Trommelgeesten: Nigeria, Angola en Congo, Cuba, Franse Antillen en Haïti

0

(2013) ― Afrika ― Haïti ― Brazilië ― Cuba ― Venezuela ― Suriname ― Curaçao ― Franse Antillen. Hekserij ― fetisjisme ― Brua en Montamentu ― bezetenheid en hysterie ― orakels en magie ― katholieke heiligen en Afrikaanse goden ― ontoerekeningsvatbaarheid en trance ― Maria op de tapir ― rum en sigaren ― de magische Pinkstergemeente

deel Nigeria, Angola en Congo, Cuba, Franse Antillen en Haïti ― deel Suriname, Venezuela, Brazilië en Honduras ― deel Curaçao en slot

In de volgende drie beschouwingen kunt u lezen hoe van huis en haard verdreven Afrikaanse mannen en vrouwen die in gevangenschap naar de ‘Nieuwe Wereld’ werden gevoerd gedwongen waren om zichzelf opnieuw uit te vinden en een eigen identiteit op te bouwen uit de culturele elementen die zij meebrachten uit Afrika en aantroffen in de landen van aankomst: elementen uit christelijke en inheemse culturen, aangevuld met wat zij zich herinnerden uit hun eigen Afrikaanse tradities.

Voor hun geestelijk welzijn was het in die moeilijke tijden voor hen van belang dat zij weer een spirituele leer opbouwden als leidraad in een moeizaam bestaan.

Er zal in drie delen worden ingegaan op de beoefening van ‘magische’ rituelen in Venezuela, Brazilië, Haïti, Centraal Amerika, de Franse Antillen, Curaçao, Suriname, Nigeria en Cuba.

Inleiding

Iedereen heeft wel eens afbeeldingen gezien van monniken in trance die, naar de uitdrukking op hun gezicht te oordelen, in contact zouden staan met het bovenaardse, het goddelijke, het mystieke.

Pythia, Orakel van Delphi[1]

Ook bij de oude Grieken en Romeinen werd er al contact gezocht met de goden en waren er priesteressen die, al of niet in trance en onder invloed van bedwelmende dampen, onduidelijke orakeltaal uitsloegen waaruit vervolgens allerlei voorspellingen werden afgeleid.

Trancetoestanden en orakeltaal vinden we ook terug in de Afrikaanse religieuze tradities.

Toen er Afrikaanse mannen en vrouwen als koopwaar werden overgebracht naar het Caribisch gebied en Latijns-Amerika namen ze vanzelfsprekend ook een aantal godsdienstige gebruiken en denkbeelden met zich mee die in sommige landen (Cuba, Brazilië) in betrekkelijk authentieke vorm bewaard zijn gebleven.

We moeten hierbij wel bedenken dat deze mannen en vrouwen uit verschillende gebieden in Afrika afkomstig waren waardoor hun godsdienstige tradities erg van elkaar konden verschillen. Vaak hebben deze Afrikaanse godsdiensten zich na aankomst in de Nieuwe Wereld vermengd met christelijke en/of inheemse gebruiken en rituelen.

Honderden jaren lang werden de godsdienstige Afrikaanse tradities in de Europese koloniën beschouwd als evenzoveel uitingen van primitief en afkeurenswaardig volksgeloof.
Pas in de 20e eeuw begonnen wetenschappers de verbanden te bestuderen tussen de verschillende ‘zwarte’ godsdiensten en zich af te vragen wat deze in geestelijk en sociaal opzicht aan positiefs te bieden hadden.

Het is niet verwonderlijk dat Afrikaans getinte religieuze tradities hebben standgehouden. Hoewel de ‘slaven’ vaak al in Afrika door katholieke priesters werden gedoopt, betekende dat nog niet dat ze zich echt hadden bekeerd tot de katholieke godsdienst.
Bovendien werden zij na de doop in feite aan hun lot overgelaten. Op Curaçao, bijvoorbeeld, kwamen er pas aan het einde van de 18e eeuw min of meer regelmatig Spaanse priesters vanuit Venezuela naar Curaçao.

Voodoo ceremonie in Haïti[2]

In Haïti waren er in de eerste helft van de 19e eeuw zelfs helemaal geen officiële priesters vanwege een conflict met het Vaticaan.
Toch was er behoefte aan spirituele troost en steun en daarin werd toen voorzien door ‘prêtres de savanne’ (lokale blotevoetenpriesters) die geen opleiding hadden, een paar formules kenden en wat rituelen konden uitvoeren rond doop en begrafenis.

