Rosalie de Wildt
WW knipoog 2
Zonder uitzondering is ieder van ons een lichaam. Een lichaam dat onderworpen is aan dezelfde natuurwetten als elke ander stuk materie. Als er tegen geduwd wordt, gaat het vooruit en als het opgetild wordt en weer losgelaten, valt het neer.
Maar behalve dergelijke bewegingen die veroorzaakt worden door iets uitwendigs, een voorspelbare en meetbare ‘natuurwil’, zijn er ontelbare andere waar we niet van weten waar ze eigenlijk vandaan komen. Wie of wat brengt ons in beweging als er niemand anders in de buurt is?
Zou dat degene zijn die we aanduiden met het woordje ‘ik’?
Maar wat is dat ‘ik’ dan? In ieder geval is het iets dat aan alle kanten de begrenzingen van het lichaam waarmee het verbonden is, lijkt te overschrijden, zowel in ruimte als in tijd. Zo overschrijden we de grenzen van ons lichaam alleen al door ons vermogen om waar te nemen.
Alleen al met ons gezichtsvermogen kunnen we zelfs tot aan de sterren zien! Maar ook in het pikkedonker, als we dromen, breken we moeiteloos door de muren van onze slaapkamer en duikelen terug in de tijd of reizen juist ver vooruit…
Kortom, naast het lichaam dat opgesloten is binnen het hier en nu en dat gebonden is aan de plaats die het in de ruimte inneemt en dat zich kenmerkt door als een automaat mechanisch te reageren op invloeden van buitenaf, zien we steeds weer iets gebeuren dat dwars door de tijd schiet en dat de grenzen van ons lichaam aan alle kanten overschrijdt.
Misschien zouden we dát ‘ik’ ook wel ‘vríje wil’ kunnen noemen. Vrije wil, niet gevangen in een lichaam, in een begrensd brein, het praktische denkvermogen dat steeds opnieuw slechts een minuscuul onderdeeltje lijkt te zijn van ons ruimere bewustzijn. Van dat ‘ik’ ervaren we immers dat het het vermogen heeft meer uit zichzelf te putten dan het bevat, meer te schenken dan het krijgt en meer te geven dan het bezit.
In de empirische wetenschap geldt zo’n beetje dat alles wat we kunnen waarnemen als werkelijk moet worden gezien zolang niet bewezen is dat het pure schijn is. Nu valt er niet aan te twijfelen dat we ons ‘ik’ en ‘vrij’ voelen. Onze dagelijkse ervaring is dat de onafhankelijkheid van bijna het hele bewustzijn ten opzichte van het lichaam een feit is.
Op hen die beweren dat de vrije wil niet bestaat en dat die precieze en heldere ervaring van vrijheid slechts een illusie is, rust dus de bewijslast.