Rosalie de Wildt
WW knipoog 50
Van tijd tot tijd worden de vertrouwde en veilige grenzen van ons bestaan overschreden door onvoorziene zaken van buitenaf. Dat kan een domme pijnlijke belediging of een plotselinge tegenvallende gezondheid zijn, maar het kunnen ook twee kersverse handjes zijn, die zich vanuit een wiegje vol levensmoed naar je uitstrekken. Iets of iemand buiten ons lijkt dan voor een onverwacht moment de scherpe randen van onze eigen foto van hoe ons leven er uit ziet open te breken wat in te duwen of op te rekken. We kunnen op zulke ogenblikken meestal niet veel meer doen dan onze bewogenheid signaleren en maar een beetje meebewegen met wat er voorbij komt, om ons daarna weer zo snel mogelijk in de veiligheid van onze persoonlijke ruimte, tegenwoordig wel comfortzone genaamd, terug te trekken. Maar lastig is wel dat, net als de rust weergekeerd lijkt en onze ruimte de vertrouwde vorm weer heeft aangenomen, we steeds opnieuw verstoord worden door gerammel aan de kettingen van onze comfortabele gevangenisdeuren.
John Lennon zei het al:
“Life is what is happening, while you’re making other plans”.
Zo’n rimpeling in ons bestaan moet niet te lang duren want de grens van wat een mens aan verstoring aan kan, is snel bereikt. Wij zijn nu eenmaal niet gebouwd op verlies van vaste structuren. Teveel chaos noopt ons, de één wat sneller dan de ander, afhankelijk van de mate van opmerkzaamheid en de flexibiliteit van onze ommuring, te vluchten of anders het bijltje er gewoon bij neer te gooien.
De ratio, grenzenbouwer bij uitstek, waar we zo sterk mee verweven lijken dat we vaak denken dat we er gelijk mee vallen, dient nu eenmaal als nuttig middel om de ons omringende wereld in te delen in behapbare stukken. Zo kunnen we landen en steden leren kennen en te weten komen hoe groot ze zijn. We kunnen de ruimte die ze in beslag nemen op de aarde immers meten. En ook zijn we in staat groepen mensen te onderscheiden en hun verschillende kenmerkende gegevens nauwkeurig in kaart te brengen. We delen ze in in wit, zwart of geel en of ze rijst eten of aardappels. We kennen bovendien ook het aantal calorieën in een tomaat en in een chocoladereep. En tijdens al dit berekenen vergeten we ook liever niet hoe laat het is. Geholpen door de klok verdelen we onze dagen in uren en minuten om precies te weten waar we aan toe zijn als het gaat om onze kostbare tijd. Over al deze zaken kunnen we ook nog eens met elkaar praten want we bedachten talen en zinnen en woorden en grammatica.
Het is redelijk comfortabel leven in de illusie dat we de ons omringende wereld zelf vorm geven. We hoeven alleen maar te vergeten dat we de structuren waar we ons aan vastklampen zelf in leven hebben geroepen. En dat is misschien maar beter zo want het zou erg verwarrend zijn ons er continu bewust van te zijn dat al die menselijke verzinsels vrij gemakkelijk door andere vervangen zouden kunnen worden.
Voor het gemak zijn we toegerust met een verstand dat er niet op uit is onze dagelijkse gang door het bestaan teveel te verstoren door het besef van de gammelheid van onze zelf in elkaar geknutselde steunpilaren. Als er nu maar niet teveel tegelijk aan ongrijpbaars op ons afkomt, glippen we het leven vaak best gladjes door.
Brood en pillen
Alles goed en wel, zult u zeggen, maar die meetbaarheid en maakbaarheid is meestal zeer nuttig en onontbeerlijk. Het is nu eenmaal zo dat als ik een bruin brood wil kopen, ik wel moet weten waar de bakker zijn brood verkoopt en hoe laat de winkel open is. En als ik naar Thailand wil vliegen, omdat de buren daar ook net geweest zijn, of juist niet, moet ik een hoop plannen en bedenken, anders kom ik nooit in dat vliegtuig. En daar heeft u gelijk in, in het leven is het meestal opletten geblazen. Als we even niet uitkijken, gebeurt er weer iets waarbij onze denkactiviteiten ernstig te kort schieten en waarbij we zomaar de grip op de bekende en veilige werkelijkheid kwijtraken.
Gelukkig biedt in onze tijd de farmaceutische industrie, met artsen en psychiaters als hun ijverige vertegenwoordigers, een wetenschappelijk verantwoord alternatief om de schrik die het leven helaas toch steeds opnieuw teweeg brengt, een beetje de baas te kunnen worden. Slaappillen, antidepressiva en allerlei spierverslappende ‘pammen’ gaan tegen inlevering van soepel uitgeschreven receptjes als warme broodjes over de toonbank van de apothekers.
Kinderen, als ze nog klein genoeg zijn en op voorwaarde dat we ze nog niet aan het genezen zijn met ADHD-remmers of antidepressiva, zijn nog niet vergeten dat je voetzolen in het warme zand je meer kunnen vertellen over de echte wereld dan welke beroemde natuurkundige dan ook. Een vierjarig kind kan zonder veel moeite vragen stellen waar het verstand meteen al geen raad mee weet, zoals
“Waarom klopt mijn hart?” of “Wie maakt vlinders uit rupsen?”.
In het gunstigste geval krijgen ze een berustende glimlach als antwoord om vervolgens de volwassene zich te zien haasten op weg naar belangrijker zaken. Want meestal leggen we ons, de verwondering afgeleerd, gewoon neer bij de onmogelijkheid van ook maar de minste kennis omtrent de allergewoonste zaken in het leven.
Noten
[1] Bron: John Lennon (1980) ― foto Jack Mitchell
[2] Bron: De levenscyclus van het groot koolwitje – De Vlinderstichting