Het spreekt vanzelf dat de mensen, bij gebrek aan een goed georganiseerde religie, zich toen massaal wendden tot hun oude Afrikaanse goden en deze op smaak brachten met restanten van katholicisme. Deze situatie heeft ertoe geleid dat de Vodou (ook aangeduid als Voodoo of Vaudou) in Haïti kon gaan opbloeien en in 2003 zelfs tot officiële godsdienst werd verheven.

Kenmerken van Afro-Amerikaanse godsdiensten

In de loop der afgelopen eeuwen zijn er miljoenen Afrikanen naar de Spaanse, Portugese, Franse, Engelse, Deense en Hollandse koloniën gebracht. Deze Afrikanen behoorden allemaal tot verschillende stammen, taalgebieden en culturen.

Maar soms kan het zijn dat in bepaalde gebieden ethnische groepen vrij homogeen van samenstelling zijn gebleven. Zo vinden we in Suriname veel overeenkomsten met de godsdienstige tradities van de Ashanti en Fanti uit Ghana. In Brazilië en Cuba zijn er bepaalde gebieden met een uitgesproken Yoruba (Nigeria) en Bantoe (Angola/Congo) traditie.

Goden en rituelen uit andere culturen

Bij het bestuderen van Afrikaanse godsdiensten valt één ding op: ze nemen makkelijk goden en rituelen uit andere culturen over. Afrikanen zijn praktische mensen en als iets bevalt dan wordt het overgenomen.

Hun godheden blijken al net zo praktisch te zijn als zijzelf en over menselijke eigenschappen te beschikken. Ze hebben hun deugden en hun gebreken, ze kunnen goed of slecht zijn, afhankelijk van hoe je met hen omgaat. Goden kunnen worden gemanipuleerd en dat verklaart meteen al de grote populariteit van de magie in Afrikaanse godsdiensten. Goden stellen er prijs op dat de rituelen goed worden uitgevoerd. Anders kunnen ze erg boos worden en moeten dan door offers weer gunstig worden gestemd.

Moraal en religie hebben geen verband met elkaar

Slavernij — gravure E.Th. Eisman

Ook valt het op dat moraal en religie in Afrikaanse godsdiensten geen verband met elkaar houden. Er bestaat niet zoiets als de Tien Geboden zoals we die kennen van de katholieke kerk. Het begrip ‘zonde’ is een onbekend verschijnsel. Over een ‘hiernamaals’ maken ze zich ook geen zorgen. Als je wordt gestraft of beloont dan gebeurt dat in deze wereld en nergens anders.

Wel geloven de Afrikanen in een Opperwezen, maar ze houden zich daar verder niet mee bezig. Dat Opperwezen bemoeit zich ook niet met aardse zaken. Dat laat hij/zij aan de lagere godheden over. Het begrip ‘ziel’ was wel bekend. Men geloofde zelfs dat een mens meerdere zielen had en dat een ziel na de dood in een ander lichaam opnieuw geboren kon worden.

Voorouderverering

Voorouderverering was wijdverbreid in de Afrikaanse godsdiensten. De Yoruba hadden de traditie om in de maand juni in de straten te dansen waarbij gemaskerde dansers de voorouders voorstelden en gehuld waren in lange veelkleurige gewaden. De dansers werden vergezeld door trommelaars en mensen die het publiek op afstand hielden. Ook waren er acrobaten, clowns en goochelaars die meeliepen in de stoet en het geheel een luchtige toon gaven.

In Afrika kende men ook ‘priesteressen’ die een vrij lange en kostbare opleiding kregen. Aan het eind van de opleiding kregen de priesteressen een bepaalde godheid toegewezen met wie ze in trance zouden kunnen spreken. Dit verklaart het bestaan van ‘priesteressen’ in het Caribisch gebied en Zuid-Amerika.

Fetisjisme

Spijkerfetisj[3]

Een wijdverbreid misverstand is dat Afrikanen ‘fetisjisten’ zouden zijn, mensen die in ‘voorwerpen’ geloven.
Wel kunnen zij aannemen dat er een bepaalde geest in een voorwerp (een stuk hout, een steen) huist. Zo’n voorwerp wordt dan een bescherming biedend ‘amulet’. Maar die geest kan er ook weer uitgaan en dan wordt de amulet weer een gewoon stuk steen of hout.

Het woord ‘fetisj’ komt van het Portugese ‘feitiço’ dat letterlijk ‘maaksel’ betekent. Met dat woord duidden de Portugezen dingen als rozenkransen, afbeeldingen van heiligen enz. aan. Met andere woorden, Christenen waren in die zin van het woord net zulke ‘fetisjisten’ als de Afrikanen.

