Rosalie de Wildt
WW Knipoog 16, Bron: de bundel ‘Wat we dachten’, 20 jaar UvA-symposium, 1998-2018 (2018)
Gisteren las ik een verhaal over het dramatische afscheid dat ieder mens mee moet maken zodra hij geboren is: het afscheid van de placenta. In onze beschaafde wereld maken ze er helemaal vaart mee. Na het vrijwel onmiddellijk los knippen van de navelstreng wordt de placenta in een klaarstaand emmertje gedumpt om, als alles een beetje meezit, een tweede leven te gaan leiden als basismateriaal voor het vervaardigen van lippenstiften, crèmes of andere cosmetische prachtproducten.
De rest van het leven zou dan gaan om een zoektocht naar die voedende moederkoek, waar we in de baarmoeder slechts negen maanden zo nauw mee verbonden waren, om er met de eerste ademteug onherroepelijk van losgesneden te raken.
Zou Plato zijn theorie van onophoudelijk verlangen naar een ooit ervaren liefdevolle wederhelft, wellicht onbewust, ontleend hebben aan deze praktische procedure?
Wat ons gaande houdt als we als kind de almaar toenemende verlatenheid leren kennen is de hoop dat er nog ergens een plek te vinden zou zijn waar we wèl compleet kunnen zijn. De ijverige zoektocht naar een uitweg uit de pijnlijke eenzaamheid wordt ook wel optimisme genoemd. Voorwaarts met dat leven, want wie maar goed genoeg zijn best doet, vindt misschien ooit rust, licht en heelheid!
Menigeen moet helaas het bewerkelijke optimisme als overlevingsmechanisme geleidelijk aan opgeven, hetzij ten gevolge van serieuze ontmoediging op jonge leeftijd door op hun beurt ook weer behoeftige opvoeders of gewoon omdat de domme pech niet even rustig kon wachten totdat er in ieder geval voldoende tijd was geweest om wat relativeringsvermogen en zelfspot te ontwikkelen.
Dat worden dan dus pessimisten, mensen die in onze dagen, als de nood te hoog wordt, gelukkig in grote getale aan een prettig verdovend pilletje geholpen kunnen worden.
Nietzsche, ook niet de allergrootste optimist, zag dat alles al aankomen toen hij voorspelde dat er in de toekomst door hordes gesedeerde mensen, vanuit het stellige idee dat ze eindelijk in Utopia beland waren, flink naar elkaar geknipoogd zou gaan worden om die met het leven worstelende Untermenschen.
[1] Bron: Foetus verbonden met de placenta — foto pixabay.com