Rosalie de Wildt
WW knipoog 55
Reikt zijn takken naar de hemel
richt zijn kruin naar het invallend licht
vlecht zijn wortels stevig in de aarde
slurpt het water op dat langskomt
legt voorraadjes aan voor tijden van droogte
hoeft lekker nooit vooruit
is thuis …
Schudt rillend zijn bladeren af als de kou nadert
kruipt dan schaamteloos weer in zijn schulp
wacht gelaten op de lentewind
herneemt zich sierlijk als het zachter wordt
bot dan uit tot een tere bladerenzee
versterkt voortdurend zijn ruwe bast
stroomt daarbinnen van teen tot top
Stelpt, bij verwonding, z’n eigen tranen
tooit zich zo met parels van zoete hars
draagt sappige veelsoortige vruchten
voedt kruimige eiwitrijke noten
laat alles wat rijp is zomaar los
plant zich voort
zonder zorgen
Staat alleen, ook midden in het bos
omhelst zijn eenzaamheid met tedere twijgen
dient de schorsloze mens als scherm
biedt gul zijn stam als baken
buigt gracieus voor de stormwind
wuift elegant met krachtige takkenbos
knipoogt vaak met vele ogen
Bloeit telkens weer ongegeneerd
geurt dan heftig en bloost van mooiigheid
leeft, leeft, leeft
rekt zich hoger en hoger
wortelt zich dieper en dieper
voedt zich breder en breder
valt, als het zover is, statig om
Beschut zo kruidig bosleven
beschermt eekhoorns
bevordert de groei van elfenbankjes
vervangt plastic klimtuig
steunt zachte kindervoetjes
bezielt nog steeds
heeft alle tijd …