Europeanen stelden de Afrikanen altijd graag voor als een stel barbaren die blij mochten zijn dat de Europeanen de moeite namen om hen wat beschaving ― in de vorm van het Christendom, natuurlijk ― bij te brengen.

Inmiddels weten we allang dat er al ten tijde van de ontdekkingen politiek goed georganiseerde Afrikaanse landen waren waar de beoefening van kunsten en ambachten op een zeer hoog peil stond (Nigeria, Dahomey/Benin, Ghana).

Een deel van die vaardigheden hebben de Afrikanen meegenomen naar de Nieuwe Wereld. Het tekenen met maïsmeelpoeder van prachtige symbolen op de vloer van de tempel bij Vodou rituelen is daar een klein voorbeeld van. Ook hadden bepaalde Afrikaanse volken, zoals de Yoruba, een ontwikkelde vorm van godsdienst.

Yoruba uit Nigeria

De godsdienst van de Yoruba uit Nigeria behoort tot de meest ontwikkelde van West-Afrika. Omdat de Yoruba vrij laat in, bijvoorbeeld, Cuba en Brazilië zijn aangekomen, hebben hun tradities zich goed weten te handhaven in hun nieuwe ‘vaderlanden’.

Ook de Yoruba geloofden in een Opperwezen (Olurun) dat in de praktijk alleen maar wordt benaderd via de lagere goden (Orisha). Olurun schiep de wereld en de mensen.

Elke Orisha heeft zijn eigen tempel, volgelingen en rituelen. Trommels zijn een onontbeerlijk onderdeel van de rituelen en elke Orisha heeft ook zijn eigen karakteristieke trommelritme.

Godheden die we kennen uit de Afro-Caribische godsdiensten zijn Yemanya (godheid van het water), Ogun (god van het ijzer) en Legba (bewaker van kruispunten, tempels en poorten van de stad).

Papa Legba in Haitian voodoo!

Let op het offeren van de kip, het virtuoze spel op de ploegschaar en de trommel.

Het Ifá-orakel van de Yoruba

Ifá-orakel[3a]

De Yoruba vragen vaak raad aan het orakel Ifá dat wordt uitgelegd door de Babalao, de waarzegger en kenner van het orakel. Dat orakel wordt ook geraadpleegd in Cuba, waar de ‘priester’ ook ‘Babalao’ (= vader van de geesten) wordt genoemd.

Voor het Ifá-orakel heb je een ronde plank nodig en 16 kola noten. De priester laat de noten van de ene hand in de andere glijden.
Naargelang het aantal noten dat in een hand achterblijft maakt hij streepjes op de plank.
Er zijn talloze combinaties mogelijk en telkens na acht keer verschuiven van de noten geeft de priester zijn uitleg bij de streepjes, met dien verstande dat hij niet zelf de uitleg geeft maar ― via hem ― de godheid van de Ifá.

The Ifá Divination System

In de ‘tempels’ vind je alle elementen die nodig zijn voor de cultus: ‘heilige’ trommels, ‘magische’ kruiden, ‘heilig’ water, stenen, schelpen, noten, beeldjes enz.

Eens per jaar is er groot feest met gemaskerde dansers, trommelaars en komieken om geluk af te smeken en boze geesten te verdrijven.

Zwarte en witte magie

‘Zwarte’ en ‘witte’ magie zijn wijdverbreid onder de Yoruba. Onder ‘witte’ magie verstaan we de rituelen die worden aangewend voor goede, sociale doelen zoals het maken van regen voor de gemeenschap. ‘Zwarte’ magie is anti-sociaal, duister en dient om schade toe te brengen. Hierbij neemt de zwarte magiër nooit de verantwoording voor de gevolgen van zijn zwarte kunsten. De verantwoordelijkheid berust altijd bij degene die van zijn diensten gebruik maakt.

Afrikaanse vrouwen die een ‘baan’ aangeboden krijgen in Europa worden veelal blootgesteld aan zwarte magie die ervoor zorgt dat ze gewillig doen wat de ‘makelaars’ van hen willen. Meestal de prostitutie. De vrouwen doen geen aangifte bij de politie omdat ze bang zijn voor vergelding op hun familie in het thuisland en zich gebonden voelen door de stompzinnige ‘magische’ handelingen die door criminele ‘priesters’ in het thuisland zijn verricht.

