken, rommel op de grond, alles kapot maken, dingen tegen de ramen gooien, alle dingen omgooien, planten omgooien, herrie maken, rennen door de klas”.
Zijn er regels waardoor er geen chaos komt?
“In groep 3 had ik een keertje straf en dat hielp”.
Kan je een chaos maken die geen problemen oplevert?
“Geen herrie, geen bloed, geen gewonden, niets kapot maken of omgooien, alleen bewegen?”.
Doe eens een chaos met je handen?
De kinderen zwabberen met hun handen door de lucht alle kanten op. Dan doe ik een draai beweging met mijn handen. De kinderen doen ook andere bewegingen.
Is dit ook een chaos?
We doen allerlei bewegingen met de handen die wel of geen chaos zijn volgens de kinderen.
Hoe kan je met je lichaam chaos maken?
Je kan alleen maar door de klas lopen. Alle kanten op. De kinderen lopen in een chaos door de klas. Als de bel gaat zitten ze weer op hun stoel.
Hoe kunnen jullie bewegen in het lokaal met z’n allen zonder dat het een chaos is? Je mag niet praten of geluid maken. Wie heeft een Idee?
B heeft een plan. Ze plukt een voor een de kinderen uit de kring en zet ze op een plek in het lokaal. De kinderen wachten geduldig. De kinderen vormen een kring met elkaar afstand.
B. gaat erbij staan en pakt de handen van de kinderen naast haar aan twee kanten. De andere kinderen doen haar na en de kring draait rond.
K. heeft een nieuw plan; Hij zet de kinderen in een rij achter elkaar met alle gezichten naar voren.
K. Gaat vooraan staan, ook zijn gezicht naar voren. Hij maakt een sprongetje omhoog. Alle kinderen doen hem een voor een na. Er gaat een “golf” van beweging door de rij.
A. Zet de kinderen weer in een rij en loopt een half rondje door de klas, zij loopt voorop.
M. zet de kinderen verdeeld over het hele lokaal.
“Hoe ga je nu bewegen? vraag ik haar”.
Ze maakt een zwembeweging met haar handen en de andere kinderen doen dat ook.
Wat heb je gezien?
“Het is geen chaos. A was de leider”.
Waarom was dat geen chaos?
“We hebben niet gebotst, je moet ver uit elkaar staan. Je mag elkaar niet aanraken. De kinderen gingen na-apen”.
D. zet de kinderen twee aan twee, jongen meisje, naast elkaar. Ze zegt ga maar lopen. alle kinderen lopen door elkaar heen. Dan stopt ze de kinderen en laat ze achter elkaar aanlopen, ze doet het zelf voor. Weer gaan de kinderen zitten op hun stoel als de bel gaat.
Wat heb je gezien?
“Eerst een chaos en dan niet”.
Heb je een leider nodig?
“Nee die heb je niet nodig, dan is het niet meer leuk”.
Hebben jullie samengewerkt?
“We hebben goed samen gelopen. Als je één leider hebt en de rest volgt is het geen samenwerking en dan is het niet leuk. Je hebt geen regels nodig voor samenwerking”.
E. Loopt met de rij en stampt met olifantenstappen voorop. De andere kinderen doen dat ook.
Wat heb je gezien?
“Groten olifantenstappen in de maat stampen”.
We klappen een maat en een ritme met elkaar.
Kan klappen helpen?
“Ja een beetje”.
Als je met 1000 mannen (en 1000 vrouwen) gaat lopen en je klapt kan je dan zorgen dat het geen chaos wordt?
“Ja dat kan wel maar dan moet je heel veel oefenen”.
Als laatste doet N. en oefening; alle kinderen staand in een kring en ze maakt een begin met haar armen. Alle kinderen komen naar het midden en doen de armen om elkaar heen.
Noten
[1] Bron: kring
[2] Bron: in de rij
[3] Bron: olifanten colonne
[4] Bron: parade