Bantoe uit Angola en Congo

De Bantoe uit Angola en Congo kennen niet zo’n goed gestructureerd religieus systeem als de Yoruba. Vandaar dat er weinig van hun godsdiensten bewaard is gebleven in de Nieuwe Wereld.

Ook de Bantoe geloofden in een Opperwezen, in reïncarnatie en vereerden hun voorouders. De Bantoe deden ook aan witte en zwarte magie. De algemene naam die ze in hun taal (Kimbundu) gaven aan magische kruiden, poedertjes en vergif is ‘Wanga’, een naam die ook voorkomt op de Benedenwindse eilanden.

Geen uitgesproken godheden

Het feit dat de Bantoe geen uitgesproken godheden kenden en geen gestructureerde mythologie hadden zou een verklaring kunnen zijn voor de afwezigheid van Afrikaanse religie op Curaçao. In het proefschrift van Han Jordaan (Slavernij en Vrijheid op Curaçao, 2012) lezen we in tabel 1.11 op bladzijde 276 (Slavenaanvoer Curaçao na 1730) dat de Middelburgse Commercie Compagnie van 1756 tot 1792 ongeveer 4000 Angolezen heeft aangevoerd.
Dit feit kan ertoe hebben bijgedragen dat er geen gestructureerde Afrikaanse godsdienst is ontstaan op het eiland. Wat er nog aan Afrikaanse elementen over was is waarschijnlijk voor een groot deel onder invloed van de katholieke missie verdwenen.

We zullen nu bekijken hoe in bepaalde landen de Afrikaanse religies zich hebben gemanifesteerd en aangepast aan de officiële katholieke godsdienst en ― in bepaalde gevallen ― ook aan de inheemse.
We zullen achtereenvolgens Cuba, de Franse Antillen, Haïti, Suriname, Venezuela en Brazilië aan een korte beschouwing onderwerpen. Tenslotte staan we uitgebreider stil bij de situatie op Curaçao.

Cuba

Omdat er in Cuba in de 19e eeuw nog sprake was van aanvoer van slaven hebben originele Afrikaanse tradities zich daar nog beter weten te handhaven dan op Haïti, dat aan het begin van de 19e eeuw al een zelfstandige republiek was geworden en natuurlijk geen Afrikaanse slaven meer ontving.

De Santería (‘heiligenverering’) kent twee stromingen: de Lukumí (Yoruba) en de Mayombe (Bantoe).

Lukumí (Yoruba)

Terwijl de meeste Afrikanen vóór 1800 uit Congo kwamen, waren het na 1800 vooral Yoruba (in Cuba noemde men ze ‘Lukumí’) die op het eiland werden ingevoerd.
Het is daarom logisch dat het vooral de Yoruba zijn geweest die hun stempel hebben weten te drukken op de Afro-Cubaanse religieuze traditie en hun manier van ‘heiligenverering’ (Santería) hebben kunnen handhaven.
Ook de Yoruba waarzeggerij via het Ifá-orakel dat rechtstreeks uit Nigeria komt is op Cuba gemeengoed geworden.

Overigens heeft de religie van de Yoruba ook opgang gemaakt in de VS en het Caribisch gebied omdat talrijke priesters (Babalao) en hun assistenten om politieke redenen naar de VS zijn geëmigreerd. Miami is op die manier een centrum van Santería geworden. In de VS zijn veel leden van de blanke middenklasse volgelingen van de Santería.

Santería en Miami. Ache Pa’ Ti ― II Parte

De communistische Fidel Castro begunstigde de Afro-Cubaanse godsdienst om zo een tegenwicht te kunnen vormen tegen de katholieke kerk en ook omdat zijn politieke aanhangers vooral te vinden waren onder de ― zwarte ― mensen uit de lagere sociale klassen die voor het merendeel de Afro-Cubaanse godsdienst aanhingen.

In de koloniale tijd beijverde de katholieke kerk zich om religieuze gemeenschappen (cofradías) te stichten waar de verering van ‘heiligen’ werd geïntroduceerd. Dat deed de kerk in alle katholieke koloniën. De Afrikanen namen de heiligen graag over, vergaten het christelijke verhaal erachter en pasten ze naadloos in hun Afrikaanse traditie in.

Ook de Santería heeft trekken gemeen met het katholicisme. Er is één God (Olorun) en veel ‘godheden’ (‘heiligen’). Obatala is de helper van Olorun. Andere goden zijn Ochun (de Maagd van Cobre), Yemanya (de heerseres over de zee) en Legba (= Elegua), de god van de kruispunten. Hij verschijnt als een zwervende geest (anima sola = almasola).

De goden worden opgeroepen met zang en trommelspel. In totaal spelen er drie trommels. De priesteressen raken in trance en hun dansen zijn sterk sexueel geladen.

Mayombe (Bantoe)

Er zijn op Cuba ook enkele Bantoe (Congolese) rites bewaard gebleven. De ‘priesters’ van deze cultus heten ‘mayomberos’. Ze zijn bekend om hun zwarte magie.

De Mayombe stroming heeft sterk spiritistische trekken, net als de Braziliaanse Umbanda. De geesten van de Mayombe zijn dol op alcohol en sigaren. De ‘mayomberos’ maken ook pakketjes die een magische kracht (= bilongo) hebben.

Palo Mayombe Documentario

Palo Mayombe 2-4.avi

De Franse Antillen

Op Martinique en Guadeloupe zijn de oude Afrikaanse godsdienstige tradities verwaterd tot magie en bijgeloof. Er wordt geloof gehecht aan de macht van de zogeheten ‘quimboiseurs’ of zwarte magiërs.
De ‘quimboiseurs’ maken ‘quimbois’ (kenbwa). Dat zijn ‘magische’ pakketjes van, bijvoorbeeld, aarde van een kerkhof, beenderen van een geraamte, kruiden en andere rommel, waaraan een bepaalde kracht wordt toegekend. Het volk van de Franse Antillen is vaak in de weer met baden, kruiden, kaarsen, magisch geladen watertjes, enzovoorts.

Er zijn uitgebreide uitvaartriten waarbij verhalen worden verteld over de spin Anansi en Broer Konijn, figuren uit de West-Afrikaanse folklore. In de nacht van Allerheiligen zet men kaarsen en eten op de graven van de overledenen.

Haïti

Sinds 2003 is ‘Vodou’, naast het katholicisme, een officiële godsdienst op Haïti.

Markt in Léogane ― foto FdH

In de eerste helft van de 19e eeuw is er een curieuze mengeling ontstaan van Afrikaanse en katholieke praktijken. Zoals boven reeds aangegeven waren er in die tijd, vanwege een conflict met het Vaticaan, geen katholieke priesters in Haïti.
Hun taken werden min of meer overgenomen door de zogeheten ‘prêtres de savanne’, een soort lekenpriesters die geen enkele opleiding hadden genoten maar toch wat katholieke ceremoniën verrichtten zoals dopen en begraven.

De ‘Vodou’ kon zich toen in alle vrijheid ontwikkelen. Leegstaande kerken konden worden gebruikt voor op Afrikaanse leest geschoeide diensten en de Vodou werd stevig verankerd in het volk. Politici maakten gebruik van de Afrikaanse godsdienst voor hun eigen politieke doelen. De sinistere dictator ‘Papa Doc’ Duvalier werd zelfs beschouwd als een opper Vodou priester.

Pater Spaans en de Vodou

In de jaren 60 van de vorige eeuw heb ik in Haïti eens een bezoek gebracht aan een Nederlandse pater, ‘le Père Spaans’.
Pater Spaans zat hoog in de bergen zijn priesterlijke roeping zo goed en zo kwaad als dat ging uit te oefenen.
De Haïtiaanse bevolking mocht hem graag maar dat nam niet weg dat de Vodou-trommels zich altijd luid lieten horen. Pater Spaans schudde dan glimlachend zijn hoofd en zei:

‘ze kunnen het tóch niet laten’.

Vodou ritueel

De pater kon zich niet veroorloven om deel te nemen aan zo’n Vodou ritueel, maar voor mij gold dat gelukkig niet. Op een avond had ik de gelegenheid een dergelijke ceremonie bij te wonen in de buitenwijken van de hoofdstad Port-au-Prince.

De ‘houngan’ (Vodou priester), een sluw uitziende man in een spijkerbroek, wachtte ons op in een zaaltje met kerkbanken en loodste ons mee naar zijn ‘altaar’, ergens achterin.

Het tekenen van Vèvès, Haïti[4]

Op dit altaar stond en hing een allegaartje van afbeeldingen van Afrikaanse goden en katholieke heiligen. Ook lagen er ― ongetwijfeld magisch geladen ― onduidelijke voorwerpen. Kortom, het was een toonbeeld van syncretisme, de vermenging van religieuze elementen uit verschillende culturen die zo kenmerkend is voor de ‘zwarte’ godsdiensten uit het Caribisch gebied en Zuid-Amerika.

De dienst begon met het tekenen (met maïsmeelpoeder) van mooie figuren (vèvès) op de vloer die bij bepaalde goden (loa’s) hoorden.
De tekeningen dienden om die goden op te roepen. De trommels produceerden een obsederend ritme.
‘Priesteressen’ kwamen binnen en begonnen te dansen op het ritme van de trommels. Een van hen viel kronkelend op de grond waarbij ze onbegrijpelijke kreten slaakte. In een andere priesteres herkende ik een vrouw die zich de vorige dag als prostituee had aangeboden.

Troost, een gevoel van saamhorigheid en wat entertainment in de vorm van rituelen

Ik constateerde dat Afrikaanse godsdiensten erg flexibel en praktisch konden zijn. De ‘kerkgangers’ zaten er overigens vrij gelaten bij. Ze hadden het duidelijk al eens eerder gezien. Op een gegeven ogenblik kwam er een lid van de privé militie van ‘Papa Doc’ Duvalier binnen, een zogenaamde ‘tonton macoute’ (= boeman) in khaki uniform en met de bekende goudomrande zonnebril op.
Onmiddellijk werd ie omringd door een paar vrouwen die hem begonnen te knuffelen. Er werd een fles rum naast hem neergezet om hem gunstig te stemmen.
Tontons konden namelijk doen wat ze wilden en hielden de Vodou bijeenkomsten scherp in de gaten om eventuele kritiek op de regering de kop in te drukken. Tijdens een Vodou bijeenkomst was immers eind 18e, begin 19e eeuw de grote opstand tegen de Fransen begonnen. En de toenmalige dictatoriale regering van Duvalier, in de wandeling Papa Doc genoemd omdat hij arts was, kon een herhaling van zoiets niet gebruiken.

Het was duidelijk dat de gelovigen in wezen hetzelfde zochten als de gelovigen van voor Westerlingen meer ‘gewone’ godsdiensten als het katholicisme en het protestantisme: troost, een gevoel van saamhorigheid en wat entertainment in de vorm van rituelen.

Het aanwezige publiek verwacht tijdens zo’n Vodoudienst dat de priesteressen in geestelijke vervoering raken als een godheid bezit van hen neemt.
Westerlingen staan over het algemeen nogal skeptisch tegenover dat soort extatische toestanden en schrijven die vermeende ‘bezetenheid’ vaak toe aan hysterie, knap toneelspel of een door bepaalde kruiden opgewekte veranderde bewustzijnstoestand.
Dit alles gaat gepaard met obsederend trommelspel, uitzinnig, vaak sensueel dansen, soms ook met het offeren van dieren en zelfverwonding om bloed te kunnen offeren aan de goden.

Ritueel taalgebruik

Ook is er sprake van ritueel taalgebruik, te vergelijken met het bezigen van Latijnse formules door een katholiek priester. Ook al begrijpen de gelovigen de taal niet, dan laten ze toch de gewijde formules eerbiedig over zich heengaan.
Zo spreken de lekenpriesters van de Cubaanse Santería (waarover dadelijk meer) soms nog Yoruba, de taal van een volksstam in West-Nigeria, waarvan ooit veel stamleden in Cuba en Brazilië terecht zijn gekomen.
De gelovigen begrijpen niets meer van die taal, maar ervaren het gebruik ervan als een magisch middel om met de oude Afrikaanse goden in contact te komen.

Vaudou Haïtien: Cérémonie “Chiré-Aïzan”.

Een integere verfilming van Vodou bijeenkomsten tussen de jaren 1947-1951 is Real Voodoo Rituals. Deze duurt 50 minuten. Het is een goede inleiding op de rest van deze artikelen.

REAL Voodoo Rituals

Vodou, een mengsel van Afrikaanse en katholieke erediensten

Vodou is een mengsel van Afrikaanse (Fon en Yoruba) en katholieke erediensten. Het woord ‘Vodou’ (‘Vodun’) zelf komt uit de taal van de Ewe-Fon uit Benin (Dahomey) en betekent ‘godheid’.

De Afrikaanse tradities worden mondeling doorgegeven. Veel ‘priesters’ zijn analfabeet, maar er zijn ook academisch gevormden bij die hun geestelijke bestemming in de Vodou hebben gevonden. Er zijn ook verschillende Vodou sektes met hun eigen Creools-Afrikaanse interpretaties.

Zoals gezegd zijn er ook katholieke elementen in de Vodou te vinden. Op de altaartjes van de Vodou priesters prijken ook allerlei katholieke heiligen.

De Haïtiaanse goden komen voornamelijk uit Benin en Nigeria. Sommige zijn van eigen ― Haïtiaanse ― bodem. De godennamen verraden vaak het Afrikaanse gebied waaruit ze afkomstig zijn: Vodun Singa (uit Senegal), Erzulie Freda (uit Whydah, Dahomey/Benin), Ogun Badagri (uit Badagri/Nigeria).

De geesten worden, behalve met het woord ‘Vodun’ ook aangeduid met de term ‘Loa’. De priester, de ‘houngan’, heet ook ‘Papaloa’ (vergelijk de ‘babalao’ uit Cuba). Priesteressen heten ‘mamaloa’ of ‘mambo’.

Priesters

Drie Haïtiaanse manbo’s tijdens een Voodoo-beëdigingsceremonie[4a]

De priester die de ceremonie verricht leidt ook de koorzang. In de gezangen komen ook woorden voor uit het Yoruba, Fon en andere Afrikaanse talen die met de vorming van het Franse Creools in Haïti verloren zijn gegaan (het Haïtiaanse Creools is een taal met fonologische en grammaticale elementen uit Afrikaanse talen en een vocabulaire dat zich heeft ontwikkeld op basis van het 17e en 18e-eeuwse Frans uit West-Frankrijk).

Vodou priesters zijn ook kruidendokters, waarzeggers en duiveluitdrijvers.

De geesten spreken door de mond van de mediums, meestal vrouwen, die ‘hounsi’ heten, naar het woord ‘vodunsi’ (= echtgenote van de godheid) uit Benin.
Ze dansen om een paal die midden in de ‘kerk’ staat, de zogenoemde ‘poteau mitan’ (letterlijk: de paal in het midden). De mediums dragen ook zorg voor de ‘heilige’ voorwerpen en houden de tempel schoon.

Vlak voordat de eigenlijke dienst begint maakt de priester met maïsmeelpoeder prachtige tekeningen (vèvès) op de grond die bij bepaalde godheden horen. Dat gebeurt ook in Brazilië en in het Afrikaanse Benin.

Opperwezen Bondye en de goden Legba, Loko en Erzulie Freda

Het Opperwezen, wiens naam je ook wel op een stadsbus tegenkomt, heet ― in het Frans ― ‘Le Bon Dieu Bon’ (Onzelieveheer) of, in het Creools, ‘Bondye’. Maar die bemoeit zich, evenmin als in Afrika, niet met aardse zaken.

Papa Doc (Duvalier)[5]

De god Legba speelt ook in de Vodou een belangrijke rol. Hij is de baas van de kruispunten en wordt in Haïti dan ook ‘Maître Carrefour’ (= Baas Kruispunt) genoemd. Voordat er andere geesten kunnen worden opgeroepen moet eerst Legba worden aangeroepen omdat Legba de weg opent naar de geestenwereld.

Andere godheden zijn Loko (die we ook in Suriname tegenkomen) en de godin van de liefde Erzulie Freda die ook wel samenvalt met de Maagd Maria, hoewel de ‘hounsi’ die in trance raakt van Erzulie vanwege haar manifeste sensualiteit niet direct voor die kwalificatie in aanmerking komt.
Tijdens de dans benaderen de mediums de mannelijke gelovigen met seksuele bedoelingen. Ze zijn daar niet verantwoordelijk voor omdat dit allemaal tijdens de trance gebeurt en zij zich na het ontwaken uit de trance niets meer kunnen herinneren.

De geesten van de doden

Le Baron Samedi[6]

In Haïti is men als de dood voor de Guede, de geesten van de doden. Een beroemde Guede is de geest van het kerkhof ‘Baron Samedi’ (= Baron Zaterdag), die altijd gekleed is in rok en een hoge hoed draagt.
De ‘hounsi’ van de Guede dansen met Allerzielen in de straten. Ze zijn dan gekleed in rok, dragen een hoge hoed en zijn verkleed als lijk. Bij die gelegenheid drinken ze veel rum, dansen sensueel en vermaken het volk met obscene grappen.

Elk jaar is er een groot feest ter ere van de Maagd Maria in Ville Bonheur. Duizenden pelgrims trekken naar de waterval van Saut d’Eau, raken soms in trance en steken kaarsen aan voor de kerk.

 

Saut d’Eau Haiti Vodou TT (Ville-Bonheur).

Saut d’Eau (Creole: sodo), ritueel bad[7]

Tot slot is er een processie waarbij het beeld van de Maagd Maria wordt rondgedragen.

Zombies in Haïti

Men gelooft dat heksenmeesters iemand kunnen doden met vergif en de doden weer met een ander soort gif tot leven kunnen wekken. Deze tot leven gewekte doden , ‘zombi’ geheten, zijn willoze werktuigen in de handen van hun meester. Haïtianen zijn als de dood dat hun overledenen als zombis worden gebruikt en waken daarom drie dagen op het graf zodat niemand het lijk kan stelen.

Om zich te beschermen tegen kwade machten en hekserij maken Haïtianen gebruik van magische voorwerpen (amuletten, talismans) die, zoals we hierboven al vertelden, met een Congolees woord ‘wanga’ worden genoemd.

Haïtiaanse emigranten hebben hun godsdienst verspreid in het Caribisch gebied (ook op Curaçao) en daarmee ook hun geloof en hun magie. In Santo Domingo raadpleegt men bij voorkeur Haïtiaanse Vodou priesters.

Formele Vodou organisaties en pogingen tot Afrikanisering

Port-au-Prince ― foto FdH

Een van de eerste formele Vodou organisaties was ‘ZANTRAY’, opgericht in 1986 in de streek rond Gonaïves. Zantray is de afkorting van ‘Zanfan Tradisyon Ayisyen’ (Kinderen van de Haïtiaanse Traditie).
‘Zantray’ is ook een afleiding van het Franse ‘les entrailles’, een woord dat ‘ingewanden’ betekent en dus symbolisch duidt op de ‘essentie’ van iets. Zantray legt de nadruk op de Afrikaanse erfenis, net als CONAVO (Commission Nationale pour la Structuration du Vodou, gesticht door Wesner Morency).

De meeste Vodou aanhangers zijn ook Rooms-Katholiek. De katholieke kerk heeft nog steeds groot gezag in Haïti en een katholiek doopbewijs is een document dat helpt bij het verkrijgen van een identiteitsbewijs of anderszins. Haïtianen zijn er trots op dat hun kinderen communie doen en in de kerk trouwen.

Vodou ceremonies beginnen vaak met het aanroepen van God (Bondye), het slaan van een kruisteken en het reciteren van een katholiek gebed. Pogingen om de katholieke heiligen uit de Vodou religie te bannen hebben niet veel resultaat opgeleverd. De Haïtianen zijn aan de Franse en Spaanse heiligen verknocht en zonder die heiligen komen de traditionele, Afrikaanse geesten óók niet.

Markt in Léogane, verkoop van houtskool ― foto FdH

Men heeft geprobeerd de Vodou te Afrikaniseren o.a. door het introduceren van het Yoruba Opperwezen Olorun (in Haïtiaans Creools ‘Olowoum’). Dat is gedeeltelijk gelukt, omdat zo’n Afrikaans Opperwezen zich niet bemoeit met aardse zaken en een Vodou dienst niet is gericht op God, maar op de geesten. Last hebben ze er dus niet van.

Er zijn ook toonaangevende Vodou priesters die de afrikanisering van de Vodou grote onzin vinden. Juist het multiculturele karakter, die mengeling van katholieke rituelen en Creoolse rituelen maken de Vodou voor velen aantrekkelijk.

Noten

[1] Bron: De attische koning Aegeus staat voor de priesteres Pythia — foto ArchaiOptix, Altes Museum, Berlijn.
[2] Bron: Voodoo ceremonie — foto Nlecoro, vrouwen in trance, Gonaives, Haïti
[3] Bron: Congolese fetisj van Nkisi Nkondi — foto Royal Tribal Art, een vrouwelijke krachtfiguur met spijkers, collectie BNK
[3a] Bron: Ifá-orakel — foto Toluaye
[4] Bron: Haitian Vodou Mambo Florencia Pierre drawing Veves — foto Duane Deterville, Open Space 
[4a] Bron: Drie Haïtiaanse manbo’s tijdens een Vodou-beëdigingsceremonie — foto Aliceba, Konfederasyon Nasyonal Vodouyizan Ayisyen (KNVA), Harlem, New York City
[5] Bron: dr Francois Duvalier (Papa Doc) — fotograaf onbekend
[6] Bron: Baron Samedi — deviant art
[7] Bron: Saut d’Eau (Creools: sodo) ritueel bad — WilderUtopia, Jack Eidt

Avatar foto

studeerde cum laude af in de Franse, Spaanse en Portugese taal- en letterkunde. Vanaf het begin combineerde hij zijn functies met werkzaamheden als literair vertaler. Fred de Haas vertaalde onder meer uit het Papiaments, het Frans, het Spaans en het Russisch. Hij is leider, zanger en gitarist bij het Latijns-Amerikaans ensemble Alma Latina.